Neuropsychologie 2020
College 1
- Is het belangrijk om hier meer van te weten?
- Onze hersenen zijn het meest complexe levende orgaan op aarde
- Steeds meer aandoeningen kunnen worden verklaard vanuit kennis over processen in de hersenen en de relatie met gedrag
- In een multidisciplinair team zal ook vanuit de invalshoek van de neuropsychologie naar een probleem worden gekeken
- In het onderwijs maken we gebruik van inzichten uit de neuroscience
Gedrag
- Enkele kenmerken:
- Heeft zowel doel als functie
- Reactie op omgeving
- Bepaald door endocriene systeem en zenuwstelsel
- Gedrag varieert in:
- Complexiteit
- De mate waarin het automatisch en aangeboren is
- De mate waarin het is aangeleerd
De Oudheid: het hart versus het brein
- Hippocrates (ca 460-370 v Chr.)
“Het dient algemeen bekend te zijn dat de bron van zowel ons plezier, onze vreugde, gelach en vermaak, als van onze smart, pijn, angst en tranen, geen andere is dan de hersenen. Het is in het bijzonder dit orgaan dat ons in staat stelt te denken, te zien en te horen, en het lelijke van het schone, het kwade van het goede, het aangename van het onaangename te onderscheiden. Het zijn de hersenen ook waar zich de zetel bevindt van waanzin en krankzinnigheid, van angsten en verschrikkingen die ons bestormen, dikwijls ’s nachts, maar soms zelfs overdag; daar ligt de oorzaak van slapeloosheid en slaapwandelen, van gedachten die niet willen komen, van vergeten verplichtingen en van zonderlinge verschijnselen.”
- Empedocles (ca 490-430 v Chr)
- Galen (ca 129-199)
- Aristoteles (348-322 v Chr.) en het Mentalisme
- verantwoordelijk voor het gedrag
- invloed op moderne neuropsychologie
Middeleeuwen en Renaissance:
Op observatie gebaseerde neuroanatomie
- Leonardo da Vinci (1452-1519)
- Vesalius (1514-1564)
17de eeuw:
Begin van moderne wetenschap van het brein
- Descartes (1596-1650) en het Dualisme
- Lichaam=stoffelijk; Geest=niet-stoffelijk
- Lichaam-geestprobleem
18de eeuw:
Elektriciteit van het brein
- Galvani (1737-1798)
19de eeuw:
Lokalisatie van functies
- Gall (1758-1828) en Spurzheim (1776-1832)
- Paul Broca (1824-1880)
- Monsieur Leborgne (‘Tan’)
- van Broca (productie van taal)
Evolutie, genen en gedrag
- Darwin (1809-1892) en het Materialisme
- verklaren door de werking van het zenuwstelsel, er is geen rol voor de mind
- Darwin (1809-1892) en het Materialisme
20ste eeuw:
Neurotransmitters, psychofarmaca, kraken DNA-code
- Otto Loewi (1873-1961)
- Francis Crick (1916-2004) en James Watson (1928- )
21e eeuw
- Nieuwe methoden, opkomst hersenscantechnieken
- Intensievere samenwerking tussen disciplines
- Nieuwe inzichten verschijnen in hoog tempo → sterke toename van publicaties (echter niet allemaal evidence-based; ontstaan neuromythes)
- Onderzoeksgeld voor fundamenteel en toegepast onderzoek
Zenuwstelsel
Ons zenuwstelsel kan je schematisch opdelen. Een centraal deel en een Perifeer deel. Het centrale deel (belangrijkste deel) kan je weer opdelen is hersenen en het ruggenmerg. Het perifeer deel kan je opdelen in somatisch en autonomisch. Somatisch deel zorgt voor interacties met de buitenwereld. Autonoom deel stuurt onze organen aan.
Als we naar onszelf kijken zien we geen hersenen. Je moet haar, huid, bot, en nog andere dingen weg halen voordat je bij de hersenen komt. De hersenen worden op verschillende manieren beschermd.
- Botstructuur
- Drie menignen, drie hersenvliezen: dura, arachiroid, pia. Spinnenwebvlies. Dun vlies dat boven het derde vlies (pia) ligt.
- Tussen deze hersenvliezen stroomt hersenvocht (halve liter per dag). Oud hersenvloeistof stroomt weg door de bloedvaten in ons lichaam. Dit hersenvloeistof stroomt ook om het ruggenmerg heen.
- Bloedvaatwanden.
Als het niet goed gaat met de bloedvaatwanden kan iemand een hersenvliesontsteking krijgen.
Je kan op allerlei manieren naar hersenen kijken. Je hebt verschillende delen.
- Grote hersenen (voorkant)
- Kleine hersenen (die bal eronder) vele kleinere plooien
- Hersenstam (stokje eronder)
Net zoals een worst een vliesje heeft en een boom een schors, hebben onze hersenen ook een schors (hersenschors/cortex). Dit is 1,5-3 mm en omvat 80% van de hersenen. En bestaat uit 6 verschillende lagen cellen.
Hersenhelften
Je hebt twee hersenhelften. Ze zijn bijna symetrisch. Wel zijn de helften met elkaar verweven en staan met elkaar in verbinding. De hersenbalk (corpescollosum) verbindt de twee hersenhelften. Geen enkel brein ziet er hetzelfde uit, iedereen heeft een unieke kronkeling.
Hersenkwabben
Frontaalkwab is het hele gebied aan de voorkant, zowel links als rechts. Dit is de manager van ons brein. Deze regelt heel veel. Een hele groep gebieden die de hersenen regelen. Het andere gebied is de occipitaalkwab (achterhoofd). Deze is vooral belangrijk voor het zien, staat in verbinding met onze ogen. Maar de kwabben functioneren nooit afzonderlijk, altijd in relatie met elkaar. Wat we zien, wat binnen komt via onze ogen komt dus eerst terecht in de occipitaalkwab, en moet daarna geïnterpreteerd worden door de frontaalkwab.
Aan de zijkant (boven oor) ligt de temporaalkwab, deze is belangrijk voor het onthouden en herkennen van zaken. Ook belangrijk voor ons gehoor.
Een ander groot gebied is de parientaalkwab. Deze is betrokken bij zintuigelijke en cognitieve functies: ruimtelijk vaardigheid, rekenen, lezen
Als je een verticale scheiding maakt in de hersenen zie je goed de hersenbalk, grote en kleine hersenhelften, en de hersenstam.
Als je een horizontale scheiding maakt in de hersenen, kijk je van bovenaf op de hersenen. Dan kan je goed de hersenkamers zien.
Binnen onze hersenen liggen allemaal structuren. Emoties worden aangestuurd door deze structuren. Bepaalde ziektes (Gilles de la Tourette / Parkinson) komt door de basale genitale.
Door elektriciteit worden signalen van cellen aan elkaar door gegeven (neuronen).
Centrale zenuwstelsel: ruggenmerg
Ruggenmerg is een verlenging van de ruggenstam tot aan het stuitje. Het is een kwetsbare kabel, die wordt beschermd door ruggenwervels.
Waarom is het ruggenmerg belangrijk voor ons functioneren?
Als we lopen en er ligt een punaise op de grond. Om te voorkomen dat je daar in gaat staan moet er informatie naar onze hersenen toe. Als je de punaise aanraakt gaat er razendsnel een reactie van je voet naar je brein en trek je je voet op. Via de ruggenmerg gaat het signaal van je brein naar je voet.
Als gevolg van een ongeluk kan men schade oplopen aan de ruggenmerg. Dit kan een dwarslaesie tot gevolg hebben. Dit kan bovenaan het ruggenmerg gebeuren, dat is ernstig. De signalen van je onderlichaam naar je brein en andersom werken dan niet meer. Hoe hoger in het ruggenmerg, hoe erger de dwarslaesie. Als het helemaal boven gebeurt worden je armen en je benen uitgeschakeld.
Perifere zenuwstelsel
Het somatische deel controleert interacties met de buitenwereld door twaalf paar hersenzenuwen. Sommige zenuwcellen kunnen terug communiceren en sommige niet. Je hoeft niet al deze 12 uit je hoofd te kennen.
Het autonome deel wordt opgedeeld in twee delen: sympathisch en parasympatisch deel. Het lichaam kan zich klaar maken voor een reactie: fight or flight. Het is hierbij belangrijk dat je hart voldoende pompt en dat je genoeg zuurstof hebt, en dat je spijsvertering passief is.
College 2
Puntje is kern van de cel, waar dna is vastgelegd. Stamcellen kunnen 350 typen cellen zich ontwikkelen. Dit gebeurt in de prenatale ontwikkeling, genen staan aan of uit in de stamcel. De stamcel kan op verschillende plekken in onze hersenen liggen en er kunnen verschillende cellen naast de stamcel liggen. Een stamcel kan zichzelf delen; in twee nieuwe cellen. Een cel die zich steeds verder gaat ontwikkelen en een cel die zich opslaat als stamcel. Als er een hersenletsel ontstaat, bijvoorbeeld bij een trauma. Dan kunnen de onontwikkelde stamcellen zich alsnog gaan ontwikkelen om de schade op te vangen.
Alle neuronen. In je lichaam zitten 15x zoveel cellen als er mensen op de aarde zijn. Elke cel heeft pas een functie als de cellen gaan communiceren met elkaar. Een cel is opgebouwd uit:
Cellichaam
- Bevat genetische informatie
Dendrieten
- Vergroting oppervlakte cel
- Contactpunten (spines)
Axon
- Uitloper
- Vertakkingen aan het eind (teleodendria)
De signalen naar de dentrieten komen van de axonen. Die overdracht van de signalen (communiceren) dat is wat ons uniek maakt als mens.
Gliacellen
We hebben nog 10x zoveel gliacellen als neuronen. Ze zijn een soort vuilopruimers. Als je een hersenbeschadiging hebt en de cellen werken niet meer moeten die uit het lichaam verwijderd worden; dit doen de gliacellen. Ook scheiden ze verschillende typen netwerken. En ze wijzen de weg in ons brein. Een type gliacel maakt een stof aan; myeline, een dikke witte stof. Dit zit om de axonen heen als isolerende laag. Hersenen hebben wittig en grijzig deel. Bij wit is het myeline dus aanwezig. Hierdoor wordt de communicatie tussen de cellen sneller. Eerst: 2meter per seconde, met myeline: 120m per seconde.
Er zijn verschillende soorten gliacellen.
Gliacellen zorgen voor stevigheid van het netwerk.
Einstein had veel meer gliacellen dan andere mensen. Hierdoor kreeg hij wellicht meer zuurstof in zijn hersenen en kon hij beter nadenken.
Experiment van Loewi:
Twee harten uit twee kikkers. In één hart heeft hij een hersenzenuw laten zitten. Hij ging dit verbinden met een apparaat en ging de hersenzenuw stimuleren. Het hart ritme veranderde: de hartslagen gingen slomer. Hij ging water van het glas met de hersenzenuw in het andere glas doen. Het hart zonder hersenzenuw ging nu ook slomer kloppen. Het vertragen van de hartslag komt dus door een stofje dat de hersenzenuw af geeft.
(Synaps) – Een gespecialiseerde intercellulaire communicatieplek waar informatie tussen twee zenuwcellen wordt uitgewisseld, meestal door middel van een neurotransmitter.
De donkere ruimte tussen het einde van de axon en het begin van de dendriet heet de synaps.
Niet alle signalen die de neurotransmitter door geeft komt terecht in de dendriet.
Bij depressie kan je medicijnen (prosac) slikken die de overige neurotransmittersstof alsof vrij laat en geactiveerd worden.
Na het sporten heb je een goed gevoel. Dat wordt veroorzaakt door een neurotransmitter; endorfine. Ook kan dit worden opgewekt door drugs; heroine, dit stofje heet oxytocine.
Bij het SIDS is het ademhalingssysteem van de baby onvoldoende ontwikkeld. Vooral in de buiklig krijgt het kind onvoldoende zuurstof in de hersenen en onvoldoende prikkels om zich weer op te draaien.
Zikavirus wordt overgebracht door een mug. Als een vrouw zwanger is en gestoken wordt heeft het kind de kans om microcefalie te krijgen. Dan ontwikkelen de hersenen zich niet goed. De omvang van het hoofd is kleiner.
Cortex wordt van binnen naar buiten opgebouwd. Gliacellen zijn de tomtomcellen van ons brein. Gliacellen begeleiden neuronen naar de cellen.
Grijze stof zijn gebieden die nog niet geactiveerd zijn. Mensen van 60 hebben nog steeds grijze gebieden en hebben dus nog steeds ruimte voor ontwikkeling.
College 3
Anatomie van de frontaalkwab
Afgegrensd door de centrale sulcus
Omvat ruim 30% van de cortex
3 hoofdgebieden:
- Motorisch (gebied 4)
- Premotorisch (gebied 6 en 8) Omvat 4 subregio’s
- Premotorisch cortex
- Supplementary motor cortex
- Frontal eye field
- Supplementary eye field
- Prefrontaal
Omvat 3 subregio’s
- Dorsolaterale prefrontale Cortex
- Inferior (ventrale) frontale Cortex (ook wel orbitofrontale cortex)
- Medial Frontal Cortex
Theorie functioneren
Illustratief voorbeeld: je verzint iets in de middag en wilt dat de avond nog uitvoeren
- Planning en selectie
- Vermijden afleidende stimuli
- Onthouden wat moet gebeuren/is gedaan
Executieve Functies
- Parapluterm, hogere cognitieve vaardigheden
- Belangrijk in dagelijks leven, in het onderwijs
- Andere situaties waarin ze een rol spelen
Motorische cortex: beweging
Premotorische cortex: selectie bewegingen
Prefrontale cortex: controleert cognitieve processen zodat het op juiste manier en tijd wordt uitgevoerd
Interne (gestimuleerd vanuit jezelf), externe cues (gestimuleerd vanuit omgeving), context van belang
‘Autonoetic awareness’
Asymmetrie
Linker hemisfeer
- Taal
- Coderen van info in het geheugen
Rechter hemisfeer
- Nonverbale bewegingen, gelaatsuitdrukkingen
- Terughalen herinneringen
Verdeling eerder relatief dan absoluut
Phineas Gage heeft een speciale beroerte in zijn hersenen gehad, waardoor hij erg is veranderd. Zijn emoties zijn erg vlak.
Groepen symptomen van frontaalkwablaesies
- Verstoring motorisch functioneren
- Moeite met divergent denken
- Problemen met controle van gedrag
- Overige problemen op vlak van werkgeheugen, sociaal en seksueel gedrag, persoonlijkheid
Problemen met motorisch functioneren
- Fijne motoriek
- Uitvoering/Programmering bewegingen (tennisopslag)
- Oogbewegingen (kijken naar een person, eerst hoofd)
- Verstoring spraak
Convergent denken/redeneren: 1 juist antwoord (sommetjes)
Divergent denken/redeneren: creatief denken (zoveel mogelijk woorden met een s)
Gebrek aan creativiteit in denken, uitdrukkingsvaardigheid, spontaan gedrag
Problemen met controle van gedrag
- Nemen van risico’s
- Iowa Gambling Task
- Schade orbitofrontale cortex
- Tekorten in zelfregulatie
- Moeite met associatief leren
- Verstoring sociaal en seksueel gedrag
- Veranderingen persoonlijkheid
- Pseudodepressie
Laesies linker frontaalkwab
Apathie, onverschilligheid, gebrek aan initiatief
Verminderde seksuele interesse, weinig emoties
- Pseudopsychopathy
Laesies rechter frontaalkwab
Onvolwassen gedrag, gebrek aan tact
Promiscue seksueel gedrag
Grof taalgebruik, moeite sociale omgang, toename motorische activiteit
Ziektes; relatie met functioneren frontaalkwab
- Schizofrenie
Buitensporige activiteit van dopamine
Verminderde bloedstroom naar frontaalkwab
- Ziekte van Parkinson
Verlies dopaminerge cellen (in substantia nigra)
- Ziekte van Korsakov
Vooral veroorzaakt door langdurig overmatig alcoholgebruik
(Ernstige) beperkingen lichamelijk (lever, nieren, hart) en psychisch gebied (gedesoriënteerd), eerst korte termijn daarna lange termijn geheugen beschadigd.
TBI (traumatisch hersenletsel)
Als gevolg van: val, verkeersongeluk, tijdens (contact)sporten, geweld, in oorlogssituaties
Prevalentie: Europa 1,6 miljoen; NL mininaal 85.000 per jaar
Incidentie, belangrijke factoren: leeftijd, geslacht
Aantasting hersenfuncties door:
- Directe schade, kneuzing, afbraak axonen
- Verstoring bloedvoorziening, bloedingen
- Zwellingen, oedeemvorming (vochtvorming)
- Infecties
- Littekenvorming (‘haard’ voor ontwikkelen epilepsie)
2 types tbi:
1. Open schedelhersenletsel (‘Open-head injuries’)
Opening naar buiten, kans op infectie. Breuk in de hersenen.
Doorboring van schedel
Slachtoffers meestal niet buiten bewustzijn (wel bij gesloten hersenletsel)
Specifieke neurologische symptomen
Deels spontaan herstel
2. Gesloten schedelhersenletsel (‘Closed-head injuries’)
Vallen en je hoofd stoten. De occipitaalkwab krijgt schade, daardoor ook schade aan de voorkant.
Letsel:
Coup, countercoup, uitrekking / beschadiging zenuwbanen, bloedingen en zwellingen, oedeem (hersenschudding)
Coma:
Bewustzijnsverlies
Duur kan dienen als maat voor de ernst van de opgelopen schade
Vaak overlijden bij het lange tijd (langer dan een maand) liggen in een coma.
Diagnostiek tbi
MRI
Glasgow Coma Scale
Objectieve indicator
Post-Traumatische Amnesie
Correlatie met latere geheugenproblemen
Impact tbi
Heterogeniteit aan combinaties
Relatie met o.a. de plaats in de hersenen, omvang, leeftijd waarop letsel is ontstaan
‘Growing into deficit’
Als je op 2 jarige leeftijd een hersenletsel oploopt en nog maar twee woordjes kon spreken kan het zijn dat het pas later opvalt. Bij 3 of 4 jaar kan je dan zien dat de taalontwikkeling achter blijft.
Tumoren
Weefsel dat onafhankelijk groeit van het omliggende weefsel
Goedaardig
Keert na verwijdering meestal niet terug
Dubbel zien is een duidelijk teken van het hebben van een tumor
Kwaadaardig
(Grotere) Kans op terugkeer
Progressief, levensbedreigend
Diverse symptomen
- Ingekapselde tumor
Afzonderlijke entiteit
Oefent druk uit
- Infiltrerende tumor
Verbonden met omliggend weefsel
Vernietigt normale cellen en interfeert met functies
- Glioma’s
Ontstaan vanuit gliacellen
- Meningioma’s
Vergroeien met meningen (hersenvliezen)
Leiden vaak tot epileptische aanvallen
- Uitgezaaide tumor
Slechte prognose
- Behandeling
Operatief
Bestraling
Epilepsie
- Terugkerende aanvallen
- Symptomatische aanvallen
Specifieke oorzaak
- Ideopathische aanvallen
Spontaan, geen specifieke oorzaak
- Symptomen, oa:
Aura
Bewustzijnsverlies
Onwillekeurige bewegingen
- Oorzaken:
Aangeboren
Of later ontstaan
- Typen aanvallen
Partieel (‘focal seizures’)
Gegeneraliseerde (‘grand mal’)
Akinetisch, Myoclonisch
- EEG-onderzoek
- Behandeling
Medicatie
Chirurgie
College 4
H.M. case
Ernstige epilepsie → onvoldoende reactie op anti-epileptica
Operatie door William Scoville (temporaalkwab → hippocampus)
Ongeluk met fiets
Geheugenverlies na de operatie (anterograde amnesie). Hij kon niks meer opslaan, geen nieuwe herinneringen maken. Dingen van vroeger kon hij zich nog wel herinneren.
Groot deel van de hypocampus werd weg gehaald; geconstateerd dat dit dus een belangrijk deel was voor het geheugen; voor het onthouden van dingen.
Bovengemiddelde intelligentie (IQ=118), begrip van taal normaal
Herinnering aan gebeurtenissen van voor de operatie
Amnesie
Gedeeltelijk of totaal verlies van het geheugen
We hebben er allemaal (ooit) wel eens mee te maken (gehad)
Verschillende vormen, zoals:
Infantiele amnesie
Verlies van herinneringen aan onze eerste levensjaren
Voorbijgaande globale amnesie (transient global amnesia)
Plotseling begin, meestal kort beloop, verschillende oorzaken (door een val bijvoorbeeld)
Anterograde amnesie
Retrograde amnesia
Hoe kan het dat ‘oudere’ herinneringen bewaard blijven en meer ‘recentere/jongere’ herinneringen uit de tijd vlak voor het hersenletsel verloren gaan?
Consolidatie Theorie (vastleggen van herinneringen)
Rol van hippocampus bij vastleggen permanente herinneringen
Sommige herinneren heb je al vaak opgehaald in je leven en die sla je elke keer dat je ze ophaalt weer opnieuw op. Hoe vaker je oude herinneringen hebt opgehaald, hoe steviger ze vastliggen.
Multiple-trace Theorie
Verschillende soorten geheugen (visueel/auditief), ieder gerelateerd aan ander gebied in hersenen
Herinneringen veranderen in de loop der tijd, ‘oudere’ herinneringen proces vaker ondergaan, meer resistent
Reconsolidatie Theorie
Elke keer wanneer herinnering wordt opgehaald, wordt deze opgeslagen als een nieuwe herinnering
Aspecten van het geheugen:
Opslag
Vasthouden/Bewaren
Terughalen van informatie
Verschillende geheugensystemen
Model werkgeheugen volgens Baddeley (2000
Het kort termijn geheugen is beperkt, lange termijn geheugen is onbeperkt. Fonologisch is talig. Episodisch is ervaringen
Geheugensysteem:
Componenten van het lange termijn geheugen
Expliciet geheugen
Bewust
Autobiografisch of episodisch geheugen
Persoonlijke gebeurtenissen uit verleden (eerste vriendje)
Semantisch geheugen
Alles wat niet autobiografisch is (feitjes, schoolse kennis)
Kennis van de wereld (historische gebeurtenissen/figuren, kennis van taal, rekenen enz.)
Intact bij patiënt H.M. (hij kon nog kruiswoord puzzels oplossen)
Impliciet geheugen
Vaardigheden (bijv. fietsen, zwemmen)
Onbewust
Patiënt H.M.
In staat tot het leren van een motorische taak (steeds beter worden in het inkleuren van een ster)
(alhoewel hij geen idee had de taak ooit eerder te hebben gedaan)
Priming
Sneller herkennen van of reageren op bepaalde stimulus als deze eerder is waargenomen
Primingtaken, oa:
Gollin Incomplete Figuren Test
Impliciet en expliciet geheugen werken onafhankelijk
Emotioneel geheugen
Geheugen voor affectieve eigenschappen stimuli
Bewust en onbewust
Diagnostiek van geheugenproblemen bij kinderen
Uitspraak doen over kwaliteit en capaciteit van geheugenprocessen
Geheugentesten
Anamnese (ouders, leerkracht)
Assessment
Kan het gecompenseerd worden?
(niet alleen richten op geheugenproblemen, kijken naar neurocognitieve ontwikkeling)
Nagaan hoe het zit met de beïnvloeding van geheugenprestaties
(door bijv. eigenschappen van het kind)
Behandeling
In hoeverre kan het geheugen direct worden getraind?
Wat zijn mogelijkheden voor compensatie?
Waar kan de omgeving worden aangepast?
Psycho-educatie
Temporaal-frontaalkwab neurale basis voor expliciet geheugen
Hyppocampus
Hippocampus maakt deel van een groter geheel. Onderdeel van limpische systeem (voor emoties), samen met Amygdala en hipotalamus.
Onderdeel van limbische systeem (samen met hypothalamus en amygdala)
Korrelvormige cellen (granule)
Onderste deel van hippocampus (dentate gyrus)
Sensorische cellen
Piramide cellen
Ammon’s hoorn
Motorische cellen (visueel waarnemen, maar ook met pen beweging making)
Taxichauffeurs Londen (knowledge test waarbij je 320 routes en 2000 landmarks uit je hoofd moet kennen)
Impliciet geheugen
Emoties
Amygdala (onderdeel limbische systeem); zorgt voor emotionele koppeling in lange termijn geheugen
Schade geen invloed op impliciet of expliciet geheugen
Aandoeningen met afwijkend functioneren van het geheugen
Herpes simplex encefalitis
Ontsteking hersenweefsel
NB-er: Clive Wearing http://www.youtube.com/watch?v=Vwigmktix2Y
Ziekte van Korsakov
Anterograde en retrograde amnesie, afasie, confabulaties, gebrek aan ziekteinzicht, apathisch
Thiamine (vitamine B1) tekort. Enorm te kort, niet op te lossen met een vitamine pil.
Schade in mediale thalamus, hypothalamus; atrofie (wegkwijnen)
Dementie
Degeneratief
Non-degeneratief (vasculair, endocrien, toxisch, ontsteking, ondervoeding)
Ziekte van Alzheimer
Degeneratief
Meestal > 65 jr, maar ook vroege vorm
Voortschrijdende cognitieve achteruitgang (verdwalen in eigen huis), mogelijke stemmingsveranderingen
Amyloïde plaques, neurofibrillaire kluwen
Pas vast te stellen nadat iemand dood is en je de hersenen kan onderzoeken
Rol van eiwitten, erfelijke factoren, overige factoren (aluminium, kwik, andere metalen, tekort aan vitaminen, diabetes). Als gevolg van Alzheimer vergeten mensen goede voedingsstoffen in te nemen en dat zorgt voor gebrek in de hersenen.
Behandeling: geen genezing, medicatie. Alleen medicatie om beter te slapen oid, er bestaat nog niks om het geheugen te verbeteren.
Bijzondere vormen van geheugen (ASS)
Syndroom van Asperger:
Pervasieve ontwikkelingsstoornis
Gemiddeld tot hooggemiddelde intelligentie, en bijzondere geestelijke vermogens (uitblinken in een bepaalde vaardigheden)
Savant: Iemand met autisme spectrum stoornis en zeer bijzondere geestelijke vermogens op een bepaald terrein
NB-er: casus S.
Synesthesie : koppelen van zintuigen (zien/horen/voelen) gaat om een betere verbinding dan bij gemiddelde mensen. De onnodige dingen worden verwijderd. Ze koppelen dagen aan kleuren en kunnen daardoor beter en meer dingen onthouden
College 5
Wat is emotie?
- Veel gebruikte (paraplu)term. Emotie en gevoel is niet hetzelfde. Vanuit biologische zin zijn emoties affectieve reacties die wordt gevormd door het limbische system, ontstaat vanzelf.
- Subjectief-ervaren, affectgeladen toestanden
- Latijn ‘emovere’ = doen bewegen, opjagen
- Bron van controverses (bijv. bij het nemen van beslissingen)
- Samenhang met sociale cognitie
- Componenten van emotioneel gedrag
- Fysiologische component
- Motorisch gedrag (kijkrichting/stemhoogte/algemene indruk)
- Cognitieve evaluatie
- Onbewust gedrag (intuïtie)
Paul Ekman, 6 basisemoties:
- Blijheid
- Verbazing
- Angst
- Afschuw
- Boosheid
- Verdriet
- Universele herkenning
- Invloed cultuur
Eerste studies begin 20ste eeuw
- Onderzoek bij dieren
- Philip Brard: Thalamus en hypothalamus, neuraal circuit voor openlijke expressie van emoties en autonome responsen
James Papez
- ‘Limbische kwab’
Klüver-Bucy syndroom
- Buitengewoon gedrag bij resusapen na verwijderen delen van de temporaalkwabben
- Zelden bij mensen (agv hersenontsteking, herpes, chirurgie)
Circuits voor emoties in ons brein
- Amygdala (één rechts en één links) en prefrontale cortex spelen belangrijke rol
Amygdala
- Input vanuit sensorische systemen
- Multimodale cellen
- Binnenste van ons brein
- Afzonderlijke kernen
- Reageert op prikkels van angst
- Gaat automatisch
Limbisch Systeem à
Werkt samen met hipotalemus
en hipocampus en amygdala
Emotie theorieën
James-Lange Theorie
Het gevoel dat je lichaam reageert wekt het gevoel op dat er iets aan de hand is
Somatische Marker Theorie (Damasio)
- Verklaren scala aan emoties
- Afname lichamelijke reacties leidt tot mindere sterke waarneming emoties
- Fundamenteel om te overleven (in sociale groep)
- Belangrijk bij rationele beslissingen
- Emoties van mensen om je heen moet je ook snappen om jouw gedrag daar op aan te passen
- Emoties geven zetje tot bepaald gedrag
- Emoties zijn grotendeels onbewust
Cognitieve-Emotionele Interactie Theorie (LeDoux)
- Emoties vergroten overleving
- Nauw verbonden met cognitie
- Richt zich op angst en vrees
- Context speelt belangrijke rol
- 2 manieren van verwerken (korte/lange route)
Emotionele informatieverwerking
Korte route: emoties vanuit omgeving in talamus, daarna in amygdale; fight or flight.
Lange route: na de talamus komt het ook in de hipocampus en die zoekt contact met de amygdala
Productie van emotioneel gedrag
- Laesies in linker hemisfeer : vlak gedrag, depressieve symptomen
- Anterieure laesies verminderen gezichtsexpressies
- Laesies linker frontaalkwab: spreken weinig
- Laesies rechter frontaalkwab: gaan veel meer praten
Interpretatie van emotioneel gedrag
Onderzoek Borod et all.
- Laesies rechter hemisfeer: tekorten op gebied van begrijpen en beoordelen emoties (niet kunnen inleven)
- Laesies rechter frontaalkwab: moeite met gebruik van en begrijpen humor
Sociale cognitieve neurosciences
- Begrijpen handelingen van anderen
- Spiegelneuronen, interpretatie lichaamstaal en gedrag van anderen
- Spiegelneuronen is het na doen van anderen, spiegelen van anderen. Kinderen met ASS hebben een mindere werkring van spiegelneuronen
- Begrijpen bedoelingen van anderen
- Theory of mind
- Vermogen om beeld te vormen van perspectief van een ander
- Noodzakelijke voorwaarde om empatisch te kunnen zijn
Filmpje ‘False Belief’ Test http://youtu.be/8hLubgpY2_w
- Zelfherkenning (en zelfbewustzijn)
- Zowel bij mensen als apen, niet bij andere dieren.
- Vanaf ongeveer 1,5 jaar kunnen kinderen zichzelf herkennen
- Activatie rechter frontale en parietale gebieden
Filmpje Rouge Test http://youtu.be/M2I0kwSua44
Psychiatrische aandoeningen
- Biologische, anatomische en/of genetische basis
- DSM-5
- Schizofrenie
- Wanen
- Hallucinaties
- Onsamenhangende spraak; woorden die mensen niet kennen en begrijpen
- Chaotisch, onsamenhangend of katabool gedrag
- ‘Negatieve’ symptomen (afstomping van gevoelens, verlies aan daadkracht en interesse)
- Filmpje: https://youtu.be/zKIyuNRtay4
Tedtalk ‘schizofrenie’: https://youtu.be/sE3gxX5CiW0
- Er zijn mensen die herstellen, maar bij weinig. Bij sommige blijft het niveau steken en bij sommige wordt het steeds erger in de loop van de jaren
- Hersenen wegen minder
- Grotere ventrikels
- Werkgeheugen is aangetast; verwerken van nieuwe informatie gaat moeilijk
- Kleinere frontaalkwab, minder neuronen in prefrontale cortex
- Afwijkende celstructuren in prefrontale cortex en hippocampus
- Afwijkend functioneren prefrontale cortex
- Afwijkende activiteit dopamine
- Antipsychotica: werken in op dopaminerge activiteit in de synaps
- Symptomen van psychose tegengaan
- Verschillende andere biochemische afwijkingen
- O.a. Glutamaat, GABA
- Tussen patiënten aanzienlijke variatie
- Grote variatie in afwijkingen in het brein en symptomen
Indeling Timothy Crow:
- Type I: Acute schizofrenie
- Positieve symptomen
- Reageren goed op antipsychotica (medicatie)
- Type II: Chronische schizofrenie
- Negatieve symptomen
- Reageren slecht op antipsychotica
- Structurele afwijkingen in brein
- Gemengde type (type I and II symptomen) ongeveer 30%
- Openbaart zich vaak tijdens late adolescentie (3% is jonger dan 16 jaar)
- Meerdere factoren:
- Combinatie van genen
- Potentieel nadelige pre- en perinatale gevolgen
- Situatie in Nederland
- 1 op de 100, elk jaar 3000 nieuwe patiënten
- Mannen > Vrouwen
- Risico voor familieleden van een patiënt: eeneiige tweeling 48%, tweeling 17%, kind 13%, broer/zus 9%, oom/tante 2%
- 80.000 mensen in NL met schizofrenie
Stemmingsstoornissen
- Klinische depressie
- Gevoel van schuld, hulpeloosheid
- Veranderingen in activiteitenniveau (rusteloosheid, langzamer bewegen)
- Verstoord slaappatroon
- Veranderde eetlust
- Verminderd concentratievermogen
- Vermoeidheid, energieverlies
- Terugkerende gedachten aan de dood
Hypothalamus-Hypofyse-Bijnieras (HPA-as) stress
- Verstoord systeem, overproductie cortisol; chronische stress
- Stressregulatie is verstoord bij mensen met een depressie.
- Hypothalamus is verbinding tussen zenuwstelsel en hormonale stelsel; prikkels buitenwereld komt in Hypothalamus en geeft een stofje (CRF) en verstuurd dit naar Hypofyse (ACTH). Een hormoon wordt afgegeven aan bloedbaan en komt in de bijnieren (cortisol). Het is een continu proces.
- Mensen met een depressie hebben steeds te veel cortisol in het lichaam en daardoor hebben ze veel stress.
- Fluoxetine (Prozac)
- Serotonine-heropname blocker
- Door Prozac wordt het serotonine aangezet en dat heeft effect op het stressniveau.
Methabolische activiteit
Verminderde activiteit in (Dolan et all):
- Dorsolaterale en mediale prefrontale gebieden
- Verminderd geheugen en aandacht
Verhoogde activiteit in (Drevet et all):
- Orbitale gebieden:
- Hogere activiteit leidt tot minder depressieve symptomen
- Onderdrukken activiteit van amygdala
- Amygdala: verhoogde activiteit HPA-as
- Mediale thalamus
Slaap-waak cyclus: veranderd agv verminderde activiteit serotine
- Manie
- Uitgelaten stemming
- Hyperactiviteit
- Bipolaire stoornis
- Afwisselende periodes van depressie en manie. Dit kan heel snel zijn
- Snel verslaafd aan drugs of alcohol
Moorhead et all.
- Afname grijze stof in temporaalkwab en kleine hersenen
- Verband met aantal doorgemaakte episodes
- Progressief neurodegeneratief aspect
- Sensitisatie Model
- Gevoelig voor stress, drugs
- Episodes veranderen het brein
College 6
- Aandacht en executieve functies
- Sterke onderlinge relatie
- Geen eenduidige afgrenzing
- Executieve functies (denk ook terug aan het eerdere college)
- Cognitieve processen, reguleren van gedrag
- Essentieel in alledaagse taken, school, werk
- O.a. aandacht, inhibitie, werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit, planning
EF ontwikkelen zich in een verschillend tempo
- Bij meisjes wat eerder
- Zijn er nog andere voorspellers naast geslacht?
- Zijn ontwikkelingstrajecten van EF beïnvloedbaar?
Aandacht
- Overkoepelende term voor verschillende processen
- Detecteren en selecteren van sensorische informatie uit de omgeving en verdere verwerking van de informatie. Naar mate je ouder wordt, wordt je aandacht en concentratie en verwerking beter. Als men echt oud wordt, gaat het weer achteruit.
- Goede regulatie van groot belang in het dagelijks leven
- Aandachtsproblemen bij ontwikkelingsstoornissen
- Aandacht: actief versus passief (als er opeens een alarm afgaat), (als je ergens in geïnteresseerd bent)
- Model Posner et all., 3 aandachtsnetwerken:
- Alertheidsnetwerk (verdeeld over verschillende sectoren in het brein)
- Oriëntatienetwerk (achter in het brein)
- Executieve aandachtsnetwerk (voor in het brein)
- Eerste testen:
- Getracht via cut-off punt onderscheid te maken (wanneer heeft iemand last van een beschadiging, en wanneer niet)
- Ontwikkeling testbatterijen
- Rond 1980 bloeiperiode
- Moderne onderzoek beïnvloeding door:
- Ontwikkeling van scantechnieken
- Cognitieve neuroscience
- Ontwikkelingen in de zorg
- Verkrijgen van een compleet en accuraat beeld
- Wat zijn de symptomen? Waar zit de uitval?
- Welke gevolgen heeft dit?
- Wat zijn sterke en zwakke punten?
- Compensatiemogelijkheden?
- Wat is de ernst?
- Welke begeleiding, behandeling is mogelijk?
- Follow up onderzoek (beloop op lange termijn, effecten van behandeling of medicatie)
- Wat weet je al en wat nog niet?
- Meerdere informanten
- Selectie van testen
- Hoe gevoelig is een test?
- Kenmerken van de patiënt
- Leeftijd
- Geslacht
- Intelligentie
- Cultuur
Vrouwen zijn gevoeliger voor visuele stimuli en zijn beter in visuele testen (gezichtsuitdrukkingen/lichaamshoudingen). Mannen zijn beter in het tekenen van een fiets (werktuigen).
- Wechsler testen:
- WPPSI (6-16) jaar
- WISC-III (kleuters/peuters)
- WAIS (volwassenen)
- Verbale, performale subtesten
- Performaal IQ, Verbaal IQ, Totaal IQ
- Laesie links: lagere verbale score
- Laesie rechts: lagere performale score
- Probleem: vaak geen indicatie van het niveau voorafgaand aan een laesie
Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau (NIO)
- Intelligentie-index, schooltype-index
- Doelgroep:
- Groep 8 van het basisonderwijs, klas 1, 2, 3 van het VO
- Individueel of klassikaal, op elk moment van het jaar af te nemen
- Afnameduur ongeveer 2 uur
- 6 subtesten (3 voor taalkundig inzicht, 2 rekenkundige, 1 ruimtelijk inzicht)
- Verbale factor, symbolische factor en totaalscore
- Synoniemen: Kennis en betekenis van woorden
- Getallen: Logisch kunnen toepassen van rekenregels
- Analogieën: Kunnen ontdekken van relaties tussen door woorden aangeduide concrete zaken
- Tekens invullen/Rekenen: Snel en vaardig kunnen toepassen hoofdbewerkingen van rekenen
- Uitslagen: Vermogen om 3-dimensionale figuren 2-dimensionaal te kunnen voorstellen en omgekeerd
- Categorieën: Vinden van logische relaties tussen begrippen
Observatie en motivatie tijdens onderzoek
- Flexibele houding als testleider
- Observatie van gedrag belangrijk
- Simuleren: overdrijven van klachten en tekorten; zodat je de diagnose krijgt die je wilt krijgen
- (Ziekte)winst, ‘rugzakje’
- Motivatie tijdens psychologisch onderzoek belangrijk
- Green et all.
- Onderzoek onder 904 patiënten met hersenbeschadiging
- Green et all.
Conclusie: inzet/motivatie meer van invloed op prestaties dan de hersenbeschadiging zelf
- Objectieve Prestatie Motivatie Test (OLMT)
- Computertest
- 3 subtesten
- Traject met 100 velden, 10 runs
- Stimuli:
1. taak zelf
2. de doelen (beloning/feedback) (positief voor mensen met een hoge motivatie, negatief voor mensen met een lage motivatie)
3. (prestatie van) tegenstander (competitie) (positief voor mensen met een hoge motivatie, negatief voor mensen met een lage motivatie)
- Daarnaast ook gebruik van vragenlijst (subjectief)
- Cognitief proces. Bij aandacht moet je selecties richten op één aspect in de omgeving. 1 element uitlichten.
- Plaatsen van een soort “Mental spotlight”
- Automatisch en bewust
- Variatie in intensiteit (sterkte) en selectie (scherpte)
- Relatie met bewustzijn
Het heeft een biologische root dat je een sip gezichtje sneller kan herkennen bij blije gezichtjes dan andersom. We zijn gebaat om te overleven, een sip gezichtje ziet je amygdala sneller om angst te herkennen.
- Ruimtelijk versus niet-ruimtelijk (bij stoplicht ben je alleen gefocust op wanneer die groen wordt en heb je geen aandacht voor de omgeving)
- Gerichte aandacht (focused) – hard studeren, dan hoor je de bel niet
- Verdeelde aandacht (divided) – autorijden, veel focus nodig op verschillende dingen
- Volgehouden aandacht (sustained) – tijdens tentamen moet je blijven focussen
Afwezigheid van aandacht
- Inattentional Blindness
- Niet opmerken van object dat zich in gezichtsveld bevindt
- Filmpje http://youtu.be/IGQmdoK_ZfY
- Change Blindness
- Niet opmerken van grote verandering in gezichtsveld (zoals het verplaatsen, veranderen of verdwijnen van een object)
- Gebruik door goochelaars
- Filmje http://youtu.be/X0PHp-UbHdY
- Attentional Blink
- Niet opmerken van tweede visuele prikkel als deze heel kort na de eerste prikkel komt
Bewustzijn
- Varieert tijdens verschillende levensfasen
- Varieert gedurende de dag
- Besef van eigen ik
- Bewustzijn is een verzameling van processen
- Verschillende systemen in de hersenen werken samen
- 4 processen spelen een rol:
- Arousal (alertheid)
- Perceptievermogen
- Aandachtvermogen
- Werkgeheugen
Wat zwart is, is uitgeschakeld.
College 7
Hydrocefalus (waterhoofd)
Systeem met 4 verschillende ruimtes
- 2 zij ventrikel
- Midden ventrikel
- Onder / in de kleine hersenen
- Hersenvocht vloeit in de richting van de pijlen. Vloeit weg door de gaatjes richting ons ruggenmerk. Loopt tussen hersenvliezen door en is bedoeld als bescherming. Waterhoofd kan aangeboren zijn of kan je verwerven. Als het aangeboren is kan het zijn dat er in het midden sprake is van vernauwing of obstructie. Het gevolg is dat het vocht niet meer van het derde naar de vierde ventrikel kan wegstromen. Het hersenweefsel wordt dan tegen de schedel aangedrukt omdat er teveel water in het hoofd blijft.
Gevolgen van waterhoofd:
- Veel druk in je hoofd
- Hoofdpijn
- Misselijk
- Wegdrukken van hersenweefsel
- Verschillende functies aangetast
- Geboren: hoe je hoofd gaat ontwikkelen. Hoofd is groter en lijkt op een ballon.
- Latere leeftijd (door tumor): schedel is al volgroeid, nog meer druk want hersenweefsel kan nergens heen.
Behandeling: plaatsen van drain
Bij alle mensen die het krijgen heeft het gevolgen voor cognitief en lichamelijk vermogen.
Cerebrale parese
- Houding-/bewegingsstoornissen. Stoornis is waarnemen van gevoelens, communicatie en gedrag
- Sommige mensen kunnen bepaalde spiergroepen niet meer bewegen of hebben juist hypermobiliteit (te hoge of te lage spierspanning)
- Spieren rondom mond en tong. Vaak spraakproblemen
- Vaak leerproblemen, ook vaak epilepsie
- Verstoring normale ontwikkeling tijdens zwangerschap, gebeurtenissen rond tijdstip van geboorte
- Vaak groeiproblemen, leerachterstand/moeilijkheden, epilepsie
- ±6 per 1000 geboorten
- 3 hoofdtypen: spastische, dyskinetische en atactische cerebrale parese (10% maar, problemen met evenwichtsgevoel en fijne motoriek)
- Filmpje https://www.klimmendaal.nl/revalidatie_kind_en_jeugd/aandoeningen/cp.aspx
- Behandeling: fysio-/ergotherapie, logopedie, orthesen, botox injecties, orthopedische chirurgie
- Hersenafwijkingen in oa: basale ganglia, hersenstam, kleine hersenen
Fragiele X syndroom
- Erfelijke aandoening
Mutatie in FMR1gen op X-chromosoom
- Verstandelijke handicap, op autisme gelijkend gedrag, bepaalde uiterlijke kenmerken
- Problematiek bij mannen vaak wat ernstiger
- Grove en fijne motoriek niet zo goed
- MRI scans, oa:
slecht gevormde dendrieten, dunnere cortex, grotere ventrikels
Fragiele X vereniging NL https://www.fragielex.nl/
Foetaal Alchohool Syndroom
- Hoofd is kleiner
- Ogen staan verder uit elkaar
- Neus is afgeplat en puntje omhoog
- Geen glazuur op tanden
- Oren lager dan normaal
- Smalle bovenlip
- Afwijkingen in hersenen
- Kleinere hersenen, minder windingen, abnormale clusters cellen
- Leer- en gedragsproblemen, mentale retardatie, spraakproblemen, concentratie- en geheugenproblemen, hyperactiviteit, sociale problemen
Aandachtstekortstoornissen (15% vd bevolking)
- 3 subtypes:
- Overwegend inattente subtype
- Overwegend hyperactief-impulsieve type
- Gecombineerde type (ADHD)
- Diagnose:
- Beperkingen zichtbaar op 2 of meer terreinen
- Enkele symptomen vóór het 7e jaar aanwezig
- 6 of meer symptomen aandacht tekort en/of 6 of meer van hyperactiviteit-impulsiviteit gedurende 6 maanden
- 3 – 5% van schoolgaande kinderen (Swaab, et all. 2011)
- Vaker bij jongens dan meisjes
(inattente subtype 3:1; hyperactief-impulsieve type 7:1; gecombineerde type 5:1)
- Comorbiditeit in 60-100%
- 30-50% gedragsstoornissen
- Relatie met leerstoornissen (20-30%), taalspraakstoornissen (25%), ticstoornissen (10-30%), angst- en stemmingsstoornissen (25%)
- 30-50% significante beperkingen in motoriek
- 28% met ADHD (zonder medicatie) heeft slaapproblemen
- Oorzaken
- Voor 60-80% bepaald door genetische factoren
- Invloed dopaminerge en noradrenerge systemen
- Interactie-effect tussen genen en omgeving (hersentrauma, pre- en perinatale factoren, middelenmisbruik, voeding, psychosociale factoren)
- Neurocognitieve problemen
Problemen met verdeelde, gerichte en volgehouden aandacht, responsinhibitie, werkgeheugen, en andere executieve functies (zelfregulatie, planning, motivatie, arousal)
- Neuroanatomie bij ADHD
- Totale cerebrale volume en dat van rechterhemisfeer kleiner
- Volumereducties in kleine hersenen, corpus callosum, enkele frontale gebieden
- Behandeling
Psychoeducatie, medicatie, structureren omgeving, opkomst cognitieve trainingen, dieet
Autismespectrumsstoornissen
- Groep aandoeningen gekenmerkt door:
- Problemen in sociaal-affectieve contactname, sociale communicatie, beperkte en repetitieve interesses / gedragingen en verbeelding
- Manifesteren zich grotendeels voor 3de levensjaar
- Chronisch beloop
- DSM-5, pervasieve ontwikkelingsstoornissen
- Autisme
- Syndroom van Asperger
- PDD-NOS
- Stoornis van Rett
- Desintegratieve stoornis van kinderleeftijd
- Prevalentie
- Alle autismespectrumstoornissen samen 30-100 per 10.000 (inbegrepen 13-30 voor autisme, 3 voor het syndroom van Asperger)
- Autisme
- Communicatie, verbeelding, sociale interacties
- Ruim 60% mentale retardatie (IQ < 70)
- 4x zo vaak bij jongens als meisjes
- 10-100 genen betrokken
- Genetisch bepaald
- Kleine morfologische afwijkingen
- Grotere schedelomtrek en flapjes op oren
- Afwijkingen in de hersenen
- Grotere ventrikels en basale ganglia, kleine neuronen in limbische systeem, minder cellen in kleine hersenen, afwijkingen in hersenstam en frontale cortex, verstoorde opbouw cortex, verstoring connectiviteit tussen diverse corticale gebieden
- Syndroom van Asperger
- Voldoen aan criteria van autisme
- Geen significante achterstand in taalontwikkeling, wel specifiek taalgebruik
- Geen mentale retardatie
- Savant
Iemand met een autistische stoornis of syndroom van Asperger en/of mentale retardatie en toch zeer bijzondere geestelijke vermogens op bepaald terrein
- Evt thuis bekijken: documentaire ‘Het beste voor Kees’, (NCRV 2 juni 2014)
https://www.npostart.nl/2doc/02-06-2014/KN_1658125
College 8
Hersenontwikkeling en omgevingsinvloeden
- (Neuro)Plasticiteit van ons brein: door leren/ genen / hormonen
- Effecten van afwijkende en abnormale ervaringen:
- Dieren (Hebb et al., Harlow)
- Roemeense wezen; 1sd beneden niveau. Geadopteerd in eerste 6 maanden: kinderen lieten cognitief de beste kwaliteiten zien
- NB-er: Meisje Genie. Modern wolfskind. Grootste gedeelde vd dag op een stoel in een kamer. Werd ontdekt toen ze 13 was. Werd totaal vermeden, werd niet tegen haar gepraat. Ze kreeg alleen voedsel. Vader depressief door auto-ongeluk. Moeder was blind. Kind leerde niet lopen en kreeg alleen pap dus kon niet eten. Ze kon heel slecht zien. Moeder kon het niet meer trekken en is weg gelopen met haar kind. Genie ging eerst naar een tehuis en toen naar verschillende pleeggezinnen. 13 jaar en 30 kilo (leek 7/8). Ze maakte vooruitgang op emotioneel en taalgebied. Maar kon de taal niet meer ontwikkelen zoals een jong kind kan, grammatica was erg moeilijk.
- Verschillen in hersenen van dieren die in het wild opgroeien en die in laboratoriumsituatie verblijven
Effecten van enrichment
- Kennard Principe
Aanname: hoe vroeger in ontwikkeling een hersenbeschadiging optreedt, des te kleiner de kans op blijvende gevolgen
- Dit is later genuanceerd, want gaat niet altijd op!
- Effecten van hersenschade hangen af van:
- Omvang en locatie schade
- Functies/Gedrag wat verband houdt met die specifieke locatie
- Leeftijd waarop schade ontstaat
- Volledig herstel functies na schade tijdens neurogenese
- Hersenschade tijdens migratie en differentiatie heeft grote gevolgen
- Hersenschade in latere ontwikkelingsstadia kan (gedeeltelijk) worden hersteld
- Hersenschade in kindertijd leidt tot kleiner brein op volwassen leeftijd
- Reorganisatie overgebleven intacte hersencircuits
- ‘To do more with less’
- Ontstaan nieuwe circuits
- Stimulatie dmv oefening
- Ontstaan van neuronen en gliacellen
- Stamcellen komen in actie
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1183 |
Add new contribution