The medial prefrontal cortex and the emergence of self-conscious emotion in adolescence - Somerville et al (2013) - Artikel

Gedurende de adolescentie is men onderhevig aan grote sociale veranderingen. Gedurende deze periode brengt men de meeste tijd door met leeftijdsgenoten. Gedurende deze periode is er ook sproke van een verhoogde gevoeligheid voor sociale evaluatie. Adolescenten hebben ook het gevoel vaker sociaal te worden geëvalueerd (imaginary audience) dan daadwerkelijk het geval is. In het huidige onderzoek wordt gekeken of experimentele, autonome en socioaffectieve hersenreacties veranderen gedurende de periode van voor tot na de adolescentie op een nonlineaire manier, door de aanwezigheid van leeftijdsgenoten. Het hersengebied dat is bekeken is de mediale prefrontale cortex, betrokken bij sociale en emotionele processen.

De deelnemers vulden een vragenlijst in, de galvanische huidreactie werd gemeten en er was een fMRI onderzoek.

Inleiding

Gedurende de adolescentie is men onderhevig aan grote sociale veranderingen. Gedurende deze periode brengt men de meeste tijd door met leeftijdsgenoten. Gedurende deze periode is er ook sproke van een verhoogde gevoeligheid voor sociale evaluatie. Adolescenten hebben ook het gevoel vaker sociaal te worden geëvalueerd (imaginary audience) dan daadwerkelijk het geval is. In het huidige onderzoek wordt gekeken of experimentele, autonome en socioaffectieve hersenreacties veranderen gedurende de periode van voor tot na de adolescentie op een nonlineaire manier, door de aanwezigheid van leeftijdsgenoten. Het hersengebied dat is bekeken is de mediale prefrontale cortex, betrokken bij sociale en emotionele processen.

De deelnemers vulden een vragenlijst in, de galvanische huidreactie werd gemeten en er was een fMRI onderzoek.

Methoden

Deelnemers

Er waren 69 deelnemers tussen de acht en 23 jaar.

Taak

Deelnemers dachten dat er een videocamera was bevestigd aan de MRI scanner, een nieuwe techniek die getest moest worden door de onderzoekers gedurende het MRI proces. De deelnemers moesten passief naar het scherm (met ofwel de boodschap 'systeem uit', ofwel 'starting', ofwel 'video aan') kijken en de status van de videocamera monitoren. Een even oude andere persoon van hetzelfde geslacht zou gelijktijdig de video in de gaten houden en kon het gezicht van de deelnemer dus zien wanneer de camera 'aan' staat. In werkelijkheid was er geen camera bevestigd aan de MRI scanner. Om het verhaal meer geloofwaardig te maken, voerden de deelnemers vooraf een interactie uit met de leeftijdsgenoot.

Elke conditie (boodschap over de status van de video) werd vier keer getoond. De lengte van de zichtbaarheid van de boodschap varieerde om voorspelbaarheid te voorkomen.

Metingen

Na elke boodschap werd de deelnemers gevraagd aan te geven in hoeverre ze een bepaalde emotie ervoeren. De galvanische huidmeting werd succesvol uitgevoerd bij 56 deelnemers.

Data analysemethoden

Elke afhankelijke variabele (emotierapportage, galvanische huidreactie, activiteit waargenomen door de fMRI en contact met de fMRI) werd geanalyseerd in combinatie met leeftijd (opgedeeld in drie leeftijdsgroepen).

De zelfrapportage over emotie werd door de deelnemers aangegeven op een lijn (van helemaal niet tot heel erg). De afstand tussen het begin van de lijn en het punt van de deelnemer werd gemeten (hoe groter, hoe meer de emotie werd ervaren). Hier werd met berekeningen een waarde aan toegekend. Factoranalyse legde drie latente variabelen bloot (angst, positieve opwinding en schaamte).

De huidanalyses richtten zich op veranderingen in de reactie en huidgeleidingsniveau per tekstweergave.

Resultaten

Er werd een hoofdeffect van schaamte gemeten in de vroege adolescentie groep. Analyses van de huidgeleiding lieten een interactie effect met leeftijd zien; in de adolescentie was meer autonome opwinding dan in de volwassenheid.

De resultaten wijzen erop dat zelf een minimale sociale evaluatiecontext genoeg is voor een verhoogd zelfbewustzijn en meer fysiologische opwinding, met name in de midden adolescentie.

De activiteit in de mediale prefrontale cortex was ook leeftijdsgerelateerd: deze neemt geleidelijk toe gedurende de adolescentie en daarna weer lichtelijk af.

Discussie

Weten dat je bekeken wordt door een leeftijdsgenoot lijkt voldoende te zijn om nonlineaire veranderingen waar te nemen in zelfbewuste emoties en metingen van fysiologische opwinding. Dit neemt tijdens de adolescentie periode toe en stabiliseert zich in de volwassenheid.

In het huidige onderzoek is gekeken naar veranderingen in de neurale reactiepatronen in combinatie met sociale sensitiviteit. Gedragsmatige veranderingen bij adolescenten waren terug te zien in nonlineaire veranderingen in de mediale prefrontale cortex, waarbij de activatie gedurende de adolescentie hoger is dan hiervoor of hierna.

De verhoogde activiteit in de mediale prefrontale cortex en de band tussen deze structuur en de striatale breinregio's leiden tot een hersenmechanisme dat ervoor zorgt dat een omgeving waarin beoordeling door leeftijdsgenoten centraal staat het motiverende adolescentengedrag moduleert.

Gedurende de adolescente is er extra fysiologische, neuronale en zelfbewuste reactiviteit. Extra onderzoek hiernaar is wenselijk.

Sociale beoordeling zorgt gedurende de adolescentie voor opwinding, maar wordt op verschillende momenten in de adolescentie periode als meer of minder beschamend ervaren. Met name in de late adolescentie is beoordeling door leeftijdsgenoten beschamend.