comsys - Arrest

HR 11 september 2009, NJ 2009, 565 (comsys)

Feiten

I.c. gaat het om drie vennootschappen van de Comsys-groep die eigenlijk samen één onderneming voerden. Deze vennootschappen hielden zich bezig met de verkoop en installatie van voice-response systemen. Hierna is één van deze vennootschappen, Comsys Services, in 2003 failliet gegaan waardoor de curator de andere twee vennootschappen, Comsys (zustervennootschap) en Holding (enig aandeelhouder en bestuurder van Services en Comsys) aansprakelijk heeft gesteld voor het tekort in het faillissement van Comsys Services.

De curator van Services stelt zowel Holding als Comsys aansprakelijk op grond van een

onrechtmatige daad jegens (de schuldeisers van) Services. Volgens de curator waren Comsys en Holding vanaf 1999 verantwoordelijk voor de betaling van de crediteuren van Services en dat het niet nemen van deze verantwoordelijkheid onrechtmatig is jegens de crediteuren.

De rechtbank heeft de vordering van de curator afgewezen en het hof heeft de vordering op grond van art. 6:162 BW tegen zowel Comsys als Holding tot vergoeding van het tekort in faillissement toegewezen. Holding en Comsys hebben hierna cassatieberoep ingesteld bij de Hoge Raad.

Hoge Raad

De Hoge Raad komt tot vernietiging van de aansprakelijkheid van de zustervennootschap Comsys, omdat geen sprake is van een eigen handelen of nalaten met oog op benadeling van de schuldeisers van Services. De Hoge Raad laat wel de doorbraak van aansprakelijkheid naar Holding als moedermaatschappij in stand. Hierover zegt de Hoge Raad dat Holding de toekomstige schuldeisers van Services niet heeft gewaarschuwd voor de aan deze structuur (verdeling inkomsten- en kostenkant als ware het één onderneming) inherente risico’s, die nog werden vergroot doordat alle activa verpand was aan de bank. Vanwege deze structuur en de keuze in 2001 de activiteiten van Services voort te zetten, berustte op Holding een bijzondere

zorgplicht. Hierdoor moest Holding zich de belangen van toekomstige en bestaande schuldeisers aantrekken. De Hoge Raad stelt dat Holding als bestuurder van Services een ernstig verwijt kan worden gemaakt door de schending van haar zorgplicht jegens de schuldeisers van Services.

De Hoge Raad laat de veroordeling van Holding tot vergoeding van het tekort in stand.

Kern

De moedermaatschappij moet zich de belangen van de schuldeisers (bestaande en toekomstige) van haar dochtervennootschap aantrekken.