Oude grote bevelsborg qq/Louwerier qq - Arrest

Rechtbank Breda, 7 juli 2010 (Oude grote bevelsborg qq/Louwerier qq)

Feiten

I.c. gaat het om een zaak tussen de curatoren van Ambacht B.V. en Stichting Ambacht. Ambacht B.V. is opgericht door Ambacht Holding B.V., waarvan de aandelen worden gehouden door Stichting. De Stichting stelt personeel en materiaal ter beschikking aan Ambacht en verkrijgt daarmee een vordering op Ambacht die is geboekt in een rekening-courantverhouding tussen Ambacht en Stichting. Zowel Ambacht B.V. als Stichting Ambacht gaan failliet, waarna de curator van Stichting een vordering op Ambacht ter verificatie indient. De curator van Ambacht stelt hierna dat de vordering als achtergesteld moet worden gezien. Hij beroept zich op de Carrier 1-beschikking. Hij stelt dat de rekening courant-vordering moet worden

gekwalificeerd als informeel kapitaal en moet worden achtergesteld ten opzichte van de overige concurrente crediteuren.

De Rechtbank

De Rechtbank van Breda moet de vraag beantwoorden of en zo ja op basis waarvan achterstelling van de rekening courant positie van de aandeelhouder mogelijk is.

De Rechtbank overweegt; ‘De rechtbank is met de curator van Ambacht B.V. van oordeel dat er onder bijzondere omstandigheden aanleiding kan zijn om een vordering, ondanks het feit dat deze contractueel niet is achtergesteld, ten opzichte van andere concurrente crediteuren achtergesteld te behandelen. Dit zal in het bijzonder het geval zijn wanneer het gaat om een vordering van een controlerend aandeelhouder en de vordering moet worden aangemerkt als informele kapitaalverschaffing.'

Verder overweegt de rechtbank; ‘Het zou in strijd met de redelijkheid en billijkheid zijn wanneer een controlerend aandeelhouder die de vennootschap heeft opgericht, de volledige controle binnen de vennootschap heeft gehad en haar in stand heeft gehouden via een financiering in rekening- courant, in geval van faillissement van de vennootschap zou meedelen in de opbrengst van de boedel op gelijke wijze als de concurrente crediteuren. Dit geldt te meer, nu de vordering van Stichting Ambacht, wanneer zij een andere vorm van kapitaalverschaffing zou hebben gekozen, op grond van artikel 2:23b BW zou zijn achtergesteld bij de concurrente crediteuren.'

De Rechtbank concludeert i.c. dat conversie van de rekening courant positie van een controlerend aandeelhouder naar informeel kapitaal (en daardoor achterstelling), ook zonder dat partijen dit overeengekomen zijn, mogelijk is wanneer feitelijk sprake is geweest van een kapitaalstorting. Om dit vast te stellen moet aanknopingspunten worden gevonden in bijvoorbeeld de financieringsvorm en de mate van verwevenheid tussen de aandeelhouder en de vennootschap. Er moet worden gekeken naar alle omstandigheden daarvan. I.c. bleef de aandeelhouder (Stichting Ambacht), Ambacht BV ook in tijd waarin haar activiteiten verliesgevend waren, door financieren. Daarnaast was grote verwevenheid tussen de stichting (aandeelhouder) en de BV.

Kern

In deze zaak formuleert de rechtbank criteria om te bepalen wanneer er achterstelling moet plaatsvinden.