De Ontwikkeling van Wetenschap Hoofdstuk 1

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

 

Hoofdstuk 1   Inleiding

 

Wetenschapsfilosofen bestuderen de wetenschap. Men doet dit aan de hand van:

 

·     empirische maatstaven

Er moet overeenstemming bestaan tussen beschrijving van wetenschap en het bedrijven van wetenschap. Vooral belangrijk bij de empirische adequaatheid is de historische adequaatheid (iets kan niet los van de tijd worden gezien). Sinds de jaren zeventig is deze historische adequaatheid steeds belangrijker geworden.

 

·     filosofische maatstaven

Hierbij gaat het om de beoordeling van aanspraken die de wetenschappelijke kennis maakt. De kennistheorie en logica zijn hier bijvoorbeeld aan de orde, maar ook het plaatsen van wetenschappelijke uitspraken in hun maatschappelijke context.

 

Het is belangrijk om systematisch na te denken over de aard en ontwikkeling van wetenschappelijke kennis omdat:

 

·       wetenschap vrijwel overal aanwezig is.

·       wetenschap kennis zegt te leveren die objectiever en betrouwbaarder is dan alledaagse kennis.

·       een cultuur die wetenschap kent, toegang tot de waarheid en feiten zou hebben.

 

De problemen waarmee de wetenschapsfilosofen bezig zijn, komen uit twee gebieden:

 

1.  Problemen die uit de wetenschapsfilosofie zelf voortkomen.

2.  Veranderingen in de wetenschap zelf en het verleggen van grenzen tussen wetenschap en niet-wetenschap. Voorlopig komen vooral problemen op dit gebied aan de orde.

 

A.1 Wetenschapstheorie en natuurwetenschappen

 

Er is lange tijd één soort wetenschap als ideale manier van wetenschap bedrijven beschouwd, namelijk de natuurwetenschap van de zeventiende eeuw. Er kunnen verschillende factoren worden aangewezen waardoor de zeventiende-eeuwse natuurwetenschap succesvol was en als wetenschapsvoorbeeld diende:

 

·     de uitvinding van de boekdrukkunst

·     nieuwe instrumenten en bevindingen, die weer meer kennis en kwantificeringen mogelijk maakten

·     nieuwe stijl van rapporteren van bevindingen

·     experimentele en mathematische methoden werden gekoppeld: Dit had te maken met sociale veranderingen in Europa. Er was eerst sprake van een scheiding tussen de universiteitsgeleerden en humanisten enerzijds en de handwerkslieden en kunstenaars anderzijds. De eerste groep had alleen oog voor (klassieke) geschriften, de tweede groep had door dagelijkse arbeid een grote praktische kennis. Er vond een koppeling plaats tussen de logische en wiskundige kennis van de ene groep en het handwerk en de techniek van de andere groep. Sporen van deze fusie zijn terug te vinden in het boek 'Discorsi' van Galilei uit 1638 (wiskundige deel wordt in het Latijn beschreven en de experimenten in het Italiaans).

 

Bovenstaande betekent niet dat grote geleerden uit die tijd zich vooral met praktische zaken bezighielden. Het succes van Galilei en Newton bestaat uit ontkoppeling (het losmaken van alledaagse voorstellingen).

Dijksterhuis noemt het soort problemen waarmee zij zich bezighouden 'mechanisering van het wereldbeeld'. Hiermee bedoelt hij dat het hele natuurbeeld verandert van een antiek/ aristotelische wetenschap naar een klassieke/ Newtoniaanse wetenschap. De ervaring wordt niet meer beschreven met alledaagse begrippen, maar met theoretische constructies die niet direct naar de ervaring verwijzen. Deze kunnen hier dus ook niet door bevestigd of ontkend worden in directe zin. In de nieuwe situatie wordt de natuur beschreven in mathematische, abstracte termen van klassieke mechanica.

Ook met betrekking tot het doel van de kennis en de structuur van de kennis verschillen de Newtoniaanse en de Aristotelische visies.

 

A.2 De visie van Aristoteles

 

De fysica moet zich richten op algemene verschijningsvormen.

Ze moet aan twee eisen voldoen:

 

1.         Het principe moet waar zijn.

2.         Het principe moet bekender zijn dan de conclusies die eruit getrokken worden.

 

Volgens Aristoteles kunnen we dus een verschijnsel begrijpen als we het principe dat eraan ten grondslag ligt begrijpen. De wetenschap moet het onbekende verklaren uit het bekende (dit is dus tegenstrijdig met de visie van de moderne wetenschappen die beweren dat het bekende verklaard moet worden uit het onbekende). Volgens Aristoteles is de alledaagse waarneming de hoeksteen van de wetenschapsleer. Wetenschap is het expliciet maken van wat al in de alledaagse kennis vast ligt (de moderne wetenschapper wil juist nieuwe werelden ontdekken die niet voor de gewone zintuigen toegankelijk zijn, bijvoorbeeld onderzoek naar atomen). In Aristoteles zijn visie bestaat wetenschappelijke kennis uit een logisch geordend geheel van uitspraken. De meest algemene principes zijn voor iedere wetenschap geldig. Een voorbeeld is het 'principe van het uitgesloten derde' (iets is of is niet; er is geen derde optie). Op een lager niveau vinden we principes die bepalend zijn voor een bepaalde wetenschap.

 

Aristoteles onderscheidt de hemelse en ondermaanse sferen. Voor dit laatste geldt:

 

·     alle beweging is natuurlijk of gedwongen.

·     natuurlijke beweging is naar een natuurlijke plaats.

·     gedwongen beweging heeft een beweger nodig.

 

Elk natuurlijk lichaam heeft een eigen plaats en streeft ernaar deze plaats in te nemen in een zo kort mogelijke tijd. De aard van het lichaam is hiervoor bepalend en niet de relaties tot andere dingen. Volgens Aristoteles bestaat vacuüm niet, omdat in een lege ruimte de lichamen zich oneindig snel zouden voortbewegen, dit is absurd. De geometrie die zich bezighoudt met lege ruimte hoort dus volgens Aristoteles ook niet thuis in de wetenschap. Wiskunde en natuurwetenschap hebben volgens Aristoteles niets met elkaar te maken, in die zin dat de natuur niet met behulp van de wiskunde verklaard kan worden. Ook voor het experiment is geen plaats omdat dit tegen de natuurlijke gang van zaken in gaat. Resultaten uit experimenten zijn volgens Aristoteles geen natuurfeiten maar artefacten. Zijn visie zouden we teleologisch kunnen noemen, dit wil zeggen dat natuurlijke processen verklaard worden in termen van de functie die zij vervullen (Telos = doel). Aristoteles stelt de kwaliteiten van een lichaam centraal.

 

Toch was Aristoteles heel lang leidinggevend op het intellectuele gebied.

Waarom?

 

·     zijn visie werd geannexeerd door de kerk.

·     zijn visie kenmerkt zich door systematiek.

·     zijn inzichten zijn in overeenstemming met de alledaagse ervaring.

 

A.3 Galilei

 

Galilei maakte de fysica wiskundig en gaf het experiment een plaats in de wetenschap. Om dit te doen moest hij eerst het aristotelische wereldbeeld afbreken en er een nieuw wereldbeeld voor in de plaats zetten. In zijn boek 'Dialogen betreffende de twee voornaamste wereldsystemen' uit 1632 kent hij een belangrijke rol toe aan de wiskunde in de fysica. Het boek is geschreven in wiskundige taal en om dit boek te kunnen begrijpen is een goede kennis van wiskundige taal vereist. In het boek komen drie personen voor:

Simplicio (aanhanger van Aristoteles), Salviati (spreekt voor Galilei) en Sagredo (een verstandige leek, die op het cruciale moment voor Galilei kiest).

 

Aan het einde van het boek moet Simplicio toegeven dat het bestuderen van de natuur zonder wiskunde onmogelijk is. Door dit boek zorgt Galilei voor een Gestalt-switch bij de lezer. Galilei heeft het over kwantiteit en hoeft het dus niet meer over doelen te hebben. Galilei en Newton zorgden samen voor een wetenschappelijke revolutie, namelijk een verschuiving van common sense naar wiskundige termen. Bij een wetenschappelijke revolutie vindt er een verschuiving van het denkkader plaats. De revolutie had tot gevolg dat de natuurwetenschappen zich met andere en met meer onderwerpen bezighielden.

 

A.4 Francis Bacon

 

Volgens Francis Bacon moet de experimentator de natuur in toestanden brengen waarin zij normaal niet verkeert en in deze nieuwe situatie onderzoek doen. Zo ontstaan een groot aantal nieuwe instrumenten.

 

Er ontstaan in de zeventiende eeuw twee tradities in de natuurwetenschappen die verschillen in onderwerp en manier van werken:

 

1.              De mathematische traditie (Galilei en Newton).

Het experiment wordt gebruikt om kennis te rechtvaardigen. Natuurverschijnselen worden in wiskundige termen beschreven.

 

2.              De empiristische, experimenterende of Baconiaanse traditie.

Het experiment wordt gebruikt als een ontdekkingsmiddel. De wiskunde speelt een minder grote rol.

 

Een overeenkomst tussen deze twee tradities is dat ze allebei de alledaagse voorstellingen van de natuurlijke wereld achter zich laten. Er ontstaat een vraag naar een nieuwe wetenschapsfilosofie. Doordat er afscheid wordt genomen van de common sense, ontstaat er een kennistheoretisch probleem: hoe kun je nu verklaren dat wiskunde en experimenteren betrouwbaarder zijn en de waarheid beter benaderen dan de kennis die met alledaagse middelen werd verworven?

 

Het antwoord op deze vraag was lange tijd dat wetenschap uit gefundeerde kennis bestaat. Dus uit een geheel van proposities die op een basis van axioma's berustten, die onbetwijfelbaar waren. Nu is dit in de wetenschappelijke praktijk niet haalbaar en richt men zich op het formuleren van corrigeerbare hypothesen. De bron van kennis moet zuiver zijn en de middelen onberispelijk, waardoor de stap voor stap opgebouwde proposities door kunnen gaan voor gefundeerde, ware kennis.

 

 

Een aantal maatregelen om subjectiviteit te omzeilen zijn:

 

 

1.         Het verkrijgen van wetenschappelijke kennis moet publiek toegankelijk zijn en reproduceerbaar.

2.         Bevindingen exact mogelijk representeren, liefst in kwantitatieve vorm, met behulp van onberispelijke middelen: wiskunde en logica.

3.         Taal: literaire effecten nalaten; kaal, duidelijk en gedetailleerd rapporteren.

4.         Geen ruimte voor emoties en vooroordelen bieden.

 

A.5 De sociale wetenschappen

 

De gevolgen van revolutie in de natuurwetenschappen spreidden zich langzaam maar zeker uit naar de andere wetenschappen. In de sociale wetenschappen is al eeuwen een methodediscussie gaande. Het mensbeeld is in het geding. Dit kan belangrijke politieke en maatschappelijke consequenties hebben, bijvoorbeeld de vraag of iemand verantwoordelijk is voor zijn daden. Natuurwetenschappelijke methoden laten geen ruimte voor begrippen zoals wil en keuzevrijheid.

 

Maar niet alleen de natuurwetenschappen zijn van invloed op de sociale wetenschappen: zaken als kunst, godsdienst, alledaagse kennis, literatuur en recht hebben mede invloed op het mensbeeld.

 

Wanneer mens en maatschappij worden bestudeerd met de natuurwetenschappelijke methoden, loopt men tegen het probleem van het onderscheid tussen lichaam en geest op.

 

Descartes lost dit probleem op door onderscheid te maken tussen twee soorten substanties, namelijk:

 

·     res cogitans (insubstantiële zaken).

·     res extensa (alles dat substantie heeft, ruimte inneemt).

 

De pijnappelklier is de plaats waar contact tussen lichaam en hersenen plaatsvindt, waardoor zij elkaar wederzijds kunnen beïnvloeden.

 

Deze tweedeling tussen lichaam en geest is voor veel mensen een reden geweest de geest, dan wel het lichaam, op te vatten als het enige wat er toe doet. Dus de mens als biologische machine of de mens als teleologisch, zelfbewust wezen.

 

Watson is een voorbeeld van de eerste groep. Met het behaviorisme uit het begin van de twintigste eeuw stelt hij dat het bewustzijn gewoon genegeerd moet worden. We moeten gedrag bestuderen in termen van stimulus en respons.

 

De discussie krijgt een nieuwe lading in de tweede helft van de twintigste eeuw, met de opkomst van de cognitieve psychologie en de computer (deze kan als doelgericht worden beschouwd en bevat toch geen geest). De belangstelling voor het bestuderen van intenties neemt weer toe.

 

Binnen de sociale wetenschappen ontstaan vanaf de zeventiende eeuw twee door de natuurwetenschappen geïnspireerde stromingen:

 

·     een 'wiskundige' traditie

·     een 'Baconiaanse' traditie

 

De Baconiaanse traditie probeert wetmatigheden in de sociale werkelijkheid aan te brengen. Deze traditie is in de sociale wetenschappen verwant met reformistische politiek.

 

Hobbes is een representant van de theoretische traditie, een tak van de mathematische traditie. Hij schreef het boek 'Leviathan' in 1651. Volgens Hobbes is een contract een systeem van juridische regels. Deze regels zijn de basis van de samenleving. Om dit te laten zien geeft hij eerst een voorbeeld van een samenleving zonder gezag, dit is oorlog en dus in strijd met het streven naar zelfbehoud. Dit probleem kan opgelost worden door iedereen afstand te laten doen van een deel van zijn macht.

 

Hierna kan er een maatschappelijk contract gesloten worden. Een soeverein kan de uitvoering van het contract garanderen, hij krijgt de afgestane macht. Volgens Hobbes kan een soeverein (hoe tiranniek ook) nooit erger zijn dan de natuurlijke toestand zonder gezag. Hij maakt geen verschil tussen heersende wetten in een samenleving en ethiek. De soeverein zegt immers wat goed en kwaad is. De kerk moet zich ook voegen naar het centrale gezag. Zo maakt Hobbes van de politiek een technische aangelegenheid. Hiermee keert hij zich tegen het klassieke (door Aristoteles geformuleerde begrip van politiek: overeenstemming bereiken over manier van handelen).

 

De sociale theorie zorgt dus ook voor een nieuwe politieke filosofie.

 

Ook binnen de psychologie komen de twee tradities samen, maar minder duidelijk. Fechner zorgt voor een herformulering van het nog juist merkbare verschil in stimulus in wiskundige termen. De wet van Fechner houdt in dat de intensiteit van de subjectieve sensatie toeneemt als logaritme van de stimulusintensiteit. Deze wet is mede gebaseerd op het werk van Weber.

 

 

De sociologie kent drie grondleggers:

 

 

1.         Durkheim (legt de grondslag voor sociologie die zich qua methode op de natuurwetenschap concentreert).

2.         Weber (zorgt voor de 'Verstehende' tak).

3.         Marx.

 

Ad. 1.

In 'De la division du travail social' van Durkheim vinden we de visie van Hobbes terug. Durkheim kijkt naar het effect van de industrialisering. Hij is niet bang dat de samenleving uiteen zal vallen. Hij wijst hierbij op de ontwikkeling van het gebied van het recht. Durkheim integreert de Baconiaanse en mathematische visie. Durkheim zet zich ook af tegen de 'common-sense', de wetenschap moet zorgen voor haar eigen begrippen.

 

Ad.2.

Weber borduurt in zijn sociologie verder op de ethiek van Kant: niet het effect, maar de aanleiding moet ter discussie staan, het maxime. Weber wil kijken of het maxime van handelen de algemene wet kan worden. Kant maakt het onderscheid tussen 'sein' en 'sollen'. Dit wil zeggen dat uit feitelijke uitspraken geen waardeoordelen verbonden kunnen worden. Sein en sollen is niet meer kenmerkend voor de ethiek maar voor de beperkingen ervan.

 

Het handelen waaraan door de actor subjectieve betekenis wordt toegekend wordt expliciet onderwerp van de wetenschappelijke studie. De methode van de natuurwetenschap is hiervoor niet bruikbaar. Er is dus een andere methode nodig. Men moet begrijpend te werk gaan (Verstehen). De rationalisering die volgens Weber kenmerkend is voor het sociale leven in West-Europa in de moderne tijd, komt voort uit de druk die de nieuwe religies in de zeventiende eeuw op het individu uitoefenen. Weber gaat methodologisch en individualistisch te werk; hij vertaalt maatschappelijke verschijnselen in kansen op een bepaald type sociaal/ individueel handelen. Hij probeert aan te sluiten bij de subjectieve betekenis die actoren aan het individuele handelen toekennen. Volgens Weber vormt de onderzoeker ideaaltypen, men hecht waarde aan bepaalde cultuurzaken. Hierin komt de waardebetrokkenheid van de sociologie tot uitdrukking, dit staat echter waardevrijheid van sociologie niet in de weg. De waardevrijheidsthese houdt in dat de empirische wetenschap niemand mag zeggen wat hij kan en zal doen onder bepaalde omstandigheden. Uit feitelijke uitspraken kunnen geen uitspraken over waarden worden afgeleid.

 

Wie een uitspraak wilt doen over wat hoort en dit probeert af te leiden uit wat is, maakt een grote fout: 'naturalistic phallacy' genoemd. Volgens hem moeten wetenschap en politiek gescheiden blijven.

Durkheim verklaart juist het individuele handelen van mensen uit de kenmerken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken.

 

De rationaliseringsthese van Weber: de westerse cultuur is een cultuur die zich van alle andere culturen onderscheidt door wetenschap; de feiten zelf worden gegeven. Het verschil ligt in de uitgebreidheid en dichtheid van netwerken. Als gevolg van de wetenschappelijke rationaliteit leven wij volgens Weber in een onttoverde wereld.

 

Ad.3.

De theorie van Marx geeft niet alleen een beschrijving van de maatschappelijke toestand maar ook de wijze waarop deze maatschappij zich tot een meer menswaardige zal ontwikkelen. Deze theorieën slaan ook op het terrein van politiek en maatschappijverandering. De speciale methode die Marx gebruikt is de dialectiek (ontleend aan Hegel). Marx gaat uit van een aantal abstracte principes die de grondslagen van de politieke economie zullen gaan vormen. Het ontwerpen van een geïdealiseerd model van de maatschappij inclusief het kapitalisme moet het gevolg zijn. Concreet betekent dit dat de theorie van Marx de geschiedenis van de menselijke soort beschrijft. Zijn theorie heeft een historisch karakter. De maatschappelijke ontwikkeling ligt al vast, dus er doen zich geen keuzeproblemen voor.

 

Marx, Weber en Durkheim staan model voor de drie stromingen binnen de sociologie in het begin van de twintigste eeuw; de methode van natuurwetenschappen, de Verstehende richting en de kritische wetenschap. De discussie die ontstaat tussen de verschillende vormen is de methodestrijd. Een belangrijke oorzaak van de methodestrijd in de sociale wetenschappen zijn de verschillende denkwijzen en mens- en maatschappijbeelden buiten de wetenschap, die de grenzen van wat zich binnen de wetenschap afspeelt mede bepalen.

 

A.6 Wetenschap en waarden

 

Waardevrijheid in de wetenschap is een nobel streven, omdat het ideologieën en autoriteiten buiten de deur houdt en omdat men de wetenschap dan minder kan gebruiken om deze te verwoorden. In de praktijk is het erg moeilijk feiten en waarden gescheiden te houden.

In de Royal Society wordt officieel het onderscheid tussen wetenschappelijke en politiek / religieuze zaken vast gesteld. De feiten-waarden discussie die leek te zijn opgelost in een deling tussen 'Sein en Sollen' wierp problemen op, omdat het geen 'wetenschappelijk' kader voor de ethiek opleverde. Ethiek houdt zich immers bezig met wat zou moeten en dit zou juist buiten de wetenschap moeten staan. Was vroeger wetenschap duidelijk nauw verbonden met godsdienst, later stond de wetenschap op gespannen voet met godsdienstige invloeden. Wetenschapper als beroep impliceert waardevrijheid, maar staat nooit los van de maatschappij waarin de wetenschapper zijn beroep uitvoert.

 

Access: 
Public

Image

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
627