Een voorstel tot eenduidige en hiërarchische analyse, interpretatie en rapportage (2006) - Kaldenbach - Artikel
In dit artikel wordt eerst de Wechsler Intelligence Scale for Children [WISC] III kritisch besproken. Daarna volgen de belangrijkste ontwikkelingen van de laatste jaren en een beschrijving van een analyse en interpretatiemethode die verantwoord, eenduidig en statistisch onderbouwd is.
De WISC is erg populair onder andere bij psychologen en orthopedagogen om de intelligentie van kinderen te meten. De test wordt om de zoveel jaar vernieuwd en de derde versie is in Nederland in 2002 uitgekomen. Hij wordt in meerdere landen gebruikt en kan de intelligentie meten van kinderen van 6-16 jaar. De test bestaat uit 13 subtest waaruit een verbaal en een performaal IQ berekend kan worden. Er is ook een driefactorenstructuur mogelijk, bestaande uit Verbaal Begrip, Perceptuele Organisatie
en Verwerkingssnelheid. Door twijfels aan de representativiteit van normgegevens kwam er kritiek op de WISC III. Sinds de introductie in 2002 zijn er drie aanpassingen gedaan aan de normgegevens. De [COTAN] Commissie Testaangelegenheden Nederland van het
Nederlands Instituut van Psychologen, herbeoordeelde de test in 2005 als positief.
Een ander kritiekpunt is de verschillende manier van rapportage van psychodiagnosten, zowel in stijl als in inhoud. Er is geen eenduidigheid. Daar wordt in dit artikel op ingegaan door een systematische en verantwoorde manier van analyseren en interpreteren te beschrijven.
COTAN
De eerste beoordeling van de COTAN in 2003 was erg negatief. De normen, betrouwbaarheid en verschillende vormen van validiteit kregen onvoldoendes. De auteur van onder andere de SON-R had als grootste bezwaar dat in de steekproef een oververtegenwoordiging van hoogopgeleide zat, waardoor de test te streng was.
Door herziene normen werden een aantal berekeningstabellen onbruikbaar. Er is een tijd geweest dat er meerdere versies van de testboekjes en handleiding rondgingen. In 2005 kwam er daarom een nieuwe handleiding die ook door de COTAN beoordeeld werd. Dit keer was er één onvoldoende voor de criteriumvaliditeit. COTAN is duidelijk over beoordelen aan de hand van alleen subtest, dit wordt namelijk sterk afgeraden. Er werden soms verregaande uitspraken gedaan aan de hand van een aantal subtests, terwijl ze daar niet betrouwbaar genoeg voor zijn.
Uit onderzoek kwam ook naar voren dat het flynn effect niet optreedt bij de WISC III.
Alle Wechsler testen zouden een sterk verbaal accent hebben, maar er worden bij autochtonen en allochtonen geen grote verschillen tussen verbaal en performaal IQ gevonden.
Er wordt geadviseerd een interval van het IQ te gebruiken, omdat een enkel getal exact lijkt te zijn, maar omstandigheden kunnen zorgen voor een lagere of hogere score. Bij de WISC III kan het beste een betrouwbaarheidsinterval van 95% gebruikt worden, zoals dat in de statistiek ook gebruikelijk is. Gebruik van de vorige WISC, de WISC-R, wordt afgeraden. De normgegevens zijn verouderd.
Berekening van de scores
Voor de berekening van scores op de WISC III worden de ruwe scores eerst omgerekend naar normscores. De normscores hebben een range van 1 t/m 19. Het gemiddelde is 10 en de standaardafwijking is 3. Een score die minder dat één standaardafwijking van het gemiddelde ligt mag geclassificeerd worden als gemiddeld in de statistiek. Dus een normscore hoger dat 7 en lager dat 13 wordt als gemiddeld gezien. Na het berekenen van alle normscores wordt er gekeken of het verbaal en performaal IQ significant verschillen.
Significante verschillen zijn niet meteen reden tot zorgen, want disharmonieuze profielen komen in de normale populatie veel voor.
Wanneer het verbaal IQ (VIQ) en het performaal IQ (PIQ) significant verschillen betekent dit dat het totaal IQ (TIQ) weinig betekenis heeft. Het TIQ kan dan niet geïnterpreteerd worden. Het beste is om de score van de TIQ wel te vermelden, maar hem dan in de context te plaatsen.
Interne consistentie gaat over de verschillen binnen een schaal. Een schaal is intern inconsistent wanneer een subtest meer dan één standaardafwijking van het schaalgemiddelde afwijkt. Wanneer een cliënt op een subtest meer dan één standaardafwijking afwijkt van het gemiddelde mag de algemene schaalbeschrijving niet meer bij hem/haar gebruikt worden. Er wordt dan gebruik gemaakt van analyse op factorniveau. Dit gaat eigenlijk hetzelfde als analyse op schaalniveau, er wordt namelijk gekeken of de factoren harmonisch/intern consistent zijn. Vaak volgt er na interne inconsistentie van schalen juist wel een interne consistentie van factoren. Wanneer schalen en factoren intern consistent zijn wordt het afgeraden ook te analyseren om interne consistentie op de subtests. Een uitzondering hierop vormt de factor verwerkingssnelheid, omdat hierbij de subtests wel het beste beschreven kunnen worden.
Wanneer een profiel veel uitschieters naar boven en beneden heeft, is het zinvol om naar de verschillende subtests te kijken. Interpretatie van de subtests moet heel voorzichtig gebeuren en er mogen geen definitieve conclusies uit getrokken worden. Wat een mogelijkheid is na analyse van subtests is bijvoorbeeld een advies uitbrengen om verdiepingsonderzoek te doen naar subtests die de cliënt heel slecht gemaakt heeft.
Als laatste kan er een analyse gedaan worden op itemniveau. Om beter te begrijpen waarom dat zinvol is volgt er nu een uitleg. Twee kinderen kunnen dezelfde score halen op een subtest, maar het ene kind kan steeds 0 of 2 punten scoren, terwijl het anderen kind allemaal 1 puntsantwoorden kan hebben. Het kind dat vaak 0 of 2 punten haalt weet een goede verbale uitleg te geven zodra hij/zij het antwoord weet. Het kind dat elke keer 1 punt haalt weet overal een beetje informatie over te vertellen, maar zijn/haar verbale uitleg is minder sterk dan een kind dat 2 punten krijgt.
De analyse die hierboven beschreven staat is op hiërarchisch niveau, dit zorgt ervoor dat de individuele verschillen tussen psychodiagnosten verminderen.
De verschillende schalen, factoren en subtesten
De schalen: (1) de verbale schaal. Deze schaal is een combinatie van de subtesten waarbij het kind een verbale respons moet geven. Deze schaal doet een beroep op de auditief-verbale informatieverwerking. (2) de performale schaal. De taken uit deze schaal vragen juist om een motorische respons en doet een beroep op visueel-ruimtelijke informatieverwerking. Het gaat ook om non-verbaal redeneren.
De factoren: (1) verbaal begrip. De subtests vragen om inzicht in problemen die door middel van taal gerepresenteerd worden. (2) perceptuele organisatie. De bijbehorende subtests vragen om onmiddellijke probleemoplossend vermogen in sociale situaties. (3) verwerkingssnelheid. Deze subtests doen een beroep op snelheid van visuele informatieverwerking, visueel associatief geheugen en visuele matching.
De subtests: (1) Informatie: algemene kennis, (2) Overeenkomsten: verbaal abstract redeneren, (3) Rekenen: rekenvaardigheid (auditief kortetermijngeheugen) (4) Woordkennis: woordkennis, (5) Begrijpen: inzicht in dagelijkse (sociale) situaties, (6) Onvolledige Tekeningen: visuele detailwaarneming, (7) Substitutie: visueel associatief geheugen, (8) Plaatjes Ordenen: non-verbaal redeneren met betrekking tot sociale situaties (‘sociaal sequentiëren’), (9) Blokpatronen: visuo-motoriek, visuele analyse en synthese, patroonwaarneming, (10) Figuur Leggen: visuo-motoriek, visualisatie, patroonherkenning, (11) Symbool Vergelijken: snelheid van visuele informatieverwerking, visuele matching, (12) Cijferreeksen: auditief sequentieel geheugen,
(13) Doolhoven:visuele oriëntatie, planning.
Interpretatie van scores
Door ontwikkelingen van de laatste jaren kunnen er geen drastische consequenties meer aan een IQ score vastzitten. Er kan niet meer gezegd worden dat een kind met een IQ tussen de 110 en 120 een havoniveau heeft en dat een vwo-niveau alleen hoger dan een IQ van 120 kan aannemen. Dit moet namelijk per test bekeken worden.
Op de WISC III haalt de gemiddelde havoleerling een TIQ score van 106,9. Daarvoor zou hij/zij voorheen nog naar de mavo zijn gestuurd. Het lijkt soms van de onderzoeker af te hangen welke naam er aan de score verbonden wordt (bijvoorbeeld gemiddeld, ondergemiddeld of zwakbegaafd enz.). Daarom is het belangrijk dat alle onderzoekers dezelfde termen gebruiken. In de normale populatie kan er niet van het gemiddelde gesproken worden wanneer iemand één standaarddeviatie onder of boven de 100 zit. Daarvoor is de marge te groot.
Rapportage van scores
Het is belangrijk om alle scores en alle verschillende soorten IQ te rapporteren met de intervallen (95% of 90%). Door de verschillende normgegevens die uitgegeven zijn is het belangrijk om te rapporteren van welke normgegevens er gebruik is gemaakt. Praktische implicaties van de bevindingen voor thuis en op school zijn een belangrijk onderdeel van het advies. Dit kan een gunstige invloed op de ontwikkeling hebben, wanneer het advies wordt opgevolgd.
Wanneer er door de omgeving van het kind om onderwijsadvies is gevraagd is het belangrijk niet alleen naar het score-interval te kijken, maar ook naar factoren die de dag van testen van invloed geweest kunnen zijn op de prestaties en er moet bij het schooladvies ook gekeken worden naar informatie van school en naar de anamnese.
De WISC III kan beschouwd worden als een instrument dat zich goed leent voor een niveaubepaling voor het kind, met een globale sterkte-zwakte analyse.
De analyse samengevat
- Er wordt gekeken of er een harmonisch profiel is op schaalniveau, nadat de normscores berekend zijn.
- Er wordt gekeken of de schalen intern consistent zijn.
- Wanneer de schalen intern inconsistent zijn, moeten stap 1 en 2 herhaald worden op factorniveau.
- Wanneer de factoren intern inconsistent zijn, kan er gekeken worden op subtest niveau
- Analyse op itemniveau kan informatief zijn
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1026 | 1 |
Add new contribution