ADHD Deficit as Measured in Adolescent Boys with a Continuous Performance Task Is Related to Antenatal Maternal Anxiety - van der Bergh et. al. - 2005 - Artikel

Veel studies hebben aangetoond dat de ontwikkeling van kinderen negatief gerelateerd is aan hoge stress van de moeder tijdens de zwangerschap. Longitudinale studies die gebruik maken van vragenlijsten tijdens verschillende levensperioden, tonen aan dat kinderen van moeders die tijdens de zwangerschap meer angst hadden, meer moeite hadden met cognitieve, emotionele en gedrag zelfregulatie. Dit wordt uitgedrukt in een moeilijk temperament, aandacht en regulatie problemen, hyperactiviteit, ADHD symptomen, klinische diagnose van ADHD en emotionele problemen. Onderzoek met dieren laat zien dat storende factoren (hormonen gerelateerd aan moederlijke stress of angst) tijdens kritische levensperiodes ervoor kunnen zorgen dat de biologische systemen ontregeld raken en er daardoor stoornissen kunnen ontstaan. Het is niet bekend in welke prenatale periode de menselijke foetus het meest gevoelig is voor de negatieve effecten van de moeders emotionele staat. Een onderzoek heeft gevonden dat angst tijdens de 32^ste week van de zwangerschap gerelateerd is aan emotionele en gedragsproblemen bij jongens en meisjes. Angst tijdens de 18^de week van de zwangerschap is gerelateerd aan emotionele en gedragsproblemen bij meisjes, niet bij jongens. Een ander onderzoek toonde aan dat de periode van twaalf tot 22 weken de enige belangrijke periode was om ADHD symptomen te voorspellen. De angst van moeders tijdens deze periode was gerelateerd aan impulsiviteit tijdens een taak waarbij de aandacht verdeeld moest worden en het was ook gerelateerd aan lagere scores op twee sub-tests voor intelligentie.

Het onderzoek uit dit artikel probeerde te achterhalen of er een relatie bestaat tussen de angst van een moeder tijdens de zwangerschap en een specifiek aspect van zelfregulatie (behouden aandacht) in 14/15- jarigen. In zogenaamde computer continuous performance tasks (CPT), wordt behouden aandacht gezien als het vermogen om bewust stimuli te verwerken. Succesvol presteren op CPT kan gedaan worden door geen aandacht te schenken aan afleidende stimuli. De prefrontale cortex zou hier een grote rol bij spelen.

Methode

Aan dit onderzoek deden gezonde moeders en hun eerstgeboren kinderen mee. Al deze kinderen waren tussen de 36^ste en 41^ste week van de zwangerschap geboren. De angst van de moeders werd bij 12-22, 23-31 en 32-40 weken van de zwangerschap gemeten. De vorm van angst waar naar gekeken werd, was state anxiety. Dit verwijst naar een veranderende emotionele staat, gekarakteriseerd door subjectief ervaren spanningen en een verhoogd activiteit van het autonome zenuwstelsel. Alle analyses werden uitgevoerd met twee angst groepen: een lage tot gemiddelde angst groep en een hoge angst groep.

De kinderen voerden een computer CPT uit en kregen een aantal letters gepresenteerd op een computer beeldscherm. In het midden van het scherm verscheen de letter O en af en toe veranderde dit in de letter Q. De kinderen werd verteld om op de spatiebalk van het toetsenbord te drukken wanneer O in Q veranderde. De reactietijd van de kinderen werd bekeken en er werd ook gekeken of de kinderen de verandering van O naar Q soms gemist hadden. Dit werd gebruikt om hyperactiviteit te meten. De eerste vier minuten van de taak werden vergeleken met de laatste vier minuten van de taak, want aandachtsproblemen kunnen gezien worden als een verlaging van prestatie naarmate de tijd toeneemt.

De problemen met de aandacht kunnen veroorzaakt zijn door problemen met de prefrontale cortex en/of problemen met de interactie tussen sub-corticale systemen en de prefrontale cortex. Enkele van deze subcorticale systemen zijn de basale ganglia, het limbisch systeem, de thalamus en de hersenentam. De resultaten van dit onderzoek zijn vrij betrouwbaar, omdat ze ook overeenkomen met ander werk over ADHD. Zoals eerder vermeld, hadden jongens meer moeite met het behouden van hun aandacht dan meisjes en dit komt ook overeen met de bevinding dat meer jongens dan meisjes ADHD hebben. Wat echter wel een nadeel van deze studie is, is dat er meer jongens gebruikt werden dan meisjes en dat er in totaal 16 proefpersonen waren. Dit is een vrij laag aantal.

Resultaten

Dit onderzoek probeerde te achterhalen of adolescenten van moeders die tussen de 12^de en 21^ste week van de zwangerschap een hoge mate van angst hadden, meer moeite hadden met zelfregulatie en behouden aandacht dan adolescenten van moeders die een lage mate van angst hadden tijdens die periode. De onderzoekers vonden dat dit inderdaad het geval was voor jongens, maar niet voor meisjes. De resultaten van dit onderzoek zijn robuust, omdat het intellectuele vermogen van de kinderen ook werd gemeten en er werd ook rekening gehouden met de educatie van de ouders. Het lijkt erop dat de angst van moeders het ontwikkelingstraject van kinderen al voor de geboorte kan beïnvloeden. Of dit traject tot pathologie leidt, hangt af van de genen van het kind, negatieve en positieve omgevingsfactoren van het kind en hun interactie met de ouders of verzorgers. Er werd een significante relatie gevonden tussen antenatale angst van moeders en de reactietijd van kinderen, maar er was geen significante relatie tussen de angst van moeders en de fouten die kinderen maakten tijdens de taak. Jongens van moeders met een hoge mate van angst presteerden slechter aan het einde van de taak en reageerden ook trager. Dit duidt erop dat jongens van moeders met een hoge mate van angst moeite hadden om hun aandacht bij de taak te houden.

Er kan gesuggereerd worden dat de jongens de taak gewoon niet spannend genoeg vonden en niet echt de motivatie hadden om hun aandacht erbij te houden. Echter, dit past bij de definitie van aandacht erbij houden. Of een taak nou saai is of niet, als er van je gevraagd wordt om een bepaalde aandachtstaak uit te voeren en je kunt het niet volledig volbrengen, dan ligt dit aan het vermogen om de aandacht er volledig bij houden.