National identiteit en identificatieprocessen: een theoretische verkenning - Meurs e.a. - Artikel

Wat is identiteit?

‘Identiteit’ is een sociaal en dynamisch concept. Er kan geen sprake zijn van een eindpunt of een afgeronde identiteit, het is altijd in ontwikkeling. Identiteit komt tot stand in de sociale ruimte: door interactie en in contrast met anderen. De betekenis van een identiteit is altijd onderhevig aan mechanismen en wetten van het sociale verkeer. Identiteiten zijn dus sociale entiteiten.

Identiteit is daarnaast ook een paradoxaal begrip. Het refereert tegelijkertijd aan wat bindt en wat scheidt. Het betreft zowel hetgeen wat onderscheidend is van anderen als het gemeenschappelijke dat je met anderen deelt. Identiteit markeert daarom dus niet alleen wie erbij horen, maar ook wie er niet bij horen. Het gaat bij identiteit gelijktijdig om insluiting en uitsluiting en de grens die daartussen ligt. Spreken over een ‘wij’ veronderstelt een ‘zij’ en omgekeerd. Identiteit is een begrip dat in zeer uiteenlopende contexten wordt gebruikt en een kernthema van verschillende wetenschapsgebieden vormt.

Wat is dan een identiteitscrisis? Oude identiteiten die lange tijd hebben gezorgd voor stabiliteit en continuïteit zijn op hun retour en hebben niet meer de bindende kracht van vroeger. Daarvoor in de plaats hebben we te maken met nieuwe en/of met verschillende (deel)identiteiten die de samenleving fragmenteren en die processen van gemeenschapsvorming bemoeilijken.

Brubaker en Cooper stelden dat het gevaarlijk kan zijn het dagelijks gebruik van het identiteitsbegrip zonder meer te gebruiken als eenheid van analyse, omdat de normatieve lading dan als het ware onderdeel wordt van de definitie. Voor een goed analytisch gebruik, is het volgens hen van belang de processen en mechanismen waarlangs identiteiten ontstaan, gevormd, bekrachtigd of ontkend worden te onderzoeken en in hun context te plaatsen.

De eerste plaatsbepaling levert op dat het bij identiteit dus zowel gaat om insluiting als uitsluiting. Het gaat om het onderscheidende en het gemeenschappelijke. Waar de focus op ligt, is afhankelijk van het perspectief dat wordt gehanteerd. Identiteiten worden voortdurend en afhankelijk van de omstandigheden opnieuw ingevuld, geïnterpreteerd en aangepast. Dat wil echter niet zeggen dat er geen constante kan zijn of dat alles even gemakkelijk en snel verandert.

Wat houdt de nationale identiteit in?

In Nederland worden verschillende initiatieven en processen in gang gezet om met name de nationale identiteit opnieuw te benadrukken. De discussie over de canon en het nationaal historisch museum verwijzen naar de wens om een nationale identiteit te versterken via de band van de nationale geschiedenis. Onduidelijk is echter wat we onder de nationale identiteit moeten verstaan.

Verschillende auteurs hebben al geprobeerd om een nadere omschrijving van de nationale identiteit te geven, maar allen stellen zij dat een eenduidige definitie niet tot de mogelijkheden behoort. Wat in ieder geval steeds naar voren komt, is dat de nationale identiteit een multidimensioneel verschijnsel is dat niet gereduceerd kan worden tot één dimensie. Er zijn over het algemeen zes verschillende opvattingen over de nationale identiteit:

  • Territoriale en ruimtelijke opvatting: de inwoners van het land horen bij elkaar. Het gaat hier zowel om de grond als over de gezamenlijke historie, tradities, betekenissen en symbolen.

  • Etnische opvatting: hier ligt de nadruk op de oorspronkelijke gemeenschap en de oorspronkelijke cultuur. Nationaliteit is dan vooral te beschouwen als een gedeelde oorsprong die los van het territoir altijd erkend blijft.

  • Culturele opvatting: een set van gedeelde waarden, opvattingen, gebruiken en aspiraties over wie wij zijn en waar we voor staan. Deze taak ligt veelal in handen van het onderwijs en de media.

  • Statelijke opvatting: het betreft dan het geheel van wetten, normen, rechtsstatelijke beginselen en instituties dat van een natie een politieke gemeenschap maakt. De rechten en plichten van burgers en de instituties die deze rechten en plichten reguleren en handhaven.

  • Modernistische opvatting: waar eerst de gezamenlijke economie gedeeld werd, ging dit door de modernisering over op de natiestaat. Omdat oudere sociale verbanden door het moderniseringsproces hun betekenis verloren, richtten ontwortelde burgers zich op de natiestaat als nieuwe houvast.

  • Gevoelens en beelden: de subjectieve gevoelens zijn de voorwaarde voor de nationale identiteit. Anderson stelt de subjectieve verbeelding centraal. Een gemeenschap kan alleen bestaan als de leden daarin geloven. Een natie wordt dan ook gevormd door een aanmerkelijke hoeveelheid mensen die zichzelf zien als onderdeel van een natie.

Verwacht wordt dat de verschillende opvattingen van nationale identiteit samenvallen. Behalve de theorie, laat ook de praktijk echter zien dat er allerlei combinaties mogelijk zijn, waarbij vanzelfsprekend ook verschillende elementen op de voorgrond treden. Deze gelaagdheid en subjectiviteit maakt het lastig om te analyseren wat politici precies bedoelen en wat mensen wensen als ze zeggen dat ze de nationale identiteit willen behouden of versterken. Nationale identiteit is, net als andere identificaties, niet alleen te vinden in de verbeelding, maar ook geworteld in lokale, dagelijkse en noodzakelijke handelingen die persoonlijke en groepsbetekenis verwerven. Nationale identiteit werkt of faalt via andere vormen van identificatie.

Hoe moet omgegaan worden met meervoudige identificatie?

Mensen beschikken over verschillende identificatiemogelijkheden. Het belang en de invloed daarvan kan variëren naar tijd, plaats en context. In een wereld waarin migratie steeds gewoner wordt en contact en communicatie met de diaspora eenvoudig is, wordt aangenomen dat steeds meer mensen een hybride identiteit zullen hebben. Ook zullen meer transnationale identiteiten ontstaan: identiteiten die twee of meerdere culturele settingen beslaan.

De vraag is dan ook niet zozeer of er sprake kan zijn van meervoudigheid, maar hoe met die meervoudigheid op een productieve manier kan worden omgegaan. Enerzijds wordt hybridisering beschouwd als een persoonlijk en maatschappelijk voordeel die de psychische stabiliteit kan versterken en waarop iemand kan terugvallen. Ook kunnen mensen met meerdere identiteiten unieke brugfuncties vervullen tussen culturen. Deze mengelmensen kunnen het vertrouwen tussen groepen vergroten, wat uiteindelijk tot vreedzaam samenleven kan leiden. Anderzijds is het hebben van meervoudige identificaties voor individuen soms best lastig; niet alle identiteiten zijn even verzoenbaar.

De vergrote mogelijkheid en noodzaak tot het ‘knutselen’ met identiteiten, betekent niet dat identificaties altijd een keuze zijn. Jenkins maakt onderscheid tussen primaire en secundaire identiteiten en identificaties. Primaire identificaties komen in het ‘vroege leven’ van individuen tot stand, bijvoorbeeld sekse, etniciteit en verwantschap. Deze zouden robuuster zijn en meer weerstand tegen veranderingen kunnen bieden dan andere identiteiten. Secundaire identificatie is de internalisering van verschillende institutionele ordes, waar men al dan niet deel van uitmaakt, bijvoorbeeld beroepsidentiteit of naar bedrijf, stad of land.

Stinchcombe stelde in zijn onderzoek naar het functioneren van bedrijven dat organisaties een historisch insigne dragen: een stempel van de tijd van hun oprichting. Elk bedrijf heeft zijn eigen wordingsgeschiedenis en die is bepalend voor het huidige functioneren van de organisaties en voor het feit dat in verschillende sectoren uiteenlopende vormen van bedrijfsorganisatie bestaan. Dit historische insige is ook op nationaal niveau aan de orde.

In het kader van de zoektocht naar een nationale identiteit is het dus van belang om te beseffen dat secundaire identificatie altijd volgt op een proces waarbij de primaire identificatie van migranten naar de achtergrond geduwd wordt. De vraag is of dit een realistische en op iedereen toepasbare benadering is. Veel hangt dan af van het gewicht dat aan die primaire identificatie wordt toegekend en de mate waarin die ook bepalend is voor de eigen identiteit. Bovendien kunnen mensen juist dan gaan vasthouden aan hun primaire identiteit, als een secundaire identificatie opgedrongen wordt.

Waarom identificeren?

Identificatie biedt oriëntatiepunten die kunnen helpen om het denken en voelen van anderen en van jezelf te begrijpen en richting te geven. Sociale identiteiten geven ook houvast in het dagelijks leven, aangezien ze aangeven wat er van mensen verwacht wordt en wat ze van anderen kunnen verwachten. Andersom werkte sociale identiteit ook wel als een manier om anderen in termen van groepskenmerken te duiden en kunnen de aan die groep toegeschreven kenmerken als verklaring voor de hele groep gelden.

Een ander aspect is het streven naar sociale erkenning en zelfvertrouwen; de behoefte om sociaal mee te tellen en gewaardeerd te worden om wie en wat men is. In het algemeen wil men aan het lidmaatschap van de groep een gevoel van positieve zelfwaardering ontlenen. Een prestatie van één van de groepsleden voelt als een eigen prestatie en een bedreiging van de groep kan ook ervaren worden als een persoonlijke bedreiging of aanval. Het kan dan ook een bron voor conflicten zijn. Dit aspect van sociale erkenning is dus ook in negatieve zin aan de orde. Bepaalde groepskenmerken kunnen gaan fungeren als miskenning voor de hele groep en dus ook voor elk persoon afzonderlijk.

Een derde motivatie van identificatie is dat mensen emotionele bindingen met anderen zoeken. Sociale identiteit betekent ook dat mensen zich verbonden voelen met anderen. Dit kan het gevoel van eigenwaarde ondersteunen en versterken en het biedt bovendien mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling. In een veilige omgeving zal een individu zich vrijer voelen om zich te ontplooien dan in een omgeving waar hij niet het gevoel van heeft hij erbij hoort.

De eigen groepering kan dan ook vaak aanspraak maken op interne loyaliteit. Emotionele bindingen kunnen immers allesomvattend en knellend zijn en de relatie met anderen grotendeels bepalen, met name als sociale erkenning en waardering door anderen uitblijft.

Een samenleving is ondenkbaar zonder manieren om te weten wie de ander is en zonder een mate van voorspelbaarheid over hoe de ander zich gedraagt, denkt en voelt. Bij identificatie van anderen wordt ook gebruik gemaakt van informatie over die anderen. Identificatie van anderen in de zin van categoriseren geeft voorspelbaarheid in het sociale verkeer en daarmee samenhangend een zekere mate van sociaal vertrouwen. Het is aldus een manier om orde en voorspelbaarheid te organiseren. Naarmate men meer met elkaar te maken heeft, is het mogelijk om de identificatie van de ander te preciseren of bij te stellen.

Zo bezien is het niet vreemd dat mensen zich in bepaalde situaties onzeker, onprettig of zelfs bedreigd voelen, als zij te maken krijgen mensen die zijn niet goed kunnen identificeren. Deze gevoelens van onzekerheid of onveiligheid kunnen zelfs zo ver gaan dat mensen zich hier niet meer thuis voelen. In de multiculturele samenleving geldt dat evengoed voor Nederlanders die hier geboren en getogen zijn als voor allochtone Nederlanders.

Groepsgedrag wordt met name versterkt wanneer bedreigingen gevoeld worden. Die bedreigingen hebben vaak te maken met het gevoel dat de bestaande orde wordt aangetast en de eigen plek in de samenleving moet worden afgestaan. Dit kan zowel economische, politiek, cultureel, sociaal of fysiek het geval zijn. Europeanisering, globalisering, multiculturalisering en individualisering roepen deze gevoelens van bedreiging op.

Groepsgedrag kent ook veel positieve kanten; het is onder andere een bekend middel om te integreren. Pas via de vorming van zuilen konden in Nederland grote delen van de bevolking bij het proces van natievorming betrokken raken. Conflicten tussen groepen worden groter naarmate de minder machtigen steeds meer in de buurt komen van de machtigen. Het verkleinen van machtsverschillen leidt dan ook niet tot minder maar juist tot meer conflicten.

Wat houdt het proces van uitsluiting in?

Groepsgedrag is sociologisch en psychologisch beschouwd logisch, maar het kan wel leiden tot vormen van uitsluiting die onwenselijk zijn. In het proces van disidentificatie worden, in plaats van de overeenkomsten, juist de verschillen tussen de groepen sterk benadrukt. Welke groepen daarbij betrokken zijn, doet er nauwelijks toe. Het vergroot immers de eigenwaarde en zekerheid als je jezelf tot een groep rekent die beter is dan een andere groep. Dergelijke stereotypering betekent dat mensen niet als individu worden gezien en verschillen vaak uitsluitend als zijnde cultureel worden geduid, waarbij eigenschappen als onveranderlijk worden gezien. Verschillen die benadrukt worden, zijn onder andere klasse, leeftijd of etniciteit.

Uitsluiting is een subtiel proces. De buitenstaanders worden niet met harde woorden geweerd; ze trekken uiteindelijk zichzelf terug en vermijden contact met anderen. Buitenstaanders krijgen immers het gevoel dat ze minderwaardig zijn en hebben vaak in combinatie daarmee niet voldoende saamhorigheid om een vuist te kunnen maken. Daarnaast komt het ook voor dat buitenstaanders met dezelfde blik naar zichzelf gaan kijken. Ze beschouwing zichzelf dan als minderwaardig. Daarbij is het heel goed mogelijk dat mensen zichzelf wel zien als lid van een bepaalde groep, maar dat een ander daar anders over denkt. Er is een onderscheid tussen interne en externe identificatie.

Het subtiele proces van identificatie en disidentificatie hebben veel te maken met macht, specifiek met articulatiemacht. Dit is het vermogen van een groep of institutie om een bepaalde definitie op te leggen die verstrekkende gevolgen kan hebben voor de mate waarin iemand erbij hoort of niet. Het gaat hier om de macht om te benoemen, categoriseren en identificeren.

De overheid is een van de meest belangrijkste agenten van identificatie en categorisering, omdat zij de beschikking heeft over materiële en symbolische middelen om bepaalde categorieën en classificatieschema’s op te leggen. De overheid kan aldus een vorm van collectieve identiteit definiëren. Ook andere instituties, zoals de kerk en het gezin, beschikken over die articulatiemacht en kunnen bepalen wie er wel en niet bij horen en waarom. Er is ook sprake van een abstractere vorm van articulatiemacht: mening of opvatting van de meerderheid. Vanwege het grote bereik, zijn de media eveneens een belangrijke articulatiemacht.

De verdeling van articulatiemacht is van invloed op de wijze waarop processen van identificatie verlopen. Dominantie coalities kunnen immers bepalen wie wel en niet tot het spel wordt toegelaten en welke alternatieve posities en opvattingen wel en niet worden toegelaten. Het is niet altijd even duidelijk wie aangesproken kan worden op de definiëring van ‘zij’ en ‘wij’. Veelal is het een geheel van impliciete codes, tradities en manieren van doen.

Hoe komt identificatie tot stand?

Identificatie met een gemeenschap of groep kan op verschillende manieren tot stand komen. Op basis van de literatuur kunnen een aantal vormen van identificatie worden onderscheiden die een oplopende mate van bindingsintensiteit veronderstellen:

  • Functionele identificatie: het lidmaatschap van een groep of gemeenschap zelf, zoals dat tot uitdrukking komt in allerlei institutionele regels en procedures, maar ook gewoon in praktische omstandigheden die te maken hebben met de onvermijdelijkheden van het dagelijks leven.

  • Normatieve identificatie: daar gaat het om de juridische, sociale en morele normen die richtinggevend zijn voor het gedrag van de leden van de groep. Deze identificatie beidt een oriëntatiesysteem en een referentiekader die ordening en houvast bieden.

  • Emotionele identificatie: de mate waarin leden zich ook in emotionele zin met de groep verbonden voelen.

De vraag is vervolgens hoe deze dimensies zich tot elkaar verhouden. Vaak wordt gedacht dat emotionele identificatie volgt op functionele en normatieve identificatie. Functionele identificatie is dan ook een noodzakelijke voorwaarde voor emotionele identificatie met het land waar men woont en vooral als je er niet geboren bent. Andersom hoeft dat echter niet het geval te zijn.

De dimensies van identificatie spelen ook een rol in de literatuur over nationale identiteit. Welke kwam als eerst? De emotionele binding met een land, of ontstonden de warme gevoelens na het ontstaan van de natiestaat? Volgens Smitch zijn emotionele verbindingen nodig om over te gaan op functionele en normatieve bindingen. Gellner stelt echter dat emotionele identificatie pas ontstond nadat de functionele identificatie met de natiestaat tot stand was gebracht.

Wanneer is er sprake van disidentificatie

Botsingen in de samenleving kunnen heftiger zijn als er ook sprake is van normatieve en emotionele identificatie. Op het niveau van de samenleving is sprake van disidentificatie als individuen en groepen geen enkele verbinding meer met elkaar hebben. Volgens Merton kan dit leiden tot retreatism en rebellion; terugtrekken of verzet.

Terugtrekgedrag kan fysiek of mentaal zijn. Mensen ontvluchten de binnensteden of het land, maar kunnen zich ook mentaal tergtrekken door bijvoorbeeld niet meer te gaan stemmen. Het geloof dat de politiek nog iets voor hen kan doen, ontbreekt dan. In Nederland wordt de groep die zich op deze laatste manier hebben teruggetrokken geschat op 31%. Als een grote groep burgers zich terugtrekt, ondergraaft dit de democratische, economische en sociale verhouding in een land.

In het geval van verzet is er behoefte aan de ontwikkeling van een alternatieve set van waarden en institutionele praktijken. De bestaande orde wordt afgewezen en wordt vervangen door een nieuwe. Rebelleren is in beginsel een gezonde manier om een samenleving te veranderen. Het leidt ook tot vernieuwing in economische, cultureel en spiritueel opzicht. Toch zijn sommige vormen van rebelleren te verkiezen boven anderen.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
909
Search a summary, study help or student organization