Aanvulling Psychopathologie

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.

 

 

WG 3: Psychologische mechanismen

Superego – ego – id. Het ego bemiddelt tussen de seksuele en agressieve driften van het id en de verwachtingen van het superego en de maatschappij.

 

Voorbeeld: als je boos bent op bijv. je baas, zou je hem willen slaan (ageren, primitieve afweermechanismen). In plaats daarvan ga je schelden, omdat je weet (vanuit het superego) dat je niet mag slaan. Schelden mag ook niet, maar heeft wel minder gevolgen. Door middel van adaptieve afweermechanismen beheers je je driften.

Je zou ook de boosheid kunnen verdringen. Dit zorgt dat er geen reactie van je baas is en dus wordt je waarschijnlijk niet ontslagen. Het nadeel is dat je dus de gevoelens opbouwt en een wandelende tijdbom wordt.

 

Isoleren van affect houdt in dat er geen gevoel meer is bij gedachten. Dit zie je bijv. als mensen heel gemakkelijk praten over een verkrachting of ernstige ziekte, het lijkt alsof ze het over iemand anders hebben. Isoleren van affect kan een functie hebben in bijv. oorlogssituaties. Het is gemakkelijker om deel te nemen in het leger wanneer je je niet bewust ben van de affecten, zoals angst om dood te gaan, angst om mensen te verliezen, etc.

 

Primitieve afweermechanismen zijn directe, primaire reacties die vaak een negatief gevolg hebben, in tegenstelling tot de adaptieve afweermechanismen, waarbij een aanpassingsvermogen gevraagd wordt, maar wel een beter gevolg hebben.

 

Bij adaptieve afweer ben je in staat om dingen te voelen en te verdragen. Bij primitieve afweer ben je daartoe niet in staat. Adaptieve afweer is voordelig voor het individu, primitieve afweer nadelig. Verder is er bij de primitieve afweer vermindering van de realiteit. Neurotische afweer zit er middenin. Het hoeft niet persé nadelig of voordelig te zijn, het gevoel is (enigszins) aanwezig .

 

Klassieke verschuiving: boosheid voor bijv. je baas verplaatst naar boosheid voor iemand anders.

Verder zie je bij dit soort boosheid vaak passieve agressiviteit: je komt vaak te laat, werkt net een beetje traag, etc. Je verzet je dus.

 

Het voorbewuste ligt tussen het bewuste en het onbewuste. Gedrag uit het voorbewuste kan naar het bewuste gehaald worden, door het te benoemen.

 

Primaire en secundaire ziektewinst zijn beide niet karakteristiek voor psychopathologie.

 

Object-relationele model: ontwikkeling en gedrag hangt af van relaties met andere, nabije personen, zoals de moeder of vader. Dit zorgt voor vertrouwen, hechting en goed kunnen omgaan voor angst.

Het deficit model gaat uit van de tekortkomingen en werkt dus de andere kant op.

 

Het topische en conflictmodel zijn individueel ingesteld, het object-relationele model gericht op relaties.

 

Bij lichte depressie wordt er geen antidepressiva gegeven, bij matige depressie is er de keuze aan de patiënt en bij ernstige depressie wordt er altijd antidepressiva gegeven.

 

Splitsen: hierbij worden goed en slecht zover mogelijk uit elkaar gehouden. Dit wordt gedaan omdat de mensen het vertrouwen missen dat he t goede blijft bestaan als het slechte erbij komt.

 

Fragmenten

 

1: duidelijke ontkenning. Ze ontkent dat haar man haar geslagen heeft, het lijkt alsof ze er niet een bewust van is. Verder rationaliseert ze, ze zegt dat haar man het druk heeft en dat het logisch is dat hij wel eens boos is en dat zij zich ook niet altijd goed gedraagt. Ze lijkt zich totaal niet bewust van wat er aan de hand is.

 

2. Splitsen: heel duidelijk idealiseren en devalueren van de nieuwe en de oude school. Deze vorm kan aangeboren zijn, traumatisch, door misbruik. In ieder geval is het ontstaan in de vroege ontwikkeling.

 

3. Projecteren: ze schrijft haar eigen gevoelens toe aan hem; zij wil hém slaan, terwijl ze zegt dat de therapeut haar wil slaan. Er zit een duidelijke veroordeling in haar verhaal; je mag niet boos zijn, zo zijn we niet opgevoed. Door projecteren kun je je weer goed over jezelf voelen. Verder beschuldigt ze de therapeut dat hij met haar naar bed wil; dit lokt ze zelf uit. Dit is projectieve identificatie.

 

WG 4: Psychische gevolgen van ernstige levensgebeurtenissen

 

Stressrespons: fysiologische, gedragsmatige en emotionele reactie op een stressor.

Stressor: levensgebeurtenis die aanleiding geeft op heftige emotionele emoties.

Stress: het doormaken van moeilijke omstandigheden. Soms wordt het gebruikt als synoniem voor stressrespons, en soms voor alleen het psychische deel van de stressrespons.

 

Vraag A1:

In de crisisfase moet je beseffen wat er aan de hand is. Het tot inzicht komen leidt al tot herstellen, het definiëren van de problemen en oplossingen zoeken, wat hoort bij de probleem- en oriëntatiefase.

 

Vraag A2:

Ernstige levensgebeurtenissen zijn noodzakelijk voor een PTSS, maar niet voldoende. Het wisselt per persoon en hangt af van bijv. persoonlijkheid en goede sociale steun, of een PTSS ontwikkeld wordt. Mensen met persoonlijkheidsproblematiek of hechtingsproblemen hebben op die manier een grotere kans op PTSS.

 

Vraag B1:

Essentiële verschillen tussen aanpassingsstoornissen en PTSS:

 bij PTSS is er altijd sprake van een trauma, bij aanpassingsstoornis niet. De life-event kan bij aanpassingsstoornissen minder ingrijpend zijn. Vaak gaat het bij PTSS om ervaringen die niet bij iedereen voor (kunnen) komen. Het is moeilijk om de term trauma te definiëren, wat voor de één een trauma is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Dit is afhankelijk van meerdere dingen, beschreven in vraag A2.

 Bij aanpassingsstoornis is er sprake van een reactie op de gebeurtenis, waarbij de aanpassing gestoord is. Bij PTSS staat de gebeurtenis zelf eigenlijk centraal; de herinnering en herbeleving, de angst en waakzaamheid, etc.

 

Vraag B2:

Principiële verschillen in het beeld van PTSS en aanpassingsstoornissen:

  • aanpassingsstoornis blijft tot maximaal 6 maanden nadat de respons is weggenomen, bij PTSS vaak langer.
  • aanpassingsstoornis wordt eerstelijns behandeld, PTSS vaak tweede- of derdelijns in verband met kans op chronisch beloop.
  • bij PTSS tijdens trauma enorme affecten van angst, afschuw of hulpeloosheid. Verder wordt het trauma vaak herbeleefd, in nachtmerries, maar ook overdacht.

 

Vraag B3:

Het ontwikkelen van PTSS is afhankelijk van predisposities die in de persoonlijkheid zijn neergelegd. Dit kan genetisch zijn, maar ook persoonlijkheidsafhankelijk, of aan de hand van vroege ervaringen, zoals seksueel misbruik.

 

Vraag B4:

Kinderen hebben een hoger risico op PTSS. Kinderen hebben weinig ervaring met dergelijke gebeurtenissen, hun coping is nog niet ontwikkeld. Ook denken kinderen meer in beelden dan in daadwerkelijke gedachte. De cognitieve functies zijn nog niet echt ontwikkeld en de gevoelens zijn nog niet echt gedifferentieerd, waardoor trauma’s veel heftiger worden ervaren en gemakkelijk blijven ‘hangen’ door de verminderde coping.

 

 

Video (oriëntatiepunten in blokboek)

 

1. Symptomen die aan het trauma gerelateerd zijn: verhoogde waakzaamheid, desoriëntatie, angst, visuele dispercepties, herbelevingen van gebeurtenissen, ze waande zich in het kamp. Desoriëntatie past bij dissociatie.

 

2. Relatieproblemen met haar moeder. Haar moeder ontkent alles en de patiënte zegt dat zij en haar broer verwaarloosd zijn door haar moeder. Dit kan ook een vorm van verschuiving zijn, de woede jegens de Japanners verschuift zich naar moeder. Ook relatieproblemen met haar dochter na borstamputatie van haar dochter. De angst om haar te verliezen is te groot om nog normaal contact te hebben.

 

3. Afweermechanisme naar moeder: verschuiving

 

4. Karaktereigenschappen: wantrouwen, rationaliserend, verwijtend.

 

5. Coping: hard werken, niet over praten met het gezin, maar wel rare gedragingen, zoals altijd eten en drinken bij zich hebben en een zakmes ed in bed.

 

6. Patiënte kreeg pas op oudere leeftijd last van haar stoornis. Ze heeft het verdrongen door hard te werken; een aantal factoren hebben er toe geleid dat het toch is geëscaleerd (dood van broer en buurmeisje, borstamputatie van dochter).

 

 

 

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!

Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Share this page!
Statistics
2448
Search for summaries and study assistance

Select any filter and click on Apply to see results