Self-development: integrating cognitive, socioemotional, and neuroimaging perspectives - Pfeifer, Peake (2012) - Artikel
Inleiding
Enerzijds willen we afhankelijk zijn, ons eigen zelf ontwikkelen met onze eigen voorkeuren en emoties. Anderzijds willen we verbonden zijn met anderen, middels vriendschappelijke of romantische relaties en middels groepen. Onderzoek naar de ontwikkeling van het zelf is voornamelijk filosofisch of gedragsmatig van aard. De laatste vijftien jaar is er echter steeds meer neuroimaging onderzoek gedaan.
In dit artikel wordt aandacht besteed aan neurale verbindingen die verband houden met de zelfontwikkeling. Cognitieve, socio-emotionele en neuroimaging invalshoeken worden allen belicht op een integratieve manier.
Het zelf kan worden gezien als een parapluterm en omvat onder andere zelfbewustzijn, zelfvertrouwen en het sociale zelf. In dit artikel wordt met name gekeken naar de zelfidentiteit en de vorming hiervan.
De klassieke ontwikkelingsbenadering van Erikson verdeelt de identiteit in persoonlijke onderdelen en sociale onderdelen.
Het zelfconcept omvat kennis over het zelf, opgedeeld in verschillende gebieden als opleiding en gezin. Dit draagt bij aan het gevoel van eigenwaarde.
Gedurende de kindertijd en adolescentie ondergaan verschillende delen van het zelf veranderingen. De eerste vorming van het zelf begint in de peutertijd. Sociale vergelijkingen om zichzelf te kunnen evalueren ontstaan in de late kindertijd, zo rond het zevende tot tiende levensjaar. Hierdoor neemt de positiviteit in zelfevaluaties af.
Net na de late kindertijd komt de periode van adolescentie, een periode waarin men zich sociaal op een zo goed mogelijke manier wil aanpassen. Adolescenten willen heel graag bij de groep horen en vinden het zeer belangrijk wat anderen van hen denken.
Gedurende de adolescentie wordt perspectief nemen belangrijk. Hoe kom ik los van mijn ouders, kan ik mijn eigen ideeën ontwikkelen, maar behoud ik een intieme band? Hoe kan ik ondersteunende en intieme vriendschappen ontwikkelen en onderhouden? Bij welke groepen hoor ik, en hoe moet ik me dan gedragen om in die groep te blijven?
Met name op sociaal gebied krijgen leeftijdsgenoten de overhand. De mening van anderen is van groot belang en heeft een vormende werking. Wanneer ouders boos zijn omdat je weer een onvoldoende haalt, maar je trainer blij is omdat je een doelpunt hebt gescoord, kun je jezelf zien als sportief, maar dom. Vervolgens ga je je hiernaar gedragen en pas je je aan aan de groep die hier bij past.
In het artikel wordt een model voorgesteld. In dit model beinvloed een interactie tussen 3 factoren de ontwikkeling van het zelf: cognitie, socio-emotioneel functioneren en hersenontwikkeling. Tussen elk van deze factoren is ook sprake van bidirectionele invloed.
Het cognitieve perspectief
De persoonlijke identiteit wordt gekenmerkt door het autobiografisch geheugen. Bij volwassenen is dit geheugen te vinden in de mediale posteriore parietale cortex en de mediale prefrontale cortex. Samen worden deze structuren de corticale middenlijn structuren genoemd. Door dat autobiografische geheugen kan men zichzelf evalueren. Ook hierbij zijn de corticale middenlijn structuren belangrijk.
Corticale middenlijn structuren
Bovenstaande indiceert dat de corticale middenlijn structuren zich enkel met de zelfontwikkeling bezighouden. Dit klopt echter niet. De twee bijbehorende hersengebieden bestaan uit veel verschillende neuronale netwerken, met ieder hun eigen functie.
Van de mediale prefrontale cortex wordt gedacht dat de dorsale gedeelten zich bezig houden met de cognitieve kant van zelfbeoordeling en de ventrale en anteriore rostrale gedeelten meet met affectie en motivatie. De mediale prefrontale cortex houdt zich dus bezig met zowel de cognitieve, affectieve en motivationele aspecten van zelfbeoordeling, waarbij ook aandacht is voor het verleden, heden en de toekomst.
Onderzoek suggereert dat de mediale prefrontale cortex gezien kan worden als de basis van het autonoetic bewustzijn (het ophalen van gebeurtenissen uit het verleden en deze herinneren).
De posterior cingulate en de retrospleniale cortex zorgen voor betekenisgeving aan gebeurtenissen. Deze structuren houden zich bezig met de inschatting hoe belangrijk een omgevingscomponent is.
Het socio-emotionele perspectief
Reflecterende zelfbeoordeling gaat om de vraag: 'wat vinden anderen van mij?'. Het echte of ingebeelde antwoord op deze vraag heeft een belangrijke invloed op de vorming van het zelf. De reflecterende zelfbeoordeling vindt plaats in onder andere de corticale middenlijn structuren, de temporoparietale junction en de posteriore superiore temporale sulcus. Een Chinese studie vond dat, bij jongvolwassenen, de temporoparietale junction in dit licht actief was, maar alleen in het sociale domein en niet in het academische domein.
Er zijn verschillen gevonden in activatiepatronen wat betreft verschillende typen culturen (collectivistisch versus individualistisch). In de anteriore rostrale mediale prefrontale cortex is bij mensen uit een meer individualistische cultuur bijvoorbeeld meer activatie vertonen bij algemene zelfbeschrijvingen, terwijl mensen uit een collectivistische cultuur hier meer activatie vertoonden bij contextuele zelfbeschrijvingen.
Gedurende de adolescentie is er extra aandacht voor de vraag 'waar hoor ik bij?'. Met name wanneer er sprake is van uitsluiting door leeftijdsgenoten heeft dit affectieve en motivationele consequenties. Bij volwassenen is gevonden dat sociale buitensluiting leidt tot een verhoogde activatie in de dorsale anteriore cingulate cortex en de anteriore insula.
Een probleem waar sommige adolescenten mee te maken krijgen is stereotype bedreiging. Wanneer anderen deze persoon doen geloven dat hij of zij verminderd presteert op een bepaald domein, wordt dit daadwerkelijk zo. Neuroimaging onderzoek naar dit probleem vonden dat het stereotype 'slecht in wiskunde' leidde tot een grotere activiteit in de ventrale anteriore cingulate cortex bij vrouwen. Hersengebieden die betrokken zijn bij wiskunde werden minder geactiveerd.
Verder dan de corticale middenlijn structuren
Voor lokalisatie van de persoonlijke en sociale identiteit, kan worden gekeken naar de temporoparietale junction, de parietale superiore temporale sulcus, de temporale polen, de anteriore insula, de dorsale en ventrale anteriore cingulate cortex en de ventrale laterale prefrontale cortex:
Temporoparietale junction: redeneren over de gedachten van anderen in de derde persoon, Theory of Mind, aandachtsprocessen.
Parietale superiore temporale sulcus: het verkrijgen van informatie over doelen en intenties in de sociale context, mentaliseren.
Temporale polen: Theory of Mind, mentaliseren, combineren van perceptuele herinneringen aan sociale interacties met emoties, ondersteuning sociale autobiografisch geheugen
Insula: interoceptief bewustzijn, mediëren van interacties tussen verschillende hersengebieden, gebaseerd op de opvallendheid van de gebeurtenis.
Anteriore cingulate cortex: verantwoordelijk voor cognitieve controle en affect, het waarnemen en beoordelen van conflicten, conflictregulatie.
Ventrale laterale prefrontale cortex: cognitieve controle, inhibitievermogen.
Het ontwikkelingsperspectief
Bij kinderen zijn er nog nooit fMRI onderzoeken uitgevoerd waarbij werd gekeken naar het autobiografisch geheugen. Wanneer dit wel zou worden gedaan, kan dit nuttige bijdragen leveren, ook aan het begrip van problemen in de volwassenheid. Onderzoek naar de ontwikkeling van de hersenen gerelateerd aan zelfbeoordeling en sociale afwijzing is wel uitgevoerd.
Een onderzoek onder kinderen (9-11 jaar) en jongvolwassenen (23-32 jaar) naar zelfevaluaties toonde aan dat de anteriore rostrale mediale prefrontale cortex bij beide groepen actiever was bij zelfbeoordeling dan bij de beoordeling van een ander. Alleen bij volwassenen is er een grotere activiteit te zien bij de beoordeling van anderen dan bij zelfbeoordeling in de dorsale mediale prefrontale cortex. Bij kinderen is sowieso meer activatie in de anteriore rostrale mediale prefrontale cortex dan bij volwassenen. Vergelijkbare resultaten werden gevonden in een studie onder jonge adolescenten en jongvolwassenen.
Kinderen en adolescenten zouden de zelfkennis op een meer actieve integratieve en abstracte manier verwerken, waarbij zelfbeoordelingen ontstaan, in plaats van waarbij zelfbeoordelingen opgehaald worden uit het geheugen (zoals bij volwassenen). Daarnaast zou er sprake kunnen zijn van een overlap tussen het zelf en anderen gedurende de kindertijd.
In de adolescentie hangt hetgeen anderen van de adolescent denken samen met zijn of haar zelfconcept. Dit is zelfs op neuronaal niveau waar te nemen. Verschillende hersengebieden worden bij adolescenten wel actief, maar bij volwassenen niet, wanneer zij zelfbeoordelingen en reflectieve zelfbeoordelingen met elkaar vergelijken. Zo worden de corticale middenlijn structuren met name actief wanneer een adolescent kijkt naar de reflectieve zelfbeoordeling van de beste vriend(in) op sociaal vlak, en dat van de moeder op academisch vlak.
De neuronale reactie op sociale uitsluiting is bij adolescenten vergelijkbaar en verschillend wanneer ze vergeleken worden met volwassenen. De dreiging van afwijzing wordt voor vrouwelijke adolescenten steeds stressvoller, waardoor zij grotere copingmechanismen nodig hebben. Problemen met regulatie na sociale uitsluiting leidt tot hogere stressniveaus en een vergrote kans dat de afwijzing onderdeel wordt van het zelfconcept.
Hersenontwikkeling
De structurele rijping van de linker temporoparietale junction hangt samen met de niveaus van zelfherkenning, gebruik van het persoonlijk voornaamwoord en doen-alsof spel.
Verschillende hersenstructuren betrokken bij verwerking van het zelf ontwikkelen allen op hun eigen tempo. In dit artikel ligt de focus op corticale dikte:
Structuur | Maximale corticale dikte wordt bereikt in levensjaar |
Ventrale mediale prefrontale cortex | 8-8,5 |
Anteriore rostrale mediale prefrontale cortex | 9-9,5 |
Rostrale anteriore cingulate cortex | 9-10,5 |
Precuneus | 8-10 |
Posteriore cingulate | 9-11,5 |
Ventrale laterale prefrontale cortex | 9-9,5 |
Temporoparietale junction | 8-9,5 |
Dorsale anteriore cingulate cortex | 11-13,5 |
Midden en posteriore insula | 18 |
Gedurende de kindertijd wordt de corticale dikte steeds groter, om in de adolescentie deels te worden weggesnoeid, waarna efficiëntere verbindingen ontstaan. De piekleeftijden voor corticale dikte te zien in de tabel hierboven suggereren dat bijbehorende functies (emotie, mentaliseren, emotieregulatie) zeer belangrijk worden in de overgang van kindertijd naar adolescentie.
De ontwikkeling van structurele en functionele binding tussen hersengebieden speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale identiteit. Hoe ouder iemand wordt, hoe meer witte, en hoe minder grijze stof er in de hersenen te vinden is. In de kindertijd zijn er met name korte en lokale connecties tussen hersengebieden. Deze connecties worden na verloop van tijd sterker en langer.
A-typische zelfontwikkeling
Om het zelf te ontwikkelen, spelen emotie, emotieregulatie en mentaliseren een belangrijke rol. Hersenactivatie bij hersenstructuren die te maken hebben met affect en motivatie is groter bij kinderen en adolescenten dan bij volwassenen.
Recent onderzoek onder volwassenen met een autismespectrum stoornis. Laat zien dat de mogelijkheid tot mentaliseren positief in verband wordt gebracht met de persoonlijke identiteit. Ook bij kinderen zijn vergelijkbare conclusies te trekken.
Een fMRI studie onder volwassenen met een autismespectrumstoornis laat zien dat de ventrale en anteriore rostrale mediale prefrontale cortex tijdens zelfbeoordeling een verminderde activatie hebben. Er wordt daarnaast bij deze groep mensen geen onderscheid gemaakt tussen zelfbeoordeling en beoordeling door anderen.
Bij het maken van mentaliserende beoordelingen is de midden cingulate cortex actiever voor anderen dan voor het zelf bij volwassenen met een autismespectrumstoornis, terwijl dit voor mensen zonder stoornis andersom is.
Er lijkt sprake te zijn van een niet-lineaire ontwikkeling van de hersengebieden die zich bezighouden met mentaliseren en de ontwikkeling van de sociale identiteit. Onderzoeken impliceren dat te weinig activatie even schadelijk kan zijn als een te grote activatie. Bij volwassenen met een depressie is er onder andere meer activatie in de dorsale en anteriore rostrale mediale prefrontale cortex, gerelateerd aan een grotere zelfgerichtheid, negatief affect en de hang naar meer cognitieve controle.
Kinderen en adolescenten met een depressie of met een autismespectrumstoornis hebben vaak te maken met afwijzing door leeftijdsgenoten. Dit lijkt samen te hangen met een negatieve eigenwaarde. Dit is ook in de activatiepatronen in de hersenen terug te vinden.
Bij toekomstig onderzoek onder patiënten met depressie of een autismespectrumstoornis moet het verschillende ontwikkelingsverloop goed in ogenschouw genomen worden: meisjes hebben vaker te maken met een depressie, terwijl te autismespectrumstoornis vaker bij jongens wordt gediagnosticeerd. Daarnaast wordt de diagnose autisme vaak op jonge leeftijd gesteld, terwijl de prevalentie van depressie pas in de adolescentie omhoog gaan. Dit kan niet anders dan samenhangen met de verschillende rijpingsperioden van specifieke hersengebieden.
Conclusie
Het is van groot belang het socio-emotionele aspect van de zelfontwikkeling op neuronaal niveau goed te begrijpen, met name om kinderen en adolescenten met een a-typische ontwikkeling op een goede manier te kunnen helpen. De verschillende hersengebieden die in dit artikel besproken zijn, lijken samen te hangen met functies als emotie, mentaliseren en emotieregulatie. Deze processen worden in gang gezet door de zelfbeoordeling. Hierbij lijkt sociale uitsluiting een grote rol te spelen.
De adolescentie lijkt een periode te zijn waarin de zelfontwikkeling zeer gevoelig is voor affectieve, motiverende, interpersoonlijke en culturele invloeden.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
870 |
Add new contribution