Mandaatgebrek - Arrest

Essentie: Beslissing op bezwaarschrift, bevoegdheidsgebrek, bevoegdheid blijkt niet uit mandaatregeling, bevoegdheid ligt niet in verlengde van gemandateerde bevoegdheid tot het nemen van besluiten, fundamenteel gebrek.

Awb art. 6:22.

Het Hoofd productgroep quartair van het arbeidsbureau Nijmegen heeft appellants aanvraag voor onderwijssubsidie op grond van de Kaderregeling Scholing afgewezen bij besluit van 9 juli 1991. Bij brief d.d. 2 augustus van dat jaar heeft appelllant beroep ingesteld bij het College. Dat beroepschrift heeft het CBB aangemerkt als bezwaarschrift en als zodanig is het behandeld door het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening en later door het Regionaal bestuur voor de Arbeidsvoorziening Nijmegen/Rivierenland. Het bezwaarschrift is ongegrond verklaard door de regionaal directeur, waarna appellant op 30 maart 1994 beroep heeft ingesteld bij het College.

Het CBB oordeelt over de bevoegdheid van de regionaal directeur om met betrekking tot de Kaderregeling Scholing op bezwaarschriften te beslissen. Op grond van een wettelijke bepaling kwam de bevoegdheid om op bezwaarschriften te beslissen toe aan het Regionaal Bestuur van de Arbeidsvoorziening Nijmegen/Rivierenland, verweerder. De regionaal directeur heeft het besluit tot niet-toekenning van de subsidie genomen. De bevoegdheid hiertoe is hem bij een mandaatbesluit gegeven. De bevoegdheid om op bezwaarschriften te beslissen is hem echter nimmer bij een dergelijke regeling toegekend. Het bestaan van een zodanig mandaat is ook anderszins niet aangetoond.

Als een dergelijke voorziening er wel zou zijn geweest, eventjes los gezien van het feit dat de regionaal directeur ook het besluit heeft genomen, zouden er in ieder geval bijzondere voorzieningen moeten worden getroffen die aan het karakter van de bezwaarschriftprocedure recht zouden doen. Met een dergelijk karakter is het niet verenigbaar dat over een bezwaarschrift op een besluit wordt beslist door dezelfde functionaris als die het oorspronkelijke besluit heeft genomen.

Hieruit vloeit voort dat de bevoegdheid om op het bezwaarschrift te beslissen niet in het verlengde kan hebben gelegen van de mandaatverlening die hem de bevoegdheid gaf om te beslissen op subsidieaanvragen in de zin van de Kaderwet Scholing. Dat brengt mee dat er sprake was van een bevoegdheidsgebrek, waardoor het bestreden besluit op het bezwaar nietig is.

Het CBB veroordeelt het Regionaal Bestuur van de Arbeidsvoorziening Nijmegen/Rivierenland om alsnog binnen zes weken te beslissen op het bezwaarschrift van appellant.