Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 12091 reads
Frankrijk schond haar verplichtingen op grond van het EG- verdrag door de Gemeenschapsregels voor visserij niet te handhaven.
Op 11 juni 1991 verscheen er een arrest van het Hof, over een geschil tussen de Commissie en Frankrijk. Vastgesteld werd dat van 1984 tot 1987 niet werd gecontroleerd op de naleving van de communautaire maatregelen om visbestanden in stand te houden. De Commissie was van mening dat Frankrijk zich niets van het arrest heeft aangetrokken, en daarom is zij een procedure op grond van art. 228 EG gestart. De dwangsom welke door de Commissie wordt gevorderd ligt op €316.500 per dag.
Frankrijk heeft informatie verschaft, op basis waarvan het Hof van mening is dat zij te weinig heeft gedaan om haar verplichtingen na te komen. Frankrijk had meer moeten doen om de nakoming van maatregelen te verzekeren. Frankrijk heeft te weinig gedaan om uitvoering te geven aan het arrest van 11 juni 1991, zodat zij haar verplichtingen ex art. 228 EG niet is nagekomen.
Argumenten van partijen m.b.t. het opleggen van een forfaitaire som:
De regeringen van het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Nederland en Finland, én de Commissie zijn vóór het opleggen van een forfaitaire som, náást een dwangsom, omdat hier een afschrikkende werking van uit gaat. Het moet dus preventief werken.
De Franse, Belgische, Tsjechische, Duitse, Griekse, Spaanse, Ierse, Italiaanse, Cypriotische, Hongaarse, Oostenrijkse, Poolse en Portugese regeringen zijn het hier niet mee eens, omdat in art. 228 lid 2 EG het woord ‘of’ wordt gebruikt. Een forfaitaire som zou een dubbele straf inhouden, en ongeoorloofd zijn. Bovendien zou het in strijd zijn met de rechtszekerheid en doorzichtigheid, en het Hof zou Frankrijk dan ongelijk behandelen.
Het Hof m.b.t. de forfaitaire som:
Het doel van art. 228 EG is ervoor zorgen dat een lidstaat een niet- nakomingsarrest uitvoert, waardoor effectieve toepassing van Gemeenschapsrecht wordt verzekerd. Zowel de dwangsom en forfaitaire som zijn middelen om dit doel te bereiken. Het is niet uitgesloten dat beide tegelijk kunnen worden toegepast, omdat Frankrijk al lange tijd niet heeft nagekomen, en omdat zij dit ook in de toekomst nog kan blijven doen. Dat in art. 228 EG het woord ‘of’ wordt gebruikt, doet hier niet aan af. Het beroep van de protesterende lidstaten, op het ‘ne bis in idem’- beginsel, wordt verworpen, omdat beide sancties een eigen functie hebben. Het beroep van België op de beginselen van rechtszekerheid en doorzichtigheid, wordt verworpen. Het beroep van Frankrijk op gelijke behandeling in het kader van vorige zaken, gaat niet op omdat het Hof de omstandigheden per geval mag beoordelen.
Argumenten van partijen m.b.t. de beoordelingsbevoegdheid van het Hof:
Volgens de Commissie, de Tsjechische, Hongaarse en Finse regeringen kan het Hof zelf beslissen tot het opleggen van een forfaitaire som, ook wanneer de Commissie dit niet heeft voorgesteld. Reden hiertoe is de discretionaire bevoegdheid van het Hof, waarbij zij de meest passende sanctie kan vaststellen.
De Franse, Belgische, Deense, Duitse, Griekse, Spaanse, Ierse, Italiaanse, Nederlandse, Oostenrijkse, Poolse en Portugese regeringen zijn het hier niet mee eens. Materieel zou deze uitoefening van een discretionaire bevoegdheid afbreuk maken op beginselen van voorspelbaarheid, rechtszekerheid, doorzichtigheid en gelijke behandeling. De Duitse regering vindt dat het Hof bovendien niet de noodzakelijke politieke legitimatie bezit. Formeel betogen de regeringen dat het Hof niet verder mag gaan dan door partijen is gevorderd, dit op basis van een algemeen beginsel van burgerlijk procesrecht.
Het Hof m.b.t. ’s Hofs beoordelingsbevoegdheid:
M.b.t. de argumenten over doorzichtigheid, voorspelbaarheid, rechtzekerheid en gelijke behandeling kan worden verwezen naar ’s Hofs behandeling van de forfaitaire som. M.b.t. de volgens Duitsland ontbrekende politieke legitimatie: er moeten verschillende stadia van de procedure van art. 228 EG worden onderscheiden. Of een financiële sanctie noodzakelijk is, beoordeelt het Hof op basis van haar bevindingen uit het arrest dat zij op grond van art. 228 EG heeft gewezen. Dit is geen politieke aangelegenheid.
M.b.t. het algemene beginsel van burgerlijk procesrecht, op basis waarvan ‘verdergaand gedrag’ van het Hof ongeoorloofd zou zijn: dit is ongegrond, omdat de procedure van art. 228 een bijzondere rechtspraakprocedure is, welke niet gelijk te stellen is met een civiele procedure. Het doel van de sanctie is niet schadevergoeding, maar economische druk uitoefenen op de betrokken lidstaat. De mate waarop de lidstaat bewogen moet worden om haar gedrag te veranderen, bepaalt de opgelegde financiële sanctie.
De Franse, Belgische, Nederlandse, Oostenrijkse en Finse regering voerden aan dat lidstaat verweer moest kunnen uitoefenen. De procedure van art. 228 is een bijzondere gerechtelijke procedure, het is een executiemiddel. Als binnen een contradictoire procedure is vastgesteld dat de niet- nakoming van het Gemeenschapsrecht voortduurt, kan over het recht van verweer worden besloten. Frankrijk kon zich tijdens de hele precontentieuze procedure van 9 jaar verweren. Het Hof heeft vastgesteld dat de Franse Republiek haar verplichtingen nog steeds niet nakomt. De Commissie heeft Frankrijk in beide met redenen omklede adviezen aangegeven dat zij de kans liep een financiële sanctie opgelegd te krijgen.
Bij beschikking van 16 juni 2004 verzocht het Hof de partijen zich uit te laten over het toepassen van een dwangsom én forfaitaire som. Op 5 oktober 2004 werden de partijen gehoord. Dit heeft ervoor gezorgd dat de Franse staat zich uit heeft kunnen laten over de feiten.
Het opleggen van de dwangsom:
De Commissie heeft een dwangsom van €316.500 per dag voorgesteld, in verband met de duur en ernst van de inbreuk, met het oog op het feit dat de sanctie effectief moet zijn. Volgens Frankrijk is er geen reden voor een dwangsom, omdat de niet- nakoming ten einde is, én omdat de dwangsom onevenredig hoog is, waarbij zij wees op het arrest van 4 juli 2000, Commissie/ Griekenland. Daarnaast stelde zij dat de maatregelen die moesten worden genomen om het arrest van 11 juni 1991 uit te voeren, niet direct effect hadden, en dat men dus niet alle verstreken tijd mag meetellen. De voorstellen van de Commissie zijn niet bindend voor het Hof, het Hof kan haar beoordelingsbevoegdheid uitoefenen, en zelf een dwangsom vaststellen. Bij het vaststellen daarvan moet rekening worden gehouden met duur en ernst van de inbreuk, en de financiële draagkracht van Frankrijk. Van belang is ook om te bedenken wat er gebeurt wanneer het arrest niet wordt uitgevoerd.
Het visserijbeleid is érg belangrijk, en als men zich niet aan de eisen houdt, is dit een ernstige bedreiging voor de instandhouding van visgronden en vissoorten. Op basis hiervan is de coëfficiënt, welke op 10 is gesteld (op een schaal van 0 tot 20), een goede weergave van de ernst van de inbreuk. Omdat de duur van de inbreuk enkele jaren beslaat, geldt daar de coëfficiënt 3 (1 tot 3). Een coëfficiënt van 2,1 geeft de draagkracht van Frankrijk goed weer. Zo komt men op een bedrag van €316.500 per dag. Omdat maatregelen niet direct effect hebben, moet de dwangsom per half jaar worden vastgesteld, niet per dag. Voor ieder half jaar vanaf de uitspraak van dit arrest, zolang het arrest van 11 juni 1991 nog niet volledig is uitgevoerd, moet Frankrijk €57.761.250 betalen (182,5 x €316.500).
Het opleggen van een forfaitaire som:
Niet- nakoming van het arrest is blijven voortbestaan, en daarom is de oplegging van een forfaitaire som gerechtvaardigd. Met het oog op de bijzondere omstandigheden wordt de forfaitaire som op €20.000.000 gesteld.
Zowel de forfaitaire som als de dwangsom moeten worden overgemaakt op de rekening ‘eigen middelen van de Europese Gemeenschap’.
De Franse Republiek heeft niet voldaan aan haar verplichtingen ex art. 228 EG, want zij heeft niet voldoende maatregelen getroffen om het arrest van 11 juni 1991 uit te voeren. Daarom dient Frankrijk de Commissie voor ieder half jaar vanaf de uitspraak van dit arrest, dat het arrest van 11 juni 1991 nog niet volledig is uitgevoerd, een dwangsom te betalen aan de Commissie. Deze is per half jaar gesteld op €57.761.250.
Bovendien moet Frankrijk aan de Commissie een forfaitaire som betalen, van €20.000.000.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
886 |
Add new contribution