Chan-a-Hung/Maalste - Arrest

Chan-a-Hung/Maalste (HR 04-05-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1426)

Casus

Een 16-jarige bromfietser komt tijdens slechte weersomstandigheden en in het donker op het fietspad in aanrijding met een 33-jarige fietser, waardoor de bromfietser blijvende letselschade oploopt. De fietser blijft ongedeerd. De fietser reed op hetzelfde fietspad tegen de toegestane rijrichting in. De bromfietser was niet verzekerd tegen de financiële gevolgen van een ongeval als het onderhavige, terwijl de fietser tegen wettelijke aansprakelijkheid was verzekerd. De bromfietser vordert in de onderhavige procedure te verklaren voor recht dat de fietser op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor zijn schade. Hij meent dat de fietser een ernstige verkeersfout heeft gemaakt en dat hem geen enkele schuld treft. De fietser stelt dat de bromfietser wel een verwijt treft en concludeert dat deze op grond van de ‘reflexwerking’ van artikel 185 WVW 1994 – dat wil zeggen: de eigenaar van een motorrijtuig is, behoudens overmacht, verplicht schade te vergoeden aan niet door dat motorrijtuig vervoerde personen of zaken – en de 50%-regel – dat wil zeggen: indien er een fout is van fietser of voetganger en geen sprake is van overmacht van de bestuurder van het motorrijtuig wordt in ieder geval 50% van de schade van de fietser of voetganger van 14 jaar en ouder ten laste van de eigenaar gebracht – slechts de helft van zijn schade vergoed kan krijgen.

Rechtsvraag

Komt in het onderhavige feitencomplex aan artikel 185 WVW 1994 en de door de Hoge Raad ontwikkelde 50%-regel reflexwerking toe?

Hoge Raad

In het arrest HR 6 februari 1987, NJ 1988, 57 (Saskia Mulder) is reflexwerking aangenomen in het geval van schade die door schuld van een fietser bij een aanrijding is toegebracht aan een motorrijtuig. Geoordeeld moet worden dat de redengeving in dat arrest voor het aannemen van die reflexwerking evenzeer geldt voor letselschade van de bestuurder van het motorrijtuig, zodat ook hiervoor reflexwerking moet worden aangenomen. Dit brengt mee dat bij een aanrijding tussen een motorrijtuig en een fietser waarbij schade aan het motorrijtuig of letselschade aan de bestuurder wordt toegebracht, artikel 185 lid 1 WVW 1994 jo. artikel 6:101 lid 1 BW met zijn strenge zorgvuldigheidsnorm in die zin van overeenkomstige toepassing is, dat, behoudens overmacht en hoewel de fietser schuld heeft aan de aanrijding, de schade in beginsel voor een gedeelte voor rekening blijft van de eigenaar/bestuurder van het motorrijtuig. Het antwoord op de vraag voor welk gedeelte, hangt in het bijzonder af van de mate waarin de fout van de fietser enerzijds en de aan het motorrijtuig toe te rekenen omstandigheden anderzijds tot de schade hebben bijgedragen.

Noch in het geval van schade aan het motorrijtuig noch in het geval van letselschade aan de zijde van de bestuurder van het motorrijtuig is plaats voor overeenkomstige toepassing van de 100%-regel en van de 50%-regel en kunnen in het kader van de billijkheidscorrectie van artikel 6:101 lid 1 BW de gevolgen van de reflexwerking worden verzacht.

De 100%- en de 50%-regel zijn door de Hoge Raad ontwikkeld in het kader van de billijkheidscorrectie van artikel 6:101 lid 1 BW, een maatstaf waarbij rekening moet worden gehouden met de persoonlijke en maatschappelijke belangen die bij het gegeven geval zijn betrokken. In die gevallen gaat het om bescherming van kwetsbare groepen van verkeersdeelnemers (voetgangers en fietsers). Met name de afweging van de persoonlijke en maatschappelijke belangen die zijn betrokken bij het geval dat aan de bestuurder letselschade is toegebracht, zal veelal tot een geheel andere uitkomst kunnen leiden dan waartoe de 100%- en de 50%-regel nopen. Overeenkomstige toepassing van deze regels in zodanige gevallen lijkt niet op een breed maatschappelijk draagvlak te kunnen rekenen, zeker als het gaat om letselschade van de bestuurder van het motorrijtuig waartegen deze niet is verzekerd, terwijl de aansprakelijkheidsverzekering van de voetganger/fietser die schade wel dekt. Derhalve zal steeds van geval tot geval eerst de door artikel 6:101 lid 1 BW geëiste causaliteitsafweging moeten worden gemaakt, waarna de in dat artikel opgenomen billijkheidscorrectie aan de orde kan komen. Bij de beantwoording van de vraag of de billijkheid – gelet op de persoonlijke en maatschappelijke belangen die bij het gegeven geval zijn betrokken – een andere verdeling eist, moet rekening worden gehouden met de ernst en de mate van verwijtbaarheid van de over en weer gemaakte fouten en met alle andere omstandigheden van het geval, waaronder het al dan niet verzekerd zijn, van de eigenaar/bestuurder en de aansprakelijk gestelde fietser/voetganger.

Join World Supporter
Join World Supporter
Log in or create your free account

Why create an account?

  • Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
  • Once you are logged in, you can:
    • Save pages to your favorites
    • Give feedback or share contributions
    • participate in discussions
    • share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
Follow the author: Law Supporter
Promotions
verzekering studeren in het buitenland

Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
WorldSupporter Resources
Arresten & Jurisprudentie: leren, studeren en kennis delen - Startpagina