
Vragen en antwoorden op de hiërarchische analyse van de WISC III (2007) - Kaldenbach - Artikel
- Rapportage van intern inconsistente schalen en factoren
- Disharmonisch profiel
- Rapportage met laaggemiddeld en hooggemiddeld
- LVG methode
- Methode van Kraijer
- De Ottemfactoren
- Cultuurvrije tests
- Gebruik van tabel c.1
- IQ’s en onderwijsniveaus
- Intern consistente schalen, maar significante verschillen tussen subtests
Dit artikel beantwoordt vragen over de hiërarchische analyse die in een vorig artikel van Kaldenbach is beschreven. De analyse uit het vorige artikel werd positief ontvangen en wordt nu ook door een aantal instellingen geïmplementeerd, maar er kan geen standaard manier van analyseren ontwikkeld worden die alle individuele verschillen tussen psychodiagnosten wegneemt. De psychodiagnost blijft zelf verantwoordelijk voor de diagnose en de verantwoording daarvan. Elke analysemethode heeft zwakke punten.
Deze publicatie is een beschrijving en beantwoording van veelgestelde vragen (FAQ’s) n.a.v. het vorige artikel van Kaldenbach.
Rapportage van intern inconsistente schalen en factoren
Hoe moet er gerapporteerd worden als de schalen intern inconsistent zijn, waardoor ook de factor ‘Verbaal Begrip’ intern inconsistent is (dit is overeenkomstig met de verbale schaal)?
Het antwoord luidt: De factoren ‘Verwerkingssnelheid’ en ‘Perceptuele Organisatie’ zijn intern consistent. Perceptuele Organisatie kan gerapporteerd zoals de algemene factoromschrijving. De factor ‘Verwerkingssnelheid’ heeft een lage betrouwbaarheid, waardoor in de rapportage moet staan dat de vaardigheden leeftijdsadequaat lijken te zijn ontwikkeld. Bij de factor ‘Verbaal Begrip’ wordt er gerapporteerd op subtest niveau. Hierbij is voorzichtigheid geboden. Collega’s kiezen er weleens voor om scores van intern inconsistente schalen/factoren weg te laten, zodat er geen onnodige belang aan wordt gehecht. Toch heeft het de voorkeur om alle scores te melden.
Disharmonisch profiel
Is een disharmonisch profiel op schaalniveau altijd een reden tot vervolgonderzoek?
Het antwoord luidt: Nee, want disharmonische profielen komen ook in de normale populatie veel voor, dus het is geen reden tot vervolgonderzoek. In Nederland is er nog niet veel onderzoek gedaan naar kinderen met een disharmonisch profiel. In Amerika kwam er uit een onderzoek dat ongeveer een kwart van de kinderen een VIQ-PIQ discrepantie van minimaal 11 punten had. Alleen wanneer er het vermoeden bestaat dat de problemen van het kind met het disharmonisch profiel te maken hebben kan er vervolg onderzoek gedaan worden. Er moet hierbij wel gelet worden op de hoogtes van de afzonderlijke IQ’s. Wanneer een subtest meer dan één standaarddeviatie onder het gemiddelde ligt, mag er niet gesproken worden van een zwakte op die subtest, omdat het kind niet afgerekend mag worden op een hoog gemiddelde.
Rapportage met laaggemiddeld en hooggemiddeld
Mag er gesproken worden van laaggemiddeld en hooggemiddeld bij scores van 91 en 109 op de WISC III, omdat de range zo groot is?
Het antwoord luidt: De scores zijn normaalverdeeld, het gemiddelde wordt daarom statistisch gezien 100 en met een betrouwbaarheidsinterval van 95% horen de scores 90-110 bij het gemiddelde. Sommige mensen kiezen ervoor om 91 dan laaggemiddeld te noemen. Dit is echter niet gewenst. De term laaggemiddeld kan voor problemen zorgen, omdat het verward wordt met benedengemiddeld. De gemeten IQ’s van 91 en 109 zijn een schatting met een betrouwbaarheidsinterval van 95%. De intervallen van de getallen overlappen elkaar, waardoor het verschil door toeval wordt bepaald. De grenzen van 90-110 zijn al een concessie aan de statistiek, omdat ze niet een afwijking zijn van één standaarddeviatie. Als er dan binnen de range ook nog onderscheid wordt gemaakt, wordt het verschil tussen het absolute gemiddelde en het getal heel klein (bijvoorbeeld de score 93 als laaggemiddeld rapporteren is onverantwoord, omdat 93 nog geen halve standaarddeviatie afwijkt van het gemiddelde).
LVG methode
Wat wordt er geadviseerd t.a.v. gebruik van de LVG (licht verstandelijk gehandicapten) methode voor de WISC III?
Het antwoord luidt: er is een methode ontwikkeld door Pesch en Ponsioen (2004) voor WISC-III-gebruik bij de populatie van licht verstandelijk gehandicapten. Hierin wordt een scoringsprotocol met aangepaste berekeningen voorgesteld dat meer recht doet aan de specifieke kenmerken van de LVG-doelgroep. Het beste is om de handleiding aan te houden.
Methode van Kraijer
De methode van Kraijer maakt het mogelijk om ook te differentiëren met een IQ onder de 45 op de WISC III. Wat houdt deze methode in?
Het antwoord luidt: Kraijer en Plas (2006) beschrijven een methode om de WISC III bij beperkte begaafdheid te gebruiken. Bij de groep van beperkte begaafden is er een groot verschil tussen de kalenderleeftijd en de ontwikkelingsleeftijd. Testkeuze op basis van kalenderleeftijd is daarom niet verstandig. Er wordt dan een bodemeffect gemeten, omdat de tabelscores in de handleiding beginnen bij testprestaties die hoger liggen dan de testprestaties van het kind. Het is daarom aan te raden een schatting te maken van de ontwikkelingsleeftijd. Een test waarbij gebruik wordt gemaakt van de leeftijdsequivalent is het handigst. Er moet wel op gelet worden dat binnen een normale ontwikkeling ook spreiding voor kan komen. Een kind met de leeftijd van 12;10 jaar kan een referentieleeftijd van 2 jaar jonger hebben, namelijk 10;10 jaar, terwijl zijn behaalde prestatie nog steeds valt binnen de marges van het gemiddelde bij vergelijking met leeftijdgenoten. Op deze manier is het heel eenvoudig om een ontwikkelingsachterstand van twee jaar te veronderstellen, terwijl dat niet zo is.
Kraijer en Plas (2006) hebben een tabel ontwikkeld voor de WISC-III-leeftijdsequivalenten tussen 3;2 en 5;10 jaar. Er wordt beschreven hoe, op basis van de verhouding tussen referentieleeftijd en kalenderleeftijd een IQ kan worden berekend die in de praktijk kan vallen onder het IQ-bereik van de WISCIII-handleiding. Zo bestaat er de mogelijkheid om een VIQ en PIQ van 32 te halen, terwijl de WISC III een bodemscore van <55 heeft. Er is dus met deze methode te differentiëren onder een score van 55.
De Ottemfactoren
Is het verantwoord gebruik te maken van de ‘Ottemfactoren’ bij de WISC-III?
Het antwoord luidt: Ernst Ottem heeft veel onderzoek gedaan naar de Wechsler schalen bij kinderen met beperking, vooral in taal en leren. Hij deelde factoren en subtests opnieuw in, zodat er een betere verklaring gevonden kon worden bij een disharmonisch profiel. Hij onderscheidt dan drie ‘modi’ van cognitief functioneren en elke modus kan weer in tweeën gedeeld worden. dat houdt het volgende in: een ‘verbale-nonverbale modus’ (verbale en non-verbale factor), een ‘kennismodus’ (procedurele en declaratieve factor) en een ‘verwerkingsmodus’ (transformatie- en preservatiefactor). Later wordt deze indeling aangepast en is er een onderscheid tussen kennisafhankelijke en informatieverwerkingsafhankelijke subtests. Bij beide soorten subtests wordt er gekeken naar zien en weten. Deze ottemfactoren zijn in Nederland vrij onbekend en het grootste bezwaar is dat ze zijn gebaseerd op de WISC-R. Toepassing bij de WISC III is dus risicovol.
De ottemfactoren zijn eigenlijk bedoeld om sterke en zwakke punten te bekijken van kinderen met specifieke stoornissen.
Cultuurvrije tests
Wat is de waarde van de WISC III voor allochtone kinderen?
Het antwoord luidt: Bij allochtone kinderen wordt nu meestal gebruik gemaakt van de SON-R. Er zijn diverse verschillen tussen SON-R en de WISC III. Er bestaan geen cultuurvrije tests en de gevonden groepsverschillen komen meestal eerder door demografische factoren dan door etnische factoren.
Gebruik van tabel c.1
In de hiërarchische analyse methode wordt geen gebruik gemaakt van tabel C.1 uit de handleiding van de WISC III, waarom niet?
Het antwoord luidt: de hiërarchische analyse methode houdt zich liever aan de statistische standaarden. Er wordt daarom een standaarddeviatie van 3 ingesteld en het gemiddelde is een range van de afwijking van minder dat één standaarddeviatie van het gemiddelde. Tabel C.1 is niet fout, maar deze tabel maakt gebruik van normscores uit een steekproef en er is veel kritiek geweest op de normscores, daarom gebruikt de hiërarchische analyse methode liever standaard statistische gegevens.
IQ’s en onderwijsniveaus
Een van onze onderzoekers heeft een kind met een TIQ van 97 (harmonisch profiel op schaal- en factorniveau) een havoadvies gegeven. Dit leidde tot discussie onder de orthopedagogen. De meerderheid van ons ging voor een vmbo-t advies. Wat is uw mening hierover?
Het antwoord luidt: Uit de steekproef van de WISC III kwam naar voren dat een havoleerling een gemiddeld IQ van 106,9 zou halen met een standaarddeviatie van 10,6. We kunnen ervan uitgaan dat leerlingen met een afwijking minder dat één standaarddeviatie van het gemiddelde niet zullen doubleren. Naar deze cijfers gekeken zou een kind met een TIQ van 97 wel kans van slagen hebben op de HAVO. Het gemiddelde TIQ van een MAVO-leerling uit de steekproef is 98,1, daar sluit het TIQ van het kind dus ook bij aan. Beide onderwijsniveaus zouden bij deze leerling geadviseerd kunnen worden. Het is daarom belangrijk verder te kijken dan alleen een IQ score. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan motivatie/werkhouding, een didactische achterstand, middelengebruik, bijzonderheden of
instabiliteit in de thuissituatie (veel ruzie, echtscheiding, mishandeling), psychische of psychiatrische problemen (bijvoorbeeld faalangst, concentratiezwakte, depressie), taalproblemen en culturele factoren. In het rapport moeten daarom ook de ‘algemene indrukken’ en observaties vermeld worden.
Intern consistente schalen, maar significante verschillen tussen subtests
Mag de performale schaal consistent genoemd worden, wanneer in tabel B.5 uit de handleiding gevonden wordt dat de score van ‘Blokpatronen’ significant verschilt van ‘Figuur leggen’?
Het antwoord luidt: De psychodiagnost moet eigenlijk zelf de keuze maken voor wel of geen interne inconsistentie. In dit geval zijn er twee mogelijkheden. Per schaal of factor kunnen alle subtests daarbinnen vergeleken worden met aan de hand van tabel B.5. Wanneer er minimaal één subtest significant afwijkt kan de schaal/factor intern inconsistent genoemd worden. Deze mogelijkheid betekent wel dat er 21 subtests vergeleken moeten worden en dat kost heel veel tijd en is foutgevoelig. Tabel B.5 heeft een erg strakke grens, wat nadelig kan zijn. De andere mogelijkheid is dat er bijvoorbeeld voor de verbale schaal een verbale score (de noemer) naar voren komt. Hier mogen de verbale subtests niet teveel van afwijken. Hier wordt dan niet meer gekeken naar verschillen tussen alle subtests, maar meer naar een algemene score waar de subtests niet veel vanaf mogen wijken.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
833 |
Add new contribution