Parfumflesje - Arrest

Parfumflesje (HR 08-11-2005, NJ 2006, 136)

Casus

Verdachte is op 28 november 2002 door een burger – die geen opsporingsambtenaar was – buiten de V&D te Amsterdam aangesproken en vervolgens meegenomen, waarbij verdachte zich verzette. Daarna is zijn kleding gecontroleerd, waarbij een parfumflesje tevoorschijn kwam. Hierna is verdachte aangehouden. Degene die verdachte aanhield had hem de winkel zien binnenkomen en had waargenomen dat verdachte op de cosmetica-afdeling het flesje parfum uit een verkoopstelling pakte en in zijn jaszak verborg, kennelijk met de bedoeling om
het zonder te betalen mee te nemen.

Rechtsvraag

Heeft het fouilleren van een verdachte door een niet bevoegd persoon (burger) gevolgen voor de straf van de verdachte?

Cassatiemiddelen

Vo lgens de raadsman van verdachte is deze redenering begrijpelijk of in ieder geval met onvoldoende redenen omkleed. Hij vindt het vreemd dat het hof enerzijds de fouillering inderdaad als onrechtmatig beschouwt, maar aan de andere kant overweegt dat, doordat de verklaring niet alleen het gevolg is van de fouillering, er voor bewijsuitsluiting geen plaats is.

Volgens de raadsman geeft het hof hiermee geen antwoord op het gevoerde verweer, waarin bepleit wordt dat de onrechtmatige fouillering moet leiden tot strafvermindering. Verder wordt aangevoerd dat voordat verdachte meegenomen werd ter controle, hij eerst had moeten worden aangehouden. Aangezien dit door een gewone burger is gebeurd, is ook dit onrechtmatig.

Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad geeft het hof geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. In geval vanbetrapping van enig strafbaar feit is iedere burger bevoegd tot aanhouding. De aanhouding is dus niet onrechtmatig geschied. Verder valt niet in te zien dat het bewijsmateriaal verkregen door de fouillering terzijde gesteld moet worden, doordat aangever had gezien dat verdachte iets wegnam en de bekennende verklaring dus niet alleen het gevolg is van de fouillering, zoals het hof ook al stelde. Voor compensatie van het middel is dus geen grond aanwezig. Het middel is derhalve tevergeefs voorgedragen, en het beroep wordt verworpen. Een burger mag iemand wel aanhouden en fouilleren, indien hij de dader op heterdaad betrapt. In dat geval is de verklaring niet geheel te wijden aan het feit dat hij gefouilleerd is, maar ook dat hij op heterdaad betrapt is.