TentamenTests bij de 16e druk van Handboek van het Nederlandse Staatsrecht - Van der Pot

Waar vindt de staatsleer haar oorsprong? - Tentamens 1

Vragen

Vraag 1

Wanneer krijgt het woord Staat pas echt betekenis?

Vraag 2

Waarin vindt de staatsleer haar oorsprong?

Vraag 3

Wie was de belangrijkste schrijver de Romeinse staatsleer?

Vraag 4

Wat is de hoofdgedachte van de Staat?

Vraag 5

Waartussen vormde Augustinus' geschriften een brug?

Vraag 6

Bij welke gebeurtenis bereikte de ingezette verzoening zijn hoogtepunt?

Vraag 7

Wat zorgde ervoor dat de wetenschap en beschaving in de twaalfde en dertiende eeuw opbloeide?

Vraag 8

Wat is de investituurstrijd?

Vraag 9

Ten voordele van wie is de investituurstrijd beslist?

Vraag 10

Welke geleerde meende dat er behoefte was aan orde en rust?

Antwoordindicatie

Vraag 1

19e eeuw

Vraag 2

Socrates en Plato.

Vraag 3

Marcus Tullius Cicero.

Vraag 4

De Staat gaat samen met het mens-zijn, waarbij de mens zich volledig moest kunnen ontplooien.

Vraag 5

Tussen het Christendom en de klassieke oudheid.

Vraag 6

Bij de kroning van Karel de Grote in 800 door de Paus.

Vraag 7

De herontdekking van de klassieken en het Romeinse recht.

Vraag 8

De strijd tussen de kerk en vorsten betreft de benoeming van bisschoppen.

Vraag 9

De Staat

Vraag 10

Marsilius van Padau.

Wat is het verschil tussen een onafhankelijke en soevereine staat? - Tentamens 2

Vragen

Vraag 1

Wat vindt Machiavelli over een heerser/vorst?

Vraag 2

Welke eigenschappen moet een vorst bezitten?

Vraag 3

Waar was Machiavelli de grondlegger van?

Vraag 4

Vanaf wanneer verkeerde Europa in een staat van godsdienstoorlogen?

Vraag 5

Wie zijn de bekendste hervormers/kerkvaders?

Vraag 6

Welke kerkvader was van mening dat het politieke handelen en gezag onderworpen blijft aan God en zijn geboden?

Vraag 7

Waaruit is volgens Bodin een Staat opgebouwd?

Vraag 8

Van welk oud wereldbeeld neemt Hobbes afscheid?

Vraag 9

Wat is de enige manier om uit ‘state of war’ te komen?

Vraag 10

Hoe staat Hobbes tegenover vrijheid van geweten en godsdienst?

    Antwoordindicatie

    Vraag 1

    Dat zij zich niet altijd aan hun woord moeten houden.

    Vraag 2

    Bekwaamheid/volhoudendheid, omzichtigheid, inzicht.

    Vraag 3

    Het denken over een Staat.

    Vraag 4

    1519.

    Vraag 5

    Luther en Calvijn.

    Vraag 6

    Calvijn.

    Vraag 7

    Families; het volk en zijn familiehoofden.

    Vraag 8

    Dat de mens naar Gods beeld geschapen is en door zonden zich daarvan heeft losgemaakt.

    Vraag 9

    Door een keuze te maken op basis van volledige gelijkwaardigheid.

    Vraag 10

    Mensen mogen deze vrijheid hebben en de overheid staat hier machteloos tegenover.

      Wat vindt Machiavelli over een heerser/vorst?

      Wat is het verband tussen soevereiniteit en vrijheid? - Tentamens 3

      Vragen

      Vraag 1

      Wat gebruikt Locke als bron voor menselijke kennis?

      Vraag 2

      Hoe leren wij sociale wezens te worden?

      Vraag 3

      Hoe kijkt Locke naar het geloof?

      Vraag 4

      Wat gebeurt er als mensen zich niet meer aan het natuurrecht houden?

      Vraag 5

      Hoe onderzocht Montesquieu de mens, zijn gedrag en verhoudingen tot elkaar?

      Vraag 6

      Wat is voor Montesquieu het belangrijkste aan een regering?

      Vraag 7

      Wat vindt Montesquieu over de verdeling van macht?

      Vraag 8

      Waar was Rousseau een voorvechter van?

      Vraag 9

      Wie/wat maakt volgens Rousseau de mens slecht?

      Vraag 10

      Wat betekent volonté générale?

        Antwoordindicatie

        Vraag 1

        Ervaring.

        Vraag 2

        In de omgang en communicatie met elkaar.

        Vraag 3

        Mensen moeten elkaars geloofsovertuiging tolereren.

        Vraag 4

        Men gaat over tot eigenrichting en komt in een ‘state of war’.

        Vraag 5

        Door middel van wetenschappelijk systematisch onderzoek.

        Vraag 6

        Dat de vrijheid van de burger verzekerd is.

        Vraag 7

        Machten dienen gescheiden te worden.

        Vraag 8

        Democratie.

        Vraag 9

        Samenleving en maatschappelijke instellingen van de overheid.

        Vraag 10

        De algemene wil van het volk.

          Wat gebruikt Locke als bron voor menselijke kennis?

          Welke invloed hebben de samenleving en Staat op elkaar? - Tentamens 4

          Vragen

          Vraag 1

          Waar waarschuwt Burke voor in ‘Reflections on the revolution in France’?

          Vraag 2

          Vond Burke dat mensenrechten aangeboren zijn?

          Vraag 3

          Voor welke overschatting waarschuwt Burke?

          Vraag 4

          Juist of onjuist? Burke vindt dat je meer wijsheid uit theorieën kan halen.

          Vraag 5

          Hoe ziet Burke de staatsman liever en waarom?

          Vraag 6

          Juist of onjuist? Rousseau en Burke delen de opvatting dat de mens zichzelf het best ontplooit in een samenleving met anderen.

          Vraag 7

          Aan welk begrip geeft Burke inhoud?

          Vraag 8

          Wat vinden Rousseau en Burke van een individualistische benadering van de samenleving?

          Vraag 9

          Hoe werd Burke in zijn tijd gezien; als radicaal of als conservatief?

            Antwoordindicatie

            Vraag 1

            Het enthousiasme waarmee de Engelsen de Franse revolutie begroeten als een openbaring van nieuwe, ongedachte waarheden en wijsheden.

            Vraag 2

            Nee.

            Vraag 3

            Overschatting van onze kennis.

            Vraag 4

            Onjuist, uit gemeenschappelijke gebruiken en tradities.

            Vraag 5

            Als tuinman, want de tuinman probeert uit een reeds bestaande wortel of grond een nieuwe plant te laten bloeien.

            Vraag 6

            Juist.

            Vraag 7

            Volonté general

            Vraag 8

            Beiden keren ze zich daarvan af.

            Vraag 9

            Als radicaal.

              Waar waarschuwt Burke voor in ‘Reflections on the revolution in France’?

              Wat is er bijzonder aan de geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk en Noord-Ierland? - Tentamens 5

              Vragen

              Vraag 1

              In welk jaar begon de Engelse staatsvorming?

              Vraag 2

              Door wie werd Engeland veroverd tijdens de Engelse staatsvorming?

              Vraag 3

              Wat was de aanleiding voor het opstellen van de Magna Carta?

              Vraag 4

              Was de macht van het parlement tijdens het koningschap van de Tudor zeer beperkt?

              Vraag 5

              Waarom was de macht van het parlement tijdens het koningschap van de Tudor zeer beperkt/niet beperkt?

              Vraag 6

              Juist of onjuist? De Bill of Rights zorgde voor een scheiding van de bestuurlijke en wetgevende macht?

              Vraag 7

              Welke twee belangrijke partijen zaten in het parlement tijdens de ontwikkeling van het parlementaire stelsel in de 18e eeuw?

              Vraag 8

              Wat stond in de Reform Act van 1832?

              Vraag 9

              Wat voor kiesstelsel heeft Engeland?

              Vraag 10

              Wat maakt de Engelse constitutie anders in vergelijking met andere Europese constituties?

                Antwoordindicatie

                Vraag 1

                1066.

                Vraag 2

                Willem de Veroveraar.

                Vraag 3

                Er was een conflict tussen de baronnen en de koning.

                Vraag 4

                Ja.

                Vraag 5

                De vorsten waren soeverein.

                Vraag 6

                Juist.

                Vraag 7

                Whigs en de Torries.

                Vraag 8

                De niet democratische constitutionele monarchie werd veranderd in een democratische.

                Vraag 9

                Een relatief meerderheidsstelsel.

                Vraag 10

                Hij is ongeschreven en niet een product van rechtsgeleerden en juristen.

                  In welk jaar begon de Engelse staatsvorming?

                  Wat is er opvallend aan de geschiedenis van de Verenigde Staten van Amerika? - Tentamens 6

                  Vragen

                  Vraag 1

                  Wat is het verschil tussen de constituties van de VS en de VK?

                  Vraag 2

                  Waar vindt de onafhankelijkheidsoorlog haar oorsprong?

                  Vraag 3

                  Wanneer wordt de onafhankelijkheidsverklaring getekend?

                  Vraag 4

                  Wat voor staatsvorm wordt in het leven geroepen bij de staatsvorming van de VS?

                  Vraag 5

                  Is de constitutie van de VS een verdrag?

                  Vraag 6

                  Welke rechtsregels hebben voorrang als federale regels met die van een staat botsen?

                  Vraag 7

                  Uit welke kamer bestaat het congres?

                  Vraag 8

                  Kan een veto van de president overstemd worden door beide Kamers?

                  Vraag 9

                  Waar ligt de uitvoerende macht?

                  Vraag 10

                  Uit hoeveel rechters bestaat het Supreme Court?

                    Antwoordindicatie

                    Vraag 1

                    De constitutie is een geschreven rigide Grondwet met een sterke scheiding van de machten.

                    Vraag 2

                    In regels over belastingen.

                    Vraag 3

                    1776.

                    Vraag 4

                    Federatie.

                    Vraag 5

                    Juist,tussen staten en de Grondwet van de federatie.

                    Vraag 6

                    Federale.

                    Vraag 7

                    House of Representatives en Senate.

                    Vraag 8

                    Ja, alleen door tweederde meerderheid.

                    Vraag 9

                    De president.

                    Vraag 10

                    Negen rechters.

                      Wat is het verschil tussen de constituties van de VS en de VK?

                      Hoe verliep de staatsrechtelijke geschiedenis van de Republiek Frankrijk? - Tentamens 7

                      Vragen

                      Vraag 1

                      Hoe begint de Franse politieke samenleving?

                      Vraag 2

                      Waarom is de revolutie die in 1789 uitbreekt radicaal?

                      Vraag 3

                      Hoe wordt de Grondwet van 1799 gekenmerkt?

                      Vraag 4

                      Wie was de eerste consul?

                      Vraag 5

                      Stonden in de grondwet van 1848 ook sociale grondrechten?

                      Vraag 6

                      Tot wanneer bestond de derde republiek?

                      Vraag 7

                      Wat was De Gaulle zijn mening over partijen?

                      Vraag 8

                      Hoe verandert de positie van de president in de vijfde republiek?

                      Vraag 9

                      Waaruit bestaat het Franse parlement?

                      Vraag 10

                      Wat kan gezien worden als de constitutionele rechter?

                        Antwoordindicatie

                        Vraag 1

                        Met de Franse koningen.

                        Vraag 2

                        Omdat er niets is van het bestreden regime waar men aan vast wil houden.

                        Vraag 3

                        Door checks and balances.

                        Vraag 4

                        Napoleon Bonaparte.

                        Vraag 5

                        Ja.

                        Vraag 6

                        1870-1940.

                        Vraag 7

                        Dat zij zich ten onrechte als belichaming van de samenleving beschouwen.

                        Vraag 8

                        Zijn positie wordt weer belangrijker.

                        Vraag 9

                        Uit een Assamble Nationale en de Senat.

                        Vraag 10

                        De Conseil Constitutionnel.

                          Hoe begint de Franse politieke samenleving?

                          Wat valt er op aan de geschiedenis van Bondsrepubliek Duitsland? - Tentamens 8

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Waar komt het Duitse rijk uit voort?

                          Vraag 2

                          Waar sprak men van ten tijde van Karel de Grote?

                          Vraag 3

                          Kon de rijksdag door de Keizer bijeen geroepen worden?

                          Vraag 4

                          Wat was de rijksdag?

                          Vraag 5

                          Onder wiens druk verklaarde keizer Franz van Oostenrijk het Duitse rijk als ontbonden?

                          Vraag 6

                          Tot wanneer was Duitsland onder invloed van Napoleon?

                          Vraag 7

                          Wat was de hoogste gerechtelijk instelling in de Noord-Duitse bond?

                          Vraag 8

                          Wat werd Duitsland, volgens de Grondwet, na de Eerste Wereldoorlog?

                          Vraag 9

                          Wat was in de nieuwe grundgestz onwijzigbaar?

                          Vraag 10

                          Waardoor wordt de rechtsspraak gedaan?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Het vroegere Frankische rijk.

                          Vraag 2

                          Herleefd West-Romeins rijk.

                          Vraag 3

                          Ja.

                          Vraag 4

                          Een belangrijke instelling van het Duitse keizerrijk.

                          Vraag 5

                          Napoleon.

                          Vraag 6

                          1914.

                          Vraag 7

                          Reichsgericht.

                          Vraag 8

                          Een federatie.

                          Vraag 9

                          De onaantastbaarheid van de menselijke waardigheid, de onvervreemdbaarheid van mensenrechten en de volkssoevereiniteit.

                          Vraag 10

                          De landen.

                          Waar komt het Duitse rijk uit voort?

                          Hoe werd de Nederlandse staat gevormd? - Tentamens 9

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Waar hadden graven in het Rijk macht over?

                          Vraag 2

                          Welke familie krijgt uiteindelijk alle staatjes in hand?

                          Vraag 3

                          Juist of onjuist? De gebeurtenissen in de eerste helft van de 16e eeuw hebben voor het grootste deel de oostgrens van de huidige Nederlandse staat bepaald.

                          Vraag 4

                          Wat gebeurde er op 4 november 1549?

                          Vraag 5

                          Waarom verzetten de Nederlandse staatjes zich tegen vereniging?

                          Vraag 6

                          Wat waarborgde de Unie van Utrecht?

                          Vraag 7

                          Wat was het Plakkaat van Verlathinge?

                          Vraag 8

                          Waar leek het Plakkaat van Verlathinge ook op?

                          Vraag 9

                          Hoe was de Republiek in de 17e eeuw voor buitenlanders?

                          Vraag 10

                          Welk gewest was in eerste instantie niet vertegenwoordigd in de Staten-Generaal?

                          Vraag 11

                          Welke gewest domineerde de Staten-Generaal?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Leiding over rechtspraak en voltrekking van straffen.

                          Vraag 2

                          De hertogen van Bourgondië.

                          Vraag 3

                          Juist.

                          Vraag 4

                          De pragmatische sanctie is van kracht geworden. Deze regelt de erfopvolging van alle 17 gewesten op gelijke wijze.

                          Vraag 5

                          Ze verschilden van traditionele instellingen.

                          Vraag 6

                          De zelfstandigheid van de leden, maar garandeerde de gemeenschappelijke verdediging tegen de Spanjaarden.

                          Vraag 7

                          Het Plakkaat was een schriftelijke bevestiging van het aftreden van de landsheer.

                          Vraag 8

                          De Grondwet.

                          Vraag 9

                          Een plek van orde, waar men zich veilig kon voelen.

                          Vraag 10

                          Drenthe.

                          Vraag 11

                          Holland.

                          Waar hadden graven in het Rijk macht over?

                          Hoe werd de eenheidsstaat gevestigd? - Tentamens 10

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wanneer werd de Nationale Vergadering in het leven geroepen?

                          Vraag 2

                          Hoe werd de Nationale Vergadering gekozen?

                          Vraag 3

                          Waarom wilden de federalisten de oude confederale structuur handhaven?

                          Vraag 4

                          Wat huldigde de nieuwe staatsregeling van oktober 1801?

                          Vraag 5

                          Wie was de raadsfunctionaris bij de staatsregeling van 1805?

                          Vraag 6

                          Wanneer werd Nederland ingelijfd door Napoleon?

                          Vraag 7

                          Wie was de leidende figuur bij de herwinning van onafhankelijkheid?

                          Vraag 8

                          Wat bevestigde de Grondwet van 1814?

                          Vraag 9

                          Aan wie werden de zaken die niet in de grondwet waren vastgelegd overgelaten?

                          Vraag 10

                          Waarom deed Willem I in 1840 afstand van de troon?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Na de komst van de Franse revolutionaire legers en het vertrek van stadhouder Willem V in januari 1795.

                          Vraag 2

                          Door een algemene verkiezing.

                          Vraag 3

                          Uit angst voor overmacht van Holland.

                          Vraag 4

                          Het beginsel dat de volksvertegenwoordiging de hoogste macht was.

                          Vraag 5

                          Schimmelpenninck.

                          Vraag 6

                          1810.

                          Vraag 7

                          Gijsbert Karel van Hogendorp.

                          Vraag 8

                          De soevereine vorst was Willem I.

                          Vraag 9

                          De soevereine vorst.

                          Vraag 10

                          Hij voelde zich miskend.

                          Wanneer werd de Nationale Vergadering in het leven geroepen?

                          Hoe is de parlementaire democratie ontstaan? - Tentamens 11

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Door wie werd Thorbecke in eerste instantie gepasseerd?

                          Vraag 2

                          Welk ministerie schreef de Kieswet (1850), de Provinciale wet (1850), de Gemeentewet (1851) en de Onteigeningswet (1851)?

                          Vraag 3

                          Welk ander stelsel van regeren werd voorbereid met de invoering van de volledige ministeriële verantwoordelijkheid?

                          Vraag 4

                          Hoe dacht Thorbecke over de scheiding van kerk en Staat?

                          Vraag 5

                          Welke twee grondrechten werden aan de reeds bestaande grondrechten toegevoegd?

                          Vraag 6

                          Waar zochten predikanten traditiegetrouw hun toevlucht?

                          Vraag 7

                          Waar ging het tweede conflict over?

                          Vraag 8

                          Wat was de eerste nationale partij?

                          Vraag 9

                          Waar maakten de katholieken en anti-revolutionairen zich hard voor in het onderwijs?

                          Vraag 10

                          Wanneer werd in Nederland het districtenstelsel afgeschaft?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Door Schimmelpenninck.

                          Vraag 2

                          Ministerie Thorbecke.

                          Vraag 3

                          Het parlementaire stelsel.

                          Vraag 4

                          Hij vond dat de kerkelijke zaak de regering niet aanging.

                          Vraag 5

                          Het recht van vereniging en vergadering, en het briefgeheim.

                          Vraag 6

                          Bij Oranje.

                          Vraag 7

                          De Luxemburgse kwestie.

                          Vraag 8

                          Centraal comité van anti-revolutionaire kiesverenigingen.

                          Vraag 9

                          Het bijzonder onderwijs.

                          Vraag 10

                          1917.

                          Door wie werd Thorbecke in eerste instantie gepasseerd?

                          Welke algemene staatsbegrippen zijn van belang? - Tentamens 12

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Met wie moest de vorst samenwerken?

                          Vraag 2

                          Wat maakt het staatsgebied en het staatsvolk?

                          Vraag 3

                          Wat houdt de leer van volkssoevereiniteit in?

                          Vraag 4

                          Waar wordt nadruk op gelegd als volkssoevereiniteit niet verwezenlijkt wordt?

                          Vraag 5

                          Waar is de verzorgingsstaat in geslaagd?

                          Vraag 6

                          Waar ligt de rechtsstaat aan ten grondslag?

                          Vraag 7

                          Wat onderscheidt de Staat van andere rechtspersonen?

                          Vraag 8

                          Hoe is ‘government by the people’ volgens de klassieke theorie alleen te verwezenlijken?

                          Vraag 9

                          Hoe denkt men dat medemenselijkheid kan winnen?

                          Vraag 10

                          Wat is de pluralistische democratieopvatting?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Met de drie standen.

                          Vraag 2

                          Pas als de soevereine staat zich vreemde aanspraken van het lijf moet houden door soevereiniteit te stellen, maakt ze het staatsgebied en het staatsvolk.

                          Vraag 3

                          De geregeerden willen zelf regeren.

                          Vraag 4

                          Er wordt wel de nadruk gelegd op nationale eenheid als nieuw bindmiddel van de Staat en de bron van het gezag.

                          Vraag 5

                          De samenleving krachtig te integreren.

                          Vraag 6

                          Vele verdragsconstructies.

                          Vraag 7

                          De Staat heeft niet een bepaald doel waaraan kan worden getoetst of zij binnen de kring van haar bevoegdheden is gebleven.

                          Vraag 8

                          Langs de weg van een vertegenwoordigend stelsel.

                          Vraag 9

                          Wanneer er maar concreet tussen mensen gesproken kan worden over hun eigen problemen.

                          Vraag 10

                          Het volk moet niet als een homogene gemeenschap met identieke belangen en doelstellingen gezien worden.

                          Met wie moest de vorst samenwerken?

                          Wat is er belangrijk bij constitutie en grondrechten? - Tentamens 13

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wat is een constitutie?

                          Vraag 2

                          Waar waren de eerste grondwetten op gericht?

                          Vraag 3

                          Wat houdt de homogeniteitsregel in?

                          Vraag 4

                          Wat houdt de vertrouwensregel in?

                          Vraag 5

                          Hoe kan de gewoonte opgevat worden?

                          Vraag 6

                          Waarom moet de Grondwet minder gemakkelijk te wijzigen zijn dan een gewone wet?

                          Vraag 7

                          Waar moet de Grondwet altijd aan worden aangepast?

                          Vraag 8

                          Is de Grondwet een hogere regeling dan andere regelingen in Nederland?

                          Vraag 9

                          Wat wordt er gedaan als bestaande wetten in strijd zijn met een verandering in de Grondwet?

                          Vraag 10

                          Met welk tempo heeft de rechtsgeleerde behandeling van het staats- of constitutionele recht zich in ons land ontwikkeld in vergelijking met de ons omringende landen?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Constitutie is een wet die het raam vormt voor rechtsvorming en rechtshandhaving door de Staat en de grondslag legt voor het optreden van de hogere en lagere autoriteiten tegen de vrije burger.

                          Vraag 2

                          Te verzekeren dat niet besloten zou worden naar maatstaven van recht en redelijkheid en naar zorgvuldige voorbereiding.

                          Vraag 3

                          Dat ministers naar buiten een eenheid moeten vormen en aan ingenomen regeringsstandpunten gebonden zijn.

                          Vraag 4

                          Dat een kabinet voldoende steun in de volksvertegenwoordiging moet hebben om een goede samenwerking mogelijk te maken.

                          Vraag 5

                          De gewoonte kan opgevat worden als feitelijke voorwaarde voor het accepteren van een bepaalde regelmaat als ongeschreven rechtsvorm.

                          Vraag 6

                          Omdat de Grondwet de hoofdregels van het staatsbestel bevat.

                          Vraag 7

                          Het Statuut.

                          Vraag 8

                          Ja.

                          Vraag 9

                          Deze blijven gehandhaafd.

                          Vraag 10

                          Gelijk ontwikkeld.

                          Wat is een constitutie?

                          Hoe zijn grondrechten opgebouwd? - Tentamens 14

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Welke naam heeft de Grondwet sinds 1814?

                          Vraag 2

                          Waarom begint de Grondwet met een hoofdstuk grondrechten?

                          Vraag 3

                          Wanneer werden de eerste sociale grondrechten in de Grondwet opgenomen?

                          Vraag 4

                          Waarom zijn grondrechten niet de kern van ons staatsrecht?

                          Vraag 5

                          Tot wanneer werden de overzeese gebieden als ondergeschikt gezien?

                          Vraag 6

                          Wat houdt het Statuut in?

                          Vraag 7

                          Wanneer werd het Statuut gesticht?

                          Vraag 8

                          Hoe is de oostelijke grens van Nederland bepaald?

                          Vraag 9

                          Hoe is de zuidgrens van Nederland bepaald?

                          Vraag 10

                          Tot hoeveel mijl geeft het zeerechtverdrag staten bevoegdheid?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Grondwet voor het Koninkrijk de Nederlanden.

                          Vraag 2

                          Omdat de Grondwet een rechtsregeling is voor iets dat zich al geconstitueerd heeft.

                          Vraag 3

                          1953.

                          Vraag 4

                          Ze zijn er omdat er een Staat is tegenover wie zij gelden.

                          Vraag 5

                          1887.

                          Vraag 6

                          Een nieuwe rechtsorde met Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen.

                          Vraag 7

                          1954.

                          Vraag 8

                          Door de leenstaatjes die in de vijftiende en zestiende eeuw onder de macht kwamen van de Bourgondisch-Oostenrijkse heerschappij.

                          Vraag 9

                          Door de Tachtigjarige Oorlog.

                          Vraag 10

                          12 mijl.

                          Welke naam heeft de Grondwet sinds 1814?

                          Welke algemene kennis over grondrechten is van belang? - Tentamens 15

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Waar gaat het bij grondrechten en mensenrechten over?

                          Vraag 2

                          Waar zijn grondrechten vaak een uitwerking van?

                          Vraag 3

                          Wat ontwikkelde Robert Alexy?

                          Vraag 4

                          Welke twee belangrijke vragen stelde Robert Alexy?

                          Vraag 5

                          Wie nemen naast rechtspersonen ook een bijzondere positie in?

                          Vraag 6

                          Wat was de eerste internationale organisatie die de grondrechten op schrift stelde?

                          Vraag 7

                          Welke twee verdragen hebben eenzelfde toezichtmechanisme?

                          Vraag 8

                          Wat is horizontale werking?

                          Vraag 9

                          Wat is het bekendste arrest waarin horizontale werking is aangenomen?

                          Vraag 10

                          Waar gaat het bij samenloop van grondrechten over?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Om fundamentele rechten die aan ieder mens in en bepaalde staat/samenleving toekomen.

                          Vraag 2

                          Van fundamentele overtuigingen over staatsinrichting en de verhouding tussen mens en staat.

                          Vraag 3

                          Een model dat gebruikt kan worden om belangrijke vraagstukken over grondrechten te behandelen.

                          Vraag 4

                          De reikwijdte van het grondrecht en de mogelijke beperkingen.

                          Vraag 5

                          Ambtenaren.

                          Vraag 6

                          VN.

                          Vraag 7

                          IVBPR en EVRM.

                          Vraag 8

                          De werking tussen burgers onderling.

                          Vraag 9

                          Edamse bijstandsvrouw.

                          Vraag 10

                          De situatie dat de burger zich op meerdere grondrechten kan beroepen.

                          Waar gaat het bij grondrechten en mensenrechten over?

                          Wat is het verband tussen grondrechten en gelijkheid? - Tentamens 16

                          Vragen

                          Vraag 1

                          In welk artikelen wordt het recht van gelijkheid beschermd?

                          Vraag 2

                          Voor wie geldt art. 1 Gw?

                          Vraag 3

                          Wat bepaalt art. 1 Gw?

                          Vraag 4

                          Waar doet Nederland afstand van met art. 1 Gw?

                          Vraag 5

                          Wat staat in het tweede deel van art. 1 Gw?

                          Vraag 6

                          Waarvan is sprake bij discriminatie?

                          Vraag 7

                          Waar toetst de rechter aan bij discriminatie?

                          Vraag 8

                          Wat betekent 'naar evenredigheid toetsen'?

                          Vraag 9

                          Welk recht geeft art. 3 Gw?

                          Vraag 10

                          Wie is alleen bevoegd tot vrijheidsbeperking?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Artikelen 1 Gw, 14 EVRM en 26 IVBPR

                          Vraag 2

                          Voor ingezetenen.

                          Vraag 3

                          Dat mensen in dezelfde gevallen gelijk behandeld moeten worden

                          Vraag 4

                          De standenmaatschappij.

                          Vraag 5

                          Verbod op discriminatie.

                          Vraag 6

                          Bij discriminatie moet er sprake zijn van een behandeling die meer is dan een enkele uitspraak waarbij een deel van een ander mens, diens ‘zijn’, wordt afgewezen.

                          Vraag 7

                          Naar evenredigheid.

                          Vraag 8

                          Dat discriminatie gerechtvaardigd is indien het doel gerechtvaardigd is en de middelen in verhouding staan tot dat doel.

                          Vraag 9

                          Het recht om op gelijke voet in openbare dienst te kunnen worden benoemd.

                          Vraag 10

                          De burgemeester.

                          In welk artikelen wordt het recht van gelijkheid beschermd?

                          Wat wordt verstaan onder vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering en betoging? - Tentamens 17

                          Vragen

                          Vraag 1

                          In welk artikelen wordt het recht van gelijkheid beschermd?

                          Vraag 2

                          Voor wie geldt art. 1 Gw?

                          Vraag 3

                          Wat bepaalt art. 1 Gw?

                          Vraag 4

                          Waar doet Nederland afstand van met art. 1 Gw?

                          Vraag 5

                          Wat staat in het tweede deel van art. 1 Gw?

                          Vraag 6

                          Waarvan is sprake bij discriminatie?

                          Vraag 7

                          Waar toetst de rechter aan bij discriminatie?

                          Vraag 8

                          Wat betekent 'naar evenredigheid toetsen'?

                          Vraag 9

                          Welk recht geeft art. 3 Gw?

                          Vraag 10

                          Wie is alleen bevoegd tot vrijheidsbeperking?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Art. 7 van de Grondwet en in de artikelen 10 EVRM en 19 IVBPR.

                          Vraag 2

                          De verschillende communicatiemiddelen.

                          Vraag 3

                          Onjuist.

                          Vraag 4

                          Onjuist.

                          Vraag 5

                          Minder.

                          Vraag 6

                          1983.

                          Vraag 7

                          Handelsreclame.

                          Vraag 8

                          Ten behoeve van positief staatsdenken.

                          Vraag 9

                          Alleen bij wet.

                          Vraag 10

                          De inhoud.

                          In welk artikelen wordt het recht van gelijkheid beschermd?

                          Wat is vrijheid van belijdenis? - Tentamens 18

                          Vragen

                          Vraag 1

                          In welke artikelen wordt de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging beschermd?

                          Vraag 2

                          Na welk jaar werd de vrijheid van levensovertuiging in de de Grondwet opgenomen?

                          Vraag 3

                          Waarom is het vaak lastig om te bepalden wat wel of niet godsdientige uitspraken zijn?

                          Vraag 4

                          Wat houdt, naar algemene aanvaarding, de vrijheid van godsdienst niet in?

                          Vraag 5

                          Waar doet de rechter geen uitspraak over?

                          Vraag 6

                          Wanneer is er pas sprake van gewetensvrijheid?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Artt. 6 Gw, 9 EVRM, 18 IVBPR + 10 Handvest.

                          Vraag 2

                          Na 1983.

                          Vraag 3

                          Er is in de jurisprudentie nog geen duidelijkheid over wat precies een godsdienstige uitspraak is en/of wat juist een niet-godsdienstige uitspraak is.

                          Vraag 4

                          Dat men algemene normen mag negeren of strafbare feiten mag plegen op basis van godsdienst.

                          Vraag 5

                          Dogmatische vraagstukken.

                          Vraag 6

                          Wanneer er kan worden gesproken van een diepe overtuiging waaraan niet kan worden ontkomen door degene die zich er op beroept.

                          In welke artikelen wordt de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging beschermd?

                          Wat is het verband tussen grondrechten en persoonlijke vrijheden? - Tentamens 19

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wat kunnen we onder persoonlijke vrijheden verstaan?

                          Vraag 2

                          Kunnen beperkingen op art. 10 Gw alleen bij formele wet worden gedaan?

                          Vraag 3

                          Waarom moet jurisprudentie over privacy bij art. 8 EVRM gezocht worden?

                          Vraag 4

                          Wat heeft het EHRM over art. 8 EVRM bepaald?

                          Vraag 5

                          Aan welk artikel is art. 11 Gw sterk gerelateerd?

                          Vraag 6

                          Definieer huisrecht.

                          Vraag 7

                          Waar biedt art. 12 Gw bescherming tegen?

                          Vraag 8

                          Aan welke voorwaarden moet een ambtenaar voldoen om te kunnen binnentreden?

                          Vraag 9

                          Waarin is art. 13 Gw gesplitst?

                          Vraag 10

                          Wat zijn de drie voorwaarden in de rechtspraak?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Persoonlijke levenssfeer, gezin, geen willekeurige vrijheidsbeneming en huisrecht.

                          Vraag 2

                          Ja.

                          Vraag 3

                          Het is effectiever.

                          Vraag 4

                          Dat art. 8 EVRM niet slechts van de overheid vraagt om privacy te eerbiedigen maar ook actief te handelen om dit te waarborgen, door middel van (straf)wetgeving.

                          Vraag 5

                          Art. 10 Gw.

                          Vraag 6

                          Huisrecht is het beschermen van het huis tegen anderen en die de toegang kunnen weigeren.

                          Vraag 7

                          Tegen het binnendringen van een ambtenaar.

                          Vraag 8

                          Zich eerst legitimeren, er moet een wettelijke basis zijn voor het binnentreden en verdere wettelijke voorschriften moeten worden gevolgd.

                          Vraag 9

                          Een briefgeheim en een telefoon- en telegraafgeheim.

                          Vraag 10

                          De behandeling van rechtszaken moet openbaar zijn, er moet een eerlijk proces zijn en dit moet binnen een redelijke termijn plaatsvinden.

                          Wat kunnen we onder persoonlijke vrijheden verstaan?

                          Hoe worden vermogensrechten beschermd? - Tentamens 20

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Waar vindt men eigendom als grondrecht?

                          Vraag 2

                          Wie spreekt onteigening uit?

                          Vraag 3

                          Wat is in art. 4 opgesomd?

                          Vraag 4

                          Wat was het Nutswetje volgens de Grondwet van 1848?

                          Vraag 5

                          Wanneer is ontneming van eigendom geoorloofd?

                          Vraag 6

                          Hoe wordt het begrip eigendom door het Europese Hof uitgelegd?

                          Vraag 7

                          Wat heeft de Staat ten aanzien van eigendom?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          In art. 14 Gw en art. 1 Eerste Protocol EVRM.

                          Vraag 2

                          De rechter.

                          Vraag 3

                          De rechten op onroerende zaken, behalve eigendom, waarvan de onteigening in de Onteigeningswet is geregeld.

                          Vraag 4

                          Het Nutswetje was volgens de Grondwet van 1848 het vereiste dat het nut van een onteigening eerst bij wet werd vastgesteld

                          Vraag 5

                          Alleen in algemeen belang en onder voorwaarden.

                          Vraag 6

                          Ruim.

                          Vraag 7

                          Een margin of appreciation, die ruimer is dan bij (andere) grondrechtenbeperkingen.

                          Waar vindt men eigendom als grondrecht?

                          Wat wordt verstaan onder sociale grondrechten? - Tentamens 21

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Waar vindt men eigendom als grondrecht?

                          Vraag 2

                          Wie spreekt onteigening uit?

                          Vraag 3

                          Wat is in art. 4 opgesomd?

                          Vraag 4

                          Wat was het Nutswetje volgens de Grondwet van 1848?

                          Vraag 5

                          Wanneer is ontneming van eigendom geoorloofd?

                          Vraag 6

                          Hoe wordt het begrip eigendom door het Europese Hof uitgelegd?

                          Vraag 7

                          Wat heeft de Staat ten aanzien van eigendom?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          In art. 14 Gw en art. 1 Eerste Protocol EVRM.

                          Vraag 2

                          De rechter.

                          Vraag 3

                          De rechten op onroerende zaken, behalve eigendom, waarvan de onteigening in de Onteigeningswet is geregeld.

                          Vraag 4

                          Het Nutswetje was volgens de Grondwet van 1848 het vereiste dat het nut van een onteigening eerst bij wet werd vastgesteld

                          Vraag 5

                          Alleen in algemeen belang en onder voorwaarden.

                          Vraag 6

                          Ruim.

                          Vraag 7

                          Een margin of appreciation, die ruimer is dan bij (andere) grondrechtenbeperkingen.

                          Waar vindt men eigendom als grondrecht?

                          Wat is het verband tussen grondrechten en onderwijsvrijheid? - Tentamens 22

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wie gaf onderwijs vóór de eerste onderwijshervorming?

                          Vraag 2

                          Welk besef kreeg men aan het eind van de 18e eeuw?

                          Vraag 3

                          Wat werd in 1848 in de Grondwet opgenomen?

                          Vraag 4

                          Wordt het recht op onderwijs in de Grondwet expliciet genoemd?

                          Vraag 5

                          Wanneer kwam er voor het eerst een leerplichtwet?

                          Vraag 6

                          Wat voor een onderwijsstelsel heeft Nederland?

                          Vraag 7

                          Wat is een duaal onderwijsstelsel?

                          Vraag 8

                          Wat staat in het 1e Protocol bij het EVRM?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          De kerk.

                          Vraag 2

                          Dat goed onderwijs bevorderlijk was voor het algemeen belang.

                          Vraag 3

                          In 1848 wordt in de grondwet vrijheid van onderwijs als een grondrecht aangenomen.

                          Vraag 4

                          Nee.

                          Vraag 5

                          1900.

                          Vraag 6

                          Een duaal onderwijsstelsel.

                          Vraag 7

                          Een stelsel waarin bijzonder en openbaar onderwijs van elkaar gescheiden zijn.

                          Vraag 8

                          Recht op onderwijs.

                          Wie gaf onderwijs vóór de eerste onderwijshervorming?

                          Hoe interacteren regering en koning met elkaar? - Tentamens 23

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Waar gaat het onderwerp koningschap over?

                          Vraag 2

                          Hoe kenmerkt het koningschap zich?

                          Vraag 3

                          Na welke gebeurtenis werd Nederland een replubliek?

                          Vraag 4

                          Van wie stamt ons koningshuis af?

                          Vraag 5

                          Wie was Jan van Nassau?

                          Vraag 6

                          Wat voor een beleid voerde Willem I?

                          Vraag 7

                          Wat kan nooit tegen de koning plaatsvinden?

                          Vraag 8

                          Waarom werd er een afgeleide ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd?

                          Vraag 9

                          Welke wet bepaalt wie er lid is van het Koninklijk Huis?

                          Vraag 10

                          Betaalt de koning belasting?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Gaat het om een instituut en niet om een zaak van individuele personen.

                          Vraag 2

                          Het koningschap kenmerkt zich door erfelijkheid binnen een bepaalde dynastie en door het feit dat zijn dragers het in beginsel voor het leven uitoefenen.

                          Vraag 3

                          Nederland werd een republiek na de opstand tegen Spanje.

                          Vraag 4

                          Jan van Nassau.

                          Vraag 5

                          Een Friese stadhouder.

                          Vraag 6

                          Een zeer persoonlijk regime.

                          Vraag 7

                          Enige vorm van dwang.

                          Vraag 8

                          In de commotie rond het huwelijk van prinses Irene.

                          Vraag 9

                          Art. 39 Gw.

                          Vraag 10

                          Nee.

                          Waar gaat het onderwerp koningschap over?

                          Hoe interacteren regering en ministers met elkaar? - Tentamens 24

                          Vragen

                          Vraag 1

                          In welk jaar werd voor het eerst een voorstel gedaan om de ministeriële verantwoordelijkheid in de Grondwet op te nemen?

                          Vraag 2

                          Wat was het standpunt van de koning in 1840?

                          Vraag 3

                          Hoe worden ministers benoemd en ontslagen?

                          Vraag 4

                          Wat voor ministers kennen wij ook sinds 1938?

                          Vraag 5

                          Wat is de functie van een staatssecretaris?

                          Vraag 6

                          Wat betekent regering?

                          Vraag 7

                          Waar staan alle belangrijke zaken omtrent de ministerraad?

                          Vraag 8

                          Wat kent de ministerraad?

                          Vraag 9

                          Wie is voorzitter van de onderraden?

                          Vraag 10

                          Waardoor werd de positie van de minister president versterkt?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          1815.

                          Vraag 2

                          De koning bleef in 1840 zich op het standpunt stellen dat de ministers wel verantwoordelijk behoorden te zijn, maar aan hem.

                          Vraag 3

                          Bij koninklijk besluit.

                          Vraag 4

                          Ministers zonder portefeuille.

                          Vraag 5

                          Staatssecretarissen staan de minister bij met politieke verantwoordelijkheid en ze kunnen op dezelfde voet als ministers met de Staten-Generaal verkeren.

                          Vraag 6

                          Het geven van algemene leiding.

                          Vraag 7

                          Het regelement.

                          Vraag 8

                          Onderraden en commissies.

                          Vraag 9

                          De minister president.

                          Vraag 10

                          Door het ontstaan van de Europese Raad.

                          In welk jaar werd voor het eerst een voorstel gedaan om de ministeriële verantwoordelijkheid in de Grondwet op te nemen?

                          Welke rol neemt De Staten-Generaal in? - Tentamens 25

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wie vertegenwoordigen de Staten-Generaal? Noem ook in welk wetsartikel dit is vastgelegd.

                          Vraag 2

                          Waaruit bestond vertegenwoordiging in de late middeleeuwen vooral?

                          Vraag 3

                          Wat was volgens Emmanuel Joseph Sieyes een vereiste voor het bestaan van nationale soevereiniteit?

                          Vraag 4

                          Welk gevolg had de overgang van een monarchaal naar parlementair stelsel voor de positie van het parlement?

                          Vraag 5

                          In welk perspectief dient men de volksvertegenwoordiging te zien?

                          Vraag 6

                          Partijprogramma's dienen als compromis tussen uiteenlopende wensen. Hoe noemen we deze fuctie van partijprogramma's?

                          Vraag 7

                          Welk onderscheid wordt gemaakt in de positie van politieke partijen?

                          Vraag 8

                          Wat impliceert het verbod op last en waar is dit verbod gecodificeerd?

                          Vraag 9

                          Wat houdt het stelsel van evenredigde vertegenwoordiging in?

                          Vraag 10

                          Welk gedeelte van de kiesdeler bedraagt de voorkeursdrempel?

                          Vraag 11

                          Hoeveel kieskringen kent Nederland?

                          Vraag 12

                          Wat is de zittingsduur voor de leden van de Tweede Kamer? Noem ook het artikel.

                          Vraag 13

                          Hoe worden de leden van de Eerste Kamer gekozen?

                          Vraag 14

                          Juist of onjuist? Men kan tegelijkertijd lid zijn van de zowel de Eerste als de Tweede Kamer.

                          Vraag 15

                          Wat houdt de quorumregeling uit artikel 67 lid 1 Gw in?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Het gehele Nederlandse volk, aldus bepaald in art. 50 Gw.

                          Vraag 2

                          Uit een vertegenwoordiging van de afgevaardigden bij de vorst.

                          Vraag 3

                          Het volk dient zelf de besten, kundigsten en verlichtsten uit eigen midden aan te wijzen ter vertegenwoordiging.

                          Vraag 4

                          Het parlement werd onderdeel van de regering en nu zelf het mikpunt van ontevredenheid.

                          Vraag 5

                          Als een opdracht tot handelen en besluiten voor degenen die dat (om diverse redenen) zelf niet kunnen.

                          Vraag 6

                          Bruggenbouwersfunctie.

                          Vraag 7

                          Maatschappelijke positie enerzijds, politieke positie anderzijds.

                          Vraag 8

                          Een parlementarier kan niet door derden worden gedwongen tot zetelafstand. Het verbod op last is vastgelegd in artikel 76 lid 3 Gw.

                          Vraag 9

                          Het aantal door een partij te bezetten zetels dient evenredig te zijn aan het aantal op haar uitgebrachte stemmen.

                          Vraag 10

                          Een kwart.

                          Vraag 11

                          19 Kieskringen.

                          Vraag 12

                          Leden van de Tweede Kamer worden gekozen voor een termijn van vier jaar, aldus artikel 52 Gw.

                          Vraag 13

                          Door de Provinciale Staten.

                          Vraag 14

                          Onjuist.

                          Vraag 15

                          De kamers mogen alleen vergaderen als meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig is.

                          Wie vertegenwoordigen de Staten-Generaal? Noem ook in welk wetsartikel dit is vastgelegd.

                          Welke andere raden, kamers en colleges zijn belangrijk? - Tentamens 26

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wat is de taak van de Raad van State (RvS) aangaande wetgeving?

                          Vraag 2

                          Waaruit bestaat de RvS?

                          Vraag 3

                          Juist of onjuist? Er is een leeftijdsgrens van 70 jaar voor leden van de RvS.

                          Vraag 4

                          Welke taak kreeg de RvS met de invoering van de Wet Arob?

                          Vraag 5

                          Wat is de taak van de Algemene Rekenkamer?

                          Vraag 6

                          Hoe worden leden van de Algemene Rekenkamer benoemd?

                          Vraag 7

                          Welke instantie kan, als enige, leden van de Algemene Rekekamer ontslaan?

                          Vraag 8

                          Wat is de taak van de Nationale Ombudsman?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          De RvS heeft een adviserende taak in zaken van wetgeving.

                          Vraag 2

                          Een vicepresident en hoogstens 28 staatsraden (artikel 1 Wet op de Raad van State).

                          Vraag 3

                          Juist.

                          Vraag 4

                          Het afdoen van bestuursgeschillen door de afdeling Bestuursrechtspraak.

                          Vraag 5

                          Het onderzoeken van de inkomsten en uitgaven van het Rijk.

                          Vraag 6

                          Per koninklijk besluit, op voordracht van drie leden uit de Tweede Kamer.

                          Vraag 7

                          De Hoge Raad.

                          Vraag 8

                          De ombudsman verricht op verzoek of uit eigen beweging onderzoek naar gedragingen van bestuursorganen.

                          Wat is de taak van de Raad van State (RvS) aangaande wetgeving?

                          Hoe is het recht georganiseerd? - Tentamens 27

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Welk artikel bevat voorschriften over zaken als benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de rechterlijke macht?

                          Vraag 2

                          Welke instantie is belast met bestuursrechtspraak in eerste aanleg?

                          Vraag 3

                          Wat geeft artikel 6 EVRM aan?

                          Vraag 4

                          Noem drie doelstellingen van de herziening van de rechterlijke organisatie.

                          Vraag 5

                          Waar berust te allen tijden de verantwoordelijkheid voor het algemeen functioneren van de rechterlijke organisatie?

                          Vraag 6

                          Waaruit bestaat het bestuur van een gerecht?

                          Vraag 7

                          Wie neemt beslissingen in kort geding?

                          Vraag 8

                          Met welke vervolging is de procureur-generaal belast?

                          Vraag 9

                          Juist of onjuist? De procureur-generaal maakt deel uit van het college van procureurs-generaal.

                          Vraag 10

                          Wie of wat staat aan het hoofd van het OM?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Artikel 107 Gw.

                          Vraag 2

                          De rechtbanken, meer specifiek: de sector Bestuursrechtspraak van de rechtbanken.

                          Vraag 3

                          Er moet een mogelijkheid zijn tot beslechting van een geschil bij een onafhankelijke en onpartijdige rechter.

                          Vraag 4

                          Instandhouden juridische kwaliteit, verbetering van cliëntgerichtheid, evenwicht scheppen in de structuur van de rechterlijke organisatie.

                          Vraag 5

                          De minister is verantwoordelijk.

                          Vraag 6

                          Voorzitter, sectorvoorzitters en een niet-rechterlijk lid (art. 15 Wet RO).

                          Vraag 7

                          De voorzieningenrechter.

                          Vraag 8

                          De vervolging van ambtsmidrijven begaan door leden van de Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen.

                          Vraag 9

                          Onjuist.

                          Vraag 10

                          Het college van procureurs-generaal.

                          Welk artikel bevat voorschriften over zaken als benoeming, schorsing en ontslag van de leden van de rechterlijke macht?

                          Welke brug is er tussen een staatsorgaan en het publiek? - Tentamens 28

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wanneer raakte de term openbare dienst in zwang?

                          Vraag 2

                          Wie staat aan het hoofd van het ministerie?

                          Vraag 3

                          Wie is in het algemeen verantwoordelijk voor (het beleid van en op) een ministerie?

                          Vraag 4

                          Waarom bestaat de regeringsfunctie van politieke partijen voonamelijk?

                          Vraag 5

                          Waardoor hebben politieke partijen een integrerende functie?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          In de negentiende eeuw, toen ambtenaren in dienst van de Staat kwamen in plaats van in dienst van de vorst.

                          Vraag 2

                          De secretaris-generaal.

                          Vraag 3

                          De minister is verantwoordelijk, samen met de staatssecretasrissen.

                          Vraag 4

                          Zodat de partij verplicht is met een alomvattend verkiezingsprogramma te komen en zo een standpunt inneemt ten aanzien van alle voorliggende politieke problemen/vraagstukken.

                          Vraag 5

                          Doordat zij problemen als nationale problemen aangeven, die vervolgens met eigen middelen en binnen eigen land moeten worden opgelost.

                          Wanneer raakte de term openbare dienst in zwang?

                          Wat is het verband tussen organen en functies? - Tentamens 29

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Welke machten onderscheidt Montesquieu?

                          Vraag 2

                          Wie stelt in Nederland wetten vast? Noem ook het artikel waarin je dat kunt vinden.

                          Vraag 3

                          Welk artikel biedt de regering de mogelijkheid om de Tweede Kamer te ontbinden als het vertrouwen daarin niet meer aanwezig is?

                          Vraag 4

                          Wat houdt het vertrouwensregel in?

                          Vraag 5

                          Noem een situatie waarin het wenselijk is om kamerontbinding toe te passen.

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Uitvoerdende macht, wetgevende macht, rechtsprekende macht.

                          Vraag 2

                          Door de regering en het parlement gezamenlijk, op grond van artikel 81 Gw.

                          Vraag 3

                          Artikel 64 Gw.

                          Vraag 4

                          De regel bepaalt dat een kabinet aangewezen is op het vertrouwen (althans, het gedogen) van de meerderheid van de Kamer.

                          Vraag 5

                          Wanneer er behoefte bestaat om door middel van te houden verkiezingen en een daarop gevolgde formatie een nieuwe start te maken.

                          Welke machten onderscheidt Montesquieu?

                          Hoe ziet een wetgevende functie er over het algemeen uit? - Tentamens 30

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wat is het centrale beginsel van de democratische rechtsstaat?

                          Vraag 2

                          Wat bepaalt een Europese richtlijn?

                          Vraag 3

                          Wat omvat het begrip wetgeving doorgaans?

                          Vraag 4

                          Wat is een wet in formele zin?

                          Vraag 5

                          Juist of onjuist? Algemeen verbindende voorschriften worden gezien als formele wetgeving.

                          Vraag 6

                          Wat heeft de Hoge Raad bepaald in het Fluorideringsarrest?

                          Vraag 7

                          Wie hebben het recht van initiatief en welk artikel schrijft dit voor?

                          Vraag 8

                          Welke drie toetsen omvat een advies van de RvS?

                          Vraag 9

                          Juist of onjuist? Een wetgevingsoverleg komt altijd in de plaats van het schriftelijke voorbereidende onderzoek.

                          Vraag 10

                          Juist of onjuist? De Eerste Kamer beslist slechts over het ofwel verwerpen danwel het aannemen van een wetsvoorstel in zijn geheel.

                          Vraag 11

                          Wat bepaalt artikel 87 Gw?

                          Vraag 12

                          Tot wanneer heeft de Tweede Kamer de mogelijkheid om een wetsvoorstel in te trekken?

                          Vraag 13

                          Wat besliste de Hoge Raad in het Meerenberg-arrest?

                          Vraag 14

                          Noem vier methoden van geclausuleerde delegatie.

                          Vraag 15

                          Waartoe leidt niet tijdige inmplementatie van een richtlijn?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Het legaliteitsbeginsel.

                          Vraag 2

                          Een Europese richtlijn bepaalt doelstellingen die door de nationale overheden moeten worden bereikt.

                          Vraag 3

                          Algemeen verbindende voorschriften van allerlei aard.

                          Vraag 4

                          Het product van de samenwerking van regering en Staten-Generaal volgens de procedure van artikel 81 Gw.

                          Vraag 5

                          Onjuist.

                          Vraag 6

                          De Hoge Raad heeft aangenomen dat voor ingrijpende beslissingen een grondslag in de wet moet zijn.

                          Vraag 7

                          Artikel 82 Gw bepaalt dat de regering en Staten-Generaal een recht van initiatief hebben.

                          Vraag 8

                          Een beleidsanalytische toets, een juridische toets en een wetstechnische toets.

                          Vraag 9

                          Onjuist.

                          Vraag 10

                          Juist.

                          Vraag 11

                          Een voorstel tot wet dient door de regering te worden bekrachtigd.

                          Vraag 12

                          Op grond van artikel 119 lid 3 RvO I kan de Tweede Kamer het voorstel intrekken zolang de Eerste Kamer het niet heeft aangenomen.

                          Vraag 13

                          De Hoge Raad bepaalde dat een bevoegdheid tot regelgeving uitdrukkelijk door een wet aan de koning moet zijn toegekend of moet berusten op enig bestanddeel van ’s konings in de Grondwet omschreven macht.

                          Vraag 14

                          1) Een algemene maatregel treedt niet eerder dan enkele maanden na uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst in werking. 2)Een algemene maatregel moet worden overlegd aan de Staten-Generaal en treedt 30 dagen na het tijdstip van overlegging in werking. 3) Een algemene maatregel dient binnen enkele maanden door de wet te worden bevestigd. 4) Een algemene maatregel dient onverwijld door indiening van een wetsvoorstel te worden gevolgd.

                          Vraag 15

                          Niet-tijdige implementatie is een schending van het EU-recht en leidt tot aansprakelijkheid van de lidstaat.

                          Wat is het centrale beginsel van de democratische rechtsstaat?

                          Wat is er van belang bij buitenlandse betrekkingen? - Tentamens 31

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Waarop is het onderhouden van buitenlandse betrekkingen primair gericht?

                          Vraag 2

                          Wat is de voornaamste taak van het ministerie van Buitenlandse Zaken?

                          Vraag 3

                          Juist of onjuist? Verdragen die niet onder het vereiste van goedkeuring vallen hebben niet dezelfde rechtswerking in de Nederlandse rechtsorde als verdragen die wel daaronder vallen en ook zijn goedgekeurd.

                          Vraag 4

                          Noem twee vormen van goedkeuring.

                          Vraag 5

                          Leg uit wat het verschil is tussen de monistische en dualistische opvatting.

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Op het behartigen van nationale belangen.

                          Vraag 2

                          De voorbereiding, sluiting en toepassing van verdragen.

                          Vraag 3

                          Onjuist.

                          Vraag 4

                          Uitdrukkelijke goedkeuring volgens artikel 3 jo. 4 Rw en de stilzwijgende goedkeuring (als er niet binnen 30 dagen na overlegging wordt beslote het vergdrag aan uitdrukkelijke goedkeuring te onderwerpen).

                          Vraag 5

                          In de dualistische benadering kan een verdrag de burgers niet rechtstreeks binden. In de monistische benadering wordt een verdrag opgevat als een rechtsregeling voor een grotere rechtsgemeenschap dan waarvoor de nationale rechtsregelingen gelden. omzetting naar nationaal recht is daarom niet nodig, het verdrag is rechtstreeks bindend.

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Waarop is het onderhouden van buitenlandse betrekkingen primair gericht?

                          Vraag 2

                          Wat is de voornaamste taak van het ministerie van Buitenlandse Zaken?

                          Vraag 3

                          Juist of onjuist? Verdragen die niet onder het vereiste van goedkeuring vallen hebben niet dezelfde rechtswerking in de Nederlandse rechtsorde als verdragen die wel daaronder vallen en ook zijn goedgekeurd.

                          Vraag 4

                          Noem twee vormen van goedkeuring.

                          Vraag 5

                          Leg uit wat het verschil is tussen de monistische en dualistische opvatting.

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Op het behartigen van nationale belangen.

                          Vraag 2

                          De voorbereiding, sluiting en toepassing van verdragen.

                          Vraag 3

                          Onjuist.

                          Vraag 4

                          Uitdrukkelijke goedkeuring volgens artikel 3 jo. 4 Rw en de stilzwijgende goedkeuring (als er niet binnen 30 dagen na overlegging wordt beslote het vergdrag aan uitdrukkelijke goedkeuring te onderwerpen).

                          Vraag 5

                          In de dualistische benadering kan een verdrag de burgers niet rechtstreeks binden. In de monistische benadering wordt een verdrag opgevat als een rechtsregeling voor een grotere rechtsgemeenschap dan waarvoor de nationale rechtsregelingen gelden. omzetting naar nationaal recht is daarom niet nodig, het verdrag is rechtstreeks bindend.

                          Waarop is het onderhouden van buitenlandse betrekkingen primair gericht?

                          Wat is de plaats van Nederland in de EU? - Tentamens 32

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Op welke drie pijlers rust de Unie?

                          Vraag 2

                          Wat is de taak van de Europese Raad?

                          Vraag 3

                          Uit hoeveel leden bestaat de Commissie?

                          Vraag 4

                          Juist of onjuist? Het Europees Parlement oefent controle uit op de Commissie en kan deze heenzenden.

                          Vraag 5

                          Wat doet het Hof van Justitie?

                          Vraag 6

                          Wat bepaalde het Hof in het arrest Costa/ENEL?

                          Vraag 7

                          Wat volgt uit de zaak Metter?

                          Vraag 8

                          Juist of onjuist? Een Staat kan aansprakelijk worden gesteld voor de onjuiste toepassing van het gemeenschapsrecht door de rechter.

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          De supranationale gemeenschap, de intergouvernementele samenwerking op het terrein van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en de intergouvernementele samenwerking op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken.

                          Vraag 2

                          De Europese Raad geeft impulsen voor de ontwikkeling van de Unie en stelt de algemene politieke beleidslijnen vast.

                          Vraag 3

                          De Commissie telt 28 leden.

                          Vraag 4

                          Juist.

                          Vraag 5

                          Het Hof van Justitie toetst het handelen en nalaten van de andere instellingen en van de lidstaten aan het communautaire recht.

                          Vraag 6

                          Het gemeenschapsrecht heeft voorrang, ook ten opzichte van nationale wetgeving van latere datum.

                          Vraag 7

                          Het beginsel van voorrang van het gemeenschapsrecht geldt ook voor niet-rechtstreeks werkende bepalingen.

                          Vraag 8

                          Juist.

                          Op welke drie pijlers rust de Unie?

                          Wat is het belang van veiligheidsbestuur in de Grondwet? - Tentamens 33

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Noem vier terreinen van veiligheidsstructuur?

                          Vraag 2

                          Wat bepaalt artikel 1 van de Coördinatiewet?

                          Vraag 3

                          Juist of onjuist? De algemene noodtoestand en de beperkte noodtoestand kunnen gelijkertijd van kracht zijn.

                          Vraag 4

                          Is het mogelijk om in tijden van nood, als het voortbestaan van de natie in het geding is, af te wijken van de bepalingen van het verdrag?

                          Vraag 5

                          Wanneer mag de AIVD haar in de wet genoemde bevoegdheden uitoefenen?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          De internationale rechtsorde. De nationale rechtsorde. De openbare veiligheid. De economische veiligheid.

                          Vraag 2

                          In buitengewone omstandigheden kan, ter handhaving van uitwendige of inwendige veiligheid, de beperkte of algemene noodtoestand worden afgekondigd.

                          Vraag 3

                          Onjuist.

                          Vraag 4

                          Ja, dat kan.

                          Vraag 5

                          Te allen tijde.

                          Noem vier terreinen van veiligheidsstructuur?

                          Hoe wordt het bestuur gecontroleerd? - Tentamens 34

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Welke gedachte bracht de komst van de voorzieningsstaat mee?

                          Vraag 2

                          Welke twee klassieke middelen heeft de Staten-Generaal om invloed op de regering uit te oefenen? Noem ook de artikelen waarin deze middelen terug te vinden zijn.

                          Vraag 3

                          Hoort het harmoniseren van bestaande eisen waaraan externe klachtenvoorzieningen moeten voldoen tot een van de voornaamste doelen van de Nationale Ombudsman?

                          Vraag 4

                          Hoe wordt de Nationale Ombudsman benoemd en voor welke duur?

                          Vraag 5

                          Noem twee bevoegdheden van de Nationale Ombudsman.

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          De gedachte dat het bestuur een onderneming is.

                          Vraag 2

                          Het recht op inlichtingen (art. 68 Gw.) en het recht van enquête (art. 70 Gw.).

                          Vraag 3

                          Ja.

                          Vraag 4

                          De Nationale Ombudsman wordt door de Tweede Kamer benoemd voor een termijn van zes jaar.

                          Vraag 5

                          Inlichtingen inwinnen, personen oproepen om deze te horen.

                          Welke gedachte bracht de komst van de voorzieningsstaat mee?

                          Hoe worden de financiën van de Staat geregeld? - Tentamens 35

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Is de begrotingswet een wet in formele of materiele zin?

                          Vraag 2

                          Waarin voorzag artikel 71 Gw?

                          Vraag 3

                          Wat gebeurt er met het ontwerp van de begroting?

                          Vraag 4

                          Wat doet het Centraal Planbureau?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Een wet in formele zin.

                          Vraag 2

                          Artikel 71 Gw voorzag in splitsing van de begroting van een constant deel en een variabel deel.

                          Vraag 3

                          Wordt ter indiening aangeboden bij de Tweede Kamer aan de koning door de minister van Financiën.

                          Vraag 4

                          Bereidt een jaarlijks door de regering vast te stellen centraal economisch plan voor.

                          Is de begrotingswet een wet in formele of materiele zin?

                          Wat wordt verstaan onder het begrip rechtspraak? - Tentamens 36

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wat is rechtspraak?

                          Vraag 2

                          Wanneer kan een burgerlijke rechter bevoegd zijn in een geschil tussen burger en overheid?

                          Vraag 3

                          Welke rechter oordeelt over de meeste bestuursdaden?

                          Vraag 4

                          Wat houdt gratieverlening in?

                          Vraag 5

                          Wat bepaalde het Harmonisatiewetarrest?

                          Vraag 6

                          In welk arrest werd besloten dat de rechter de Staat geen bevel kan geven om tot wetgeving over te gaan?

                          Vraag 7

                          Waarvoor kan de techniek conforme interpretatie worden gebruikt?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Rechtspraak is het van overheidswege, op basis van het positieve recht, door van de organen die de functies regelgeving en bestuur vervullen onafhankelijke organen, bindend beslechten van rechtsgeschillen tussen rechtssubjecten.

                          Vraag 2

                          Als de burger om bescherming vraagt in het burgerlijk recht of door te stellen dat hij een schuldvordering op de overheid heeft.

                          Vraag 3

                          De administratieve rechter.

                          Vraag 4

                          Het opheffen of verminderen van de strafrechtelijke gevolgen van een vonnis.

                          Vraag 5

                          De traditionele positie van de rechter in het staatsbestel is zo, dat wetgeving in formele zin niet getoetst mag worden aan ongeschreven fundamentele rechtsbeginselen.

                          Vraag 6

                          Waterpakt-arrest.

                          Vraag 7

                          Om de verhouding tussen internationale verdragsbepalingen en het nationale recht te harmoniseren.

                          Wat is rechtspraak?

                          Hoe verloopt de decentralisatie van wetgevende en uitvoerende macht? - Tentamens 37

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wat is het verschil tussen decentralisatie en deconcentratie?

                          Vraag 2

                          Wanneer is sprake van een openbaar lichaam?

                          Vraag 3

                          Juist of onjuist? Bij territoriale decentralisatie is er altijd een openbaar lichaam aanwezig.

                          Vraag 4

                          Het zelfstandig regelen en besturen van de eigen aangelegenheden noemen we ook wel?

                          Vraag 5

                          Waar liggen de hoofdzakelijke bevoegdheden als er sprake is van een monistisch stelsel?

                          Vraag 6

                          Noem twee hoofdproblemen binnen het huidige decentrale bestuur volgens commissie Elzinga.

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Bij deconcentratie kan een taak ook aan een ambtenaar worden toebedeeld door middel van attributie of delegatie.

                          Vraag 2

                          Wanneer deze krachtens publiekrecht is ingesteld als drager van rechten en plichten die door leden (bestuur) worden uitgeoefend.

                          Vraag 3

                          Onjuist.

                          Vraag 4

                          Autonomie.

                          Vraag 5

                          Volledig bij het vertegenwoordigend orgaan.

                          Vraag 6

                          1) De positie van politieke partijen is aan het verwateren en 2) gemeenten zijn in sterke mate dualistisch in hun bestuurspraktijken.

                          Wat is het verschil tussen decentralisatie en deconcentratie?

                          Wat is de rol van provincies? - Tentamens 38

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Hoe worden de leden van de Provinciale Staten gekozen?

                          Vraag 2

                          Hoe worden vergoedingen voor leden van de Provinciale Staten vastgelegd?

                          Vraag 3

                          Juist of onjuist? Leden van de Gedeputeerde Staten worden rechtstreeks gekozen.

                          Vraag 4

                          Wat is de positie van commissaris bij de beraadslaging?

                          Vraag 5

                          Welk orgaan is in beginsel belast met het dagelijks bestuur van de provincie?

                          Vraag 6

                          Wat bepaalt artikel 163 jo. 165 Provinciewet?

                          Vraag 7

                          Aan wie leggen de Gedeputeerde Staten verantwoording af?

                          Vraag 8

                          Kan een burger overgaan tot het vernietigen van een besluit?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Rechtstreeks door ingezetenen (art. 129 lid 1 Gw.)

                          Vraag 2

                          Artikel 93 jo. 94 Provinciewet bepaald dat dit wordt vastgelegd bij provinciale verordening.

                          Vraag 3

                          Onjuist.

                          Vraag 4

                          Voorzitter, neemt deel maar heeft geen stem.

                          Vraag 5

                          Gedeputeerde Staten.

                          Vraag 6

                          Gedeputeerde Staten kunnen bevoegdheden kunnen overdragen aan de door hun ingestelde bestuurscommissie, na overleg met de Provinciale Staten.

                          Vraag 7

                          Aan de Provinciale Staten.

                          Vraag 8

                          Ja, door middel van het petitierecht van art. 5 Gw.

                          Hoe worden de leden van de Provinciale Staten gekozen?

                          Wat is de rol van gemeenten? - Tentamens 39

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Noem de organen van een gemeente.

                          Vraag 2

                          Hoe worden leden van de raad gekozen?

                          Vraag 3

                          Waarmee is het college belast?

                          Vraag 4

                          Kan een wethouder altijd ontslag nemen?

                          Vraag 5

                          Waarom zijn wethouders individueel geen bestuursorganen van de gemeente?

                          Vraag 6

                          Wat is de ambtstermijn van de burgemeester?

                          Vraag 7

                          Wat is de positie van de gemeenteraad binnen de gemeente?

                          Vraag 8

                          Wat is de taak van de burgemeester?

                          Vraag 9

                          Juist of onjuist? Voor een noodverordening mag worden afgeweken van de in de Grondwet gestelde voorschriften.

                          Vraag 10

                          Welk orgaan bereidt de begroting voor?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          De raad, het college en de burgemeester (art. 6 Gemeentewet) en eventueel commissies in geval van delegatie (art. 81 Gemeentewet).

                          Vraag 2

                          Rechtstreeks door kiesgerechtigde ingezetenen van de gemeente.

                          Vraag 3

                          Het college gaat over het dagelijks bestuur van de gemeente.

                          Vraag 4

                          Ja, op grond van art. 43 Gemeentewet.

                          Vraag 5

                          De wet gaat ervan uit dat beslissingen met een meerderheid van stemmen worden genomen.

                          Vraag 6

                          Zes jaar.

                          Vraag 7

                          De gemeenderaad Staat aan het hoofd van de gemeente en heeft het recht van initiatief.

                          Vraag 8

                          Zowel het voorzitten van raadsvergaderingen als het handhaven van de openbare orde (art. 172 Gemeentewet).

                          Vraag 9

                          Juist, (art. 176 Gemeentewet).

                          Vraag 10

                          Het college.

                          Noem de organen van een gemeente.

                          Wat is de rol van de waterschappen? - Tentamens 40

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wat zijn waterschappen?

                          Vraag 2

                          Waaruit bestaat het betuur van een waterschap?

                          Vraag 3

                          Hoe wordt de voorzitter benoemd?

                          Vraag 4

                          Wat zegt art. 32 Waterschapswet over nevenfuncties van leden?

                          Vraag 5

                          Wat gebeurt er als het algemeen bestuur gevorderde taken niet naar behoren uitvoert?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Functioneel gedecentraliseerde doelcooperaties (openbare lichamen) welke de waterstaatkundige verzorging van een bepaald gebied ten doel hebben (art. 1 lid 1 Waterschapswet).

                          Vraag 2

                          Uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

                          Vraag 3

                          Bij koninklijk besluit.

                          Vraag 4

                          De leden dienen hun nevenfuncties openbaar te maken.

                          Vraag 5

                          Het dagelijks bestuur voorziet daar dan in krachtens art. 61 lid 1 Waterschapswet.

                          Wat zijn waterschappen?

                          Welke lichamen met verordende bevoegdheid zijn er? - Tentamens 41

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wat is de SER?

                          Vraag 2

                          Waarin worden bedrijfslichamen onderscheiden?

                          Vraag 3

                          Waarvoor kunnen bedrijfschappen worden ingesteld?

                          Vraag 4

                          Voor welke verordeningen is ministriële goedkeuring nodig?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          SER Staat voor Sociaal Economische Raad en is een adviserend orgaan voor de regering omtrent alle maatregelen op sociaal en economisch gebied.

                          Vraag 2

                          In productschappen, hoofdproductschappen, bedrijfschappen en hoofdbedrijfschappen.

                          Vraag 3

                          Voor ondernemingen die in het bedrijfsleven een verwante of gelijke functie vervullen.

                          Vraag 4

                          Verordeningen waarvan bepalingen strafrechtelijk gesanctioneerd zijn.

                          Wat is de SER?

                          Hoe is Het Koninkrijk der Nederlanden opgebouwd? - Tentamens 42

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Op welke twee pijlers is het Statuut gebaseerd?

                          Vraag 2

                          Waaruit bestaat de regering van het Koninkrijk?

                          Vraag 3

                          Hoe worden aangelegenheden van het Koninkrijk geregeld?

                          Vraag 4

                          Juist of onjuist? Alles wat niet in het Statuut is angeduid als koninkrijksaangelegenheid, is een aangelegenheid van het land zelf.

                          Vraag 5

                          Wat schrijft het Statuut voor over constituties?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Het zelfstandig behartigen van eigen belangen enerzijds en het behartigen van gezamenlijke belangen op basis van gelijkwaardigheid.

                          Vraag 2

                          Uit de Nederlandse regering aangevuld door gevolmachtigde ministers van de landen overzee.

                          Vraag 3

                          Bij Rijkswet of bij een Algemene Maatregel van Rijksbestuur.

                          Vraag 4

                          Juist.

                          Vraag 5

                          Elk land binnen het Koninkrijk dient een geschreven constitutie te hebben.

                          Op welke twee pijlers is het Statuut gebaseerd?

                          Hoe verloopt de samenwerking en het staatsrecht van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten? - Tentamens 43

                          Vragen

                          Vraag 1

                          Wat hebben zowel Aruba, Curaçao als Sint-Maarten?

                          Vraag 2

                          Wie vormen de regering van deze eilanden?

                          Vraag 3

                          Wat is de rol van de gouverneur?

                          Vraag 4

                          Is de gouverneur onschendbaar?

                          Vraag 5

                          Hoe is de rechterlijke organisatie ingericht?

                          Vraag 6

                          Wat doet de raad voor de rechtshandhaving?

                          Antwoordindicatie

                          Vraag 1

                          Elk een eigen staatsregeling en elk een gouverneur.

                          Vraag 2

                          De koning en ministers.

                          Vraag 3

                          Vertegenwoordiger van de koning en vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk.

                          Vraag 4

                          Ja, maar alleen voor ambtsmisdrijven.

                          Vraag 5

                          De rechterlijke organisatie is van de zes eilanden gemeenschappelijk. Het is een apart rechtspersoon en geen orgaan is van een land.

                          Vraag 6

                          Toezicht houden op de justitiële samenwerking tussen de drie landen.

                          Wat hebben zowel Aruba, Curaçao als Sint-Maarten?

                          Image

                          Access: 
                          Public

                          Image

                          Image

                           

                           

                          Contributions: posts

                          Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

                          Add new contribution

                          CAPTCHA
                          This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
                          Image CAPTCHA
                          Enter the characters shown in the image.

                          Image

                          Spotlight: topics

                          Image

                          Check how to use summaries on WorldSupporter.org

                          Online access to all summaries, study notes en practice exams

                          How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

                          • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
                          • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
                          • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
                          • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
                          • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

                          Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

                          There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

                          1. Use the summaries home pages for your study or field of study
                          2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
                          3. Use and follow your (study) organization
                            • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
                            • this option is only available through partner organizations
                          4. Check or follow authors or other WorldSupporters
                          5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
                            • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

                          Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

                          Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

                          Main summaries home pages:

                          Main study fields:

                          Main study fields NL:

                          Submenu: Summaries & Activities
                          Follow the author: Law Supporter
                          Work for WorldSupporter

                          Image

                          JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

                          Working for JoHo as a student in Leyden

                          Parttime werken voor JoHo

                          Statistics
                          1118
                          Search a summary, study help or student organization