Waarheidsplicht, HR 25 maart 2011, NJ 2012, 627 - Arrest

Waarheidsplicht, HR 25 maart 2011, NJ 2012, 627

Jaar:

2012

(Pagina) nummer

627

Casus

Meneer en mevrouw zijn in 1992 in het huwelijksbootje gestapt en hebben daarna twee kinderen gekregen. Op 24 augustus 2005 is de scheiding uitgesproken en op 7 september 2005 ingeschreven. De man heeft ingestemd met een bijdrage aan de verzorging en opvoeding van 500 euro per kind per maand en deze op 1 mei 2008 stop gezet (met instemming van de rechtbank).

Het hof heeft de bijdrage met ingang van die datum nader vastgesteld op € 262,44 per kind per maand. Het hof heeft daarbij ook besloten dat beide partijen hun rustende verplichting van art. 21 Rv niet hebben nageleefd, waardoor zij niet weten wat de draagkracht is voor allebei. Daarom is besloten dat beide partijen in staat zijn om de helft van de kosten te dragen.

De klachten van de man zijn:

1. Art. 21 Rv is niet van toepassing.

2. Het hof is niet ingegaan op het aspect dat de man kosten moet maken voor het bezoeken van zijn kinderen.

    

De vrouw voerde het volgende aan:

1. Het eerste onderdeel bevat twee klachten:

   1. Het eerste onderdeel mist feitelijke grondslag omdat het hof van oordeel was dat de man mede de behoefte van de kinderen en in verband daarmee de draagkracht van de vrouw aan de orde heeft gesteld.

   2. Het tweede onderdeel houdt in dat het hof onterecht zonder nadere bewijslevering heeft geoordeeld dat door de gewijzigde omstandigheden van de man en onvolledige motivering wijzigingen opleveren.

2. De tweede klacht berust op het feit dat het Hof wijzigingen van de situatie van de man ten onrechte heeft aangenomen.

Hoge Raad

De Hoge Raad verwierp het principale en incidentele beroep op cassatie. Ten eerste valt de verzoekschriftprocedure onder het wetboek van burgerlijke rechtsvordering geregelde procedures. Ten tweede omdat beide partijen de verzoekschriften niet hadden ingeleverd kon het hof niet op basis daarvan kon oordelen. De klachten van beide partijen zijn daarom niet op juiste grondslag gebaseerd. Het hof is daarom ervan overtuigd dat deze bijdrage in harmonie is met het draagvlak van beide partijen.

Datum uitspraak

25 maart 2011