Een therapeutische relatie - samenvatting van een artikel uit Gids voor Gesprekstherapie van Leijssen (1999)

Gids voor Gesprekstherapie
Leijssen, M (1999)
Een therapeutische relatie


Inleiding

Het therapeutisch proces is altijd ingebed in de interpersoonlijke context van de relatie die de therapeut met de cliënt uitbouwt. De aanwezigheid van de therapeut is nooit neutraal. De therapeutische relatie is een middel om scheefgegroeide verhoudingen te herstellen en om de cliënt een interpersoonlijke ruimte aan te bieden waarin zijn wordingsproces opnieuw op gang komt. Om constructieve veranderingen bij de cliënt teweeg te brengen dient het relationele aanbod aan bepaalde kwaliteiten te voldoen.

Zijnswijzen die alles wat de therapeut zegt en doet inspireren zijn echtheid, empathie en onvoorwaardelijk respect. Een therapeutisch gesprek is voor de cliënt een nieuw ervaren, zowel in de relatie met de therapeut als in de relatie tot zichzelf. Dit is een gevolg van nieuwe omgangswijzen die de cliënt in de relatie met de therapeut ondervindt en in de relatie met zichzelf leert ontwikkelen.

Echtheid

Elke therapeut heeft een eigen uitstraling en persoonlijke kenmerken die het interpersoonlijk gebeuren kleuren. De cliënt voelt de moeilijk te omschrijven uitstraling van een therapeut aan en diens uitstraling bepaalt mede wat er wel of niet aan bod kan komen in therapie.

Eerlijk reflecteren op de eigen verschijningsvorm en onderzoeken in hoeverre eigen gedrag een veruitwendiging is van dieperliggende motieven, behoeften en zijnswijzen, is noodzakelijk om zichzelf als instrument te leren kennen. Alleen als de therapeut in contact is met zijn eigen onderliggende ervaringsstroom, kan hij een levendige en persoonlijke aanwezigheid bieden. Een therapeut die goed in contact is met de eigen ervaringsstroom, brengt energie in de relatie die stimulerend is voor het groepproces van de cliënt.

Echtheid in de therapiesessies is een dubbele gelaagdheid. Aan de ene kant is er bij de therapeut een onderliggende ervaringsstroom, die fungeert als de bodem waarop de reacties van de cliënt terechtkomen. Op die ondergrond is een bovenlaag die betrekking heeft op de interactie van de therapeut met een cliënt. Twee fasen in echtheid zijn 1) congruentie, de therapeut is in goed contact met zichzelf en kan zijn onderliggende ervaringsstroom doorvoelen. Hij is in staat te onderkennen wat er in hem bewogen wordt in relatie tot een cliënt. 2) Transparantie. De therapeut drukt uit wat er in hemzelf leeft. De echtheid van de therapeut is enerzijds door alles heen voelbaar (de cliënt ervaart dat de therapeut niets voorwend), maar is ook onopgemerkt aanwezig (de therapeut verwoordt meestal niet expliciet wat er in hemzelf omgaat terwijl de cliënt luistert).

Therapeuten hebben een ‘gedisciplineerde spontaniteit’. Of de therapeut meedeelt wat er in hemzelf omgaat hangt af van de mate waarin het relevant is voor de cliënt

Vormen van onechtheid

Er zijn verschillende vormen van onechtheid. Dit zijn: 1) Als het gedrag en de uitdrukkingen van de therapeut niet overeenstemmen met wat hij innerlijk denkt en voelt. 2) Oppervlakkigheid. 3) Wijsmaken. Situaties waarin de therapeut zichzelf iets wijsmaakt door uiterlijke redenen aan te geven voor iets at in feite met hemzelf te maken heeft of door zogenaamd in het belang van die cliënt iets doen waar eigenlijk het eigenbelang primeert 4) Erkenning incongruentie. Deze vormen van incongruentie komen alleen maar aan het licht als de therapeut bereid is eerlijk te zoeken naar zijn eigen beweegredenen en van zichzelf kan aanvaarden dat er ook bij hem duistere kanten kunnen meespelen. 5) Het verbergen van bewuste hier-en-nu gevoelens die momenteel belangrijk zijn. De therapeut weigert om toegankelijke of doorzichtig te zijn voor de cliënt op een moment dat de cliënt daar baat bij zou kunnen hebben. Momenten van onechtheid zijn soms vrij onschuldig, maar meestal zijn het gemiste kansen en af en toe zijn ze schadelijk.

Vormen van echtheid

Vormen van echtheid zijn: 1) Echte belangstelling, 2) Geen façade. De therapeut went niets voor en toont zich zonde façade aan de cliënt. Hierdoor ziet de cliënt dat de therapeut mens is. 3) Beginnende therapeuten zijn soms bang te weinig professionaliteit in huis te hebben en proberen dat te compenseren door en overdreven zekere façade. Hiermee vergeten zijn dat zij andere troeven hebben waar cliënten mee gebaad zijn zoals jeugdig enthousiasme, grote interesse voor nieuwe cliënten en oprecht geraakt zijn. 4) Veel werk dat ‘achter de schermen’ plaatsvind (waarover in de sessies niets gezegd wordt) een onmiskenbare invloed uitoefent op het verdere therapieverloop. Interactie met de cliënt zal voor de therapeut steeds tot meer congruentie leiden, op voorwaarde dat de therapeut ook de tijd en ruimte neemt om te reflecteren op wat zich wel (en niet) aandient in de therapiesessies. Ontdekkingen die de therapeut omtrent zichzelf doet, worden vaak gevolgd door belangrijke veranderingsmomenten bij de cliënt. 5) Transparantie. Congruentie betekend dat de therapeut in contact is met wat er in hem geraakt wordt, als de therapeut daarvan iets uitdruk in de sessies is het transparantie. 6) Feedback over het effect dat de cliënt op de therapeut uitoefent

Regels over transparantie zijn: 1) Gevoel therapeut. Soms kan de therapeut zich niet ten volle op de cliënt instellen omdat het eigen gevoel te sterk op de voorgrond zit. Dan moet de therapeut duidelijk maken waarom hij er niet helemaal is. Dit hangt af van de mate waarin het interfereert met de therapiesessie. 2) Ervaringsproces bevorderen. Bij wat de cliënt zelf binnenbrengt en de gevoelens die hij daarmee wekt bij de therapeut is het belangrijk dat de therapeut ook in voeling kan blijven met zijn eigen gevoelens en eventueel de cliënt hier wat van kan teruggeven. Met het communiceren van eigen gevoelens bedoelt de therapeut op dat moment het ervaringsproces van de cliënt te bevorderen. 3) Confronteren. Vaak is transparant zijn confronterend Hier is het belangrijk om af te wegen of de cliënt iets kan doen met de transparantie van de therapeut. 4) Als de gevoelens van de therapeut een beoordeling van het gedrag van de cliënt impliceren, werkt de transparantie van de therapeut remmend op de cliënt. 5) Als de therapeut bij zichzelf gevoelens registreert die voortvloeien uit iets wat met de cliënt te maken heeft, maar waar de cliënt zelf geen greep op heeft, dan dient de therapeut een andere weg te zoeken om met zijn gevoelens iets te doen.

De therapeut is steeds in interactie met andere grondhoudingen, empathie en respect. Elke uiting van de therapeut wordt gebracht in verteerbare porties die steeds worden gevolgd door expliciete aandacht voor wat de cliënt met die uitingen wel en niet kan doen. De therapeut wacht enige tijd om te zien of zijn gevoel van enige betekenis is, maar laat het niet te hoog oplopen. Cliënten hebben er doorgaans geen baat bij om belanden te worden met heftige gevoelens van de therapeut. Het kan wel zinvol zijn om op zo’n moment in de sessie transparant te zijn omtrent het eigen proces.

In aansluiting op het verhaal van de cliënt kan de therapeut soms bewust iets onthullen over zijn eigen leven. Dit moet dan wel zeldzaam en sober blijven.

Empathie

Empathie is een wijze-van-in-relatie-zijn waarbij iemand zijn eigen referentiekader terzijde legt en meekijkt en meevoelt vanuit het referentiekader van een ander. Dit is essentieel binnen therapeutische relatie. Bij het inlevingsproces is het belangrijk dat er afstand wordt gehouden. Doordat wat de therapeut meevoelt niet samenvalt met de cliënt, is de therapeut in staat om minder overspoelt te raken, meer te zien, en ruimer te horen.

Empathie bestaat uit: 1) De empathische zijnswijze, dat wat zich in de therapeut afspeelt, de interne stappen die de therapeut doorloopt vooraleer hij een respons geeft en 2) De communicatie van de empahische aanwezigheid

Binnenkant empathie

Het proces van leegmaken dat voorafgaat aan empathisch afstemmen betekend dat de therapeut in staat is om wat hem of haar bezig houd opzij te zetten. Hierdoor kun je de ander ontvangen, zonder hem te vermengen met eigen problemen, bekommernissen of belangen. De persoon die de ruimte betreed krijgt volle aandacht en concentratie.Deze ruimte bevat wat de cliënt aandraagt en waaruit de therapeut dingen minder of meer benoemd en verwerkt teruggeeft. Eigen levenservaring en persoonlijke kenmerken resoneert hetgeen wat er binnenkomt en zijn bepalend voor het bevattingsvermogen en de sterkte van de ruimte. Verstandelijke vermogens zijn nodig om te onderscheiden welke verschillende betekeniseenheden in het verhaal van de cliënt aanwezig zijn, om dingen te herkennen, onthouden en verbanden te leggen. De emotionele zijde voelt mee met de cliënt.

Expressievormen van empathie

De inhoud van de reflectie

Het is belangrijk te luisteren naar betekeniseenheden en slechts zoveel te laten passeren als ik kan verwerken. Hierdoor kan de cliënt onderbroken worden. Als de therapeut dat niet doet blijft er te veel betekenisvol materiaal liggen.

Reflecties waarin de therapeut feiten herhaald of de motieven van de ander in de verf zet, zijn meestal niet echt helpend.

De therapeut kan de ervaring van de cliënt tot leven brengen door de reactie van de cliënt aan te voelen en die te articuleren. Op die wijze tracht de therapeut de cliënt in contact te brengen met zijn beleving en het zelfexploratieproces op gang te brengen. Het kan helpend zijn om de concrete situatie waarmee bepaalde gevoelens verbonden zijn te benoemen, of te onthouden welke de uiterlijke aanleidingen waren tot de reactie in de cliënt, omdat een gelijkwaardige context later soms terugkeert er dan een verband kan worden gelegd met eerdere gebeurtenissen. Ook blijft de beleving geankerd in de realiteit van de cliënt en zijn er aanknopingspunten met elementen waarin men eventueel iets kan veranderen of ontstaat er soms een nieuwe begrip bij de cliënt van zichzelf in verhouding met zijn omgeving. Soms kan het wenselijk zijn om een sleutelsituatie waarop de cliënt een speciale of onbegrijpelijke reactie heeft, grondiger in de verf te zetten. Het gedetailleerd ingaan op een situatie kan een ingang zijn om de cliënt in contact te brengen met de subjectiviteit van een ervaring.

Soms vertelt een cliënt veel dat voor hemzelf al duidelijk is, maar wil hij de therapeut graag op de hoogte brengen. Daarbij gaat de aandacht van de therapeut naar wat voor de cliënt nog onduidelijk is.

Als de cliënt iets verwoordt van wat hij beleeft in relatie tot de gebeurtenissen, houd de uitdrukkingen dan zorgvuldig bij. Hiermee is een specifieke lading voor de cliënt mee verbonden. Door de uitdrukking te herhalen geef je erkenning aan de ervaring van de cliënt. Een beleving wordt verbonden aan een bepaalde situatie die de cliënt zicht geeft op iets dat kan veranderen.

Wanneer de cliënt een intense emotionele ervaring onder woorden probeert te brengen, is het belangrijk dat de cliënt kan voelen dat de therapeut die emotie niet minimaliseert, maar in zijn volle intensiteit respecteert en rustig teruggeeft. De kwetsbaarheid van de cliënt wordt in een dergelijke situatie vooral serieus genomen door zorgvuldig te reflecteren wat de cliënt probeert uit te drukken, zonder daar iets van af te doen of er iets aan toe te voegen.

De therapeut bedoelt met zijn empathische respons niet alleen ondersteunend te zijn, maar ook stimulerend in een richten dat de cliënt zijn beleving verder exploreert en tot een nieuw begrijpen van zichzelf kan komen. De therapeut kan dat proces bevorderen door iets te articuleren dat hij impliciet aanwezig voelt bij de cliënt. De therapeut komt in contact met het impliciete door zich voor te stellen hoe ervaringen waarover de cliënt spreekt, inwerken op de cliënt. Wat de therapeut inbrengt bevat iets dat nieuw is voor de cliënt, maar toch herkenbaar blijft, zodat de cliënt zich uitgenodigd voelt om zijn innerlijke beleving verder te onderzoeken en de betekenis van zijn ervaring naar boven te laten komen.

Bij empathie is heit niet de bedoeling dat de therapeut de cliënt naar de waarheid leidt, maar dat hij wijst in de richting van iets dat de cliënt bijna zelf ziet, zodat het voor de cliënt voelt als een eigen ontdekking. Empathie ontspruit aan het invoelen uit het referentiekader van de cliënt. Door aan te sluiten bij het referentiekader van de cliënt verstevigd de therapeut het zelfgevoel van de cliënt.

De vorm van reflecties

Door de reactie tentatief te brengen, geeft de therapeut aan dat hij het niet beter weet dan de cliënt, maar dat hij een poging doet om de cliënt goed te begrijpen, waarbij hij erop rekent dat de cliënt hem ook zal corrigeren of aanvullen. De reflectie is bedoelt om een stimulans te geven en tot binnenin te toetsen, verder te bewegen en te exploreren. Hoe meer de therapeut in een interpreterende richting gaat, hoe belangrijker het is dat de cliënt kan horen dat de therapeut slechts gist naar een betekenis, waarmee hij de cliënt wilt stimuleren om zelf dieper op onderzoek te gaan.

De therapeut laat een open focus enerzijds door zijn reflecties in vragende vorm aan te bieden, anderzijds door een accent te leggen waarbij de cliënt uitgenodigd wordt om kleur te bekennen.

Met het gebruiken van een metafoor of beeldtaal kan de therapeut iets evoceren dat enerzijds aansluit bij de beleving van de cliënt, maar anderzijds zijn beleving op levendige wijze opent voor ervaringsmomenten waar de cliënt nog niet mee in contact was. De keuze van beeldtaal dient aan te sluiten bij de ervaring waarover sprake was, maar moet ook passen bij de persoon. Blijf altijd binnen de stijl van praten en denken die voor cliënten herkenbaar is.

Andere uitingsvormen

De therapeut die zoekende is om de impliciete boodschap in het verhaal van de cliënt te begrijpen kan dit soms vormgeven in een vraag. Uit de toon moet dan blijken dat de therapeut met belangstelling tracht te volgen wat er in de cliënt omgaat en de cliënt uitnodigen om meer dan ‘ja’ of ‘nee’ te antwoorden. Dit kunnen ook open vragen zijn.

Vraag niet snel waarom, dat lokt een rationele verklaring uit en heeft snel een beschuldigend karakter. Vragen naar hoe en wat evoceren het concrete. In aansluiting tot het verhaal van de cliënt kunnen dit soort vragen de aandacht richten op relevante ontbrekende facetten.

In het zoekproces is het belangrijk dat de therapeut niet als een diagnosticus van buitenuit vragen afvuurt, maar vanuit zijn inleving in de globale context van de cliënt voeling tracht te krijgen met de te vervolledigen aspecten. Na zo’n vraag is het zinvol dat de therapeut terugkeert naar het reflecterende, omdat de cliënt dan de gelegenheid krijgt om zijn antwoord op de vraag ook ten volle te doorvoelen en ruimte heeft om de nieuwe elementen te verwerken en te integreren.

Door het tentatieve karakter van reflecties of door de vragende toon waarop de therapeut zijn interventie geeft, nodigt hij de cliënt impliciet uit om te toetsen of de reactie van de therapeut klopt met wat hij werkelijk beleeft.

Soms kan het inbrengen van eigen ervaringen of gevoelens de meest sprekende manier zijn om te toetsen of je als therapeut op dezelfde golflengte zit en of je begrepen hebt wat de cliënt bedoelt te zeggen.

Gevoelens die bij de therapeuten oprijzen in het contact met de cliënt kunnen verwijzen naar een empathische afstemming. Dit is ene ‘intuïtieve flits’. Dit kan een verfrissend effect hebben. Hiermee moet er wel worden opgepast omdat er risico inzit dat het aanvoelen van de therapeut niet juist is en door de cliënt wordt overgenomen.

Empathie kan ook nonverbaal geuit worden. Soms door aanraking. Hiermee wordt getracht de voorwaarden te scheppen voor de cliënt om bij zijn gevoelens te kunnen blijven. Het is belangrijk dat de intentie duidelijk overkomt. Ook niet spreken kan een krachtig emphatisch antwoord zijn.

De therapeut maakt in de eerste plaats aansluiting met waar de cliënt zich bevind, hiermee wordt de cliënt eerst gehoord, begrepen en ten volle ontvangen. Met zijn empathische reactie drukt de therapeut uit dat hij samen met de cliënt op pad is.

De therapeut zal met zijn reflecties en met andere empathische interventievormen de aandacht richten op bepaalde aspecten in de beleving van de cliënt. Hierbij worden moeilijkere thema’s aangeraakt waar de cliënt niet direct uit zichzelf zou beginnen of die hij systematisch uit zijn hoofd zet. De therapeut is hierbij directief op een tentatieve, inviterende, suggestieve, experimentele wijze.

Naarmate de beleving van de cliënt meer erkenning krijgt, krijgt de cliënt een toenemend besef van wat zich afspeelt in zijn binnen- en buitenwereld en leert hij zijn ervaringsproces vertrouwen als de meest waardevolle gids die in hemzelf te vinden is.

Onvoorwaardelijk respect

Deze grondhouding bevat verschillende facetten. Dit zijn 1) Klimaatfactoren, Vanuit zijn positieve instelling heeft de therapeut geloof en vertrouwen in de mogelijkheden van de cliënt. 2) Formeel-ethische aspecten, de nabijheid wordt mogelijk gemaakt doordat de afstand gerespecteerd wordt. Het persoonlijk engagement van de therapeut is altijd ingebed in een structurele context, waardoor er regels en grenzen zijn die het contact inperken ten gunste van de groei en de eigenheid van de cliënt

Klimaatfactoren

De therapeut creëert interpersoonlijke veiligheid door de cliënt onbevooroordeeld tegemoet te treden en hem te ontvangen zoals hij komt, zonder evaluatie of kritiek. De therapeut geeft een soort van gronding aan de cliënt door de onvoorwaardelijke bevestiging van het feit dat hij bestaat. Dit is grotendeels non-verbaal.

Onvoorwaardelijke aanvaarding betekend niet dat gedrag van de cliënt goed wordt gekeurd of ingestemd wordt met iemands handelswijze. Het betekend dat de therapeut eigen meningen op kan schorten en ruimte creëert waarin de cliënt, met ondersteuning, op zoek kan gaan naar betekenis van het gedrag. Er worden wel grenzen gesteld in wat er in therapie wel en niet kan. De therapeut moet ook rekening houden met beperkingen om niet-bevooroordeeld te kunnen zijn.

De eigen behoeften van de therapeut mogen niet zijn houding tegenover de cliënt bepalen.

Formeel-ethische aspecten

De hierboven genoemde factoren zijn mede mogelijk en ontlenen hun kracht aan het ingebed zijn in de structuur van een professionele relatie. Er is een rolverdeling, waarbij de tijd er is voor de cliënt en de therapeut geen verwachtingen heeft voor zichzelf. Het contact is eenzijdig georiënteerd op het groeiproces van de cliënt. De therapeut stelt regels en grenzen van de therapiesituatie.

Het optimaal beschikbaar zijn van de therapeut is mogelijk doordat er grenzen zijn aan het contact. Er is een wederzijdse afhankelijkheid of een belangenconflict.

De structuur geeft betrouwbaarheid aan de relatie. Door de formeel-ethische regels te respecteren bied de therapeut veiligheid en stimulans tot verdere ontwikkeling. Het ervaren dat er grenzen zijn aan therapeutisch contact verschaft veiligheid, het weten dat er regels zijn die gerespecteerd worden geeft zekerheid. Inperking van het verantwoordelijkheidsgevoel en de betrokkenheid van de therapeut (buiten sessies) is geen onverschilligheid, maar een keuze om de cliënt te laten ondervinden dat hij eigen bronnen en mogelijkheden in zijn omgeving kan gebruiken en in staat is zijn eigen leven vorm te geven.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Waarom een account aanmaken?

  • Je WorldSupporter account geeft je toegang tot alle functionaliteiten van het platform
  • Zodra je bent ingelogd kun je onder andere:
    • pagina's aan je lijst met favorieten toevoegen
    • feedback achterlaten
    • deelnemen aan discussies
    • zelf bijdragen delen via de 7 WorldSupporter tools
Follow the author: SanneA
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
More contributions of WorldSupporter author: SanneA
WorldSupporter Resources
Psychotherapy

Psychotherapy

Image

This is a bundle about the ussage and efficacy of psychotherapy. This bundle contains the literature used in the course 'DSM-5 and psychotherapy' at the third year of psychology at the University of Amsterdam.