Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 12094 reads
Merck/Euromedica – HR 27 maart 2009, LJN: BH1544
Casus:
In kort geding (9 juli 1999) is Euromedica door de president van de rechtbank Arnhem verboden nog langer inbreuk te maken op de merkrechten van Merck. Aan dit verbod is een dwangsom verbonden van 10.000 gulden per overtreding, met een maximum van 1.000.000 gulden. Dit vonnis is door het gerechtshof Arnhem in hoger beroep bekrachtigd. Het tegen dat arrest ingestelde cassatieberoep is door de Hoge Raad verworpen bij arrest van 15 april 2005. Door Euromedica is op 2 november 1999 een executiegeschil tegen Merck aanhangig gemaakt. Euromedica heeft in dat geschil gevorderd dat Merck zou worden veroordeeld tot staking van het vonnis van de president van de rechtbank van 9 juli 1999. De president wees deze vordering toe. Het gerechtshof heeft het vonnis bij arrest van 9 mei 2000 vernietigd en de vordering alsnog afgewezen. De advocaat van Euromedica heeft aan de advocaat van Merck laten weten dat hij tegen het arrest van 9 mei 2000 cassatieberoep zou instellen.
Partijen hebben vervolgens op 9 juni 2000 een overeenkomst met elkaar gesloten. Door partijen is overeengekomen dat Merck zal afzien van executie van het vonnis van 9 juli 1999 tegenover overhandiging van een bankgarantie van 1.000.000 gulden door Euromedica.
Daarop heeft de ING Bank een bankgarantie aan Merck afgegeven, waardoor zij zich verbindt jegens Merck te allen tijde dit bedrag, zijnde maximaal 1.000.000 gulden op verzoek van Merck uit te betalen, wanneer op grond van een onherroepelijke rechterlijke uitspraak definitief is komen vast te staan dat Euromedica inbreuk maakt op de merkrechten van Merck en tevens bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak definitief is komen vast te staan dat Euromedica aan Merck op basis van het gewezen vonnis dwangsommen verschuldigd is. Uitbetaling zal plaatsvinden na overlegging van een dergelijke onherroepelijke uitspraak dan wel van de betreffende minnelijke regeling door Merck aan de ING Bank.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 5 april 2002 het arrest van het gerechtshof van 9 mei 2000 vernietigd. Na verwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam heeft dit hof geoordeeld dat in ernst niet kon worden betwijfeld dat Euromedica in strijd met het verbod heeft gehandeld. Tegen dit arrest is geen beroep in cassatie ingesteld. Euromedica heeft op 9 februari 2004 aan Merck laten weten dat zij op voet van artikel 611g Rv een beroep doet op verjaring van de inmiddels verschuldigd geworden dwangsommen.
Rechtsvraag:
Mag Euromedica zich jegens Merck beroepen op verjaring op voet van artikel 611g Rv, na een eerder tussen partijen gesloten overeenkomst waarin Merck, tegen overhandiging van een bankgarantie, heeft verklaard af te zien van executie van het tussen partijen gewezen vonnis, waarin de dwangsom was opgelegd?
Rechtsregel:
De Hoge Raad overweegt als volgt. De overeenkomst van 9 juni 2000 laat geen andere uitleg toe dan dat Merck daarin afstand heeft gedaan van haar gesteld recht op executie van de ingevolge het vonnis van 9 juli 1999 verbeurde dwangsommen. Daartegenover liet Euromedica haar bank een bankgarantie stellen ten belope van het totaal van de volgens Merck verbeurde dwangsommen. Aangezien partijen in deze overeenkomst, mede gelet op de daaraan voorafgegane briefwisseling tussen hun advocaten, klaarblijkelijk ter beëindiging van hun geschil omtrent de vraag of Merck bevoegd was het vonnis van 9 juli 1999 te executeren, de tussen hen bestaande rechtstoestand hebben vastgesteld, bestemd was om te gelden ook voor zover die mocht afwijken van de bestaande, dient deze overeenkomst te worden aangemerkt als een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW.
Uit de aard van de vaststellingsovereenkomst volgt dat de rechtsverhouding tussen partijen met ingang van het moment waarop deze overeenkomst tot stand kwam, niet langer werd bepaald door het vonnis van 9 juli 1999 en de in aansluiting daarop tussen partijen gevoerde procedures, maar door de vaststellingsovereenkomst (met dien verstande dat de garantie die ingevolge deze vaststellingsovereenkomst werd afgegeven door de bank van Euromedica afhankelijk was van de nadere rechterlijke vaststelling van de rechtsverhouding tussen partijen).
Dit betekent dat de verjaringstermijn van artikel 611g Rv niet langer op de rechtsverhouding tussen partijen van toepassing is. Weliswaar brengt de vaststelling mee dat een beroep op verjaring niet meer mogelijk is, hoewel artikel 3:322 lid 3 BW dwingendrechtelijk bepaalt dat van verjaring geen afstand kan worden gedaan voordat deze voltooid is, maar ingevolge artikel 7:902 BW is een vaststellingsovereenkomst ook geldig als de vaststelling in strijd mocht blijken met dwingend recht. Gesteld noch gebleken is dat de overeenkomst naar inhoud of strekking in strijd komt met de goede zeden of de openbare orde.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
904 |
Add new contribution