Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
Tentamenvragen
VRAAG 1
Volgens Smith c.s. concentreert het huidige debat over het wetenschappelijke
gehalte van rechtswetenschappelijk onderzoek zich ten onrechte op de methoden.
De teneur van dit debat is, volgens Smith c.s., dat de rechtsgeleerdheid een
wetenschap is, maar dat het juridisch onderzoek wetenschappelijker kan. In dat
kader bespreken ze vier benaderingen.
A.
Bespreek de benaderingen van De Geest en Franken. Geef daarbij aan wat het
belangrijkste verschil tussen hen is.
B.
Smith c.s. benadrukken normativiteit als kenmerk voor de rechtswetenschap. Wat
betekent dat voor het werk van de rechtswetenschapper? Licht uw antwoord toe.
C.
Aan welke eisen dienen volgens Smith c.s. de kwaliteiten of standaarden met
betrekking tot goed rechtswetenschappelijk onderzoek te voldoen? Licht uw
antwoord toe.
VRAAG 2
Het begrip ‘belangeninbreng’ is van betekenis voor de voorbereiding van regelgeving
door wetgevingsjuristen en voor de rechtsvinding door de rechter in concrete zaken.
Beschrijf de betekenis van dit begrip in de context van de wetgevingsvoorbereiding
én van de rechterlijke procedure aan de hand van de volgende vragen:
A.
Wiens belangen spelen een rol en om welke belangen gaat het? Geef aan of sprake
is van juridische en/of niet-juridische belangen.
B.
Waarom vindt belangeninbreng plaats?
C.
Hoe vindt belangeninbreng plaats?
Stelling:
Voor iedere betrokkene bij een rechtszaak is denken in termen van belangen het
startpunt.
D.
Geef gemotiveerd aan of u het eens bent met deze stelling.
VRAAG 3
Hessel stelt in zijn bijdrage ‘De rol van de jurist als partner in het interdisciplinaire
discours: een opdracht met gevaren’ drie eisen aan de wetenschappelijke houding
van de jurist om op een zinvolle wijze te kunnen deelnemen aan interdisciplinaire
onderzoek.
A.
Geef en beschrijf deze drie eisen.
n hun bijdrage ‘Dwarsverbanden: Interdisciplinair onderzoek in de
rechtswetenschap’ onderscheiden Taekema en Van Klink perspectivistisch
interdisciplinair onderzoek en geïntegreerd interdisciplinair onderzoek.
B.
Beschrijf deze twee typen van interdisciplinair onderzoek.
C.
Geef aan welke van deze twee typen van interdisciplinair onderzoek niet past in de
optiek van Hessel ten aanzien van interdisciplinair onderzoek.
VRAAG 4
In de oorspronkelijke strafzaak in hoger beroep tegen verpleegkundige Lucia de Berk
werd de volgende vraag gesteld:
Wat is de kans dat de coïncidentie (het samenvallen) van verdachte sterfgevallen en
de diensten van Lucia de Berk bij toeval is ontstaan?
De statisticus die als deskundige werd geraadpleegd gaf aan dat die kans kleiner is
dan 0,01%.
prosecutor’s fallacy.
Ton Derksen geeft aan dat dit een voorbeeld is van de
A.
Leg uit waarom de vraag een voorbeeld van de prosecutor’s fallacy is.
B.
Welke adviezen kunt u ontlenen aan het werk van Derksen en Gigerenzer om de
prosecutor’s fallacy te voorkomen? Geef ook aan hoe deze adviezen hier toegepast
kunnen worden.
C.
Statistiek is een van de disciplines waarvoor in de rechtszaal deskundigen worden
ingeschakeld. Het kan dan gebeuren dat de rechter door het optreden van de
deskundige op het verkeerde been wordt gezet.
Welke problemen spelen bij de interactie tussen rechter en deskundige?
Antwoorden
Vraag 1
A.
De Geest ziet voor de rechtswetenschap drie taken weggelegd: waarneming van
bestaand recht, theorievorming en de bepaling van optimaal recht (Reader RM, p.
22). De rechtswetenschap bevindt zich volgens hem nog grotendeels in een
voorwetenschappelijke fase. De Geest stelt dat de huidige rechtswetenschap vaak
verkeerde methoden gebruikt. Rechtswetenschappers beseffen onvoldoende dat bij
de taken (beschrijving, systematisering, bepaling optimaal recht) andere
wetenschappelijke methoden moeten worden gebruikt. Ook wordt onvoldoende
beseft dat een volwaardige rechtswetenschap noodzakelijkerwijze een geïntegreerde
wetenschap is, waarbij het onderscheid tussen rechtsdogmatiek, rechtseconomie,
rechtssociologie en rechtstheorie komt te vervallen. Er is geen keuzevrijheid op het
vlak van methoden. Een onderzoeker kan kiezen wat zijn onderzoeksvraag is, maar
gegeven die vraag zijn welbepaalde onderzoeksmethoden dwingend.
De benadering:
1. observatie
2. theorievorming
3. vormen van optimaal recht
Franken benadert het recht als een activiteit in het kader van de
geesteswetenschappen en de gedragswetenschappen. Het recht omschrijft Franken
als vormen van gedrag die onder invloed staan van bepaalde regels, normen,
waarden en idealen en de toepassingen of uitwerking daarvan. Rechtsvorming is het
door ‘professionals’ doen van uitspraken over die vormen van gedrag. Als
rechtswetenschap beschouwt hij de wetenschappelijke discipline die is gericht op
kennis en methoden van bestudering (meta-niveau) en bewerking (basis-niveau) van
verschijningsvormen van het recht. De rechtswetenschap betreft dan ook niet alleen
het – op afstand – bestuderen van een systeem van regels of rechterlijke uitspraken,
maar het bezig zijn met gedrag van anderen, waarbij de waarnemer mede het beeld
vormt dat hij waarneemt.
De benadering (Reader RM, p. 12):
1. probleemstelling
2. operationalisering van de probleemstelling
3. formuleren van een theorie
4. hypothese opstellen
5. data verzamelen
6. data en hypothese toetsen
7. beslissing
8. uitspraak
Verschillen:
De Geest staat een strikt empirische rechtswetenschap voor. Franken stelt dat de
rechtswetenschap beter past in de traditie van de gedrags-en geesteswetenschappen
en bijbehorende methoden.
B.
Normativiteit is volgens Smith c.s. het kenmerk van de rechtswetenschap. Zij stellen
dat de bestudering van het recht niet de bestudering van een systeem van normen
is, maar van een systeem van normen en handelingen (Reader RM, p. 32). Met
Scholten spreken zij van het recht als open systeem. Met Meijers benadrukken zij dat
de rechtswetenschap primair tot taak heeft de rechtspraktijk voor te lichten. Zij
twijfelen er dan ook aan ‘ dat de rechter heeft afgedaan als rolmodel voor de
wetenschappelijke omgang met het recht, zoals Stolker en Barendrecht e.a. stellen’.
Voor zover de rechtswetenschap zich nog steeds primair tot taak stelt de
rechtspraktijk voor te lichten, en wij denken dat dit het geval is, kan zij het zich niet
permitteren afstand te nemen van de standaarden die de rechtspraak hanteert in de
omgang met het recht. Veel rechtswetenschappelijk onderzoek zal dan ook
betrekking hebben op wat als de kernwaarden van het recht wordt gezien;
rechtvaardigheid, doelmatigheid en rechtszekerheid. Dit betekent dat de
rechtswetenschapper zich niet alleen bezighoudt met kwesties van meer technische
aard, zoals consistentie en coherentie, maar het recht ook vanuit het standpunt van
het rechtssubject bestudeert. De onderzoeker neemt zowel een extern als
C.
De rechter of rechtswetenschapper zoekt naar een moreel gezichtspunt waaronder
het betreffende deel van het geldende recht het beste gerechtvaardigd kan worden.
subjectief, in zoverre de rechter of onderzoeker zelf van de
Dat gezichtspunt is
intersubjectief in zoverre die lezing steun
juistheid ervan overtuigd moet zijn. Het is
moet vinden in het rechtssysteem. In hoeverre dat het geval is, wordt bepaald door
de standaarden die door rechtswetenschappers, rechters en andere participanten
worden gehanteerd in hun omgang met het recht. Dat betekent:
- De standaarden moeten gebruikt worden door de gemeenschap van
rechtswetenschappers (a matter of fact).
- Bindende normen, waarvan men niet naar believen kan afwijken (interpretive
community).
- Standaarden kunnen onderhevig zijn aan veranderingen mits ze
geaccepteerd zijn door de gemeenschap van wetenschappers.
Dat betekent voor het wetenschappelijk gehalte van de normatieve uitspraken van
rechtswetenschappers, niet dat het subjectief is, maar dat ‘wie zich uitspreekt over
de gerechtigheid van een wettelijke regeling of van de jurisprudentie, volgens de
huidige rechtswetenschappelijke standaarden dit alleen met vrucht kan doen na een
grondige en zorgvuldige analyse van het betreffende rechtsgebied, met oog voor de
verhoudingen tussen de verschillende rechtswaarden die alle om verwerkelijking
vragen, en besef van de effecten die het recht in de samenleving zelf heeft.’
Wetenschappelijk onderzoek dient volgens Smith c.s.
1. een duidelijke probleemstelling te hebben.
2. gebaseerd te zijn op zorgvuldig bronnenonderzoek.
3. een zorgvuldige analyse te kennen.
4. redeneringen te bezitten die consistent zijn.
5. gebaseerd te zijn op afwegingen die niet eenzijdig zijn.
6. een kritische beoordeling van de gemeenschap van rechtswetenschappers te
kunnen ondergaan.
VRAAG 2
Wetgeving (Ramlal, Reader RM, p. 225 e.v.)
A.
Belangeninbreng: ambtenaren op het departement nemen kennis van de wensen en
verwachtingen van belanghebbenden over in voorbereiding zijnde regelgeving
(Reader RM, p. 228). Wie en welke belangen? Belanghebbenden, dat wil zeggen:
bedrijven en (groepen) mensen die op enige wijze geraakt worden door de in voorbereiding zijnde regelgeving. Wensen en verwachtingen van belanghebbenden
(Reader RM, p. 228).
B.
Waarom? Inventarisatie en afweging van alle van belang zijnde gezichtspunten met
het oog op een evenwichtige belangenafweging (Reader RM, p. 225). Beoogde
uitkomst is een wetsconcept dat recht doet aan alle relevante belangen.
C.
Hoe? Kennis nemen van formele en informele inbreng (officiële brief of informele
mail), directe of indirecte inbreng (direct contact of ingezonden artikel in een
juridisch tijdschrift), gevraagde of spontane inbreng (opdracht aan een commissie of
ongevraagde brief) (Reader RM, p. 228).
Rechtsvinding
A.
Belangeninbreng: de rechter neemt kennis van de juridische belangen van partijen
om deze te kunnen afwegen in het licht van het geldende recht. Wie en welke
belangen? Partijen, dat wil zeggen: eiser en gedaagde (civiel proces), officier van
justitie en verdachte (strafproces), belanghebbende en bestuursorgaan
(bestuursproces). Juridisch relevante belangen van partijen.
B.
Waarom? Belangenafweging gericht op het beslechten van een geschil. Beoogde
uitkomst is een rechtvaardige beslissing op basis van een eerlijk proces.
C.
Hoe? Kennis nemen van de stellingen en argumenten die door partijen (of hun
advocaten) naar voren worden gebracht in de processtukken en/of ter zitting.
D.
Verschillende antwoorden mogelijk. Van belang is dat wordt opgemerkt dat belangen
altijd een rol spelen bij het opkomen voor je rechten in een juridische procedure. Tot
de taak van de advocaat hoort het vertalen van de belangen van zijn cliënt in een
juridische argumentatie. Discussie is mogelijk over de vraag in hoeverre de rechter
zich bij de beoordeling van de aldus naar voren gebrachte juridische argumenten nog
bezighoudt met de afweging van de onderliggende belangen van partijen.
VRAAG 3
A.
Deze drie eisen kondigt Hessel meteen aan in de inleiding van zijn artikel (p. 149
reader RM). Het betreft: zelfreflectie inhoudende dat men als jurist uitgaat van een
open rechtssysteem (nader uitgewerkt in par. 3); de gezagsfunctie van het recht die
de jurist in de interdisciplinaire arena een bijzondere positie verschaft (nader
uitgewerkt in par. 5); mogelijke gevaren die de jurist als deelnemer aan het
interdisciplinair onderzoek bedreigen (bijvoorbeeld: gevaar van overlopen, eenzijdige
openheid, gebruik van karikaturen (nader uitgewerkt in par. 6).
B.
Interdisciplinair onderzoek in strikte zin beoogt een integratie van disciplines. Dit
betekent dat de probleemstelling, de methoden en de conclusies van het onderzoek
vanuit beide disciplines gezamenlijk tot stand komen en worden gerechtvaardigd
(Reader RM, p. 161). Taekema en Van Klink onderscheiden echter twee subtypen
wegens een bestaand verschil van inzicht over de mogelijkheden van werkelijke
integratie. De subtypen zijn: perspectivistisch en geïntegreerd onderzoek.
Perspectivistisch interdisciplinair onderzoek: disciplines worden als relatief gesloten
systemen beschouwd; hanteren steeds eigen perspectief. Daarom is de hoogst
haalbare vorm van interdisciplinaire samenwerking onderzoek waarin de
perspectieven van disciplines naast elkaar worden gehanteerd om een gezamenlijk
geformuleerd probleem te onderzoeken (Reader RM, p. 161).
Geïntegreerd interdisciplinair onderzoek: de betrokken disciplines worden beschouwd
als open praktijken. In dat geval is integratie van disciplinaire perspectieven mogelijk
o.a. omdat elementen uit de twee disciplines worden gecombineerd om tot een
gezamenlijke benadering te komen. Een en ander kan leiden tot een nieuwe
benadering of tot toepassing van een gedeelde methode op beide disciplines. Bij
volledige integratie kan de vraag rijzen in hoeverre er dan nog sprake is van
interdisciplinair onderzoek. Want eigenlijk is er dan sprake van een ‘nieuwe’ discipline
= monodiscipline (Reader RM, p. 161).
C.
Geïntegreerd interdisciplinair onderzoek. Hessel benadrukt het eigen karakter van de
rechtswetenschap en daarmee het gevaar van eenzijdige openheid (zie ook
antwoordindicatie bij A).
VRAAG 4
A.
De prosecutor’s fallacy is het verwarren van de kans dat een individu een match
vertoont met een gevonden set kenmerken die de dader vertoont, met de kans dat,
gegeven dat het individu overeenkomt met de set kenmerken, dit individu schuldig is
(Gigerenzer, Reader RM, p. 201). Hier is sprake van de prosecutor’s fallacy, omdat
niet wordt uitgegaan van het samenvallen van de sterfgevallen met Lucia’s diensten
(wat gegeven is), en gevraagd naar de kans dat Lucia schuldig is gegeven dit feit,
maar er wordt gevraagd hoe groot de kans is dat het samenvallen toeval is. Daarmee
wordt de kans op een match verward met de kans op schuld.
B.
In elk geval moet aan beide auteurs een advies ontleend worden en deze moeten
beide worden toegepast op de casus.
Aan Derksen kunnen de volgende adviezen worden ontleend:
Er had een andere vraag gesteld moeten worden (reader p. 221, zie verder onder a).
Niet de kans vooraf verwarren met de kans achteraf om te zorgen dat we niet
handelen op basis van het kleine-kansprincipe, de denkfout: als iets onwaarschijnlijk
is, gebeurt het ook niet (Reader RM, p. 220). Hier werd vanuit de
onwaarschijnlijkheid van zoveel verdachte sterfgevallen tijdens haar dienst
geconcludeerd dat dit dus niet-natuurlijke sterfgevallen moesten zijn.
Gigerenzer geeft aan dat de denkfout van de prosecutor’s fallacy minder snel
gemaakt wordt als er wordt gesproken in term van natuurlijke frequenties in plaats
van kansen in percentages. Dus niet spreken over 0.01% toeval, maar: van elke
10.000 personen, zou 1 persoon deze situatie kunnen overkomen. (Gigerenzer,
Reader RM, p. 203). Spreken in termen van natuurlijke frequenties zorgt ervoor dat
je je direct voorstelt hoeveel anderen in de populatie dit zou kunnen overkomen.
C.
Voor deze vraag kan de tekst van Buruma gebruikt worden. Buruma identificeert vier
problemen (Reader RM, p. 172-173): het bepalen van de deskundigheid van de
deskundige, de invloed van de vraagstelling op het oordeel van de deskundige, de
wetenschappelijkheid van de gebruikte methode (of de strijd tussen verschillende
benaderingen tussen wetenschappers) en de stijl van rapporteren door de
deskundige.
- 1 of 2153
- next ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution