Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 12062 reads
In 1991 hebben Slovenië en Kroatië zich onafhankelijk verklaard van Joegoslavië. Vervolgens braken er gevechten uit. Op 3 maart 1992 verklaarde de republiek Bosnië-Herzegovina zich ook onafhankelijk van Joegoslavië. De Bosnische Serven riepen ook de onafhankelijkheid uit van de Servische Republiek. Het oosten van Bosnië-Herzegovina was vanaf 1992 het toneel van gevechten. Er ontstonden moslimenclaves in het oosten van Bosnië-Herzegovina, waaronder Srebrenica. Tijdens dit Bosnische conflict in de jaren ‘90, zijn meerdere resoluties aangenomen door de VN Veiligheidsraad. De Nederlandse UNPROFOR militairen (Dutchbat I, II en III) zorgden voor de veiligheid van de ‘safe area’ Srebrenica. Dit was tot safe area uitgeroepen door de Verenigde Naties (VN) in Resolutie 836. Dutchbat opereerde vanaf het hoofdkwartier in Potočari (de compound), vijf kilometer vanaf Srebrenica en binnen de safe area.
Op 11 juli 1995 zijn de Bosnische Serven onder aanvoering van generaal Mladić een aanval begonnen op de safe area. Die dag is de stad Srebrenica gevallen en door hen ingenomen. Personen die hun toevlucht hadden gezocht op de safe area gedurende 12 en 13 juli werden geëvacueerd, met de medewerking van Dutchbat. Na de val van Srebrenica hebben de Bosnische Serven meer dan 7.000 mannen uit de safe area gedood, een groot deel daarvan in massa-executies van 14 t/m 17 juli 1995. De ‘moeders van Srebrenica’ (de groep eisers) die allen echtgenoten of zoons hebben verloren, starten een zaak tegen de Nederlandse Staat wegens de onrechtmatige overheidsdaden en de gevolgen van de val van Srebrenica.
Stichting Mothers of Srebrenica klaagt Nederland en de Verenigde Naties (VN) aan voor de Nederlandse nationale rechter. Vraag in dit arrest is of deze nationale rechter wel bevoegd is te oordelen over de internationale organisatie. Artikel 105 lid 1 VN Handvest kent de VN immers immuniteit toe. Dit artikel noch de volkenrechtelijke praktijk leiden tot een beperking van de absolute immuniteit van de VN.
De Stichting stelt onder meer dat aan de VN geen immuniteit toekomt, dit zou volgen uit artikel 14 IVBPR en artikel 6 EVRM. Deze artikelen geven het recht op toegang tot een onafhankelijke rechter, terwijl de VN hier niet voor kan worden gedaagd. De functionele immuniteit van de VN zou in casu zijn overschreden omdat het hier gaat om een schending van ius cogens, namelijk het verbod op genocide. Deze genocide vond plaats in Bosnië-Herzegovina onder de ogen van de VN, die dit niet heeft weten te verhinderen.
De rechtbank moet oordelen over de volgende vragen:
Zijn de gedragingen van Dutchbat toerekenbaar aan de Nederlandse Staat?
Is er sprake van onrechtmatigheid van het, de aan de Nederlandse Staat toerekenbare, optreden van Dutchbat?
De rechtbank oordeelde dat de Staat onrechtmatig had gehandeld vanwege het niet melden van de genocide en het meewerken aan de evacuatie van de mannen uit de compound. Het niet melden van de genocide vormde een inbreuk op de zorgvuldigheidsnorm, echter was er geen voldoende causaal verband. De Staat had immers vraagtekens gezet over het aanwezige draagvlak destijds op internationaal niveau voor aanvullend militair ingrijpen ter voorkoming van de genocide. Hieruit leidde de rechtbank af dat het causale verband tussen het handelen van de Dutchbat (de Nederlandse Staat) en de schade niet voldoende was aangetoond.
Omtrent het meewerken aan de evacuatie stelt de rechtbank vast dat de Nederlandse Staat alleen binnen de compound na de val de rechtsmacht had in de zin van art. 1 EVRM en art. 2 lid 1 IVBPR. De rechtbank oordeelt dat gelet op de daaruit voortvloeiende verplichtingen redelijkerwijs niet had kunnen besluiten tot het meewerken aan de evacuatie van de mannen. Dutchbat had er in redelijkheid niet op kunnen vertrouwen dat de mannen veilig zouden zijn buiten de compound. De rechtbank acht het buiten twijfel dat de Bosnische Serven de compound niet zouden hebben aangevallen als de mannen met Dutchbat waren achtergebleven. Hiermee is aan het redelijkheidsvereiste en het causaliteitsvereiste voldaan. Er is voldaan aan het voor aansprakelijkheid van de Staat vereiste van causaal verband, nu voldoende vaststaat dat de mannen in de weerbare leeftijd die op de compound verbleven het er levend zouden hebben afgebracht als Dutchbat niet had meegewerkt aan hun deportatie.
De Hoge Raad oordeelde in 2012 dat de Verenigde Naties niet in Nederland vervolgd kunnen worden voor het bloedbad in Srebrenica, vanwege de immuniteit van de VN.
Al eerder heeft het Internationaal Gerechtshof (IGH) geoordeeld dat mogelijk onrechtmatig handelen van de VN niet voor beoordeling door nationale rechters vatbaar is. Ook in de Al-Adsani tegen Verenigd Koninkrijk zaak werd al door het EHRM beslist dat er geen algemeen aanvaarde norm is op grond waarvan immuniteiten moeten wijken voor ius cogens (waar genocide deel van uitmaakt). Dit arrest is van overeenkomstige toepassing. Ook artikel 6 EVRM is geen basis voor een uitzondering. Er is door middel van een beroep op artikel 6 EVRM dus geen recht op een nationale rechter mogelijk.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
832 |
Add new contribution