Case C-109/00, Tele Danmark - Arrest

Case C-109/00, Tele Danmark, 4 oktober 2001

 

Casus

Brandt-Nielsen is in juni 1995 door Tele Danmark in dienst genomen voor een periode van zes maanden vanaf 1 juli 1995. In augustus 1995 heeft Brandt-Nielsen Tele Danmark laten weten zwanger te zijn en dat zij begin november zou bevallen. Op 23 augustus 1995 werd haar meegedeeld dat zij met ingang van 30 september zou worden ontslagen, omdat zij Tele Danmark bij indienstneming niet in kennis had gesteld van haar zwangerschap. Hierna heeft Brandt-Nielsen Tele Danmark gedaagd voor de bevoegde rechterlijke instantie en een schadevergoeding gevorderd, omdat haar ontslag in strijd was met de Deense wet gelijke behandeling. De Deense rechter verwierp het beroep omdat Brandt-Nielsen, die voor een periode van zes maanden in dienst was genomen, tijdens het sollicitatiegesprek niet had vermeld dat zij zwanger was, terwijl de bevalling in de loop van de vijfde maand van de arbeidsovereenkomst werd

.........Read more
Access: 
Public

Laval un Partneri (Case C-341/05) - Arrest

Laval un Partneri (HvJ 18-12-2007, Zaak C-341/05)

Casus

In deze zaak betrof het de bouw van een school in Vaxholm (Zweden) door een bedrijf uit Letland; Laval un Partneri. Laval rekruteerde haar eigen werknemers in Letland, die tijdelijk ter beschikking werden gesteld voor de bouw van de school. De werknemers werden volgens een Letse cao betaald. Laval weigerde een cao met de Zweedse bond af te sluiten of tot een bestaande Zweedse cao toe te treden. Ook weigerde de onderneming de in Zweden gangbare lonen te betalen. Toen de onderhandelingen tot niets hadden geleid, zetten de Zweedse bonden Laval onder druk door middel van een blokkade van de bouwplaats. Het een en ander resulteerde in een faillissement voor de Letse bouwonderneming.

Het Europese Hof van Justitie moest hierna uitspraak doen over o.a. de vraag of en in hoeverre collectieve actie door vakbonden is toegestaan als dit een belemmering

.........Read more
Access: 
Public

Case C-346/06, Ruffert - Arrest

Case C-346/06, Ruffert, 3 april 2008

 

In deze zaak ging het om een geschil over de opzegging van een aannemingsovereenkomst tussen het Land Niedersachsen en het bouwbedrijf Objekt und Bauregie. Dit bouwbedrijf had een onderaannemer uit Polen ingeschakeld die werknemers te werk stelde tegen een lager loon dan bepaald in de cao bouwnijverheid. Deze 53 Poolse werknemers die op de bouwplaats werden tewerkgesteld, kregen slechts 46,57 % van het minimumloon betaald.

Krachtens de wet van het Land Niedersachsen zijn de aanbestedende diensten verplicht om opdrachten voor werken alleen te gunnen aan ondernemingen die zich ertoe verplichten om hun werknemers minstens het loon te bepalen dat is vastgesteld in de cao geldend op de plaats van uitvoering ervan. De begunstigde moet zich er ook toe verbinden deze verplichting aan de onderaannemers op te leggen en toezien op de nakoming

ervan. Krachtens deze bepalingen had de onderneming Objekt

.........Read more
Access: 
Public

Council Framework Decision 2002/584/JHA - Arrest

Council Framework Decision 2002/584/JHA of 13 June 2002 on the European arrest warrant and the surrender procedures between Member States as amended by 2009/299/JHA of 26 February 2009 (consolidated version)

 

Het gaat hier om het Kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (2002/584/JBZ). Volgens de conclusies van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999, moet voor personen die na een definitieve veroordeling aan de rechtspleging proberen te ontkomen, de formele uitleveringsprocedure tussen de lidstaten worden afgeschaft en moeten voor personen die ervan verdacht worden een strafbaar feit te hebben begaan, de uitleveringsprocedures worden versneld.

Het in 2002 goedgekeurde Europees aanhoudingsbevel vervangt het stelsel van uitlevering en verplicht de nationale rechterlijke autoriteiten (uitvoerende rechterlijke autoriteiten) door de rechterlijke autoriteit (uitvaardigende rechterlijke autoriteit) van een andere lidstaat gerichte verzoeken tot overlevering van

.........Read more
Access: 
Public

Melloni Tampere European Council (Case C-399/11) - Arrest

Melloni Tampere European Council (HvJ 26-02-2013, Zaak C-399/11)

Casus

Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen S. Melloni en het Spaanse Ministerio Fiscal over de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel dat door de Italiaanse autoriteiten is uitgevaardigd ter uitvoering van de tegen hem bij verstek uitgesproken veroordeling tot een gevangenisstraf.

De verzoeker, Stefano Melloni, is een Italiaan die in 1993 in Spanje is veroordeeld tot overlevering aan Italië. Hij wordt verdacht van onregelmatigheden waarvan hij het zelf niet wist dat dit strafrechtelijk vervolgd zou kunnen worden (hij meende dat deze alleen civielrechtelijke aansprakelijkheid tot gevolg zouden hebben). Hij beloofde vrijwillig naar Italië te zullen teruggaan en werd op borgtocht vrijgelaten (voor 5 miljoen peseta’s). Hij nam echter de benen en ging niet richting Italië. Omdat hij dus was verdwenen kon hij niet aan de Italiaanse autoriteiten worden overgeleverd.
In maart 1997 is hij bij

.........Read more
Access: 
Public

Wolzenburg - Arrest

Case C-123/08, Wolzenburg, 6 oktober 2009

Casus

In deze zaak gaat het om een verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank Amsterdam in de procedure over de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel dat werd uitgevaardigd tegen Dominic Wolzenburg (Duits onderdaan). Dit aanhoudingsbevel was ingediend door de Staatsanwaltschaft Aachen.

In 2002 hadden twee Duitse rechters aan Wolzenburg twee voorwaardelijke vrijheidsstraffen opgelegd voor meerdere gepleegde strafbare feiten, met name de invoer van marihuana in Duitsland. Aan Wolzenburg was één gecombineerde voorwaardelijke vrijheidsstraf van één jaar en negen maanden opgelegd.

Wolzenburg is begin juni 2005 Nederland binnengekomen en is toen in Venlo gaan wonen. In 2006 heeft de Duitse uitvaardigende rechterlijke autoriteit tegen Wolzenburg een Europees aanhoudingsbevel uitgevaardigd. Waarna hij later is aangehouden en in voorlopige hechtenis genomen. De Duitse uitvaardigende rechterlijke autoriteit heeft het uitgevaardigde Europees aanhoudingsbevel aan de Nederlandse autoriteit gezonden, met het verzoek om overlevering van

.........Read more
Access: 
Public

Martinez Sala, Case C-85/96 - Arrest

Case C-85/96 Martinez Sala, 13-05-1998

Casus

De Spaans onderdaan Martínez Sala woont sinds 1968 in Duitsland. Waar zij met bepaalde onderbrekingen verschillende werkzaamheden heeft verricht tussen 1976-1986 en ook van 12 september 1989 tot en met 24 oktober 1989. Hierna heeft zij sociale bijstand op grond van Bundessozialhilfegesetz ontvangen. Tot 19 mei 1984 kreeg zij van de bevoegde instanties vrijwel zonder onderbreking verblijfsvergunningen. Daarna heeft zij enkele verklaringen ontvangen, dat verlenging van haar verblijfsvergunning was aangevraagd. Zij kon echter op grond van het Europees Verdrag betreffende sociale en medische bijstand van 11 december 1953 niet worden uitgewezen. In januari 1993, in de periode dat zij niet over een verblijfsvergunning beschikte, verzocht Martínez Sala de Freistaat Bayern om een ouderschapsuitkering voor haar in die maand geboren kind. Dit werd afgewezen op grond van het feit dat zij geen Duits onderdaan was en niet beschikte over een vestigings- of verblijfsvergunning.

.........Read more
Access: 
Public

Joined Cases C-403/08 and C-429/08, Premier League Association - Arrest

Joined Cases C-403/08 and C-429/08, Premier League Association

 

Casus

I.c. ging het om Football Association Premier League (“FAPL”) die de Premier

League beheert. Dat is de belangrijkste professionele voetbalcompetitie in Engeland, en FAPL brengt de televisie-uitzendrechten voor de wedstrijden van die competitie op de markt. Op geografische basis verleent FAPL omroepen door middel van een open aanbestedingsprocedure een exclusiefrecht voor de rechtstreekse uitzending van de

wedstrijden van de Premier League. Doordat de geografische basis doorgaans

samenvalt met het grondgebied van één enkele lidstaat, mogen televisiekijkers alleen

kijken naar de wedstrijden die worden uitgezonden door omroepen in de lidstaat waar zij wonen. Ter voorkoming dat het publiek buiten de betrokken lidstaat uitzendingen ontvangt, sloot elke omroep met FAPL een licentieovereenkomst die de omroepen verbiedt om decoderkaarten te verstrekken aan personen die naar hun uitzendingen willen kijken buiten de lidstaat waarvoor de licentie is verleend.

De achterliggende

.........Read more
Access: 
Public

Viking (Case C-438/05) - Arrest

Viking (HvJ 11-12-2007, Case C-438/05)

Casus

In deze zaak gaat het om een verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal (England and Wales, Verenigd Koninkrijk) in de procedure tussen International Transport Workers’ Federation, Finnish Seamen’s Union tegen Viking Line ABP, OÜ Viking Line Eesti.

Het Finse Viking verzorgt ferrydiensten tussen Tallin (Estland) en Helsinki (Finland). De matrozen van Viking waren aangesloten bij FSU, een dochtervakbond van ITF (the International Federation of Transport Workers' Union). ITF probeert met acties eigenaars van rederijen te verplichten om onder juiste vlaggen te handelen.

Viking vaarde onder een andere vlag dan de Finse en daarom reageerde ITF hierop met een boycotcampagne.

De vraag van de Engelse rechter aan het Hof is of een oproep van de internationale vakvereniging ITF aan haar nationale leden (tevens vakorganisaties) om niet te onderhandelen met een bepaalde onderneming, in strijd was met de vrijheid

.........Read more
Access: 
Public

Herziening na EHRM Vidgen - Arrest

HR 4 juni 2013, NJ 2013, 333 (Herziening na EHRM Vidgen)

Feiten

I.c. gaat het om de herziening na de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak van Vidgen tegen Nederland. Het EHRM had in die uitspraak geconcludeerd dat het enkele ondervragen van een zwijgende getuige niet voldoende is om aan het ondervragingsrecht te voldoen. De veroordeling van Vidgen steunde bijna uitsluitend op de verklaring van één getuige. Dit terwijl Vidgen niet in de gelegenheid was gesteld om deze getuige te ondervragen. Het EHRM oordeelde dat dit een schending van artikel 6 EVRM oplevert. Dat de getuige niet ondervraagd kon worden omdat hij zich beriep op zijn zwijgrecht doet aan de schending van artikel 6 EVRM niet af (behalve als voldoende compenserende maatregelen zijn genomen waardoor van een schending geen sprake is).

Hoge Raad

I.c. gaat het om de herziening

.........Read more
Access: 
Public

Pages

Subscribe to WorldSupporter RSS