Prostitutie in Leeuwarden - Arrest

Prostitutie in Leeuwarden (ABRvS 12-11-2014, ECLI:NL:RVS:2014:4023)

Feiten

Bij besluit van 17 augustus 2010 heeft de burgemeester van Groningen twee bijlagen bij de APV gewijzigd. Bijlage 10 bepaalt dat het exploiteren van een prostitutie-inrichting alleen is toegestaan in Nieuwstad in Centrum Zuid-West. Waardoor de huidige concentratiegebieden Centrum Zuid-West en Centrum Noord-West en de daarbij genoemde aantallen prostitutiepanden worden teruggebracht tot één gebied met maximaal 40 prostitutiepanden. Verder zijn in bijlage 11 een veertigtal panden aangewezen en zijn er nog meer regels vastgesteld over o.a. hoeveelheid vitrines en werkruimtes. Uit het besluit tot vaststelling van bijlage 11 blijkt dat de burgemeester (op grond van zijn bevoegdheid) heeft beoogd beleid vast te stellen ten behoeve van de afgifte van exploitatievergunningen voor prostitutie-inrichtingen.

Het bezwaar van de appellant is niet-ontvankelijk. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank heeft de burgemeester het bezwaar van appellant terecht niet-ontvankelijk verklaard omdat bijlage 11 een beleidsregel is in de zin van artikel 1:3 lid 4 Awb. Hiertegen staat geen beroep en bezwaar open. Daartoe heeft zij overwogen dat de bijlage geen algemeen verbindend voorschrift is, het om een nadere invulling van de aan de burgemeester toekomende bevoegdheid omtrent de verlening van een exploitatievergunning gaat, de bijlage naar aard en inhoud niet valt te kwalificeren als een bundel beschikkingen en de burgemeester tot het vaststellen van een concretiserend besluit van algemene strekking niet bevoegd is. De appellant heeft hoger beroep ingesteld.

ABRvS

Het college heeft de maximaal toegestane prostitutie-inrichtingen vastgelegd in bijlage 10. In bijlage 11 is verdere invulling gegeven door, binnen de in bijlage 10 genoemde gebieden en de daarin opgenomen aantallen, panden aan te wijzen die voor vergunning in aanmerking komen. De in de bijlage genoemde panden komen overeen met de panden die nu ook al een exploitatievergunning hebben. De bijlage is dus eigenlijk niet veel meer dan een weergave van de bestaande situatie. Als één van die panden wordt gesloten, kan de burgemeester op grond van de bijlage besluiten tot verlening van een exploitatievergunning voor een ander pand in concentratiegebied Centrum Zuid-West dan opgenomen in de bijlage. Verder kan ook een groter aantal exploitatievergunningen in dit gebied worden verleend.

De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de bijlage naar aard en inhoud niet valt te kwalificeren als een bundel beschikkingen dan wel een naar plaats, tijd en object concreet besluit, zij het dat, anders dan de rechtbank heeft overwogen, hierbij niet van belang is dat de burgemeester niet tot het vaststellen van een concretiserend besluit van algemene strekking bevoegd is. Het ontbreken van die bevoegdheid sluit niet uit dat de burgemeester onbevoegd zo’n besluit neemt. De Afdeling meent net als de rechtbank dat de bijlage een nadere invulling geeft aan de beschikkingsbevoegdheid van de burgemeester.

De bijlage is dus een beleidsregel in de zin van art. 1:3 lid 4 Awb. Op grond van art. 8:2 juncto art. 7:1 lid 1 Awb staat hiertegen geen beroep en bezwaar open.

Kern

Deze uitspraak gaat o.a. over het besluitbegrip. Er waren 2 bijlagen bij de APV gewijzigd. Beide waren zelf geen algemeen verbindend voorschrift. De bijlage die de plaatst van het toepassingsbereik van de APV bepaling wijzigt, is een concretiserend besluit van algemene strekking (waartegen beroep openstaat). De andere bijlage waar panden worden aangewezen is een nadere invulling van de beschikkingsbevoegdheid van de burgemeester. Dit is dus een beleidsregel, waartegen geen bezwaar en beroep open staat.