Voorbeeldtentamen bij Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden

Vragen

Deel jeugd

Vraag 1

Wat gebeurt er bij Criterion-referenced tests?

  1. De score van de proefpersoon wordt afgezet tegen een relevante gestandaardiseerde steekproef.

  2. De score van de proefpersoon wordt afgezet tegen duidelijk gedefinieerde criteria

  3. De score van de proefpersoon wordt afgezet tegen een eerdere score van dezelfde proefpersoon op een vergelijkbare test.

  4. Geen van bovenstaande.

Vraag 2

Thurstone stelde zeven primaire mentale vaardigheden op. Welke hoort hier niet bij?

  1. Woordvlotheid

  2. Associatief geheugen

  3. Inductief redeneren

  4. Inhibitievermogen

Vraag 3

Vul in: het gemiddelde IQ is ___(a)___ en de bijbehorende standaardafwijking is ___(b)___ volgens Wechsler. De gemiddelde score op subtestniveau is ___(c)___ en de bijbehorende standaardafwijking is ___(d)___.

Vraag 4

Wanneer wordt de Peabody PictureVocabulary test gebruikt?

  1. Bij zwakke motorische vaardigheden en problemen met verbale uitingen.

  2. Bij kinderen van buitenlandse afkomst.

  3. Om het algemene intelligentieniveau vast te stellen.

  4. Bij dove kinderen.

Vraag 5

Waarom is het voor (jonge) kinderen moeilijk zich te uiten over hun eigen emoties en gedrag?

  1. Ze zijn verbaal niet vaardig genoeg en hebben onvoldoende zelfinzicht.

  2. Ze zijn bang voor het oordeel van de onderzoeker.

  3. De emoties van kinderen wisselen te veel.

  4. Ze hebben de neiging dingen te verzwijgen of te liegen.

Vraag 6

Wat is adaptief gedrag?

  1. Conceptuele, praktische en sociale vaardigheden.

  2. Gedrag dat ontstaat wanneer het executief functioneren zich ontwikkelt.

  3. Gedrag dat door een sterke emotie ontstaat.

  4. Geen van bovenstaande.

Vraag 7

Normen zijn bedoeld om:

  1. Afwijkingen te kunnen voorspellen.

  2. De validiteit van een test te bepalen.

  3. Om de scores van participanten mee te vergelijken.

  4. De betrouwbaarheid van een test te bepalen.

Vraag 8

Zet de juiste meetpretentie bij de juiste subtest (WISC-III):

Subtest

Meetpretentie

A. Informatie

1. Meet het werkgeheugen

B. Cijferreeksen

2. Meet het (werk)geheugen

C. Woordkennis

3. Meet de spatiële analyse en de visuo-motore coördinatie

D. Rekenen

4. Meet het vermogen tot abstract redeneren

E. Begrijpen

5. Meet de snelheid van visuele informatieverwerking

F. Overeenkomsten

6. Meet de algemene intelligentie

G. Onvolledige tekeningen

7. Meet het schriftelijk werkgeheugen en het fotografisch geheugen

H. Substitutie

8. Meet de algemene vaardigheden en is de belangrijkste test op de schaal Verbaal Begrip

I. Plaatjes ordenen

9. Meet de visuele, algemene feitenkennis

J. Figuur leggen

10. Meet de snelheid en nauwkeurigheid van visueel-motorisch handelen

K. Symbolen vergelijken

11. Meet de sociale intelligentie

L. Doolhoven

12. Meet het concrete vermogen van visueel analyseren

M. Blokpatronen

13. Meet het vermogen tot visueel redeneren

Vraag 9

Vul in: Afasie in het gebied van Wernicke leidt tot ___(1)___ en afasie in het gebied van Broca leidt tot ___(2)___.

  1. (1) Onduidelijke en vage spraak, het taalbegrip is in tact; (2) Een gestoord taalbegrip

  2. (1) Een gestoord taalbegrip; (2) Onduidelijke en trage spraak, het taalbegrip is in tact

  3. (1) Woordvindproblemen; (2) Leesproblemen

  4. (1) Leesproblemen; (2) Woordvindproblemen

Vraag 10

Voor welke doelgroep wordt de Bayley-III gebruikt?

  1. Baby's en peuters (0-4 jaar)

  2. Kleuters (4-6 jaar)

  3. Kinderen (6-10 jaar)

  4. Tieners (10-16 jaar)

Vraag 11

Welk criterium geldt voor het vaststellen van een verstandelijke beperking?

  1. Het sociale gedrag kan worden getypeerd als 'vreemd'.

  2. De persoon heeft moeite zich op een sociaal geaccepteerde manier te uiten.

  3. Het intelligentieniveau moet vastgesteld zijn op 75 of lager en de persoon moet moeite hebben met gedragsaanpassing.

  4. Geen van bovenstaanden.

Vraag 12

Wat wordt bedoeld met informed consent?

  1. De methode of test die op moment van afname het meest gebruikelijk is.

  2. Een rapport dat direct en concreet geschreven is.

  3. De proefpersonen worden ingelicht over de redenen van de test.

  4. De onderzoeker heeft voldoende kennis in huis om de testafname te leiden.

Deel volwassenen

Vraag 1

Welke kenmerken behoren tot de Big Five persoonlijkheidsfactoren?

  1. openness to experience, agreeableness, social

  2. social, creative, openness to experience

  3. neurotisicm, extraversion, creative

  4. agreeableness, neurotisicm, extraversion

Vraag 2

Wat is frenologie?

  1. Een theorie waarbij de hersenen worden opgedeeld in verschillende gebieden, 'knobbels', die wat zeggen over de eigenschappen en kwaliteiten van de persoon.

  2. Een theorie waarbij primair wordt gekeken naar de gedragskenmerken van een persoon.

  3. Een eigenschap van mensen met een verstandelijke beperking.

  4. Een onderdeel van de Stanford-Binet (intelligentietest).

Vraag 3

Welke test is een bekende persoonlijkheidstest?

  1. WISC-III

  2. MMPI

  3. FrSBe

  4. CPT

Vraag 4

Wat is het verschil tussen een klinisch en een actuarieel oordeel?

  1. Bij een klinisch oordeel wordt uitgegaan van empirische kennis, bij een actuarieel oordeel wordt gebruik gemaakt van ervaring, intuïtie en kennis van de onderzoeker.

  2. Bij een klinisch oordeel wordt gebruik gemaakt van ervaring, intuïtie en kennis van de onderzoeker, bij een actuarieel oordeel wordt uitgegaan van empirische kennis.

  3. Bij een klinisch oordeel wordt enkel gebruik gemaakt van testscores, bij een actuarieel onderzoek wordt enkel gebruik gemaakt van onderzoeksobservaties.

  4. Het klinisch oordeel is een grotere statistische voorspeller dan het actuarieel oordeel.

Vraag 5

Wat geldt voor de CAT test?

  1. De test wordt groepsgewijs afgenomen.

  2. De test is non-verbaal.

  3. De test is een goede maat voor het meten van de persoonlijkheid.

  4. De test wordt op de computer afgenomen.

Vraag 6

Wat is een goede definitie voor karaktertrek?

  1. Elke manier waarop een individu op lange termijn van een andere individu verschilt.

  2. De reden dat mensen van dezelfde leeftijd een bepaald type gedrag uiten.

  3. Een verklaring voor vreemd gedrag van individuen.

  4. Geen van bovenstanden.

Antwoordindicatie

Deel jeugd

  1. B

  2. D

  3. De volgende antwoorden zijn juist:

    1. 100

    2. 15

    3. 10

    4. 3

  4. A

  5. A

  6. A

  7. C

  8. De volgende combinaties zijn juist:

    1. 8

    2. 2

    3. 6

    4. 1

    5. 11

    6. 4

    7. 9

    8. 7

    9. 13

    10. 12

    11. 5

    12. 10

    13. 3

  9. B

  10. A

  11. C

  12. C

Deel volwassenen

  1. D

  2. A

  3. B

  4. B

  5. D

  6. A

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2519