Ktr. Arnhem 30 september 2014 Aldi/Werknemer - Arrest

Casus

Aldi is een wereldwijd opererend bedrijf van een Duitse familie. Zij zijn 100% aandeelhouder van de Duitse vennootschappen HUTHA Holding GmbH en WEBA Holding GmbH. Deze vennootschappen zijn elk voor 50% aandeelhouder in Aldi Inkoop en Aldi Holding BV. Het hoogste organisatorische orgaan van Aldi Nord, de groep waarvan Aldi in Nederland deel uitmaakt, is de zogenaamde Verwaltungsrat. Werknemer is statutair directeur van Aldi Inkoop. Op 12 juli 2014 bericht werknemer aan de voorzitter van de Verwaltungsrat dat hij ernstige twijfels heeft over de capaciteiten van de statutair directeur van Aldi Holding. Hij wil hierover graag in gesprek gaan. Op 15 juli licht hij zijn standpunt nader toe in een brief aan de overige leden van de Verwaltungsrat. Diezelfde dag heeft werknemer zijn kantoor vrijwel leeg achtergelaten. Op 21 juli meldt hij zich ziek. Op 29 juli wordt werknemer bij brief uitgenodigd voor een buitengewone ava met als agendapunten zijn schorsing en ontslag als statutair directeur. Op 15 augustus vindt de ava plaats en bericht de statutair directeur van Aldi Holding zowel intern als aan de vakbonden dat werknemer niet langer statutair directeur van Aldi Inkoop BV is. Aldi Inkoop verzoekt de rechtbank de arbeidsovereenkomst met werknemer op grond van gewichtige redenen bestaande in een verandering in de omstandigheden te ontbinden met ingang van 1 oktober 2014 onder toekenning van een vergoeding aan hem van € 450.000,- bruto. Volgens werknemer staat zijn ziekte aan ontbinding in de weg.

Kantonrechter

De vraag is in de eerste plaats of er gewichtige redenen zijn voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Meer in het bijzonder is de vraag of er sprake is van een verandering van omstandigheden van dien aard dat de overeenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Los van de vraag wie een verwijt valt te maken, moet worden aangenomen dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is. De reden voor het vennootschapsrechtelijke ontslag is gelegen in de kritiek die werknemer heeft geuit op de statutair directeur van Aldi Holding als persoon, en komt er in feite op neer dat hij niet langer met hem wil samenwerken. Werknemer heeft ter zitting verklaard dat een herstel van de samenwerking heel moeilijk zou zijn. Aan de zijde van Aldi bestaat geen enkele bereidheid om verder te gaan met werknemer. Een beëindiging van de arbeidsovereenkomst is dus onontkoombaar.

Niet gezegd kan worden dat het verzoek tot ontbinding met werknemers ziekte en het opzegverbod verband houdt. Anders dan bij opzegging staat het enkele feit dat werknemer ziek is als zodanig niet aan ontbinding in de weg. Inkomensverlies en onmogelijkheid van indiensttreding elders als gevolg van ziekte kunnen wel een factor zijn bij de bepaling van een ontbindingsvergoeding. Ook de onmogelijkheid voor een vordering ter zake van kennelijk onredelijk ontslag na een ontbinding, staat niet aan de toewijsbaarheid van het verzoek in de weg. De rechtbank is voornemens de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 november 2014.

Partijen zijn het erover eens dat aan werknemer een vergoeding toekomt, maar twisten over de hoogte daarvan. Aldi heeft in strijd gehandeld met goed werkgeverschap omdat de Verwaltungsrat de statutair directeur van Aldi Holding naar zijn standpunt over de inhoud van de brieven van werknemer had gevraagd. Vervolgens is dit standpunt niet aan werknemer gecommuniceerd, maar werd hij uitgenodigd voor de buitengewone ava. Van Aldi had verwacht mogen worden dat zij behoorlijk onderzoek zou doen naar de klachten van werknemer en zou onderzoeken of verdere samenwerking nog mogelijk zou zijn. Dit klemt temeer omdat in het 27-jarige dienstverband van werknemer geen sprake is geweest van enige gegronde kritiek. Anderzijds heeft werknemer, door de wijze waarop hij de problemen aan de orde heeft gesteld, een escalatie in de hand gewerkt. Het feit dat hij problemen wilde aankaarten is niet verkeerd, maar hij had kunnen kiezen voor minder scherpe bewoordingen en een zakelijkere formulering in plaats van een ramkoers. Ook werknemer valt dus enig verwijt te maken. Op basis van deze omstandigheden acht de rechtbank een vergoeding op basis van C = 1,5 billijk, wat neerkomt op een bedrag van € 900.000,-. De rechtbank ziet geen reden voor een toekenning van een veel lagere vergoeding, vooruitlopend op de transitievergoeding uit de WWZ.

De rechtbank ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 november 2014 en kent aan werknemer ten laste van Aldi een vergoeding toe van € 900.000,- bruto, tenzij Aldi het verzoek uiterlijk op 15 oktober 2014 intrekt.