Predictors of antisocial personality - Continuities from childhood to adult life - Simonoff, Elander, et. al. (2004) - Artikel

Conduct Disorder (CD) is de meest voorkomende psychiatrische stoornis in de kindertijd. Ongeveer eenderde van de kinderen met CD krijgt later een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast heeft eenderde last van andere persoonlijkheids-, psychiatrische en psychosociale problemen. Een aantal voorspellers in de kindertijd van antisociaal gedrag later in het leven zijn agressie, hyperactiviteit, geen vrienden hebben en vroeg gediagnosticeerd worden met CD. Het huidige onderzoek, zoals beschreven in dit artikel, onderzoekt de risicofactoren en in hoeverre deze risicofactoren blijven voor antisociaal gedrag in de midden-volwassenheid. Hiervoor is gebruikt gemaakt van tweelingenstudies. De Maudsley SADS-L is gebruikt om psychiatrische stoornissen te beoordelen vanaf het 22e levensjaar. De APFA is gebruikt om persoonlijk en psychosociaal functioneren te beoordelen. Kinderpsychopathologie en ervaringen in de kindertijd werden onderzocht met behulp van de RECAP.

Uit het onderzoek volgen een aantal resultaten. Meer mannen dan vrouwen hadden CD. Hyperactiviteit was significant gerelateerd aan CD. Jongens en jongere deelnemers hadden vaker een criminele vriendengroep. Lees- en spellingsproblemen kwamen ook vaker voor bij mannen. Mannen hadden twee keer zo vaak een antisociale persoonlijkheidsstoornis dan vrouwen (dit verschil was alleen significant in de vroege volwassenheid). De invloed van het verlaten van school wordt belangrijker als men ouder wordt. De belangrijkste invloeden in de tijd zijn hieronder uiteengezet:

• Vroege kindertijd: IQ en hyperactiviteit. Heeft invloed op:

• Kindertijd: CD en leesproblemen. Heeft invloed op:

• Adolescentie: criminele vriendengroep, een misdaad voor het zeventiende jaar en een geweldsmisdrijf voor het zeventiende jaar. Heeft invloed op:

• Transitionele periode: de leeftijd waarop iemand school verlaat, een misdaad tussen 17 en 21 jaar, een geweldsmisdrijf tussen 17 en 21 jaar. Heeft invloed op:

• Vroege volwassenheid. ASPD tussen 22 en 30 jaar, een misdaad tussen 22 en 30 jaar, een geweldsmisdrijf tussen 22 en 30 jaar. Heeft invloed op:

• Huidige volwassenheid: huidige ASPD, misdrijven voor 31 jaar en ouder, geweldsmisdrijven voor 31 jaar en ouder.

Antisociale persoonlijkheidsstoornis in de vroege volwassenheid wordt voorspeld door CD, hyperactiviteit en transitionele misdrijven. De combinatie tussen CD in de kindertijd en hyperactiviteit, samen met een misdrijf in de voorafgaande periode, classificeert 78% van de steekproef van mensen met ASPD correct. Een misdrijf in de volwassenheid wordt voorspeld door overtredingen in de voorafgaande periode, een criminele vriendengroep en CD. Geweldsmisdrijven in de vroege volwassenheid worden voorspeld door een misdrijf in beide voorafgaande periodes. Momentele aanwezigheid van een ASPD wordt sterk voorspeld door de aanwezigheid van een ASPD in de voorafgaande periode. De leeftijd die een kind heeft bij het begin van de symptomen is niet significant gerelateerd aan IQ of leesproblemen. Er bestaat ook geen verband met hyperactiviteit.

De conclusies van het artikel zijn dan als volgt:

• CD en hyperactiviteit zijn voorspellers van een antisociale persoonlijkheidsstoornis in de volwassenheid.

• Een aantal mediators spelen een rol bij de ontwikkeling van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Voorbeelden zijn criminele vriendengroepen en jeugdcriminaliteit. Er werd geen verband gevonden tussen afzijdigheid (aloofness) en een antisociale persoonlijkheid, maar dit zou kunnen komen door de definitie van afzijdigheid.

• De ernst van conduct problemen is een belangrijke voorspeller van uitkomsten later in het leven. De afwezigheid van agressie hoeft niet op een goede prognose te duiden, als er veel andere conduct problemen aanwezig zijn.

• IQ-niveau houdt verband met CD in de kindertijd en jeugddelinquentie. Het effect van leesproblemen houdt langer stand. Leesproblemen kunnen niet alleen criminaliteit, maar ook ASPD voospellen. Deze relatie is zwak, maar wel geldig op de lange termijn.

Het is mogelijk dat de relatie tussen leesproblemen en verstorend gedrag gemediëerd wordt door hyperactiviteit.