Emotioneel functioneren bij kinderen en adolescenten met verhoogde depressieve symptomen - Hughes, et al. (2011) - Artikel

Introductie

Dit onderzoek bestudeert verschillende aspecten van emotioneel functioneren bij kinderen en adolescenten met een risico op depressie. Hierbij wordt schuld en empathie gemeten, de kundigheid van emotieregulatie en strategisch gebruik en de geneigdheid tot het tonen van schaamte.

Schuld en schaamte zijn zelfbewuste morale emoties. Door het zelfbewuste aspect verschillen morale emoties van de basisemoties. Schaamte zou geassocieerd zijn met psychologische problemen, waaronder depressie. De betrekkingen op schuld zijn gevarieerd, zo zou schuld positief gecorreleerd zijn met psychologische problemen volgens het ene onderzoek, terwijl de andere beweert dat het juist negatief gecorreleerd is.

Volgens Tangney ontstaat schaamte als een persoon negatieve evaluaties van zichzelf maakt in reactie op een overtreding die negatieve reacties uitlokt. Schuld ontstaat als een persoon de verantwoordelijkheid ervaart voor een overtreding en medelijden voelt. Je zou dus kunnen zeggen dat schaamte op de zelf focust, waar schuld op het gedrag focust.

Empathie is ook een zelfbewuste emotie wat interessant is bij het onderzoeken van depressie. Empathie is dicht gerelateerd aan schuld, omdat gevoelens van schuld kan resulteren in empathie en het bewustzijn van andermans distress. Onderzoeken hebben aangetoond dat hoge niveaus van empathie een grotere kans op depressieve klachten kunnen voorspellen bij zowel volwassenen als vrouwen in de adolescentie. Empathie werd gelabeld als empathische bezorgdheid. Dit begrip reflecteert gevoelens van medelijden en warmte voor de situatie van iemand anders. Relaties tussen empathische bezorgdheid en het risico voor depressie worden in dit onderzoek bestudeerd.

De manier waarop individuen hun emoties reguleren is ook een voorbeeld van emotioneel functioneren die het risico op een depressie kan vergroten. Emotieregulatie houdt de processen in waardoor emotioneel bewustzijn en ervaring gecontroleerd, geëvalueerd, bewerkt en onderhouden wordt. Als er problemen zijn bij deze processen, zal dat de kans op depressie verhogen. Zo zouden kinderen en adolescenten over het algemeen lagere emotieregulatie vaardigheden hebben, wat depressieve symptomen positief beïnvloedt.

Cognitieve reappraisal en expressieve suppression (onderdrukking) zijn twee belangrijke strategieën binnen Gross’ procesmodel. Dit model houdt in dat de strategieën van emotieregulatie ingezet worden tijdens het uitspreiden van een emotionele reactie. Cognitieve reappraisal omvat de manier van denken over een situatie waarin de emotionele impact veranderd. Cognitieve suppressie wordt gebruikt bij het opwekken van een emotionele reactie en omvat het onderdrukken of verbergen van externe uitingen van emoties van anderen. Reappraisal blijkt een gezonde emotieregulatie strategie bij effectief gebruik, als het verhindert of het negatieve affect verminderd, waardoor het dus de negatieve gevolgen verminderd. Als reappraisal niet effectief gebruikt wordt, zal het juist een minder gezonde emotieregulatie strategie zijn.

Methode

Participanten

340 kinderen (126 jongens en 214 meisjes) tussen de 9 en 15 namen deel het onderzoek over emotionele ontwikkeling. Ze werden gematched op geslacht, leeftijd en etniciteit.

Materialen

Depressieve symtomen werden gemeten met de CDI. De Test of Self-Conscious Affect-Adolescent (TOSCA-A) werd gebruikt voor het meten van schuld en schaamte. Deze test omvat 15 scenario’s waarbij reacties onderworpen werden om aspecten van schuld en schaamte vast te leggen. Een ander zelfbewuste emotie die getest werd was empathie. Dit werd onderzocht door de Index of Empathy for Children and Adolescents (IECA), waarbij de emotionele responsiviteit gemeten werd van kinderen en adolescenten bij het ervaren van emotionele ervaringen van anderen.

Emotionele regulatie capaciteiten worden gemeten met de Emotion Regulation Index for Children and Adolescents (ERICA) door gebruik te maken van self-report. Hierin wordt emotionele controle gemeten, wat betekent dat negatieve gevoelens gereguleerd worden en waarbij ongepaste reacties in bedwang gehouden worden. Er is verder een schaal voor emotioneel zelfbewustzijn, wat betekent dat emotionele erkenning en modulatie beoordeelt wordt. Als laatste de schaal die situationele responsiviteit meet, wat de juiste emotionele reacties weerspiegelt op affectieve uitingen van anderen. Tenslotte worden de emotieregulatie strategieën gemeten met behulp van de Emotion Regulation Questionnaire (ERQ), waarin cognitieve reappraisal en expressieve supressie beoordeeld worden.

Resultaten

Schaamte schuld en empathische bezorgheid waren significant positief recorreleerd, maar wel verschillend gecorreleerd met de emotieregulatie variabelen. Schaamte wat significant negatief gecorreleerd aan emotionele controle en zelfbewustzijn, positief gecorreleerd aan supressie en ongerelateerd aan situationele responsiviteit en reappraisal. Daarentegen zijn schuld en empatische bezorgheid significant positief gecorreleerd met situationele responsiviteit en reappraisal, en ongerelateerd aan emotioneel zelfbewustzijn en suppressie. Daarnaast bleken reappraisal en suppressie ongerelateerd aan elkaar.

Discussie

Er werd dus gemeten of emotioneel functioneren van kinderen en adolescenten invloed heeft op hoge niveaus van depressieve symptomen. Vergeleken met de personen die lage niveaus hadden van depressieve symptomen, bleken kinderen en adolescenten met de hogere niveaus aanzienlijk meer neiging te hebben schaamte te tonen, minder gezonde emotieregulatie strategieën te gebruiken en verminderende emotieregulatie capaciteiten te hebben (dus lagere emotionele controle, emotioneel bewustzijn en situationele responsiviteit). De groep met meer depressieve symptomen melden minder schuldgevoelens dan de groep met lagere depressieve klachten.

Schuldgevoel blijkt een juist gevoel van verantwoordelijkheid voor overtredingen te weerspiegelen en gaat meestal gepaard met herstellend gedrag. Schaamte weerspiegelt juist negatieve evaluaties van het zelf samen met terugtrekkend en vermijdingsgedrag. Schuld is geassocieerd met goede geestelijke gezondheid door het bevorderen van goede interpersoonlijke relaties, terwijl schaamte juist geassocieerd zou zijn met slechtere mentale gezondheid door de negatieve evaluaties van eigenwaarde en verstoringen van de interpersoonlijke relaties.

Er blijkt geen relatie te zijn tussen empathische bezorgdheid en depressieve symptomen. Wel moet worden opgemerkt dat persoonlijke distress, een vorm van empathie, wel positief gecorreleerd is met depressieve symptomen bij volwassenen.

De groep met hoge niveaus van depressieve symptomen lieten lagere niveaus van emotionele controle, emotioneel zelfbewustzijn en situationeel reactievermogen zien. Interpersoonlijke aspecten van emotieregulatie kunnen worden aangetast door depressieve symptomen. Maar door goede interpersoonlijke relaties kan deze aantasting meevallen.