toegankelijkheid openbaar vervoer rolstoelgebruikster - Arrest

Feiten

De vrouw in kwestie verplaatst zich buitenshuis met een handbewogen rolstoel. Zij maakt gebruik van de bussen van Veolia Transport Limburg B.V. Sommige bussen hebben een handmatig bediende uitklapplank en andere bussen een elektrische uitschuifplank. De vrouw klaagt erover dat zij vanuit haar rolstoel de handmatige bediende uitklapplanken niet zelf kan bedienen en dat de elektrische uitschuifplanken vaak stuk zijn. Maar de buschauffeurs willen haar niet helpen bij het in- en uitstappen. Verder klaagt zij over het feit dat de veiligheidsgordels in de kleine bussen te kort zijn. Volgens haar zorgt Veolia niet voor toegankelijk OV en maakt het hiermee verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte.

CRvdM

Het College voor de Rechten van de Mens oordeelt uit dat Veolia Transport Limburg B.V. jegens de vrouw inderdaad verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van handicap of chronische ziekte bij het verlenen van tijdelijke bijstand bij vervoer met bussen voorzien van een handmatig bediende uitklapplank en met bussen waarvan de elektrische uitschuifplank defect is. Het college geeft echter ook aan dat er geen onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte is gemaakt voor wat betreft de lengte van de veiligheidsgordel in de kleine bussen.

Volgens het College kan een persoon die in een rolstoel zit de handmatig bediende uitklapplank niet bedienen. Volgens Veolia kan de geldlade worden gestolen bij het verlenen van hulp en het hanteert daarom het beleid dat de buschauffeur mensen in een rolstoel niet helpt met in- en uitstappen. Daarnaast kost het verlenen van hulp volgens Veolia veel tijd, en hierdoor kan de bus niet op tijd rijden. Veolia biedt echter andere oplossingen aan zoals het feit dat de reiziger een begeleider met een gratis vervoersbewijs mag meenemen. Ook verzekert Veolia de reiziger vervoer als hij een uur van te voren dit heeft doorgegeven aan de klantenservice.

Het College meent dat de buschauffeur, als de werkzaamheden het toelaten, tijdelijke bijstand moet verlenen bij vervoer met een bus met een handmatig bediende uitklapplank. Dit is zo geregeld in het Besluit toegankelijkheid van het openbaar vervoer. De vervoersmaatschappij heeft niet aannemelijk gemaakt dat de werkzaamheden in de bus dit in het algemeen niet mogelijk maakt. Verder voldoen de andere oplossingen van Veolia niet aan de normen van het Besluit en de WGBH/CZ. Deze normen zijn dat mensen met een beperking zelfstandig met het OV moeten kunnen reizen en dat sprake moet zijn van onbelemmerd gebruik van het vervoer.

Ook is vast komen te staan dat de elektrische uitschuifplanken vaak stuk zijn. Het College stelt vast dat de vervoersmaatschappij als oplossing heeft geboden dat reizigers in een rolstoel zich een uur voor de busreis aanmelden bij de klantenservice. Het College meent dat van de vervoermaatschappij ook bij een defecte elektrische uitschuifplank mag worden verwacht dat tijdelijke hulp verleend wordt, zoals het op korte termijn regelen van ander vervoer. Het College concludeert dan ook dat Veolia verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte heeft gemaakt bij de weigering tijdelijke bijstand te verlenen bij het in- en uitstappen van bussen met een handmatig bediende uitklapplank en van bussen met een kapotte elektrische uitschuifplaat.

Met betrekking tot de veiligheidsgordel heeft Veolia de vrouw een losse gordel aangeboden, waarmee zij de gordel in de bus kan verlengen. De vrouw heeft laten weten dat zij tevreden is met deze aanpassing. Het College komt dan ook tot de conclusie dat er op dit onderdeel geen onderscheid is.