Materieel Strafrecht - UL - Eindtentamen 2018


Vragen

Casus: Geldnood

De broers Bas en Chris zitten in geldnood. Zij besluiten om samen rijke mensen te overvallen om zo snel en zonder al te veel moeite ged te verdienen. Het idee is om in een nabijgelegen bos, dat midden in een zeer rijke gemeente ligt en voor hen bekend terrein is, hun potentiële slachtoffer uit te kiezen.

Op 1 augustus 2017 rijden Bas en Chris samen in Bas zijn auto naar dit bos. Chris heeft gezorgd voor hardloopkleding voor hen allebei, zodat zij zich onopvallend kunnen begeven in het bos. Bas heeft in zijn auto een doorgeladen vuurwapen liggen. Bas heeft jarenlang in het leger gezeten en is een geoefend schutter. De broers hebben afgesproken om bij de overval te dreigen met geweld door middel van het meegebrachte pistool en indien nodig zal Bas daadwerkelijk geweld gebruiken om zo eventueel verzet te breken. Over het gebruik van dodelijk geweld is niet gesproken. Na een uur rustig te hebben rondgelopen in het bos spotten Bas en Chris hun potentiële slachtoffer die, naar later blijkt, Dennis heet. Dennis stapt uit een dure auto, die hij heeft geparkeerd op het parkeerterrein. Hij loopt in dure kleding en heeft een duur horloge om zijn pols. Hij wil zijn twee honden gaan uitlaten in het bos. Hij is het perfecte slachtoffer voor Bas en Chris. Na dDennis een half uur lang in de gaten te hebben gehouden, ziet Chris met zijn verrekijker Dennis teruglopen naar zijn auto op het parkeerterrein. Bas bevindt zich op dat moment in de greppel naast het parkeerterrein.

Chris waarschuwt Bas door een knikje te geven dat hij eraan komt. Bas pakt zijn wapen dat hij daarvoor in de greppel reeds schietklaar heeft gemaakt. Chris ziet dat Bas in de richting van Dennis loopt en zijn wapen op hem richt. Tot Chris zijn verbazing schiet Bas uit het niets drie keer op Dennis. De eerste kogel raakt Dennis in zijn been, de overige twee kogels in zijn middenrif. Dennis bevindt zich op dat moment op vijf meter afstand van Bas. Bas en Chris lopen direct na het schieten dnaar Dennis toe en vragen hem om zijn pincode die Dennis - zijnde in hevige shock -  direct afgeeft. Net nadat Dennis de volledige code heeft kunnen vertellen, overlijdt hj ten gevolge van het opgelopen letsel. Bas en Chris verplaatsen Dennis naar de greppel en bedekken hem hierna met takken.De honden van Dennis zijn weggerend en niet meer gesignaleerd. Vervolgens pakken Bas en Chris de portemonnee en het horloge van Dennis en rijden met hun eigen auto weg, richting de stad.

In de stad gaan zij naar een pinautomaat en zien zij dat er €25.000 op de rekening van Dennis staat. zij pinnen €500 om direct wat leuks mee te doen en spreken af de rest van het geld later te pinnen en eerlijk te verdelen. Om hun succes te vieren, besluiten zij op een terras bier tegaan drinken. Met elk biertje dat zij drinken worden zij luidruchtiger. Op het terras zitten een aantal tafels verder Koen en Martijn. Zij hebben last van Bas en Chris en Martijn vraagt dan ook of zij wat stiller kunnen zijn. Chris en Bas schreeuwen terug dat zij zelf 'hun bek moeten houden'. Na wat heen en weer geschreeuw, besluiten Koen en Martijn om weg te lopen van het terras, omdat zij het geschreeuw zat zijn. Bas en Chris vinden dit 'slap gedrag' en besluiten hen te achtervolgen. Zodra de beide mannen in de gaten krijgen dat ze worden gevolgd, draait Koen zich om, pakt een mes uit zijn zak en loopt dreigend in de richting van Chris. Bas en Chris schrikken zichtbaar van dit mes. Koen loopt langzaam, maar dreigend, in de richting van Chris. Op het moment dat Koen op twee meter afstand staat van Chris, pakt Bas zijn vuurwapen en schiet hij Koen - zonder waarschuwing - in de buikstreek. Koen valt neer. Chris en Bas maken dat zij wegkomen. De hulpdiensten arriveren snel ter plaatse en vervoeren Koen met gillende sirenes naar het ziekenhuis.

Aangekomen in het ziekenhuis wordt Koen direct geopereerd. Er blijken geen vitale organen te zijn geraakt. De kogel wordt zonder problemen verwijderd en na de operatie is Koens toestand stabiel. Echter, enkele uren later verslechtert de toestand van Koen in hoog tempo en komt hij alsnog te overlijden. Later onderzoek wijst uit dat dit het gevolg is van een zeldzame, allergische reactie op de antibiotica die hem na afloop van de operatie zijn toegediend en die niet tijdig door het behandelend personeel is herkend.

Na enkele dagen wordt het lijk van Dennis gevonden door een voorbijganger, die direct de politie inschakelt. Bas en Chris worden na een week opgepakt op verdenking van de moord in het bos en het schieten op Koen  en worden door de politie verhoord.

Ten aanzien van de dodelijke overval op Dennis verklaart Chris dat hij 'verbijsterd' was door het schieten op Dennis van zijn broer Bas. Hij wilde inderdaad samen met zijn broer Dennis overvallen en wist ook van het wapen maar het was nooit zijn bedoeling dat Dennis dood zou gaan. Bas beroept zich ten aanzien van dit incident op zijn zwijgrecht.

Over de ruzie met Koen en Martijn verklaart Bas dat hij samen met Chris een beetje stoer wilden doen tegen de jongens en hij normaal niet vies is van een potje vechten. Hij had echter niet verwacht dat de jongens bewapend zouden zijn. Het was helemaal niet de bedoeling om Koen neer te schieten, laat staan dood te schieten. Maar Koen heeft het er volgens Bas wel zelf naar gemaakt. Zo verklaart hij bij de politie: 'Wat had ik anders moeten doen? Ik moet mijn broer toch verdedigen?'

Casusvragen

Vraag 1

De officier van justitie besluit op Chris onder meer te vervolgen voor medeplegen van doodslag (art. 287 Sr) op Dennis. Kan Chris naar geldend recht, en gelet op de in de casus omschreven feiten en omstandigheden worden veroordeeld als medepleger van de doodslag van Dennis? Motiveer uw antwoord en beperk de beantwoording van deze vraag tot het leerstuk medeplegen. Motiveer uw antwoord (25 punten)

Vraag 2

Bas wordt onder andere vervolgd voor de doodslag (art. 287 Sr) op Koen. Voor dit feit is causaal verband vereist. Is er naar geldend recht en gelet op de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden sprake van een causaal verband? Motiveer uw antwoord (17 punten).

Vraag 3a

Op welke rechtvaardigingsgrond zal Bas naar alle waarschijnlijkheid een beroep doen en heeft dit verweer naar geldend recht en gelet op de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden kans van slagen? Motiveer uw antwoord (17 punten).

Vraag 3b

Ervan uitgaande dat het onder 3a genoemde verweer slaagt, tot welke einduitspraak dient de rechter dan te komen? Leg uit hoe u tot uw antwoord komt (6 punten).

Theorievraag

Vraag 4

Welke betekenis wordt in de jurisprudentie gegeven aan het feitbegrip in de samenloopregeling enerzijds en de ne bis in idem-bepaling anderzijds en waarin ligt het verschil? Motiveer uw antwoord (10 punten).

Antwoordindicatie

Vraag 1

Medeplegen is een deelnemingsvorm en staat in artikel 47 lid 1 sub 1 Sr. Net als bij de andere deelnemingsvormen gelden voor medeplegen twee algemene voorwaarden: accessoriteit en dubbel opzet. Aan de eis van accessoriteit is voldaan, nu Chris wordt vervolgd voor het medeplegen van doodslag (artikel 287 Sr). Dubbel opzet houdt in dat zowel opzet op de deelnemingsgedraging als opzet op het strafbare feit waaraan wordt deelgenomen moet worden vastgesteld.

Naast deze algemene voorwaarden, gelden voor elke deelnemingsvorm bijzondere voorwaarden. De Hoge Raad omschrijft medeplegen als nauwe en bewuste samenwerking. Deze nauwe en bewuste samenwerking valt uiteen in een objectief deel (nauwe samenwerking) en een subjectief deel (bewuste samenwerking). In dat laatste deel vinden we het dubbel opzet. (6 punten).

Ten eerste zal de nauwe samenwerking behandeld worden. De Hoge Raad stelt dat het bij medeplegen moet gaan om samenwerking van voldoende gewicht of om een wezenlijke bijdrage aan het delict. Om de nauwe samenwerking nader in te vullen zijn in de jurisprudentie verschillende ‘gezichtspunten’ ontwikkeld. Klassieke gezichtspunten van medeplegen zijn een verdeling van bestanddelen en inwisselbaarheid van rollen (Wormerveerse brandstichting). Enkele andere gezichtspunten zijn: de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Het enkele niet-distantiëren is op zichzelf niet voldoende om nauwe samenwerking aan te nemen (Overzichtsarrest medeplegen). (4 punten)

In casu is gehandeld als een twee-eenheid. Bas en Chris hebben samen een plan gemaakt om rijke mensen te overvallen door hen te bedreigen met een vuurwapen. Ze zijn samen - onder medeneming van een geladen vuurwapen - naar het bos gegaan in hardloopkleding zodat zij niet op zouden vallen, hebben daar samen uitgekeken naar een geschikt slachtoffer, hebben samen het slachtoffer opgewacht waarbij communicatie was tussen de verdachten. Ná het schieten zijn zij samen naar het slachtoffer gelopen om zijn pincode te vragen en hebben hem naar de greppel verschoven om hem daar te bedekken met takken. Door Chris zijn aandeel in de voorbereiding, uitvoering én afhandeling van het delict heeft Chris bewust een zodanige intellectuele en materiële bijdrage van voldoende gewicht geleverd dat gesproken kan worden van een nauwe samenwerking. (4 punten)

Ten tweede zal de bewuste samenwerking worden behandeld. Dit valt uiteen in dubbel opzet: opzet op de deelnemingsgedraging en opzet op de doodslag. Opzet op het medeplegen is aanwezig, nu zij alles samen hebben gepland, afgesproken, voorbereid, uitgevoerd en afgehandeld. (2 punten)

Vervolgens moet worden beoordeeld of Chris ook opzet op het grondfeit heeft gehad. Van vol opzet is geen sprake gelet op de eigen verklaring van Chris en het feit dat Bas schijnbaar uit het niets op Dennis schiet. Voorwaardelijk opzet mag worden gebruikt voor het bewijs volgens de delictsomschrijving van doodslag (Bacchus). Is er sprake van voorwaardelijk opzet (het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans)? (2 punten)

Ten aanzien van het aanvaarden: het plan was om rijke mensen te overvallen, waarbij een geladen vuurwapen werd meegenomen naar de bossen. Bas is een geoefend schutter en de afspraak was om met geweld te dreigen en indien nodig geweld te gebruiken. Over dodelijk geweld is niet gesproken. 

Het staat wel vast dat er een vooropgezet plan tot beroving was waarbij een vuurwapen zou worden gebruikt. Is er naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans op de dood? Dit lijkt zo te zijn, gelet op de volgende omstandigheden:

  • Beroving gaat gepaard met geweld of dreigen met geweld;
  • Er gaat een geladen vuurwapen mee, dat levert een vorm van geweld op waarvan de ervaring leert dat die tot een reële kans op de dood leidt;
  • Het gebruik van geweld was een plausibel scenario want afgesproken was dat geweld zou worden toegepast bij eventueel verzet.

Al met al lijkt van een aanmerkelijke kans op de dood sprake.

Ten aanzien van het bewustzijn: Chris was zich hiervan bewust, want hij wist dat er een geladen vuurwapen bij Bas was en zag dat Bas in de richting van Dennis liep, met het wapen op hem gericht, en Chris wist van de afspraken met Bas over het gebruik maken van geweld. Naast Chris zou een gemiddelde derde zich ook bewust zijn van het feit dat het meebrengen van een doorgeladen vuurwapen naar een overval kan resulteren in het overlijden van een persoon, dus had Chris zich hiervan ook bewust moeten zijn.

Ten aanzien van het aanvaarden: Chris heeft deze kans ook aanvaard, nu hij niet heeft ingegrepen toen gesproken werd over het meebrengen van een doorgeladen vuurwapen of nadat het eerste schot was gelost. Bovendien stemde hij zelf in met het plan waarin het (gebruik van een) vuurwapen centraal stond. Ook na het neerschieten heeft Chris zich niet bekommerd om Dennis, maar is samen met Bas aan een stervende Dennis zijn pincode gaan vragen, waarna zij hem hebben verstopt en zijn weggereden.

Al met al is er sprake van voorwaardelijk opzet op de doodslag en dus van opzet op het grondfeit. (6 punten)

Concluderend kan worden gesteld dat Chris als medepleger van doodslag op Dennis kan worden veroordeeld. (1 punt)

Vraag 2

In de meeste gevallen zal de vraag naar het strafrechtelijk relevante causale verband weinig problemen opleveren. Echter, in gevallen waarin er sprake is van een combinatie van oorzaken, moet worden nagegaan welke oorzaken strafrechtelijk gezien relevant zijn. Zo kan het zijn dat andere oorzaken zo doorslaggevend zijn, dat ze – strafrechtelijke gezien – de ‘causale keten’ tussen de gedraging van de verdachte en het (verboden) gevolg ‘doorbreken’, of anderszins in de weg staan aan de strafrechtelijke toerekening van het gevolg aan de verdachte. Dat alles vraagt om een strafrechtelijke waardering van de feiten, waarbij sinds het arrest 'Letale longembolie' moet worden bezien of ‘het gevolg in redelijkheid aan de verdachte kan worden toegerekend’ (1 punt). Meer bepaald betekent dat in casu dus moet worden beoordeeld of de dood van Koen redelijkerwijze kan worden toegerekend aan (de gedraging/het schot in de buikstreek) door Bas.

De volgende gezichtspunten (‘bouwstenen’ volgens De Hullu) kunnen bij de beoordeling van de redelijkheid van de toerekening worden betrokken:

  1. de conditio-sine-qua-non-leer (gedraging verdachte noodzakelijke factor voor intreden gevolg?)
  2. de causa-proxima-theorie (de leer van de directe, naaste oorzaak van het gevolg)
  3. de adequatie-theorieën of de relevantie-theorieën en, in verband hiermee, het ‘voorzienbaarheidscriterium’ (‘relevante’ of ‘adequate’ oorzaken zijn in deze theorieën met name die oorzaken waarvan voorzienbaar was dat ze tot het verboden gevolg zouden leiden).

Tevens dient te worden gekeken naar de aard en ernst van de gedraging van de verdachte in verhouding tot de andere oorzaken die mede tot het verboden gevolg hebben geleid. Was de gedraging naar haar aard geschikt was om het uiteindelijke resultaat teweeg te brengen? En was er – wat betreft die andere oorzaken – bijvoorbeeld sprake van ‘normale’ complicaties of was er wellicht sprake van een zodanig ernstige fout van een behandelend arts dat daarmee de causale keten tussen de gedraging van de verdachte en het gevolg doorbroken moet worden geacht?

Toegepast op onze casus leidt dit tot het volgende: Buiten kijf staat dat het Koen in de buikstreek schieten door Bas de causale keten in gang heeft gezet en dus een noodzakelijke factor was voor de uiteindelijke dood van Koen (c.s.q.n.). Duidelijk is ook dat dit schot niet de directe, naaste oorzaak van die dood was. Dat was namelijk de zeldzame allergische reactie op de antibiotica die hem standaard na de operatie zijn toegediend en het niet tijdig opmerken van die allergische reactie door het behandelend personeel. Dit doet dus de vraag rijzen of deze 'causa proxima' als andere factor zo doorslaggevend is te achten, dat het niet langer redelijk moet worden geacht het gevolg nog aan Bas toe te rekenen ('op zijn bordje te leggen') en daarmee de causale keten 'doorbreekt'. Het schieten in de buikstreek van korte afstand is een agressieve op de dood gerichte gedraging, die geschikt om de dood te veroorzaken en heeft het risico daarop ook zonder meer in relevante mate verhoogd. De dood als gevolg is ook redelijkerwijs voorzienbaar (voor Bas zelf uiteraard maar ook voor de criteriumfiguur). (5 punten)

Met betrekking tot de andere relevante factoren van na het schot maar voor het overlijden van Koen kan gezegd worden dat het in de eerste plaats om een medische complicatie gevolgd door een medische omissie. Om de kunnen beoordelen of deze twee oorzaken/factoren tezamen dermate doorslaggevend zijn dat het niet langer redelijk is om Koens dood voor rekening van Bas te laten komen, moet dus de vergelijking worden gemaakt de arresten Letale longembolie en Aortaperforatie. In Letale longembolie vonden er na de medische behandeling complicaties plaats die tot de dood van de patiënt voerden. Het letsel dat het slachtoffer van het ongeluk had opgelopen was op zichzelf niet dodelijk, maar het overleed aan een uit dat letsel als complicatie ontstane longembolie. In dat geval kon het overlijden toch als een gevolg van het ongeval worden opgevat. (2 punten)

In Aortaperforatie was het letsel op zichzelf wel dodelijk is, maar had beter medisch ingrijpen (het beweerdelijk niet ontdekken van perforaties van de aorta en het niet stelpen van de dientengevolge optredende bloedingen) het intreden van de dood kunnen voorkomen. Het onjuiste medische optreden is dan wel oorzaak van het niet-voorkomen van het gevolg van de gedraging (steken) van de verdachte, maar die gedraging blijft als causaal voor de dood beschouwd worden. (2 punten)

Er zijn dus wel enige verschillen aan te wijzen met de onderhavige casus: de medische complicatie in de casus vloeide niet uit het door Bas veroorzaakte letsel voort en de medische omissie vond niet plaats in het kader van het opereren van dat door Bas veroorzaakte letsel. (2 punten)

Maakt dit dan toerekening aan Bas ‘onredelijk’? Dat is uiteindelijk toch niet het geval. De grond namelijk voor de toerekening van het gevolg aan Bas is hier gelegen in:

  1. het uit de gedraging sprekende opzet op het gevolg (opzet op Koen dood, zeer gevaarzettende gedraging met de dood als voorzienbaar gevolg),
  2. in combinatie met het feit dat de zeldzame allergie in slachtoffer Bas is gelegen,
  3. het relatief korte tijdsverloop tussen het schot en het overlijden
  4. de relatief kleine medische fout omdat de allergie dus zeer zeldzaam was.

Deze omstandigheden maken dat ook in onze casus het uiteindelijk zo is dat nu het bewuste schot naar zijn aard geschikt was om het uiteindelijke resultaat teweeg te brengen en het risico daarop in relevante mate heeft verhoogd, de combinatie van de medische complicatie en medische omissie de causaliteitsketen niet doorbreken en het dus redelijk is om de dood van Koen aan (het schot van) Bas toe te rekenen. (5 punten)

Vraag 3a

De rechtvaardigingsgrond waar Bas naar alle waarschijnlijkheid een beroep doet is noodweer. Artikel 41 lid 1 Sr stelt dat niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van een eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding. (1 punt)

Allereerst moet er sprake zijn van een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding tegen eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed. Volgens het Overzichtsarrest noodweer(exces) kan onder een ‘ogenblikkelijke’ aanranding ook een onmiddellijk dreigend gevaar voor een aanranding worden verstaan. Van dat laatste is in deze casus sprake: Koen komt met een mes op Chris aflopen, heeft het mes ‘steekklaar’ in handen en is hem genaderd tot op 2 meter. De dreigende aanranding is gericht tegen Chris (andermans) lijf en is evident wederrechtelijk.(4 punten)

Hiertegen mag je je verdedigen, maar dan moet de verdediging wel geboden en noodzakelijk zijn; oftewel de verdediging moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Proportionaliteit houdt in dat de wijze van verdedigen niet in onredelijke verhouding staat met de aanval. Subsidiariteit houdt in dat moet gekeken was of er een reële, minder vergaande wijze was voor de verdachte om zich te verdedigen, en in het Overzichtsarrest wordt hierbij met name gedacht aan het zich aan de aanval onttrekken (2 punten).

Daarnaast spelen de algemeen regulerende beginselen culpa in causa en de Garantenstellung een rol bij de beoordeling van het beroep op noodweer: heeft de verdachte zichzelf verwijtbaar in de noodweersituatie gebracht? Heeft de verdachte een bepaalde hoedanigheid of bepaalde kwaliteiten op basis waarvan van hem meer zorgvuldigheid, een meer proportionele reactie verwacht mag worden op de aanval dan gemiddeld? (2 punten)

Heeft Bas proportioneel gehandeld? Koen stond op twee meter afstand van Chris, dreigend met een mes. Bas heeft daarop gereageerd met één schot. Een schot in de buikstreek tegen een dreiging van een mes zou proportioneel kunnen zijn, immers gaat het om het gebruik van een potentieel dodelijk wapen versus de onmiddellijke dreiging met het gebruik van een potentieel dodelijk wapen. Tegelijkertijd is een pistool op zichzelf een ‘zwaarder’ wapen dan een mes, maar dit hoeft niet te betekenen dat de wijze van verdedigen meteen in een onredelijke verhouding staat met de aanval. Hier speelt echter mee dat Bas een geoefend schutter is (er kan daarom gesproken worden van een Garantenstellung) waardoor aan de wijze waarop hij het wapen gebruikt hogere eisen kunnen worden gesteld dan aan een gemiddeld mens. Met deze argumenten kan dan ook geconcludeerd worden dat zijn reactie niet proportioneel was.

Heeft Bas met zijn handelen voldaan aan het subsidiariteitsvereiste? Koen stond al dichtbij Chris. Bas kon wel wegrennen, maar dan was de noodweersituatie niet opgelost, want dan stond Chris nog steeds op straat, terwijl Koen op hem af liep met een mes. In de casus wordt niet duidelijk of het mogelijk was voor Bas om samen met Koen te vluchten. Tegelijk lijkt er in de casus wel ruimte voor een minder vergaand middel, zoals het lossen van een waarschuwingsschot of het schieten op een minder gevaarlijke plek in het lichaam van Koen, zoals de benen. Met deze argumenten kan dan ook beargumenteerd worden dat er niet voldaan is aan het subsidiariteitsvereiste.

Tot slot is de culpa in causa een relevant gezichtspunt. Dit geeft echter in casu niet de doorslag. Weliswaar kan aan Bas (en Chris) het verwijt worden gemaakt dat het niet verstandig was om Koen en Martijn te achtervolgen, maar dat betekent nog niet dat zij in grote mate hebben bijgedragen aan de ogenblikkelijke aanranding: het feit dat Koen dreigend met een mes op Chris af komt lopen. (8 punten)

Al met al kan geconcludeerd worden dat het beroep op noodweer niet slaagt nu niet is voldaan aan vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.

Vraag 3b

Noodweer is een rechtvaardigingsgrond. Rechtvaardigingsgronden hebben betrekking op de wederrechtelijkheid. De delictsomschrijving van doodslag bevat niet de wederrechtelijkheid. Wederrechtelijkheid is dan geen bestanddeel, maar een element. Dit houdt in dat de rechtvaardigingsgronden aan bod komen bij de derde vraag van artikel 350 Sv, “is de verdachte strafbaar”, omdat elementen aan bod komen bij de derde vraag. Als een beroep op noodweer slaagt, is de verdachte niet strafbaar omdat hij niet wederrechtelijk heeft gehandeld. Dit betekent dat de einduitspraak Ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR) dient te zijn. De rechter komt dan ook tot die einduitspraak. (6 punten)

Vraag 4

Ne bis in idem, artikel 68 Sr, heeft betrekking op de vraag of een feit opnieuw mag worden vervolgd. Bij ne bis in idem moet gekeken worden naar de juridische aard van de feiten en naar de gedraging van de verdachte (gaat het in de kern om dezelfde gedraging?). Liggen de strafbare beschermde rechtsgoederen en strafmaxima (te ver) uit elkaar, dan is er geen sprake van hetzelfde feit en mag er opnieuw worden vervolgd. (4 punten).

Samenloop heeft betrekking op het tegelijkertijd vervolgen van één feit op grond van twee verschillende strafbepalingen en het effect op de berechting: is er één strafbaar feit gepleegd of meerdere? Artikel 55 e.v. Sr. Bij samenloop wordt een meer normatieve uitleg aan het feitbegrip gegeven, het accept ligt meer op de juridische strekking van de strafbare gedraging en minder op de fysieke gedraging als zodanig. (4 punten)

Het feitenbegrip bij ne bis in idem is ruimer dan bij samenloop volgens de Hoge Raad. Wat hetzelfde feit is in het kader van samenloop is ook hetzelfde feit bij ne bis in idem, maar andersom hoeft dit niet het geval te zijn. (2 punten)

Page access
Public
How to use and find summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  3. Search tool: quick & dirty - not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is available at the bottom of most pages or on the Search & Find page
  4. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Quick links to WorldSupporter content for universities in the Netherlands

Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.