Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
Ontwikkeling (development) kent een aantal definities:
UNDP heeft een Human Development Index (HDI) gemaakt die een berekening maakt van de menselijke ontwikkeling binnen een land. Hiervoor worden drie indicatoren gebruikt:
Het HDI geeft de potentiële ontwikkeling van een land, de inequality adjusted HDI weerspiegelt de werkelijke ontwikkeling van een land (corrigeren voor ongelijkheid). De ongelijkheid binnen een land is belangrijk voor de ontwikkeling van een land.
Met de Gini-coëfficiënt is de mate van inkomensverdeling te berekenen. De coëfficiënt wordt uitgerekend via een grafiek waarbij het inkomen op de verticale as staat en het percentage personen uit het land op de horizontale as. Deze wordt berekend via A/A+B. A stelt het oppervlakte voor van het gebied tussen een lineaire inkomensverdeling en de werkelijke inkomensverdeling. B stelt de oppervlakte voor van het gebied onder de werkelijke inkomensverdeling (zie grafiek).
Coëfficiënt is 0 betekent volledige gelijkheid.
Coëfficiënt is 1 betekent volledige ongelijkheid, één persoon heeft al het inkomen.
Het groter A, hoe groter de Gini-coëfficiënt en hoe groter de ongelijkheid.
De sociaal economische status (SES) is de positie die mensen hebben in de sociale stratificatie (de sociale ladder). Deze wordt bepaald door de beschikking over hulpbronnen: kennis, arbeid en bezit. De dimensies van SES zijn materiële omstandigheden, vaardigheden/capaciteiten/kennis en sociaal netwerk/de status en macht van de mensen daarin. Volgens sommige epidemiologen is gelijkheid een zelfstandige factor/determinant van de gezondheid.
Is development hetzelfde als economische ontwikkeling? Indelingsvormen van ontwikkeling over de tijd:
Vroege geschiedenis | Keizerrijk | Barbaren | ||
Koloniaal | Koloniale macht | Kolonie | ||
1946-1960 | Ontwikkeld | Onderontwikkeld | ||
1960-1990 | Geïndustrialiseerd | Ontwikkeling | ||
1975- | Noord | Zuid | ||
1946- | Eerste wereld | Tweede wereld | Derde wereld | |
1983- | Geïndustrialiseerd | Nieuw geïndustrialiseerd | Ontwikkeling | Minst ontwikkeld |
1990- | Hoog-inkomen landen | Midden-inkomen landen | Laag-inkomen landen | Ingestorte of in-oorlog landen |
Tegenwoordig worden landen in vier categorieën verdeeld:
Het Gross Domestic Product = alles wat in een land wordt geproduceerd/verdiend door de ingezetenen (ongeacht de afkomst) van dat land in een bepaald jaar.
Het Gross National Product = alles wat wordt verdiend door de mensen met de nationaliteit van dat land, ook die in het buitenland wonen.
De GDP en GNP kunnen sterk verschillen. Voorbeelden:
GDP en GNP kunnen op twee verschillende manieren worden berekend:
Als het inkomen van een land twee keer zo hoog wordt, wordt de levensverwachting minder dan twee keer zo hoog. Wat speelt hierin mee:
Een lang en gezond leven is een voorwaarde voor ontwikkeling, is (economische) ontwikkeling een voorwaarde voor gezondheid? De determinanten van gezondheid zijn:
Een determinant is een factor die invloed heeft op een situatie. Bijvoorbeeld leefstijl is een determinant voor gezondheid.
Een indicator is een kengetal dat iets zegt over het voorkomen/aanwezigheid, kwaliteit van iets. Zoals op een uitkomst, proces, structuur.
Lalonde model: de gezondheid is afhankelijk van het gezondheidssysteem, de biologische en genetische factoren, de leefstijl en de fysieke en sociale omgeving.
Niet-economische benodigdheden voor economische groei zijn:
Oefenvragen avond 1
1. Hoe verhoudt het Gross Domestic Product (GDP) zich ten opzichte van Gross National Product (GNP) in land met veel arbeidsmigranten zoals Dubai?
A
2. Is de volgende uitspraak WAAR of NIET WAAR? De enige manier om de groei van de wereldpopulatie te stoppen is geboortebeperking
B
3. Welke indicator is de beste maat voor het besteedbaar inkomen van een land?
B
Epidemiologie
Verlies van DALY’s als gevolg van infectieziekten in laag-inkomen landen:
In de midden-inkomens landen staat lagere luchtweginfecties op de 5e plaats en HIV op de 7e plaats. In de laag-inkomen landen veroorzaakt malaria veel ziektelast, maar er zijn weinig economische middelen om malaria tegen te gaan. Malaria kan een dodelijke afloop hebben. In India is malaria relatief zeldzaam, maar het aantal besmette mensen is toch heel groot, vanwege de grote populatie in India.
Malaria tropica komt veel voor in de tropische gebieden. De muskiet Anopheles gambiae kan malaria gemakkelijk overbrengen omdat het makkelijk te infecteren is, de densiteit van de vector is hoog, de vector steekt vooral mensen, de mug leeft langer dan de meeste andere muggen in zeer barre omstandigheden.
Levenscyclus van een malaria parasiet
Klinische presentatie van malaria: koorts, bloedingen, hersenschade en coma. Malaria kan als ‘slapende’ vorm in het lichaam voorkomen en weer reactiveren. In de slapende fase hebben mensen geen klachten, deze treden pas op bij een reactivatie.
De anopheles mug kent 430 soorten, maar alleen 40-50 van deze soorten zijn een vector voor malaria. Dus de verspreiding van de anopheles mug komt niet overeen met de verspreiding van malaria.
Er zijn 5 factoren die nodig zijn voor malaria:
Gedetailleerde kennis over de soorten, biologie en gedrag factoren van muggen zijn essentieel voor het begrijpen van de transmissie en preventie van malaria.
Voor het bestrijden van malaria is het nodig om te weten welke gebieden het meest zijn getroffen, om welke mensen het gaat, welke groepen etc. De incidentie en prevalentie moeten bekend zijn. Daarnaast moet de transmissie intensiteit bekend zijn (vector dichtheid, sporozoïte rate, bijt rate etc.). Het motto is: ‘Meten is Weten’.
Preventie van malaria kan op verschillende manieren:
Waarom wordt Afrika zo hard geraakt door malaria? Afrika is erg arm en economisch niet sterk. De ziekenhuizen zijn slecht en wie zorg nodig heeft, kan deze vaak niet krijgen omdat het niet beschikbaar is of omdat er geen geld voor is. De laboratoriums die voor de diagnostiek moeten zorgen en voor de medicatie zijn vaak ook onvoldoende. Daarnaast is Afrika sociaal instabiel, bestaat er geslachtsongelijkheid en is er sprake van een ineffectieve regering.
De diagnose malaria wordt gesteld op basis van een dikke-druppelpreparaat of een bloed-uitstrijkje in een laboratorium waar men ervaring heeft met de diagnostiek. Als de ervaring ontbreekt, dan wordt vaak een verkeerde uitslag gegeven.
Er zijn vijf soorten malaria plasmodia:
Het onderscheid tussen deze soorten is belangrijk voor de behandeling en kan gemaakt worden op basis van het microscopische beeld als het preparaat wordt bekeken (aanwezigheid ringen, trophozoiten, schizonten) door ervaren onderzoekers.
De behandeling van non-falciparum malaria bestaat uit chloroquine 3 dagen en primaquine voor 14 dagen als het gaat om P. Vivax of P. Ovale (dit om de slapende status van de ziekte in de lever aan te pakken). Piekende koorts om de dag op hetzelfde moment pleit voor een vivax infectie.
P. falciparum malaria wordt gezien als de tropische vorm van malaria of de hersenmalaria. De ziekte kan ongecompliceerd verlopen maar kan ook leiden tot ernstige malaria. Het verschil wordt gemaakt op basis van het percentage parasieten die aanwezig zijn in het bloed. Ongecompliceerd heeft <2% parasieten en ernstige malaria >5%. Daarnaast heeft ongecompliceerde malaria geen schizonten en geen complicaties in tegenstelling tot ernstige malaria. Complicaties van ernstige malaria zijn ernstige anemie, pulmonair oedeem, shock, hypoglykemie, bloedingen, acidose, nierfalen, retinopathie etc. De behandeling van ongecompliceerde malaria bestaat uit malarone of co-artem/riamet. De behandeling van ernstige malaria bestaat uit intraveneuze artesunaar, intraveneuze kinine en ondersteunende therapie op de IC.
Artemisinine derivaten zijn werkzaam over een groot deel van de levenscyclus van de parasieten, zorgen voor een snelle reductie van de parasieten en reduceert de gametocyten.
Kwetsbare groepen voor een malaria infectie zijn kinderen en zwangeren vrouwen, maar ook mensen met een co-infectie met andere ziektes zoals HIV. Bij zwangere vrouwen kan een malaria infectie leiden tot spontane abortus, ernstige anemie van de moeder en een laag geboorte gewicht van het kind.
Zwangere vrouwen worden vaker gestoken dan niet-zwangere vrouwen. Daarnaast is de placenta een vluchthaven voor malariaparasieten. Op de transitiotrofoblast zitten factoren die daar zeer veel tot expressie komen, hier kan de malariaparasiet aan plakken. Een vrouw die voor het eerst zwanger is, heeft nog geen antistoffen tegen deze membraaneiwitten gemaakt, waardoor de malaria daar kan gaan zitten zonder aangevallen te worden. De kinderen krijgen hierdoor anemie, een laag geboortegewicht, overlijden vaker en groeien langzamer. Bij latere kinderen zijn de antistoffen wel gemaakt en is het probleem minder erg. Intermittend preventive treatment of pregnancy: intermitterend behandelen met medicijn, waardoor de parasieten aantallen niet te hoog worden, zolang deze geen resistentie hebben. Nadeel: ontstaan van nieuwe resistentie en het versterken van bestaande resistentie.
Wanneer een zwangere vrouw HIV heeft, daalt het CD4 T cellen aantal, waardoor het vermogen om een parasieteninfectie onder controle te houden, verminderd. Hierdoor neemt ernstige anemie en mortaliteit van het kind toe. De infectierate neemt toe, de parasietdichtheid stijgt, er ontstaat vaker/eerder een ziektebeeld, er ontstaat gecompliceerde malaria en de respons op behandeling daalt. Het effect van malaria op HIV is dat het HIV RNA virus load toeneemt, meer HIV transmissie en meer anemie.
In de eerste levensmaanden van een kind is het beschermd door antistoffen van de moeder. Na 6 maanden is deze bescherming weg, waardoor kinderen een chronische, ernstige anemie ontwikkelen en sterven aan hartfalen. Dit gebeurt meestal bij kinderen tot 2 jaar. Cerebrale malaria wat tot coma kan leiden, zie je niet bij deze jonge kinderen. Wanneer de parasiet ratio daalt, stijgt het aantal levensjaren, dan kan het kind wel cerebrale malaria ontwikkelen, meestal rond het 5de jaar. Wanneer het parasiet ratio nog verder daalt, stijgt weer de leeftijd, waardoor nierfalen zich kan ontwikkelen. Wanneer de kinderen nog ouder worden, kan ademnood (longoedeem) ontstaan. Er ontstaat semi-immuniteit wanneer de kinderen het overleven, maar niet meer ziek zijn. De parasiet is dan nog wel aantoonbaar in het bloed. Totaal sterft in sommige gebieden een kwart van alle kinderen aan malaria.
WHO wil dat mensen worden behandeld alsof ze ongecompliceerd malaria hebben in plaatsen waar een parasitologische test niet mogelijk is.
Voordelen:
Nadelen:
Oefenvragen avond 2
4. Een 22 jarige geneeskunde student gaat stage lopen in Ghana en krijgt 5 dagen na aankomst 39°C koorts in combinatie met hevige hoofdpijn en misselijkheid. Kan hier sprake zijn van een malaria tropica?
B
5. De belangrijkste klinische uitingsvormen van malaria tropica bij kinderen die in een hyperendemisch malaria gebied wonen zijn: 1- anemie, 2- nierfalen, 3- coma, 4- respiratoir falen
B
Tuberculose
Wat is tuberculose?
Tuberculose is een infectieziekte veroorzaakt door Mycobacterium tuberculosis. Bij contact met een tuberculosebron kan je een infectie oplopen. Negentig procent van deze mensen worden niet ziek, maar hebben wel kans om later in hun leven hier ziek door te worden. Tien procent wordt wel ziek, 5% wordt vroeg ziek, 5% wordt laat ziek. De infectie veroorzaakt granumolateuze ontstekingen en necrolyse van weefsel. De meeste mensen ontwikkelen pulmonale tuberculose (80% van de gevallen). Extrapulmonale tuberculose kan zitten in de pleura, lymfeklieren, abdomen, hersenen enzovoorts. Het voorkomen van extrapulmonale tuberculose is afhankelijk van epidemiologische setting, genetische factoren en diagnostische mogelijkheden. Tuberculose is aerogeen overdraagbaar van mens op mens.
Bij primaire tuberculose komt de tuberculose bacterie in de luchtwegen terecht. Daar worden de bacterie aangevallen door macrofagen en nemen de macrofagen de bacterie op. Dit kan echter leiden tot granuloma’s met een necrotiserende kern.
De symptomen van tuberculose kunnen zowel specifiek zijn voor tuberculose of het kan gaan om aspecifieke verschijnselen. Specifieke symptomen zijn > 2-3 weken hoesten, gewichtsverlies, nachtzweten en hemoptysis. Aspecifieke verschijnselen zijn verminderde eetlust, koorts, pijn in de borst etc.
In de ‘high burden countries’ ligt de nadruk op de diagnostiek van ‘sputum positieve’ (infectieuze gevallen). Extrapulmonale tuberculose is meestal paucibacillair waardoor bacteriologische bevestiging voor de diagnose moeizaam is.
De diagnose van tuberculose wordt gesteld op basis van het testen van lichaamsmateriaal op de aanwezigheid van parasieten. Dit kan gedaan worden via de Ziehl Neelsen of Autamine kleuring die onder de microscoop bekeken worden. Dit moet met minimaal 2 porties lichaamsmateriaal gedaan worden. Een andere mogelijkheid is het inzetten van een kweek, dit is de gouden standaard omdat er sprake is van een hoge sensitiviteit en specificiteit. De kweek in zetten met vloeibaar medium is snel maar duur, het gebruiken van vast medium is traag maar wel relatief goedkoop. Het inzetten van een kweek vereist wel een high-tech lab met biosafety level 3. Het maken van een longfoto, het uitvoeren van histologie en het inzetten van een PCR (GeneXpert) zijn nog andere technieken om malaria te diagnosticeren.
Het algoritme voor de diagnose TBC bij sputum negatieve longtuberculose (er is sprake van 2x negatieve sputum microscopie) bestaat uit het bevestigen van TBC op basis van een kweek/PCR of er is sprake van een afwijkende thorax foto die past bij TBC en er is geen verbetering na een kuur met breedspectrum antibiotica.
Hoe wordt tuberculose behandeld?
TBC is een goed behandelbare ziekte. De behandeling duurt minimaal 6 maanden en is gestandaardiseerd:
Voor TBC bestaat een BCG vaccinatie, maar dit geeft geen 100% effectiviteit. Je kunt er wel ernstige vormen van TBC bij kinderen mee voorkomen.
Medicijnresistentie
Door de langzame groei van de bacterie ontstaat gemakkelijk resistentie bij gebruik van één middel. Een tuberkelbacterie deelt zich 1x per dag. Natuurlijk voorkomende mutaties veroorzaken medicijn resistentie met een voorspelbare snelheid. Gemiddeld bevinden zich 108 bacteriën zich in een caverne in de longen, 1 op de 108 bacteriën is resistent tegen RIF (er ontstaat dus 1 RIF resistente bacterie per dag) en 1 op 106 bacteriën is resistent tegen INH/PZA/EMB (er ontstaan dus 100 INH resistentie bacteriën per dag). Dat deze resistente bacteriën ontstaan is niet erg zolang er maar meerdere middelen bij de behandeling worden gebruikt. Gebeurd dit niet dan kan er monodrug-resistent of multidrug-resistente TBC ontwikkelen. Als dit langer doorgaat, ontstaat extensief resistente TBC, deze vorm is bijna niet meer te behandelen. Multidrug-resistente TBC (MDR-TBC) is resistentie tegen isoniazid en rifampicine. Extensief resistente TBC is ook resistentie tegen tenminste 1 soort quinolone en tenminste 1 injecteerbaar medicijn.
Multidrug-resistente TBC ontstaat door falen van de behandeling:
De consequenties van MDR-tuberculose zijn:
Er zijn een aantal manieren om de ontwikkeling van resistentie tegen te gaan:
We hebben ongeveer 1000 patiënten met TBC in Nederland. Tuberculose is een armoede ziekte. Tijdens de twee wereldoorlogen zag je een stijging van de sterfte aan TBC. In de wereld krijgen 8.7 miljoen mensen TBC per jaar, waarvan 13% geïnfecteerd is met HIV. Het aantal gerapporteerde patiënten per jaar is 5.8 miljoen dus 66% van het geschatte aantal patiënten wordt opgespoord. In totaal voltooit 85% van de patiënten de behandeling. De gemiddelde incidentie daalt langzaam. De mortaliteit is 1,3 miljoen per jaar. Als gevolg van tuberculose zijn 10 miljoen kinderen wees geworden.
Twee problemen:
Wanneer patiënten niet behandeld worden, kunnen ze zelf beter worden of overlijden.
Hoe worden schattingen gemaakt?
Absoluut vindt je de meeste nieuwe TBC patiënten per jaar in India en China. Het aantal nieuwe gevallen per 100.000 inwoners is het hoogst in veel landen in Afrika. Dit komt door de hoge aantallen HIV-infectie, slechte voeding en veel bewoners in één huis.
Invloed van HIV op TBC:
Als je kijkt naar een prevalentiegrafiek, dan zie je 6 jaar na een stijging van de HIV-infectie een stijging van TBC-infectie.
Risicofactoren voor TBC zijn:
Directe risicofactoren:
Indirecte risicofactoren:
Het aanbevolen beleid bij TBC in combinatie met HIV:
Vier soorten TBC epidemieën:
Doelen voor internationale TBC:
Hoe kun je tuberculose bestrijden?
Onderdelen van tuberculosecontrole en mogelijke interventies:
De Stop TB Strategie
Praktijk
Bij aanhoudende hoest > 2 weken heeft 1 op de 10 patiënten TBC. Wat doe je dan?
De millennium goals:
Er zijn 8 goals, deze worden uitgesplitst in 18 targets en 48 doelen. De goals zijn zinvol omdat het unieke verklaringen zijn die vertaald zijn in een uitgebreid aantal ‘SMART’ doelstellingen (Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden). De doelstellingen beslaan een breed terrein van ontwikkeling: sociaal economisch, positie vrouwen, gezondheid, toegang tot publieke diensten etc. Verder is het een verklaring die gewicht en richting geeft aan die ontwikkeling. De doelstellingen zijn afhankelijk van de uitgangspositie van ieder land en samenwerking is een belangrijk onderdeel.
De determinanten van de millennium goals zijn sociaal-economische factoren, externe factoren, leefstijl, gezondheidsvoorzieningen en volksgezondheid.
De vraag is alleen of de goals gehaald kunnen worden, zijn ze niet te ambitieus. In het verleden zijn al vaker doelen gesteld maar die werden niet gehaald. Misschien ligt de focus verkeerd. De goals zijn gericht op concrete problemen maar dit kan de illusie wekken dat de goals opgelost kunnen worden met technocratische middelen en dat er te weinig oog is voor onderliggende factoren: als je er maar genoeg geld/middelen tegen aangooit kom je er wel. De vraag is wie de goals moet uitvoeren. Daarnaast kunnen ‘bijwerkingen’ ontstaan zoals te veel aandacht op het bereiken van een specifieke doelstelling kan leiden tot onttrekken van mensen en middelen aan reguliere programma’s en het massaal toepassen van ondermeer HIV en TBC medicatie vergroot de kans op resistentie.
De voortgang van de goals moet gemeten worden. De vraag is of er betrouwbare data zijn over de sterfte van kinderen, voorkomen van ziekten, inkomen, scholingsgraad etc. Veel data is afwezig, van slechte kwaliteit of afkomstig van surveys die eens per 5 jaar worden gehouden en niet geschikt zijn om trends te meten. Data, zeker als er weinig is, kunnen worden gemanipuleerd, opgewaardeerd om een beter beeld te geven of aangedikt worden om fondsen te werven.
Veel gebruikte indicatoren zijn:
IMR: Infant Mortality Rate: aantal overleden kinderen tussen de geboorte en 1 jaar op de 1000 levend geborenen.
UFM: Under Five Mortality: aantal kinderen dat overlijdt tussen de geboorte en 5 jaar op de 1000 levend geborenen.
Crude birth rate: ongecorrigeerd aantal geboortes per 1000 personen uit de populatie in een jaar. Dit is ongecorrigeerd voor het percentage oude of jonge mensen in de totale bevolking.
Crude death rate: ongecorrigeerd aantal overleden personen per 1000 uit de populatie in een jaar. Ongecorrigeerd, dus in Zweden is de crude death rate hoger dan de Arabische Emiraten, maar dat komt omdat het percentage oude personen in de populatie hoog is.
De cijfers nodig voor al deze indicatoren komen in Nederland en andere high income countries uit ziekenhuizen, huisartsen, geboortes/overlijdens en doodsoorzaken registratie door de CBS. In middel en low income countries zoals Indonesië, India en Malawi komen de cijfers uit de basis administratie van het inwoneraantal, geboortes en overlijdens en uit ziekenhuizen, de vraag is alleen hoe betrouwbaar deze getallen zijn bij middel en low income countries.
Health transition
Het demografisch transitie model is een geografisch model die gebruikt wordt om het proces te verklaren van de verandering van hoge geboorte- en sterftecijfers naar lage geboorte- en sterftecijfers als onderdeel van de economische ontwikkeling van een land van pre-industriële naar een geïndustrialiseerde economie.
Samenhang geboorte en sterftecijfers: demografische transitie in 5 stadia:
In de loop van de tijd kun je dus een natuurlijke stijging en daling van de populatie zien.
Het sterftecijfer gaat veel sneller en eerder naar beneden bij een laag inkomen land. Population trap:
De voedselproductie stijgt evenredig in de tijd, maar de hoeveelheid voedsel wat nodig is, stijgt exponentieel door de exponentiële populatiegroei. Geboortebeperking is een oplossing voor dit probleem.
Demographic window:
Bij demografische transitie heb je een moment in de tijd dat een relatief grote hoeveelheid productieve mensen zich in de populatie bevindt. Hierbij groeit een land sterk, ook economisch gezien.
(totale) afhankelijksheidsratio = (aantal personen tussen de 0 en 14 en boven de 65) / (aantal personen tussen de 15 en 64) x 100%.
Oefenvragen avond 3
6. Sinds midden van de jaren 80 zien we weer meer tuberculose in de wereld omdat:
C
7. Welke indicator is het meest geschikt om de algehele socio-economische ontwikkeling van een bevolking of land weer te geven?
C
8. Uit hoeveel targets en indicatoren bestaan de Millenium Development Goals?
E
HIV epidemiologie
In totaal leven er 33 miljoen mensen over de hele wereld met HIV, per jaar worden 2.6 miljoen kinderen/volwassen geïnfecteerd. Elke 12 seconden wordt een iemand geïnfecteerd met HIV. In totaal worden 370.000 kinderen per jaar geïnfecteerd, dus 1 per elke 1.4 minuut. De hoogste incidentie van HIV infectie wordt gezien in de Verenigde Staten, Zuid-Amerika, Rusland, Sub-Sahara Afrika en Thailand.
Klinische beeld
Het aantal CD4-T-cellen is een maat voor de ernst van HIV. In de eerste maanden van de ziekte ontstaat een acute infectie met een daling van het aantal CD4-T-cellen. Het HIV-RNA zal stijgen tijdens de acute infectie, daarna ontstaat een soort immuniteit tegen HIV en wordt het virus onderdrukt, maar het verdwijnt niet helemaal. Na 7-10 jaar verdwijnt de immuniteit tegen HIV waardoor de hoeveelheid HIV-RNA stijgt, dit gaat gepaard met een CD4 daling. Deze daling is asymptomatisch tot waarden van ongeveer 700 CD4-T-cellen per mm3 bloed. Wanneer dit daalt tot onder de 400 ontstaan onder andere recidiverende candida-infecties, komt het onder de 200: opportunistische infecties van toxoplasmose, herpes simplex en cryptosporidium, komt het onder de 100: CMV, NHL, ziekte van het centrale zenuwstelsel.
Er wordt van AIDS gesproken wanneer indicator condities aanwezig zijn of wanneer het CD4 aantal gedaald is onder de 200 cellen per mm3 bloed. De klinische meest voorkomende klinische presentatie van AIDS is ernstige gewichtsverlies, lymfadenopathie, chronische diarree en een aanhoudende hoest.
HIV-geassocieerde ziekten:
Behandeling in bron-rijke landen
Tegenwoordig wordt een combinatie therapie gegeven met een cocktail van medicatie die verschillende aangrijpingspunten hebben op de inhibitie van virus replicatie.
Methode van HIV-virusreplicatie:
De CD4-cel is herkenbaar aan zijn CD4-receptor, een HIV-viruspartikel koppelt aan deze receptor en aan een coreceptor waardoor het virus de cel binnen kan komen en met behulp van viraal enzym wordt een kopie gemaakt van virus-RNA naar dubbelstrengs DNA. Dit virus-DNA wordt ingebouwd in het DNA van de cel met behulp van het enzym integrase. Met transcriptase wordt dit afgelezen. Door HIV-specifieke proteasen worden de pro-eiwitten geknipt, waardoor nieuwe HIV-eiwitten ontstaan, die nieuwe viruspartikels vormen.
Antiretrovirale middelen grijpen ergens in dit proces in:
HAART/cART (highly active anti-retroviral therapy/combinatie antiretrovirale therapie) kan worden gebruikt voor naïeve patiënten (patiënten die nog geen medicijnen eerder hebben gehad, dus virus is niet resistent) en bestaat uit 2 nucleoside RT-remmers + een protease-remmer of een non-nucleoside RT-remmer. Na verloop van maanden is door middel van HAART de virusreplicatie niet meer detecteerbaar, hierdoor krijgen de T-cellen weer de ruimte om uit te groeien. Volledig herstel van de T-cellen is hierbij mogelijk, hierdoor verminderd de morbiditeit en de mortaliteit en verbetert de kwaliteit van leven.
Monotherapie en dualtherapie zijn niet sufficiënt genoeg. Dit komt omdat hierbij de virusreplicatie langzamer daalt, waardoor HIV nog iets langer door kan gaan met virusreplicatie. Bij replicatie ontstaan mutaties van HIV, waardoor resistentie van het virus ontstaat tegen de betreffende medicatie, waarna de virusreplicatie weer op volle toeren kan werken.
De keuze van het antiretrovirale regime is afhankelijk van:
Door kruis-resistentie en kruis-toxiciteit zijn slechts een aantal regimes mogelijk voor de individuele patiënt. Beschikbaarheid van ‘tweedelijns’ middelen is beperkt in bronarme landen.
Preventie van moeder-kind transmissie
Tijdens zwangerschap is de transmissiekans waarschijnlijk laag, tijdens de bevalling is deze 17-40% en tijdens borstvoeding is het cumulatieve risico ongeveer 6%. Factoren die deze kans beïnvloeden zijn:
Bij een vaginale bevalling van een tweeling wordt het tweede kind tijdens de bevalling minder snel besmet dan het eerste kind.
Preventing mother-to-child transmission( PMTCT):
Bij HAART van de moeder heeft een electieve sectio bijna geen bijdrage meer aan de vermindering van de overdrachtskans.
PEP (Post Expositie Profylaxe)
Transmissie via prikaccident:
Transmissie afhankelijk van:
PEP is behandeling met een anti-HIV medicijnen cocktail van een slachtoffer, direct na een ‘adequaat contact’ met HIV om transmissie te voorkomen. De overweging om PEP toe te dienen is afhankelijk van de transmissiekans, number needed to treat, toxiciteit van de medicatie, falen van PEP en de emotionele druk om PEP te geven bij laag-risico accidenten. In de praktijk wordt PEP gegeven bij een adequaat prikaccident of seksueel geweldsmisdrijf met een bewezen of hoog risico HIV-positieve bron.
Voorkomen beter dan genezen:
Behandeling in bron-arme landen
De vraag is of er wel of niet borstvoeding gegeven moet worden door HIV geïnfecteerde moeders. Vooral in de armere landen is borstvoeding ontzettend belangrijk voor de pasgeborenen, als deze kinderen geen borstvoeding krijgen dan verliezen ze een deel van de bescherming waardoor de morbiditeit en mortaliteit stijgt. Daarnaast als er geen borstvoeding gegeven wordt dan moet er melk gemaakt worden en dit gebeurd vaak met onveilig drinkwater en ook dat verhoogd de morbiditeit en mortaliteit van de kinderen. Daarom is het voor deze kinderen toch beter om wel borstvoeding te krijgen, in het ideale geval krijgt de moeder HAART. In bronarme landen is screening van zwangere vrouwen en het overtuigen van HIV positieve vrouwen om zich te laten behandelen erg belangrijk.
Problemen in bronarme landen voor de behandeling zijn:
Oefenvragen avond 4
9. Wat gebeurt er met de prevalentie van HIV bij een gelijkblijvende incidentie als de overleving door introductie van anti-retrovirale therapie toeneemt? De prevalentie:
C
10. Welk kind van een tweelingzwangerschap van een met HIV-geïnfecteerde moeder heeft de grootste kans om infectie met HIV op te lopen tijdens de geboorte?
A
Malnutritie is ongezonde voedingsinname, ondervoeding of overgewicht.
Voeding:
Voedingstransitie:
Transitie van schaarsheid naar overconsumptie. Een verandering van een actief levenspatroon en multigranen voeding naar een stilzittend levenspatroon en kant-en-klaar maaltijden. Fases van voedingstransitie:
Directe oorzaken van ondervoeding:
Indirecte oorzaken van ondervoeding:
Gevolgen:
Gevolgen ondervoeding:
Slechter immuunsysteem en deficiëntie immunomicronutriënten (Vit A, zink, vit E) dit leidt tot Nutritionally Acquired Immune Deficiënty Syndrome (NAIDS) met als gevolg atrofie lymfeklieren wat resulteert in aangedane cel gemedieerde immuun afweer hierdoor wordt iemand vatbaarder voor infecties en dit heeft weer negatieve gevolgen op de verslechtering van de voedingsstatus als gevolg van: anorexia, koorts, katabole effecten, malabsorptie. Uiteindelijk leidt dit tot ondervoeding en is er sprake van een vicieuze cirkel.
Hoofdoorzaken van ondervoeding bij een kind:
Malnutritie op jonge leeftijd veroorzaakt een groter risico op het ontwikkelen van coronaire hartziekten, diabetes en hoge bloeddruk later in het leven.
Behandeling van ernstige wasting:
Eiwit + energie tekorten: Marasmus (wasting ziekte). Hierbij heeft het kind ernstig eiwit- en energietekort. Uiterlijk van ‘huid en botten’, met weinig of geen subcutaan vet en sterke afname van de spiermassa. Beperking van de hersengroei en cognitief functioneren (soms lange termijn consequenties).
Eiwit tekort: Kwashiorkor. Ziekte van het oudere kind als de nieuwe baby geboren is (geen borstvoeding meer). Matig energietekort, ernstig eiwittekort. Oedeem, behoud van enig subcutaan vet. Verkleuring van haar, apathie, geen groei. Vaak alleen granen voeding, waar weinig eiwit in zit.
Chronische ziekte in ontwikkelingslanden
Micronutriënt deficiënties:
Stunting wordt behandeld met bijvoeden. Het risico hierbij is dat zich een ongewenste vetmassa kan ontwikkelen, zoals bij dunne, vette baby’s in India of het ontwikkelen van overgewicht/obesitas later in het leven. Dit heet double burden: ondervoeding + chronische ziekte.
Meten en wegen van kinderen:
Voedingstransitie: er zijn veranderingen in het eetpatroon van mensen waardoor overgewicht en chronische ziekten ook problemen worden van arme landen. Veel arme landen moeten zowel ondervoeding als chronische ziekten voorkomen. Er is dus sprake van een dubbel burden.
Oefenvragen avond 5
11. Welk van de volgende voedingstoestanden is indicatief voor langdurige ondervoeding:
B
12. Welke health indicator geeft het beste de voedingstatus van een kind weer?
E
13. Een jodium tekort wordt geassocieerd met:
B
HC Organisation of health care with specific focus on child health
Een aantal determinanten spelen een rol bij premature sterfte: gedragspatronen zoals roken (40%), genetische predispositie (30%), sociale omstandigheden (15%), de gezondheidszorg (10%) en omgevingsfactoren (5%).
De curatieve gezondheidszorg bestaat uit primaire gezondheidszorg, ziekenhuizen, zorg voor moeders (vroedvrouwen en ziekenhuizen), thuis verpleegzorg, revalidatie centrums, psychiatrische ziekenhuizen, seksuele gezondheidszorg (screenen en behandeling van seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA’s) etc.
De definitie van primaire gezondheidszorg is het verschaffen van geïntegreerde toegankelijke gezondheidsdiensten door artsen die het grootste deel van persoonlijke gezondheidsbehoeften kunnen verzorgen, een goede arts-patiënt relatie opbouwen en oog hebben voor de familie en de groep waarin de patiënt zich bevindt. De primaire gezondheidszorg is het eerste contact met de gezondheidszorg. Wij noemen dit ook wel de eerste lijn, de huisarts.
Als gekeken wordt naar het gezondheidssysteem in India dan kan dit gezien worden als een piramide. De basis en het grootste gedeelte wordt gevormd door de subcentrums met gezondheidsmedewerkers die beperkte curatieve zorg kunnen leveren, daarboven staan de primaire gezondheidscentrums, gevolgd door de district ziekenhuizen en de top wordt gevormd door de academische, tertiaire ziekenhuizen. Daarnaast komt in zulke landen als India veel traditionele geneeskunde voor.
De definitie van public health is de wetenschap en kunst van het voorkomen van ziekte, het verlengen van leven en het bevorderen van de gezondheid door inspanningen van de gemeenschap.
In de preventieve gezondheidszorg en in de volksgezondheid (public health) van Nederland is ook oog voor de gezondheid van de kinderen. Zo wordt de gezondheid van een kind gevolgd door het monitoren van de groei en vinden vaccinaties plaats en vindt er ook op de basisschool en middelbare school contact plaats met de school/kinderarts en dan wordt gekeken naar de stand van de rug, het gewicht en het gedrag van kinderen.
Verder vindt er in de preventieve zorg/public health screening plaats door middel van de hielprik, bevolkingsonderzoek naar mammacarcinoom en colonkanker en uitstrijkje voor cervix carcinoom. Daarnaast wordt er veel voorlichting gegeven, wordt de kwaliteit van het voedsel bewaakt, worden er veiligheidsmaatregelen in het verkeer genomen, bestaat de gezondheidszorginspectie en ga zo maar door.
In veel landen is er sprake van luchtverontreiniging. In veel armen landen is de rook ontwikkeling die bij het koken vrijkomt een probleem omdat er in de huizen geen goede ventilatie aanwezig. In meer ontwikkelde landen is de fijn stof het probleem.
De water kwaliteit wordt ook bewaakt, in sommige landen zoals in Nederland wordt al het water gezuiverd maar in veel landen wordt er chloor toegevoegd aan het water. In Nederland gebruikt een persoon bijna 128 liter per dag. In Nederland en in andere hoog-inkomen landen is er een riolering aangelegd zodat de hygiëne wordt bevorderd.
De 8 elementen van primaire gezondheidszorg zijn:
De gezondheidszorg voor kinderen bestaat uit een curatief deel en een preventief deel. Het curatieve deel gaat om het behandelen van kinderziektes (treatment childhood illnesses = IMCI) en het preventieve deel bestaat uit immunisatie, monitoren van de groei, stimuleren van borstvoeding, voorkomen van ondervoeding, vitamine A en zink supplementen, bednetten en ontwormen.
Stunting betekent dat kinderen een kleine lengte hebben voor hun leeftijd en het wordt veroorzaakt door langdurige insufficiënte inname van voeding en door frequente infecties. Het treedt vaak op voor het tweede jaar en de effecten zijn vaak irreversibel. De effecten zijn vertraagde motor ontwikkeling, verminderde cognitieve functie en slechte schoolresultaten. In ontwikkelingslanden heeft bijna één derde van de kinderen onder de vijf jaar last van stunting.
De belangrijkste doodsoorzaken in kinderen onder de vijf jaar zijn: verwondingen (4%), infecties en parasitaire ziektes (9%), HIV/AIDS (2%), mazelen (4%), malaria (7%), diarree (16%), acute respiratoire infecties (17%), non-communicable diseases (4%) en de overige 37% sterft al als neonaat. De doodsoorzaken bij neonaten zijn congenitale afwijkingen (7%), tetanus (3%), diarree (3%), infecties (25%), geboortetrauma (23%) en laag geboorte gewicht (31%). Een aantal van deze aandoeningen zijn te voorkomen door een preventieve behandeling zoals immunisatie en voedselsupplementen, bednetten, educatie etc.
Wereldwijd staat communicable ziekte (HIV, TB, meningitis, lage luchtwegeninfecties etc.) op nummer 1 van mortaliteit bij jonge mensen, op nummer 2 staat non-communicable ziektes en op 3 verwondingen (verkeersongelukken, brand, geweld, verdrinking etc.).
Conclusie: preventieve gezondheidszorg is even essentieel als curatieve gezondheidszorg. Integratie van preventieve en curatieve gezondheidszorg is essentieel voor de gezondheid van kinderen (groei monitoring, immunisatie, borstvoeding etc.).
HC Introduction to international health: paediatrics in developing countries
Oorzaken van kindersterfte kunnen verdeeld worden in verschillenen groepen zodat een soort kern ontstaat met daarom heen schillen.
Directe veroorzakers (kern): voedingstoestand, ziekten en ongelukken. Dokters houden zich hier vooral mee bezig.
Eerste schil: leefmilieu: positie vrouw, vrouwelijke geletterdheid, geboorte-interval, familie-inkomen, toegang tot de gezondheidszorg, water en hygiëne.
Buitenste schil: economie: handelsbetrekkingen, oorlog, politiek, natuurrampen.
Waar en waarom overlijden 10 miljoen kinderen onder de 5 jaar per jaar?
50% van de sterfte komt voor de rekening van slechts 6 landen. 90% van de sterfte komt voor de rekening van 42 landen, maar binnen landen is er ook variatie van de mortaliteitsrates. Oorzaken van onder-5 mortaliteit is als volgt onderverdeeld: acute luchtweginfecties 19%, diarree 19%, perinataal 18%, mazelen 7%, malaria 5%, 32% overig. Van het totaal is 54% malnutritie-gerelateerd.
De snelheid van de daling mortaliteitrates is aan het verminderen en de verschillen tussen landen stijgt. Een Millenium Development Goal is reductie van de kindersterfte met 2/3 in 2010 t.o.v. 1990.
Doelen van Integrated Management of Childhood Illness (IMCI) zijn:
IMCI streeft verbetering na op de gebieden van management van kinderziekten, voeding, immunisatie, borstvoeding, vitamine A en andere micronutriënten, geïmpregneerde klamboes en compliantie in behandeling.
Verhouding tussen preventie, curatie, thuiszorg en gezondheidsdiensten (valt onder IMCI):
| Promotie van groei, preventie van ziekte | Respons op ziekte (‘curatief’) |
Thuis |
|
|
Gezondheidsdienst |
|
|
Voor veel zieke kinderen zal een diagnose niet zo duidelijk of makkelijk gesteld kunnen worden vanwege de verschillende oorzaken voor dezelfde klacht, daarom is IMCI ook belangrijk:
Actief onderzoek doen naar algemene gevaarlijke signalen, zoals convulsies, lethargie/bewustzijnsverlies, onmogelijkheid te drinken, overgeven = rode categorie = met spoed behandelen of verwijzen: diagnose, behandeling, follow-up, adviseren ouders.
Vaststellen van hoofdklachten: hoesten, moeilijkheden met ademhalen, diarree, koorts of oorproblemen = gele categorie = behandeling bij de outpatient gezondheidsfaciliteit: behandel lokale infectie, geven van orale medicatie, adviseren en leren van de verzorger, follow-up.
Vaststellen van voedings- en immunisatie status en mogelijke voedselproblemen. Check voor andere problemen = groene categorie = thuis management: verzorger krijgt advies voor behandeling thuis, voeding en drinken, wanneer terug te komen en follow-up.
De classificatie van dehydratie:
Een aantal klinische beelden:
Als kinderen komen met moeilijkheden met ademen dan moet de ademhaling beoordeeld worden op:
Grunting = kreunen (eind-expiratoir sluiten van de glottis met als gevolg hogere drukken en minder collaberen van de alveoli).
Stridor = inspiratoire stridor gaat gepaard met intrekking van de thorax.
De classificatie van hoesten/moeilijk ademhalen:
De verwekkers van pneumonie bij neonaten zijn groep B streptococcen, E. Coli en zeldzaam listeria, chlamydia, CMV en herpes. Bij kinderen onder de 5 jaar zijn de verwekkers RSV, parainfluenza, influenza, adenovirus, CMV, strep. Pneumoniae, H. influeza en zeldzaam staphylococcen. Bij schoolgaande kinderen zijn de verwerkkers mycoplasma, strep. Pneumoniae en zeldzamer chlamydia, legionella en virale verwekkers.
Om een pneumonie te voorkomen/onder controle te houden zijn een aantal factoren belangrijk:
Behalve het beoordelen van de ademhaling kan ook gekeken worden naar de circulatie. Er wordt dan gekeken naar de hartfrequentie en het ritme en de capillaire refill (drukken op het sternum, duurt dit langer dan 3 seconden, dan is er iets mis met de perifere perfusie).
Mazelen wordt veroorzaakt door een zeer infectieus virus die wordt verspreid via hoesten: conjunctivitis, hoesten, Koplikse vlekjes (ulcera in mondslijmvlies), licht verheven exantheem: voor het eerst zichtbaar in het gezicht en gaat vervolgens naar de romp en de extremiteiten. Dat kan vervolgens schilferig worden. Mazelen is een immuunsuppresief virus. Mazelen is een ziekte die ook nog veel voorkomt in ontwikkelingslanden en kan leiden tot complicaties zoals pneumonie, diarree, croup, oogaandoeningen, ondervoeding, otitis media en ernstige stomatitis. Minder vaak voorkomende complicaties zijn acute allergische encephalitis, myocarditis, pericarditis, pneumomediastinum, nephritis, appendicitis, SSPE, cancrum oris, tuberculoud meningitis en pulmonaire tuberculosis.
Tetanus komt ook nog veel voor omdat de vaccines tegen tetanus vaak niet beschikbaar zijn. Door binding aan de neuromusculaire overgang waardoor retrograad axonaal transport naar alfa motor neuronen plaats vindt. Op spinaal niveau dringt het inhiberende interneuronen binnen en daar wordt de werking van normale antagonisten bij vrijwillige bewegingen geblokkeerd. Dit is de verklaring voor de heftige spierspasmen. Het autonome zenuwstelsel wordt ook instabiel. De incubatie periode is 2-14 dagen, soms maanden. In de kliniek wordt bij een neonaat tetanus 3-12 dagen na de geboorte gezien, er zijn toenemende voedingsproblemen, honger en huilen. Er kan sprake zijn van trismus (lockjaw), spasmen, opisthotonus, de luchtweg kan bedreigd worden, apnoe, bradycardie en hypoxie. Bij oudere kinderen kunnen tekenen van trismus, hoofdpijn, rusteloosheid, geïrriteerdheid, stijfheid, problemen met kauwen, nekstijf, pijnlijke spierspasmen, opisthotonus, obstructie luchtwegen, koorts en/of blaasfunctiestoornissen wijzen op tetanus. Tetanus wordt behandeld met diazepam, midazolam of diazepam en chlorpromazine. De pijnstelling wordt gedaan met paracetamol – diclophenac – morfine.
Ondervoeding met als gevolg vitamine A deficiëntie kan leiden tot bitot spots in de ogen.
Bij een district ziekenhuis heb je toegang tot een beperkt aantal labtesten:
Soms:
Casus 1
Een 4-jaar oud meisje geeft over en heeft diarree. Je vraagt naar: duur, hoeveelheid, gedachten van de moeder over de oorzaak, wat heeft de moeder eraan gedaan, hoe ziet de diarree er uit, koorts, urineproductie, hoeveel gedronken, aanwezigheid van drinken, ogen ingezonken, kan het kind nog drinken, hoe is de turgor (bij ondervoeding is deze test niet betrouwbaar). Met uitzondering van ernstige gevallen: geen lab onderzoek en ORS starten.
Bij ernstige dehydratie is een infuus noodzakelijk en ORS oraal. Het effect van ORS is gebaseerd op glucose-Na gekoppeld transport in de dunne darmen. De hoeveelheid ORS is afhankelijk van het gewicht van het kind. De moeder moet geleerd worden hoe ze ORS geeft: frequente kleine slokjes. Wanneer het kind braakt moet ze 10 minuten wachten. De borstvoeding moet doorgaan. Wanneer de diarree thuis behandeld kan worden bestaan drie regels voor de moeder:
Oefenvragen avond 6
C
C
B
Avond 7: Health transition: non-communicable diseases (18 feb) |
HC Diabetes
Diabetes is niet alleen meer een probleem van de rijke landen. In low- en middle income countries is een enorme epidemie gestart van diabetes en hart- en vaatziekten. Dit treft vooral (maar niet alleen) de inwoners van de steden.
Invloeden op de prevalentie van diabetes:
Hindoestanen:
Onder Hindoestanen bestaat bij een lage SES een hogere prevalentie van diabetes. Dit verschil is vooral in de jeugd goed zichtbaar, maar bij 65+-ers is de prevalentie bij verschillende SES weer gelijk. Waardoor wordt dit veroorzaakt?
Kinderen die opgegroeid zijn onder lage SES en die later onder een hoge SES gaan leven, hebben de grootste kans op DM. Kindersterfte daalt bij een hogere geletterdheid van de vrouwen en bij betere beschikbaarheid van de gezondheidsdiensten.
Diabetes en hart- en vaatziekten zijn ziekten van de groepen met een lage sociaal-economische positie in de rijke landen en de landen die zich economisch aan het ontwikkelen zijn.
HC Non communicable diseases in low income countries
Non communicable diseases zijn cardiovasculaire ziektes, kanker, chronische respiratoire aandoeningen en diabetes. Per jaar gaan hier 36 miljoen mensen aan dood, dat betekent 63% van de wereldwijde sterfte. 80% van deze sterfte komt voor in low- en middle-income countries. 29% van de gevallen gaat het om mensen onder de 60 terwijl in high-income countries dit percentage maar 13% bedraagt.
Cardiovasculaire aandoeningen zijn aandoeningen zoals hartinfarct, coronaire hartziekte, perifere arterie ziekte, hartfalen, nierfalen en retinopathie. Cardiovasculaire aandoeningen veroorzaakt 50% van alle non communicable ziektes. Daarmee wordt het een grote bedreiging voor de wereldwijde economische ontwikkeling. Om die reden zijn er nu preventieve campagnes ingezet om het risico op cardiovasculaire ziekte te verminderen.
De risicofactoren zijn:
Health transitie en epidemiologische transitie: er vindt industrialisatie en urbanisatie plaats en dit leidt tot economische, sociale en milieu veranderingen met als gevolg betere publieke sanitaire voorzieningen, huishouding en gezondheidszorg. Dit zorgt voor een betere voedingstoestand van de bevolking en technologische verbeteringen voor de gezondheidszorg. Het gevolg hiervan is een verminderde mortaliteit (ook bij kinderen), hogere levensverwachting en een lager geboortepercentage. Er is nu dus sprake van een toenemende en verouderende bevolking, oftewel meer mensen die het risico lopen op het ontwikkelen van hart en vaatziektes met als gevolg dat hart- en vaatziekten vaker voorkomen, terwijl de infecties juist afnemen. Aan de andere kant leidt industrialisatie en urbanisatie tot een hoger inkomen van mensen en een betere welvaart, hierdoor neemt het niveau van vet voedsel, hoge calorie-inname, roken en verslavende gewoontes toe met ook als gevolg meer hart- en vaatziekten.
Hart- en vaatziekten nemen dus toe vanwege de epidemiologische transitie maar ook door genetische aanleg van mensen (zwarte mensen zijn gevoeliger voor hypertensie). Er moeten oplossingen/maatregelen genomen worden om de epidemie van hart- en vaatziekten te overwinnen. De epidemie moet gevolgd worden, er moet preventie plaatsvinden in de vorm van het verminderen van blootstelling aan risicofactoren en op het niveau van management moet er een adequate gezondheidszorg zijn voor mensen met hart- en vaatziekten. Op politieke niveau worden besluiten genomen zoals een hogere accijns op goederen, op populatie niveau worden maatregelen genomen zoals zout beperking, meer bewegen, stop roken campagnes, screeningsprogramma’s etc. en op individueel niveau gaat het om levensstijl veranderingen bij hoge risico groepen en het behandelen van hoog risico groepen met medicatie.
Een voorbeeld van een medicament dat gebruikt wordt voor preventie is een statine. Een statine vermindert het LDL cholesterol en verminderd daarmee het risico op hart- en vaatziekten en op een infarct. Medicijnen tegen hypertensie verminderen ook de kans op hart- en vaatziekten en een infarct. Als mensen stoppen met roken dan hebben ze na 15 jaar hetzelfde risico als mensen die nooit gerookt hebben. Asprine verlaagd ook de kans op hart- en vaatziekten en een CVA maar kan als bijwerking gastrointestinale bloedingen hebben. Als deze middelen kosten weinig en kunnen dus een effectieve manier zijn. Het probleem is echter dat er een gebrek kan zijn aan gezondheidszorg waardoor deze middelen niet voor de bevolking beschikbaar zijn, verder kan de politiek niet geïnteresseerd zijn en de aandacht zelfs geven aan de tabakindustrie omdat dit geld oplevert.
Oefenvragen avond 7
1) Welke kankers hebben, naast cervix- en borstkanker, de hoogste incidentie bij vrouwen in low- en middle-income landen?
C
© gapminder
2) Zie bovenstaande figuur. Is de volgende uitspraak WAAR of NIET WAAR? In 2008 kwam er GEEN ondervoeding meer voor in Egypte en Mexico
B
3) Als caucasische afkappunten voor de BMI worden toegepast bij Hindoestaanse kinderen, dan wordt het percentage Hindoestaanse kinderen met overgewicht:
A
Avond 8: Sexual and reproductive health (25 feb) |
HC Safe motherhood
Milleniumdoel 3: Het bevorderen van gelijkheid tussen mannen en vrouwen en de positie van vrouwen versterken. De ongelijkheid in primaire en secundaire educatie moet verdwijnen in 2005 en op alle andere niveaus in 2015.
Milleniumdoel 4: het verminderen met 2/3 van de onder-5 mortaliteit. Op dit gebied worden veel successen geboekt. De helft van al deze sterfgevallen zijn geassocieerd met ondervoeding. 37% van de onder-5 mortaliteit wordt veroorzaakt door neonatale sterfte (tot 1 maand). Dit is moeilijk te reduceren vanwege het grote aandeel van de aangeboren afwijkingen en complicaties van de bevalling hierin. Vier miljoen kinderen worden dood geboren en 4 miljoen kinderen sterven in de eerste levensmaand.
Milleniumdoel 5: reduceren van de mortaliteit van zwangere moeders met ¾ in 2015 ten opzichte van 1990. De maternale mortaliteitsratio per 1000.000 levendgeborenen is het hoogst in Afrika, vervolgens in Zuid-Oost Azië. Het lifetime-risico op sterfte als gevolg van zwangerschap is in Afghanistan, Sierra Leone 1:6, Sub-Sahara Afrika 1:16, Nederland 1:3.500. Meer dan een half miljoen vrouwen per jaar sterven door zwangerschap. 10-20 miljoen vrouwen ondervinden mentale of fysieke handicap doordat ze zwanger waren. Per jaar worden 20 miljoen onveilige abortussen uitgevoerd.
Vrouwen gaan dood aan:
De vrouwen die doodgaan als gevolg van zwangerschap worden gekenmerkt door Poor, Pregnant, Powerless. Ze zijn dus arm, zijn heel vaak zwanger en hebben niets te vertellen. De waarde van de vrouw wordt in veel landen afgemeten aan het aantal kinderen dat ze heeft.
Je kunt de mortaliteit verminderen door de fertiliteit te reduceren (minder kinderen krijgen) of de geleverde zorg bij de bevalling verbeteren. Een campagne waarbij alleen abstinentie verkondigd wordt, vertraagt niet seks bij jongeren of tienerzwangerschappen. Abstinence-plus: Abstinentie, Be faithfull, Condomise vertragen seks en verhogen het gebruik van anticonceptie. In 2005 heeft de WHO de abortuspil op de lijst van essentiële medicijnen gezet, met als doel om de mortaliteit te verminderen van moeders.
Er bestaat ook een doel om het aantal zwangerschappen waarbij een getraind persoon aanwezig is te vermeerderen tot 90%. De vraag is of de aanwezigheid van een getraind persoon tot een verlaagde mortaliteit leidt in sommige landen, waarbij de condities van de omgeving waarin de vrouw aan het bevallen is, erg slecht zijn. Want wanneer er een complicatie optreedt tijdens de zwangerschap, is alleen de aanwezigheid van een getraind persoon niet genoeg. Bij rijkere vrouwen zijn vaker getrainde personen aanwezig tijdens de zwangerschap. Hoe rijker iemand is, hoe vaker keizersneden worden uitgevoerd. In Brazilië wordt zelfs bij de meest arme mensen 15% een keizersnede uitgevoerd.
HC Obstetrisch audit en feedback
Model van oorzaken waarom vrouwen overlijden als gevolg van zwangerschap:
Three delays model:
Definitie klinische audit = een kwaliteitsverbetering proces welke probeert de patiëntenzorg en uitkomsten te verbeteren door een systematische review van de zorg tegen de expliciete criteria en de implementatie van verandering. Audit is regelmatige toetsing van de zorg, het is verantwoording afleggen waarom zorg geleverd wordt zoals hij wordt geleverd, het is boekhouden, met als uiteindelijk doel kwaliteitsverbetering.
Audit wordt meestal weergegeven in de kwaliteitscirkel:
Maternale sterfte is niet alleen de sterfte van vrouwen op de verloskamer, maar ook die op de interne afdeling die HIV heeft en 2 weken geleden gestorven is.
Substandaard zorg bij:
Voor substandaard zorg moeten oplossingen gezocht worden. Substandaard zorg bestaat ook in Nederland, maar er is een exponentiële relatie tussen rijkdom en maternale mortaliteit.
Bij de drie delay factoren om zorg te ontvangen, speelt in Nederland de stap om zorg te vragen ook een rol.
Perinatale sterfte: van 22 weken of 500 gram tot een week na de bevalling. In Nederland ligt dit op ongeveer 1%, dit komt vooral door vroeggeboorte, groeivertraging en congenitale afwijkingen. Alleen aan de groeivertraging zouden we iets kunnen doen.
In Nederland wordt ongeveer bij 15% van de zwangerschappen een sectio uitgevoerd. De WHO adviseert tussen de 5-15% sectio’s binnen een land. Te weinig sectio’s leidt tot hogere maternale sterfte. Te veel sectio’s leidt tot ernstige neonatale morbiditeit.
Audit en feedback kunnen de professionele zorg verbeteren, maar de effecten zijn variabel. Een audit staat niet heel hoog in de evidence-based medicine, maar is wel belangrijk.
Problemen met audit:
Oefenvragen avond 8
1) Wat is het individuele risico op sterfte bij iedere zwangerschap in de Democratische Republiek Congo? (Figuur)
A
© gapminder
2) Na dataverzameling worden de huishoudens bezocht waarin vrouwen in de vruchtbare leeftijd zijn gestorven. Aan de hand van de verbale autopsie methode wordt gevraagd naar omstandigheden en mogelijke oorzaak van het overlijden. Hoe wordt deze methode om maternale sterfte te meten genoemd?
B
3) In welke periode wordt de neonatale mortality rate bepaald?
B
Avond 9: Non-communicable diseases: injuries (4 mrt) |
HC Smoking chimneys or smoking cigarettes; what’s the real treat?
Er is een sufficiënt bewijs dat blootstelling aan luchtvervuiling is gevaarlijk voor de gezondheid in China. Het belang van deze stijgende gezondheidsrisico’s is groter dan in ontwikkelde landen omdat luchtvervuiling in China een veel groter level bereikt. Toen in China de Olympische Spelen werden georganiseerd worden de grote fabrieken tijdelijk gesloten waardoor de smog die in de stad heen verdween en daarmee leek de lucht van betere kwaliteit, er was opeens blauwe lucht te zien voor 260 dagen lang. In Shangai is het probleem voornamelijk fijn stof door de bouw.
Waarom veroorzaakt luchtvervuiling problemen? Twee hoofdbronnen van luchtvervuiling in China zijn de industrie en koolverbranding (thuis, industrie). De twee belangrijkste luchtvervuilers zijn suspended particulate matter (vooral PM10<10 micronen) en SO2. In de jaren ‘90 was de luchtvervuiling in China rond de 400 ppm in noordelijke steden en 234 ppm in zuidelijke steden. In US lag dit rond de 30-75 ppm. Het verschil tussen noord en zuid komt door koude. Recente metingen tonen aan: 50-150 ppm Azië, 33 ppm US.
Meta-analyse: elke 10 ppm stijging in PM10 concentratie is significant geassocieerd met 0,3% stijging in algemene mortaliteit, 0,4% in cardiovasculaire mortaliteit en 0,6% stijging in respiratoire mortaliteit. Dit is een lineaire stijging. Het effect is groter in het koude seizoen dan in het warme seizoen. Dit hangt af van luchtvochtigheid: hoge luchtvochtigheid leidt tot vervuiling die neerslaat. Winter is lagere luchtvochtigheid, en er wordt meer gestookt.
Wat zorgt voor de hoogste concentratie in lucht, fabrieken, roken of koolverbranding van huizen? Roken, dat komt het dichtst bij in hoge concentraties.
In Chinese huizen is SO2 even hoog als 860 ppm in stedelijke huizen met kolenovens. In China was in sommige gebieden binnenshuis vervuiling de eerste oorzaak aan overlijden. De hoogste longkanker rates ter wereld zijn hier gerapporteerd: 21x meer kans, vooral vrouwen. Dit komt door slechte ventilatie (geen schoorsteen).
Welke specifieke gezondheidsproblemen? Luchtvervuiling veroorzaakt longkanker vs. chronische ziekte van de luchtwegen. Longkanker is de meest voorkomende sterfte aan kanker in beide geslachten. Longkanker is erg bedreigend, maar nog steeds minder voorkomend (0,06%) dan chronische luchtwegziekte astma en COPD (5%).
Verschil astma en COPD:
Astma: eosinofiele inflammatie, mestcellen (steroïden helpen), vaak allergisch en episodisch van nature.
COPD: neutrofiele inflammatie, persisterende obstructie, blijvende schade aan de longen, vaak veroorzaakt door rook (roken of luchtvervuiling).
In China rookt de helft van de dokters. China is de grootste producent en consument van sigaretten. Roken is heel normaal en erg sociaal geaccepteerd. Meer dan de helft van de basisschool leerlingen rookt al.
Ter wereld:
1,6 biljoen rokers
> 9 triljoen sigaretten per jaar
4,8 miljoen sterfgevallen elk jaar, 1 sterfgeval iedere 6 seconden.
COPD als oorzaak voor sterfte is belangrijker dan HIV/AIDS. Volgens de WHO wordt het nummer drie na cardiovasculaire ziekte en kanker. Het staat nu nog op 4e plaats. Volgens de nieuwste inzichten wordt het waarschijnlijk plaats 5. In Latijns Amerika 65% van de sterfgevallen door COPD in laatste 10 jaar.
Diagnostische problemen met COPD:
Global Alliance against chronic Respiratory Diseases (GARD) is onderdeel van WHO en houd de prevalentie-/incidentiecijfers bij.
De prevalentie van COPD in Latijns-Amerika > 40 jaar:
Vervuiling zet minder zoden aan de dijk dan roken, roken veroorzaakt meer mortaliteit. Roken veroorzaakt impotentie: dit is de enige reden waarom mensen in sommige gebieden zouden stoppen met roken.
Bij gebruik van afvoerpijp van rook: daling incidentie COPD met 30%. De mortaliteit van sigarettenrook is vooral hoog bij mannen, de mortaliteit door binnenshuis koken zonder afvoerpijp is vooral hoog bij kinderen en vrouwen. Wil je dit voorkomen, dan moet je ervoor zorgen dat alternatieven haalbaar zijn: niet te duur voor de bevolking, materiaal aanwezig of zelf maken, enzovoorts.
Niet-farmacologische behandeling voor COPD wordt vaak gebruikt in ontwikkelingslanden: vaker bewegen en stoppen met roken.
HC Injury
Verwondingen zijn verantwoordelijk voor 9% van alle sterftegevallen wereldwijd. Verwondingen kunnen het gevolg zijn van meerdere oorzaken:
Oefenvragen avond 9
1) Na roken is de belangrijkste risicofactor voor chronisch obstructief longlijden:
…
2) De belangrijkste doodsoorzaak (aantal doden per 100.000 bevolking) door verwondingen in low- en middle-income landen van Afrika in 2000 was:
…
3) Het aantal sterftegevallen per 100.000 populatie in 2000 als gevolg van verkeersongevallen bedroeg 11.2 in Europese high-income landen en 26.3 in Afrikaanse low- en middle-income landen. Wat is de verklaring hiervoor?
…
De antwoorden komen in de online aanvulling te staan.
Avond 10: Neuropsychiatrische aandoeningen en culturele aspecten van ziekten (11 mrt) |
HC Mental health
Mental illness wat is dat nou precies, waar gaat het nou om bij psychiatrie? Mensen helpen met een psychiatrische ziekte, het gaat deels om hersenziektes maar er komt veel meer bij kijken. Het object van de psychiatrie is het denken, het voelen en het handelen van mensen en de problemen daarbij.
Mental illness = elke ziekte die ervaren wordt door een persoon die effect heeft op denken, emoties en gedrag en dat is dan uit proportie (uit de context) van cultuur en overtuigingen en er zijn negatieve effecten op het leven van iemand.
Psychosociale problemen kunnen verdeeld worden in twee groepen:
Psychosociale problemen vs. common mental disorders: bij psychosociale problemen gaat het om de psychische gevolgen van sociale problemen of de psychische problemen met sociale problemen, wisselwerking tussen sociaal en psychisch is duidelijker dan bij common mental disorders. Het gaat niet om specifieke symptomen bij psychosociale problemen zoals die wel voorkomen bij common mental disorders.
MNS disorders: mental disorders (psychiatrische disorders), neurologische disorders en substance use disorders.
7 redenen waarom mental health een belangrijk aandachtspunt is, ook in arme landen:
Wereldwijd heeft 2-3% een severe disorder en 10% heeft een mild of moderate mental disorder. 12-13% van een bevolking dus. Na een ramp zoals een aardbeving stijgen deze cijfers enorm (verdubbeling common mental disorder, severe mental disorders nemen ook toe omdat de kwetsbaarheid makkelijker tot uiting komt omdat de sociale context instort, stijging is wel minder groot). Common mental disorders nemen wel weer af als mensen er mee leren omgaan. Toch hebben psychiatrische problemen geen hoge prioriteit omdat je er niet aan dood gaat. Wel een ouderwets idee van naar ziekte kijken, niet alleen naar mortaliteit kijken maar ook naar de kwaliteit van leven, het gaat om disability (functionele beperking).
Mental disorders hebben een lage mortaliteit (globaal gezien valt het wel mee, er is wel suïcide), maar mensen leven toch korter met een mental disorder (2-3x verhoogde kans op sterfte). De reden is dat mensen worden verwaarloosd als ze een mental disorder hebben met alle gevolgen van dien.
Basisprincipes voor interventies: in een sociale context informatie sprokkelen over risicofactoren op populatieniveau en individueel niveau. Risicofactoren zijn:
Principes hoe je de interventies opzet:
Uitdagingen in specifieke gebieden:
Selectiecriteria voor interventies en training, 10 criteria of je een ziekte gaat behandelen en effectief is:
Er wordt geprobeerd zo veel mogelijk geld en mensenkracht aan primaire preventie te spenderen (beleid, publieke voorlichting, bouwen van capaciteit). Dit gebeurd vooral op (inter)nationaal of grote gemeenschap niveau. Minder aan secundaire preventie (empowerment, zelfhulpgroepen) binnen de gemeenschap. Tertiaire preventie het minst (psychologen, psychiaters).
HC Oorlogsgeweld, massaal trauma en psychosociale interventies in Rwanda en DRC.
Lagen van voorzieningen:
Laag 1 = basis voorzieningen
Laag 2 = bevolking en familie steun
Laag 3 = gefocused op niet gespecialiseerde steun
Laag 4 = gespecialiseerde voorzieningen
Onderzoek is gedaan naar de gevolgen van wat mensen hebben meegemaakt tijdens de genociden (hoetsie’s en toetsie’s) in Rwanda.
Onderzoek is gedaan naar de prevalentie van post-traumatische stress-stoornis en traumatische gebeurtenissen:
Verzoening en goede rechtspraak (straffen van mensen die jouw kind vermoord hebben) draagt ook bij op psychische gezondheid.
Oorlog:
Politiek geweld heeft invloed op:
Een situatie na de oorlog laat een gemeenschap achter waar sociale relaties verbroken zijn (mensen vertrouwen elkaar niet meer), maar de mensen zijn wel aangewezen op elkaar, bijvoorbeeld voor het naar het ziekenhuis brengen van je zieke kind.
Ecologisch model met aangrijpingspunten voor interventies ten behoeve van wederopbouw, verzoening en genezen bevat meerdere schillen. Van buiten naar binnen: transnationaal, staat, gemeenschappen, families, individuen.
Klinische werk en bredere implicaties:
Het uitgangspunt is het breed opvatten van het begrip trauma (PTSS reduceert complexe werkelijkheid). Je moet er bijvoorbeeld voor zorgen dat mensen minder haatdragend zijn. Intercultureel klinisch werk kan implicaties hebben die individueel welzijn overstijgen:
bijdragen aan ontwikkelen van civil society
bijdragen aan sociale rechtvaardigheid
Genezingsprocessen in het perspectief van cultuur, herinneringspolitiek, recht, vergeving en verzoening.
Zelfvertrouwen en sociale contacten zijn de beste therapie vormen.
Er is een algeheel gevoel van een onveilig gevoel, machteloosheid en wanhoop in de populatie. Veel mensen hebben geen interesse meer in henzelf. Ze hebben geen zin meer om te overleven. Met counseling alleen kom je niet tot verbetering, met socio-therapie wel. Het doel is om waardigheid, menselijkheid, veiligheid en vertrouwen terug te geven. De psychische stress en stress in gemeenschap moet minder worden en ze moeten weer deelnemen aan de samenleving en landbouw. Een doel is ook verzoening tussen Hoetsies en Toetsies.
Leven in post-oorlog Rwanda: getraumatiseerde samenleving:
Na de genocide weren 135.000 mensen (veel onschuldige) gevangen genomen in overvolle gevangenissen. Sinds 2003 50-60.000 gevangenen vrijgelaten, veel opnieuw gearresteerd. Dit heeft impact op families, ex-gevangen zelf en de gemeenschap. Mensen die je kent, hebben geweld gepleegd tegen jou en jouw familie maar later moet je toch weer met ze samen leven en dat is lastig (sociale intimiteit tussen daders en slachtoffers).
Moeders ervaren veel moeilijkheden, hun man is gedood of gevangen genomen en nu moeten ze alleen zorgen voor de kinderen. Overige familieleden zijn vijandelijke tegenover weduwen waardoor de moeders het zwaar hebben. De moeders hebben last van langdurige gezondheidsproblemen, ze hebben geen bezittingen, er is geweld in het gezin, er is sprake van sociale isolatie, traumatisering bij zoeken naar recht, samenleven met misdadigers in de omgeving, getraumatiseerde zorgverleners van getraumatiseerde kinderen, verwaarloosd door de staat in termen van reparatie en zorg, moeders met echtgenoot of zoon/dochter in de gevangenis en moeders die zelf in de gevangenis zitten.
Sociale therapie brengt mensen weer bij elkaar en zorgt voor een verbeterde psychische en lichamelijke gezondheid.
Er zijn drie grote sociale programma’s in Rwanda gestart. De principes van de sociotherapie zijn: interesse, gelijkheid, democratie, actieve deelname, verantwoordelijkheid nemen, leren-door-doen in het hier en nu. Dit zijn de enige projecten in Rwanda waarbij de mensen geen geld krijgen om deel te nemen. Het is dus vrijwillige deelname. Een verbetering in sociale relaties is het meest belangrijk voor geestelijk welzijn.
Sociotherapie heeft een aantal fasen: veiligheid verkrijgen, vertrouwen terug krijgen, accepteren en krijgen van zorg, respect voor zichzelf en voor anderen, nieuwe regels naleven en als laatste fase is het terugroepen van herinneringen en emoties.
Socio-somatiek:
Stoornis en ziekte zijn de belichaming van pathologische sociale gebeurtenissen, sociale omstandigheden en sociale relaties. De kwaliteit van sociale relaties heeft een direct effect op psycho-fysiologische processen. Lichaamsprocessen worden gevormd door een dynamische interactie tussen subjectieve ervaring, culturele betekenis en specifieke sociale context.
Oefenvragen avond 10
De oefenvragen en antwoorden komen in de online aanvulling te staan
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution