Persoonlijkheidsstoornissen - SheetNotes (2019/2020)

Sheetnotes 19/20

Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? 

In dit hoorcollege worden verschillende persoonlijkheidsstoornissen behandeld. Dit sluit aan met H12 van het boek Abnormal Psychology: An integrative approach.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

Alle onderwerpen komen terug in de literatuur.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er worden geen recente ontwikkelingen besproken. Echter wordt er wel ingegaan op hoe de huidige classificatie van de DSM-5 tot stand is gekomen.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

De term egosyntoon komt vaak terug op het tentamen.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? 

Er worden geen tentamenvragen behandeld. 

Hoorcollege aantekeningen 19/20

Criterium DSM-5 persoonlijkheidsstoorniss

  1. Een duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedrag dat duidelijk afwijkt van wat binnen de cultuur van de betrokkene wordt verwacht.
  2. Het duurzame patroon is inflexibel en komt tot uiting in een breed scala van persoonlijke en sociale situaties.
  3. Het duurzaam patroon veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen.
  4. Het patroon is stabiel en van lange duur, en het begin ervan kan worden herleid tot op zijn laatst de adolescentie of de jongvolwassen leeftijd.
  5. Het duurzaam patroon kan niet beter worden verklaard als een uiting of gevolg van een andere psychische stoornis.
  6. Het duurzaam patroon kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel (een drug of medicatie) of aan een somatische aandoening (zoals een schedeltrauma). 

Kenmerken persoonlijkheidsstoornissen

  • Chronisch disfunctioneren
  • Begin uiterlijk op jongvolwassen leeftijd
  • Disfunctionele patronen (denken, voelen, handelen) op vrijwel alle levensgebieden
  • Gedrag is voor de persoon egosyntoon = ik-eigen (i.p.v. egodystoon = jezelf niet vinden passen bij de stoornis)
  • Geeft lijdensdruk of beperking in functioneren
  • Aanmelding GGZ vaak niet vanwege PS, maar door een crisis of andere mentale stoornis (depressie of paniekstoornis)

Epidemiologische gegevens

Prevalentie in de gewone bevolking 10% en in de GGZ 60.4%. Voor sommige PS-en geldt dat symptomen afnemen wanneer men ouder wordt. Men ik vaker gescheiden of leeft allen. Er zijn meer PS-en te vinden in de steden dan op platteland. Men heeft meer en heftiger life-events meegemaakt. Bij sommige PS-en speelt gender een rol (sommige stoornissen worden sneller gediagnosticeerd bij mannen of vrouwen omdat het daarbij ‘past’). Behandeling is moeilijk, vanwege egosyntoon (ik ben zo), alloplastic (= die ander moet veranderen en niet ikzelf moet veranderen) en tegenoverdracht (antisociaal of manipulatief gedrag).

Clusters

In DSM-5 zijn er 10 PS en die worden ingedeeld in 3 clusters:

  • Cluster A = vreemd of excentriek gedrag (paranoïde, schizoïde of schizotypische PS). De schizotypische PS komt qua negatieve en positieve symptomen overeen met schizofrenie en is dan ook een voorloper voor schizofrenie. Bij schizoïde PS zijn er geen wanen en hallucinaties. 
  • Cluster B = dramatisch, emotioneel, grillig, impulsief gedrag (antisociaal, borderline, histrionische of narcistische PS)
  • Cluster C = angstig of vreesachtig gedrag (vermijdende, afhankelijke of dwangmatige PS)

Geschiedenis indeling DSM-5

De assen zijn weggehaald in de DSM-5, er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen as-I en as-II. De persoonlijkheidsstoornissen zijn geen wezenlijk andere stoornis dan de andere stoornissen in de DSM-5.

  • Voordeel van categorisch model: gemakkelijk en je kan aan de behoefte van de patiënt doen om het te laten weten wat hij heeft. 
  • Voordeel dimensionaal model: meer informatie over ieder individu, meer differentiatie tussen mensen (mensen kunnen wel dezelfde stoornis hebben, maar toch andere kenmerken) en minder arbitrair dan het ja/nee systeem. 

Bij het originele voorstel van de DSM-5 zouden de persoonlijkheidsstoornissen ingedeeld worden in een dimensionaal model. PS-en bestaan uit constellaties van extreme posities op trek-dimensies (traits). Er waren 6 traits: negatieve emotionaliteit, introversie, antagonimse, disinhibitie, compulsiviteit en schizotypie. Deze traits waren in te delen bij een bepaald type, bijvoorbeeld hoog in antagonisme en disinhibitie leidt tot een antisociaal type. Dit was erg complex en er ontstond veel commotie, omdat je niet meer beoordeeld werd met een stoornis, maar met bepaalde niveaus van traits. Daarom hebben ze dezelfde clusters aangehouden zoals in de DSM-4. 

Persoonlijkheidsstoornis cluster A

Vreemd of apart gedrag. De kenmerken die horen bij deze stoornissen lijken op de symptomen die men ook bij de psychotische stoornis schizofrenie opmerkt (maar minder heftig). Vaak zijn het mensen die alleen leven of wonen en zeer weinig contact met anderen hebben. Ze leven geïsoleerd en zullen niet snel hulp zoeken. 

  • Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis

Mensen zijn achterdochtig in een situatie waarin anderen niet achterdochtig zijn. Ze voelen zich minderwaardig en kwetsbaar, isoleren zich en vertonen achterdochtig gedrag, hebben woede en angst voor verraad en heeft een link met de positieve symptomen van schizofrenie. Mensen met deze stoornis vertrouwen andere niet snel, dus gaan ook niet snel in behandeling. Ouders wantrouwen anderen. Als behandeling wordt cognitieve therapie gegeven om de verkeerde assumpties over anderen te vervangen. 

  • Schizoïde-persoonlijkheidsstoornis

Een geïsoleerd persoon die veel op zichzelf is. Ze hoeven geen relatie met anderen. Ze komen koud over en lijken voor kritiek/complimenten ongevoelig. Hebben overeenkomst met psychotische stoornis in de negatieve symptomen, niet in de positieve symptomen. Ze zijn lastig om mee om te gaan, hebben gebrek aan gevoel. Opvoeding was misbruikt of verwaarloosd. Mensen vragen zelden hulp. Als behandeling wordt sociale vaardigheidstraining aangeboden. 

  • Schizotypische-persoonlijkheidsstoornis

Positieve en negatieve symptomen van psychotische stoornis. Mensen die een genetische kwetsbaarheid hebben voor schizofrenie hebben meer positieve en negatieve schizotypische kenmerken. Men voelt zich een vreemdeling, anderen worden gezien als onbetrouwbaar en bedreigend. Men voelt angst, depressie of somberheid. Houdt zich bezig met de gedachte “als ik iets naars denk of voel, dreigt er gevaar”. Verwerpende opvoeding zonder emotioneel contact. De stoornis wordt vaak behandeld wanneer men voor depressie of angst komt. Als behandeling wordt er een combinatie van antipsychotica, cognitieve gedragstherapie en sociale vaardigheidstraining aangeboden.  

Persoonlijkheidsstoornis cluser B

Mensen met een Cluster B persoonlijkheidsstoornis zijn impulsief, onverantwoordelijk en vinden het moeilijk om met hun emoties om te gaan. 

  • Borderline-persoonlijkheidsstoornis

Deze mensen zijn soms stabiel, soms onstabiel. Ze hebben een lage eigenwaarde en leeg gevoel. Het risico op suïcide is hoog en gaat vaak samen met depressie. Patiënten zijn impulsief, er kan sprake zijn van automutilatie. Ze voelen zich slecht en hulpeloos. Ze zien anderen als onbetrouwbaar en afwijzend. Ze durven hun gevoelens niet te laten zien. Willen over alles controle. Emoties die ze voelen zijn wanhoop, jaloezie, woede, angst en depressie. Tijdens de opvoeding sprake van trauma, verlating of verwerping. 

  • Antisociale-persoonlijkheidsstoornis

Onverantwoordelijk, impulsief gedrag. Geen empathie naar slachtoffers, overtreden sociale normen zonder spijtgevoelens. Deze stoornis vertoont gelijkenissen met psychopathie en met norm overschrijdende gedragsstoornis. Men voelt zich een eenling en sterk. Ze zien anderen als kwetsbaar en te exploiteren. Vertoont gedrag als aanvallen, manipuleren en liegen. Voelt veel woede en weinig angst en spijt. Tijdens de opvoeding misbruikt, verwaarloosd of getraumatiseerd. Moeilijk te behandelen vanwege manipulatie en zelfbeeld. Hoge risicokinderen krijgen een training om probleemgedrag te voorkomen. 

  • Narcistische-persoonlijkheidsstoornis 

Men vindt zichzelf erg belangrijk en hebben weinig aandacht voor anderen. Ze vertonen veel competent gedrag. Ze voelen vaak woede, trots en jaloezie. Tijdens de opvoeding zijn ze erg verwent en opgehemeld. Behandeling met CGT. 

  • Histrionische-persoonlijkheidsstoornis 

Vertonen theatraal gedrag en drukken hun emoties overdreven uit. Zijn zich veel bezig met uiterlijk en kleden en vertonen verleidelijk gedrag. Ze willen niet in het spotlicht staan, daar voelen ze zich niet comfortabel. Ze voelen zich aantrekkelijk en worden bewonderlijk gezien. Ze overdrijven, charmeren en zoeken veel aandacht. Hebben emoties zoals woede, trots, jaloezie. Tijdens de opvoeding misbruikt, verwaarloosd of getraumatiseerd. Behandeling is weinig succesvol.

Persoonlijkheidsstoornis cluster C

Kenmerkend voor mensen die lijden aan een cluster C persoonlijkheidsstoornis is dat ze angstig zijn. Bang om relaties aan te gaan of juist mensen te verliezen. Ze vermijden conflictsituaties en hebben moeite met zelfstandig in het leven staan. 

  • Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis

Ze leunen veel op anderen en hebben verlatingsangst. Ze voelen zich hulpeloos en incompetent en zien anders als steunend. Ze hechten zich veel aan anderen. Ze voelen zich angstig en somber. Tijdens de opvoeding zijn ze verwaarloosd of hebben ze een ouder veloren.

  • Ontwijkende-persoonlijkheidsstoornis

Ze zijn gevoelig voor de mening van anderen. Angst verhindert hen om een relatie aan te gaan. Ze hebben een lage eigenwaarde en voelen zich kwetsbaar en incompetent. Ze zien anderen als kritisch en vernederend. Ze vermijden anderen. ze voelen angst, schaamte, depressie en verdriet. Ze hebben een verwaarloosde opvoeding gehad. Behandeling is gelijk met angststoornis en daarnaast sociale vaardigheidstraining en systematische desensitisatie. 

  • Dwangmatige-persoonlijkheidsstoornis 

Ze willen alles op de juiste manier doen en door de details worden ze verhinderd om de klus daadwerkelijk te klaren. Ze voelen zich verantwoordelijk en competent en zien anderen juist als incompetent. Ze zijn erg perfectionistisch en willen alles ordenen en controleren. Ze voelen angst, irritatie, spijt en teleurstelling. Tijdens de opvoeding hebben ze hoge eisen gekregen van hun ouders. Behandeling met CGT. 

Sheetnotes 18/19

Wat zijn de veranderingen in de hoorcolleges?

  • Er zijn geen veranderingen in het hoorcollege. Het heeft precies dezelfde inhoud.

Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur?

  • Er worden geen onderwerpen buiten de literatuur om besproken.

Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

  • Er worden geen recente ontwikkelingen in het vakgebied besproken.

Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

  • Er worden geen opmerkingen tijdens het college over het tentamen gemaakt.

Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen?

  • Er worden de volgende KAHOOT vragen behandeld: Persoonlijkheidsstoornissen zijn... antwoord: egosyntoon (ik eigen). 

  • Bij een Persoonlijkheidsstoornis is sprake van.. antwoord: veel comorbiditeit, heftigere life events en verhoogde suicidaliteit.

  • Cluster A: vreemd ecentriek gedrag, B: dramatisch impulsief gedrag. cluster C: angstig gedrag. Klopt dit? Ja.

  • Alle clusters A includeren positieve en negatieve symptomen. klopt dit? Antwoord: Nee, met name schizotypische persoonlijkheidsstoornis want deze heeft alleen negatieve symptomen.

  • Borderline persoonlijkheidsstoornis houdt in... Antwoord: mensen zijn stabiel instabiel. 

  • Zelfbeeld: ik ben uniek. Beeld van anderen: inferieur, het zijn bewonderaars. Opvoeding ophemelen. Waar past dit bij? Antwoord: narcistische persoonlijkheidsstoornis. 

  • Zelfbeeld: Je verantwoordelijk voelen. Beeld van anderen: incompetent. Opvoeding: hoge eisen stellen. Waar past dit bij? Antwoord: dwangmatige persoonlijkheidsstoornis.

  • Persoonlijkheidsstoornissen zijn categorisch en dimensioneel.

Hoorcollegeaantekeningen 17/18

Kenmerken

  • Chronisch disfunctioneren (minstens 5 jaar, beginnend in de kindertijd of adolescentie)

  • Disfunctionele patronen (denken, voelen en handelen) op vrijwel alle levensgebieden. Als het bijv. alleen op het werk is kan het iets met werk te maken hebben en niet per se met de persoon.

  • Patronen hebben uitwerking op interpersoonlijk functioneren.

  • Gedrag is voor de persoon egosyntoon: heeft niet heel veel ziekte in zich, ‘ik weet niet beter, zo ben ik’. (i.p.v. egodystoon: dit is niet hoe ik was, ervaren symptomen als last. Bijv. depressie)

  • Aanmelding GGZ vaak niet vanwege PS, maar door crisis of andere mentale stoornis (bv. depressie, paniekstoornis)

  • Problemen behorend bij PS-en worden niet (alleen) veroorzaakt door andere mentale stoornissen (bv. depressie, angststoornis), medische toestand of middelengebruik

  • Andere mentale stoornis maakt uiting van PS sterker, maar PS problemen waren er ook al voordat er sprake was van deze andere mentale stoornis (zoals depressie)

  • Er is doorgaans veel co-morbiditeit - meerdere persoonlijkheidsstoornissen of minder permanente stoornissen (verslaving)

  • Met name borderline PS, maar ook antisociale PS: hoog suicide risico (veel pogingen en helaas ook veel geslaagde pogingen)

Persoonlijkheidsstoornis heeft ook uitwerking op de diagnost - beïnvloeden.

Epidemiologische gegevens

  • Prevalentie:

    • in de gewone bevolking: 13.5%

    • in de GGZ: 60.4%

  • Voor sommige PS-en geldt (bv. antisociaal en borderline): symptomen nemen af in ernst als men ouder wordt

  • Men is vaker gescheiden of leeft alleen

  • Meer PS-en te vinden in steden (m.n. centrum)

  • Men heeft meer en heftiger life-events meegemaakt

  • Bij sommige PS-en speelt gender een rol

Pas in de DSM sinds 1980

Tien persoonlijkheidsstoornissen in drie clusters:

  • Cluster A: vreemd of excentriek gedrag

    • Paranoid; Schizoïd; Schizotypisch

  • Cluster B: dramatisch, emotioneel of grillig / impulsief gedrag

    • Antisociaal; Borderline; Histrionisch; Narcistisch

  • Cluster C: angstig of vreesachtig gedrag

    • Vermijdend; Afhankelijk; Dwangmatig

Zijn as-II stoornissen wezenlijk te onderscheiden van as-I stoornissen?, bijvoorbeeld gezien het volgende:

  • Stabiliteit

  • Leeftijd van ontstaan

    • As-II stoornissen ontstaan in kindertijd/adolescentie.

  • Inzicht

  • Hoge co-morbiditeit en symptoom-specificiteit

Continuümgedachte/ dimensioneel model: onderliggende traits kenmerken zowel as I als as II

Originele voorstel DSM-5: dimensioneel model van PS-en

PS-en bestaan uit constellaties van extreme posities op trek-dimensies (traits)

Voorstel: zes traits:

  • Negatieve emotionaliteit

  • Introversie

  • Antagonisme

  • Disinhibitie

  • Compulsiviteit

  • Schizotypie: magisch denken

Originele voorstel DSM-5: persoonlijkheidsstoornis typen

  • Antisociaal/psychopathisch type (antagonisme & disinhibitie)

  • Vermijdende type (neg. emot. & introversie & compulsiviteit)

  • Borderline type (neg. emot. & antagonisme & disinhibitie & schizotypie)

  • Obsessieve-compulsieve type (compulsiviteit & neg. emot. & introversie & antagonisme)  ik weet het beter

  • Schizotypisch type (schizotypie & introversie & neg. emot.)  magische denken

Kritiek vanuit de hele wereld op conceptversies:

  • Dimensioneel model is slechts verkapt dimensioneel (er blijven categorieën, nu ‘typen’ genoemd)

  • Diagnostiek wordt bijzonder ingewikkeld en tijdrovend, zonder echt bewezen predictieve waarde (alle trekken langs gaan om te kijken waar ze onder passen).

  • Een hoop kennis gaat verloren: al het voorgaande onderzoek kan eigenlijk weg.

  • Livesley en Verheul stappen op uit task-force: vonden de manier van werken niet goed, stapten er uit.

  • December 2012: APA keurt DSM-V goed, met daarin (tot ieders verbazing….) de oude indeling van PS-en!

  • Wel doorgevoerd: DSM-5 heeft geen aparte as voor PS-en

Persoolijkheidsproblematiek: hechtingsproblematiek. Er is ergens bij de hechting iets mis gegaan.

Cognitief verklaringsmodel

Stappen /fasen:

  1. Interactie van temperament & levenservaringen

  2. Kernopvattingen over zelf en anderen opbouwen van ‘overlevingsstrategieën’ structureren van eigen wereld.

  3. Sterk disfunctionele patronen van denken, voelen en handelen.

Zodra een antisociale casus van een vrouw is wordt dit door 70% van de diagnostici gezien als borderline. Zodra deze casus een man is wordt dit gezien als een antisociale stoornis.

Paranoïde PS: achterdocht, mensen op afstand houden

Zelfbeeld

minderwaardig, kwetsbaar

Beeld anderen

gebruikers, vijanden

Kernopvatting

“Als ik een ander iets toevertrouw, maakt die daar misbruik van”

Strategie

autonomie, achterdocht

Emoties

woede, angst voor ‘verraad’

Temperament

? (link met schizofrenie)

Opvoeding

ouders wantrouwen anderen en beschamen vertrouwen van kind en anderen

Schizotypische PS: bang om dingen te veroorzaken

Zelfbeeld

vreemdeling; anders dan anderen

Beeld anderen

onbetrouwbaar, bedreigend

Kernopvatting

“Als ik iets naars denk of voel, dreigt er gevaar”

Strategie

magisch denken, controleren, isoleren

Emoties

angst, depressie of somberheid

Temperament

dopamine; link met schizofrenie

Opvoeding

verwerpen / onuitgesproken spanning / geen emotioneel contact

Schizoíde PS: wil geen contact, isoleert zich, doet dit omdat hij geen zin heeft.

Zelfbeeld

Eenling, onafhankelijk

Beeld anderen

Opdringerig, lastig

Kernopvatting

‘Als ik mij met anderen inlaat, wordt het een chaos en te verwarrend’

Strategie

Isoleren, afstand houden

Emoties

Gebrek aan gevoel dan wel extreme angst voor intimiteit

Temperament

?; verlegenheid: link met autisme

Opvoeding

Geen emotioneel contact

Antisociale PS: psychopaten voelen weinig angst en spijt. Vinden een ander kwetsbaar.

Zelfbeeld

Eenling, sterk

Beeld anderen

Kwetsbaar en te exploiteren of juits eengebruikers

Kernopvatting

‘als je de ander niet pakt, wordt je zelf gepakt’

Strategie

Aanvallen, manipuleren, liegen

Emoties

Woede: weinig spijt en angst

Temperament

Laag niveau van serotonine; hoog niveau van testosteron: impulsief, agressief, sensatie-zoekend

Opvoeding

Trauma / fysiek misbruik / weinig grenzen / verwaarlozend. Vroeger extreem verwaarloosd.

Bordeline PS: vindt zichzelf kwetsbaar, laag zelfvertrouwen.

Zelfbeeld

Slecht, hulpeloos, alleen, kwetsbaar

Beeld anderen

Onbetrouwbaar, afwijzend, misbruikend, gevaarlijk

Kernopvatting

‘als ik mijn gevoelens laat zien, word ik afgewezen/misbruikt’

Strategie

Controle, hechten v.s. terugtrekken

Emoties

Wanhoop, jaloezie, woede, angst, depressie

Temperament

Laag niveau van serotonine; hoog niveau van norepinefrinse: impulsiviteit en affect instabiliteit

Opvoeding

Trauma, verlating of verwerping

Histrionische PS

Zelfbeeld

Aantrekkelijk v.s. minderwaardig

Beeld anderen

Bewonderaars, verleidbaar

Kernopvatting

‘ik moet indruk maken om geaccepteerd te worden’

Strategie

Overdrijven, charmeren, opvallen, aandacht zoeken

Emoties

Trots, jaloezie, woede (erg emotioneel en oppervlakkig)

Temperament

?

Opvoeding

Genegeerd worden, verlating, bewondering, accent op uiterlijk

Narcistische PS

Zelfbeeld

Bijzonder, uniek

Beeld anderen

Inferieur, bewonderaars

Kernopvatting

‘Omdat ik speciaal ben, verdien ik een speciale behandeling’

Strategie

Competitie, gebruiken

Emoties

Woede, trots, jaloezie (depressie), snel gekwetst (angst voor vernedering, gewoon zijn)

Temperament

?

Opvoeding

Verwennen, ophemelen, niet geleerd te delen en rekening te houden met gevoelens van anderen

Vermijdende PS

Zelfbeeld

Kwetsbaar, incompetent

Beeld anderen

Kritisch, vernederend

Kernopvatting

‘als mensen mij echt leren kennen, wijzen ze mij af’

Strategie

Vermijden

Emoties

Angst, schaamte, depressie, verdriet

Temperament

Dopamine en serotonine; verlegenheid

Opvoeding

Overbezorgd of afwijzend, ouders zelf ontwijkend

Afhankelijke PS

Zelfbeeld

Hulpeloos, incompetent

Beeld anderen

Steunend, competent

Kernopvatting

‘ik heb anderen nodig om te overleven’

Strategie

Hechting, hulp zoeken, aanklampen, zich extreem aanpassen

Emoties

Angst, somber

Temperament

?

Opvoeding

Overbeschermend, verwaarlozend, ouders zelf angstig bij verlating, vroeg verlies van ouder.

Dwangmatige PS

Zelfbeeld

Verantwoordlijk, competent

Beeld anderen

Onverantwoordelijk, incompetent

Kernopvatting

‘als er iets fout gaat, dan is dat mijn schuld’

Strategie

Perfectionisme, ordenen, erg je best doen, controleren, koppigheid, rigiditeit

Emoties

Angst, irritatie, schuldgevoel, spijt, teleurstelling

Temperament

?, inhibitie

Opvoeding

Ouders zijn precies, stellen kind verantwoordelijk, hoge eisen.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Psychology Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
702