Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 12062 reads
Wollie BV heeft op 12 augustus 1991 haar inventaris en voorraden tot zekerheid overgedragen aan de bank. Op 1 januari 1992 is de zekerheidseigendom omgezet in een stil pandrecht. Op 23 november 1994 heeft Wollie haar inventaris in een van haar vestigingen verkocht aan een zekere Bulten, voor een koopsom van ƒ 100.000. Overeengekomen werd dat betaling in drie termijnen zou geschieden: de eerste termijn (ƒ 50.000) zou vervallen op 30 december 1994, de tweede (ƒ 25.000) op 28 februari 1995 en de derde (eveneens ƒ 25. 000) op 31 maart 1995. Betaling diende volgens de overeenkomst te geschieden op de rekening die Wollie aanhield bij de bank. Wollie behield zich de eigendom van de inventaris voor totdat Bulten ten volle aan zijn verplichtingen zou hebben voldaan. Tussen partijen staat vast dat de bank met de verkoop heeft ingestemd. Op of omstreeks 30 november 1994 heeft Bulten ƒ 50.000 op de rekening van Wollie betaald. Vervolgens is Wollie bij vonnis van 14 februari 1995 in staat van faillissement verklaard. Daarna heeft Bulten de overige termijnen van de koopsom voldaan. Op of omstreeks 28 februari 1995 heeft hij ƒ 25.000 op de rekening van Wollie betaald en op of omstreeks 17 maart 1995 ƒ 17.388. Tussen partijen staat vast dat Bulten bij de laatste betaling terecht een aantal bedragen op de door hem verschuldigde derde termijn van ƒ 25.000 in mindering bracht, zodat hij met deze betaling aan zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst had voldaan. De bank heeft haar schulden ontstaan als gevolg van de door Bulten verrichte betalingen verrekend met het debetsaldo van de rekening-courant. Op 7 april 1995 resteerde aldus een debetsaldo van ƒ 315.144,56 (afgezien van rente en kosten).
De curator de bank aangesproken tot betaling van ƒ 42.388 met rente en kosten. Hij heeft aan deze vordering ten grondslag gelegd dat de bank op grond van artikel 53 Fw niet gerechtigd was de door Bulten na de faillissementsdatum op de rekening van Wollie betaalde bedragen van ƒ 25.000 en ƒ 17.388 te verrekenen met een eventuele vordering van haar op Wollie. De bank heeft de vordering van de curator bestreden. Zij heeft primair aangevoerd dat haar pandrecht ten aanzien van de inventaris door de verkoop aan Bulten conform artikel 3:251 lid 2 BW is uitgewonnen, zodat haar bevoegdheid tot verrekening niet relevant is. Subsidiair heeft zij bestreden dat zij niet tot verrekening bevoegd zou zijn geweest.
Een pandrecht dat op roerende zaken is gevestigd zonder dat deze in de macht van de pandhouder zijn gebracht, komt niet van rechtswege te rusten op de vordering tot betaling van de koopprijs van die zaken indien deze met toestemming van de pandhouder aan een derde worden verkocht. De bank heeft ook niet gesteld dat zij bij het geven van haar toestemming tot de verkoop van de inventaris een pandrecht op de vordering van Wollie op Bulten heeft doen vestigen. De stelling van de curator dat de bank geen pandrecht op die vordering had, moet als juist worden aanvaard.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1543 |
Add new contribution