Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
Week 6
Bestuursorganen:
Het is een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld' (a-orgaan), of 'een persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed' (b-orgaan).
A-orgaan:
Het is een orgaan van een rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht. Rechtspersonen ingesteld krachtens publiekrecht staan in art. 2:1 BW.
B-orgaan:
Het is een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed.
Die beschikt over publiekrechtelijke bevoegdheden, dus het kunnen nemen van bindende besluiten. Verkrijging openbaar gezag:
- Krachtens wettelijk voorschrift dat op een wet in formele zin is terug te voeren.
- Publieke taak: taak die de overheid zich heeft aangetrokken en waarbij de uitvoering van deze taak door een privaatrechtelijke persoon of orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon met overheidsgelden wordt bekostigd. Heeft alleen betekenis voor subsidies en uitkeringen (Stichting Silicose).
- Overheid heeft overwegende invloed op beheer privaatrechtelijke rechtspersoon: organen van rechtspersoon zijn slechts met openbaar gezag bekleed indien zij besluiten nemen of andere handelingen verrichten ten aanzien van in hun dienst zijnde ambtenaren.
Besluit:
Een besluit is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, dat een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt (art. 1:3 lid 1 Awb.).
Bestuursrechter:
Een bevoegde rechter die uitspraak doet in het bestuursrecht. Het bestuursrecht (ook wel administratief recht genoemd) is het geheel van rechtsregels die de bestuurlijke bedrijvigheid beheersen van overheidsorganen die tot de uitvoerende macht behoren. Het is onderdeel van het publiekrecht.
Actio popularis:
De wetgever kan bepalen dat eenieder de bevoegdheid heeft bezwaar te maken en beroep in te stellen tegen bestuursbesluiten.
De belanghebbende:
Van wie een belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
Preventief toezicht:
Het houdt in dat soms kan het bepaalt zijn dat een besluit eerst rechtsgeldig wordt, nadat van een ander (hoger) bestuursorgaan instemming is verkregen: goedkeuring (10:25 Awb). De eis van de goedkeuring kan slechts worden gesteld in bij of krachtens de wet bepaalde gevallen.
Repressief toezicht:
Het houdt in dat van vernietiging kan slechts sprake zijn als een bestuursorgaan bevoegd is buiten administratief beroep een besluit van een ander bestuursorgaan te vernietigen; zo’n vernietigingsbevoegdheid kan slechts worden verleend bij de wet.
De gronden voor vernietiging zijn:
- In strijd met het recht:
- In strijd met alle regelingen afkomstig van hogere organen dan het orgaan waar van het besluit wordt vernietigd .
- In strijd met de ongeschreven algemene rechtsbeginselen.
- In strijd met het algemeen belang:
- In strijd met elk belang dat naar oordeel van het vernietigende orgaan van meer waarde is dan het belang dat door het te vernietigen besluit werd gediend.
Administratief beroep:
Het houdt in dat een administratief beroep is het gebruikmaken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij een ander bestuursorgaan dan het welk het besluit heeft genomen.
Politieke controle:
Vertegenwoordigende lichamen (Tweede Kamer, gemeenteraad) kunnen aan de minister of aan het college van B&W inlichtingen vragen en de betrokkenen verantwoording doen afleggen voor genomen beslissingen en het gevoerde beleid.
Beroep:
In het bestuursrecht is dit het vragen van een voorziening tegen een besluit, hetzij bij een ander bestuursorgaan dan dat het besluit heeft genomen, hetzij bij een onafhankelijke administratieve rechter.
Hoger beroep:
Het houdt in dat je kan ingaan tegen een gegeven vonnis in eerste aanleg.
Voorbereidingsprocedure:
Voordat het bestuursorgaan overgaat tot het nemen van een besluit, zal er onderzoek moeten plaatsvinden. Dit is de voorbereidingsfase.
Besluitvormingsprocedure:
Proces om te komen tot een gemotiveerd besluit, door vast te stellen wat het probleem is, mogelijke oplossingen te bedenken, deze te evalueren, een besluit te nemen en terug te koppelen
Bestuursrechtelijke rechtsbescherming:
Ten aanzien van besluiten (die niet conform art. 8:2 tot 8:6 Awb zijn uitgezonderd) dient een bezwaarschrift te worden ingediend bij het orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen (indien niet administratief beroep op een hoger bestuursorgaan openstaat); daarna is er beroep op de rechtbank. Vervolgens is er hoger beroep op de Afdeling Bestuursrechtspraak (art. 37 Wet RvS), tenzij in hoger beroep de Centrale Raad v Beroep bevoegd is (art. 18 Beroepswet)(sociale zekerheid/ambtenarenzaken).
Natuurlijke personen:
Iemand van vlees en bloed die volwaardig handelingsbekwaam is en in het rechtsverkeer behept met rechten en plichten.
Rechtspersonen:
Is een juridische constructie waardoor een abstracte entiteit of organisatie op kan treden als een volwaardig en handelingsbekwaam persoon in het rechtsverkeer die in het bezit is van rechten en plichten zoals een natuurlijk persoon dat kan doen. Dat wil zeggen dat een rechtspersoon bezittingen en schulden kan hebben, contracten kan sluiten, rechtszaken kan aanspannen of aangeklaagd kan worden. Een rechtspersoon heeft dus, net als een natuurlijk persoon, rechtspersoonlijkheid
Normadressaat:
Hij is de geadresseerde van de norm die door de beschikking wordt gesteld. Bijvoorbeeld, De overheid stelt de norm waaraan anderen zich moeten houden. Die is ‘geadresseerd’ aan een bepaalde groep mensen, voor wie de regel relevant is.
Vandaar het woord norm-adressaat. Dus, dat is degene voor wie de verplichting geldt.
Uitkeringen:
Betaling van een bedrag waarop iemand recht heeft
Derdebelanghebbenden:
Belanghebbende naast diegene die in kwestie belanghebbende is bij een besluit.
Algemeen belang:
Het algemeen belang is een term uit de politiek en de politieke filosofie, en duidt op datgene dat voor het welzijn van het volk in het algemeen nuttig, gewenst of nodig is.
Het nabijheidcriterium:
Het houdt dat als de gevolgen van het besluit voor de persoon in kwestie in relevante mate anders uitwerken dan voor anderen in het algemeen. Voorbeeld: bij een kapvergunning van een boom moet men voldoen aan het zicht en nabijheidcriterium. Bijvoorbeeld, dit criterium speelt vooral een rol bij besluiten die gevolgen kunnen hebben voor ruimtelijke implicaties en houdt in dat er gekeken wordt naar de afstand tussen de woonplaats van een mogelijke belanghebbende en de locatie waarop het besluit betrekking heeft
Het zichtcriterium:
Het houdt in als de gevolgen van het besluit voor de persoon in kwestie in relevante mate anders uitwerken dan voor anderen in het algemeen. Voorbeeld: bij een kapvergunning van een boom moet men voldoen aan het zicht en nabijheidcriterium. Dit houdt in dat bijvoorbeeld deze criterium ondersteunt het afstandscriterium. Hierbij is wel bepaald dat het feit dat er geen uitzicht bestaat op een bepaalde “activiteit” niet gelijk af hoeft te doen aan de belanghebbendheid.
Appellant:
De procespartij die in hoger beroep gaat tegen een uitspraak in eerste aanleg.
Concurrentiebelang:
Belangen die het belang van de persoon in kwestie tegenspreekt.
Concurrentieverhoudingen:
Zijn degenen die een concurrent zijn bij een besluit van een belanghebbende.
Bestemmingsplannen:
Zijn besluiten van algemene strekking waarin de bestemming van percelen wordt geregeld.
Afgeleid belang:
Geen direct belang bij het besluit, maar dit belang is niet rechtstreeks bij besluit betrokken. Er is geen voldoende causaal verband tussen het belang en het besluit.
Parallel belang:
Iemands belang loopt gelijk met het belang van de belanghebbende.
Tegengesteld belang:
Iemands belang loopt niet gelijk met het belang van de belanghebbende.
Algemene belang:
Is bijvoorbeeld milieubelangen, belangen van kunst en cultuur.
Collectieve belangen:
De gezamenlijke belangen van bijna alle leden van een groep personen (bijvoorbeeld: werknemers, huurders, buurtbewoners en ondernemers).
Rechtspersoonlijkheid:
Een rechtspersoonlijkheid behoort toe aan een onderneming of organisatie (die in dit geval geen natuurlijk persoon is). Rechtspersoonlijkheid betekent dat een onderneming of organisatie zelfstandig schulden en bezittingen heeft, en dus een eigen boekhoudkundig afgescheiden vermogen heeft.
Belangenorganisatie:
Komt voor het belang van haar leden op, bijvoorbeeld voor een collectief belang van de organisatie.
Het college van B&W:
Vormt het dagelijks bestuur van een Nederlandse gemeente.
De gemeenteraad:
Is een groep van gekozen volksvertegenwoordigers binnen een gemeente. De gemeenteraad controleert het gemeentebestuur (in Nederland: het college van burgemeester en wethouders; in België: het college van burgemeester en schepenen). Een lid van de gemeenteraad wordt gemeenteraadslid genoemd.
Gemeentelijke organen:
De raad:
- Aan het hoofd van de gemeente staat de gemeenteraad (125 Grondwet)
- De raad stelt in verband met hun huishouding verordeningen (147 Gemw) en de
- begroting (191 Gemw) vast.
Het college van burgemeester en wethouders (B&W):
- B&W is belast met het dagelijks bestuur van de gemeente (160 Gemw)
- Verordeningbevoegdheid van de raad kan aan B&W worden gedelegeerd (147 lid 1)
- Wethouders mogen geen lid zijn van de raad
- Gemeentelijke bestuursbevoegdheden worden geconcentreerd bij B&W
- Raadsleden hebben het recht van initiatief, amendement en interpellatie (155 Gemw)
- De raad heeft het recht van onderzoek (155a Gemw)
De burgemeester:
- Maakt deel uit van het bestuur van de gemeente.
- De burgemeester zit de raad voor (9 Gemw) en is voorzitter van B&W (34 Gemw)
- De burgemeester heeft een aantal eigen specifieke bevoegdheden, met name op het
- terrein van de openbare orde. (bijv. 175, 176, 154a en 176a Gemw)
Commissies:
- Bevoegdheden van de raad en van B&W kunnen gedelegeerd worden aan commissies. Deze commissies kunnen functioneel georganiseerd zijn, maar ook territoriaal.
- Intergemeentelijke organen - Ook kunnen aan de intergemeentelijke organen bevoegdheden worden overgedragen
Relativiteitsvereiste of Schutznorm-leer:
Het relativiteitsvereiste houdt in dat een bestuursrechter een aangevochten besluit (vergunning/ bestemmingsplan) niet vernietigt als door een belanghebbende een beroep wordt gedaan op een rechtsregel of een algemeen beginsel dat niet is bedoeld om zijn belangen te beschermen. Er moet een verband bestaan tussen het beroep en de daadwerkelijke reden om een besluit aan te vechten. Dat heeft tot gevolg dat besluiten alleen nog met succes aangevochten kunnen worden op gronden die zijn geschreven om het belang van de belanghebbende te beschermen. Daarmee worden de mogelijkheden om besluiten aan te vechten beperkt.
Congruentieleer:
Er hoeft geen congruentie (overeenstemming) te zijn tussen iemands belangen en de door hem tegen een besluit naar voren gebrachte bezwaren, gronden en argumenten.
Rechtsbijstandbureau:
Instantie waar je rechtsbijstand kan aanvragen.
Publiekrechtelijke rechtshandelingen:
Een burger die bij een loket informatie komt vragen of die een of ander formulier nodig heeft, krijgt te maken met handelingen van personen die daarbij optreden voor het bestuur.
Privaatrechtelijke rechtshandelingen:
Tussen bestuur en burger kunnen contracten worden gesloten zoals twee particulieren een overeenkomst kunnen aangaan.
Rechtsgevolg:
Is een verandering in het geheel van de rechten, aanspraken, bevoegdheden en verplichtingen van een of meer natuurlijke personen of rechtspersonen. We zeggen ook wel dat een rechtsgevolg een wijziging in de wereld van het recht is.
Mededelingen:
Zowel die van individuele aard als die van de algemene aard, wekken over het algemeen verwachtingen die onder omstandigheden voor honorering in aanmerking komen.
Vergunning:
Een officiële toestemming aanvragen bij een publiekrechtelijke instantie.
Delegeren:
Een bevoegd overdragen naar een ander orgaan. Dus er wordt geen nieuwe bevoegdheid gecreëerd, maar de bestaande bevoegdheid wordt verplaatst naar een ander orgaan. Het orgaan krijgt de bevoegdheid om uit eigen naam handelingen te verrichten (artikel 10:13 Awb). Er wordt gedelegeerd om werklast te verminderen. Juist omdat delegatie best ingrijpend is, vereist delegatie een wettelijke grondslag (artikel 10:15 Awb)
Zuivere schadebeslissing:
Het gaat om een beslissing die alleen betrekking heeft op de schadeclaim.
Onzuivere schadebeslissing:
Maakt deel uit van een besluit dat in essentie op iets anders betrekking heeft, zoals een besluit waarbij een vergunning wordt verleend en waarbij daarnaast in schadevergoeding ter compensatie van de schadelijke gevolgen van die vergunning wordt voorzien.
Binnenwettelijke en buitenwettelijke zuivere schadebeslissingen:
Er is sprake van een binnenwettelijk zuiver schadebesluit indien het zuivere schadebesluit is gebaseerd op een wettelijke regeling.
Privaatrechtelijke aanspraak:
Een beslissing die wordt genomen tot het afwijzen van een schadeclaim of tot het inwilligen ervan.
Centrale Raad van Beroep (CRvB):
De CRvB is de hoogste rechterlijke macht in Nederland die in een deel van de bestuursrechtelijke geschillen recht spreekt , ook in een deel van de zaken waarop de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Het gaat hierbij met name om zaken op het gebied van sociale zekerheid, bijstand en ambtenarenrecht. Ook is de Centrale Raad van Beroep onder meer de eerste en enige rechter in geschillen betreffende de uitvoering van wetten voor oorlog- en vervolgingsgetroffenen.
Socialezekerheidsrechter:
Is de bevoegde rechter met betrekking tot beslissingen van bestuursorganen over vergoeding van schade die het gevolg is van een eerder genomen besluit op het terrein van het sociaalzekerheidsrecht.
Materiële connexiteit:
Di is de schade veroorzaakt binnen het kader van de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid (of: in een door de uitoefening van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid ontstane rechtsverhouding)? Hierbij horen zowel rechtshandelingen en feitelijke handelingen.
Processuele connexiteit:
Dit gaat om de vraag of er sprake is van een appellabel besluit, zo ja dan moet de ‘uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid’ die de schade heeft veroorzaakt ook aangemerkt kunnen worden als een appellabel besluit in de zin van de Awb. Een buitenwettelijk schadebesluit is dus alleen appellabel indien het samenhangt met een ander appellabel besluit.
Gemene rechtsleer:
Het is het algemene bestuursrecht.
Rechtsbeginsel’ egalite devant les charges publiques’ :
Het is het Gelijkheid voor openbare lasten.
Attributie:
Het scheppen van een bestuursbevoegdheid en het toedelen van die bevoegdheid aan een bestuursorgaan. Het scheppen van een bevoegdheid is voorbehouden aan organen die, op grond van de grondwet, organieke wetten of bijzondere bestuurswetten, bevoegd zijn wettelijke voorschriften tot stand te brengen
Awb-voorzieningen:
Bezwaar en beroep open tegen de afwijzing van een aanvraag van een beschikking.
Fictief positief besluit:
Het bestuursorgaan kan niet alsnog een reëel besluit nemen waarbij alsnog wordt geweigerd, tenzij alsnog een besluit wordt genomen waaraan voor de burger nadelige voorschriften of beperkingen worden verbonden.
Fictief besluit:
Is geen besluit
Lex silencio positivo:
Fictieve positieve beschikking. Bijvoorbeeld als een decentrale overheid bij een vergunningaanvraag te laat of niet reageert, dan wordt de vergunning stilzwijgend verleend.
Ingebrekestelling:
Is de schriftelijke mededeling van de schuldeiser waarbij de schuldenaar wordt aangemaand om de overeengekomen prestatie te verrichten, waarbij tevens een redelijke termijn wordt gegeven om alsnog die prestatie te verrichten. Als de schuldenaar dan niet binnen die termijn heeft gepresteerd dan is hij in verzuim. Uiteraard moet de prestatie van de schuldenaar dan wel opeisbaar zijn.
De zuivere processuele functie:
Het bezwaar maken of beroep instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit leidt tot de juridisch bindende vaststelling dat inderdaad niet tijdig is beslist, met eventueel een termijnstelling voor het alsnog nemen van een reëel besluit,en eventueel een grondslag voor een schadeclaim wegens vertragingsschade.
Convenanten:
Het convenant wordt gebruikt als instrument voor het verwezenlijken van overheidsbeleid. Tevens wordt het vaak gebruikt als een alternatief voor eenzijdige regulering door de overheid, zoals de verordening of de beleidsregel.
Horizontaal bestuur:
Het horizontaal bestuur kan voornamelijk worden beschouwd als een reactie op de in de voorafgaande decennia enorm gegroeide overheidsinvloed, regeldichtheid en juridisering van de samenleving.
Beschikking:
Is een overheidsbeslissing in een concreet geval, bijvoorbeeld een beslissing op de aanvraag van een vergunning. Indien de beslissing het element van rechtshandeling mist, door bijvoorbeeld een afwijzing te zijn van een op een besluit van algemene strekking gerichte aanvraag, dan is het geen besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Besluit van algemeen strekking:
Is een beslissing die niet is gericht op een individu of een concreet geval, maar gevolgen heeft voor een groep gevallen. Voorbeelden van besluiten van algemene strekking zijn een verordening of een bestemmingsplan
Beleidsregels:
Bij een besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift.
Algemeen verbindende voorschriften ( avv ):
Het zijn naar buiten werkende, voor de daarbij betrokkenen, bindende regels, uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent.
- een regel die algemeen is naar plaats, tijd en persoon;
- dus voor herhaalde toepassing vatbaar is;
- de een zelfstandige normstelling bevat;
- geadresseerde burgers bindt;
- die is vastgesteld krachtens een specifiek daartoe strekkende bevoegdheid die direct of indirect is ontleend aan de Grondwet of een gewone wet in formele zin.
Bestuurswetgeving:
Een algemeen verbindend voorschrift is vastgesteld door een bestuursorgaan.
Concretiserende besluiten van algemene strekking:
Ze concretiseren het toepassingsbereik van een algemeen verbindend voorschrift naar plaats of tijd.
Plannen:
Is een samenhangend geheel van op elkaar afgestemde keuzes omtrent door bestuursorganen te nemen of te verrichten handelingen, welke ongelijk van inhoud kunnen zijn, teneinde één of meer doelstellingen te bereiken. Wezenlijk kenmerk is dus een beoogd eindresultaat, waarop het overheidshandelen in samenhang dient te zijn afgestemd.
Persoonsgerichte beschikking:
Het persooncriterium is in de meeste gevallen bepalend voor de kwalificatie als beschikking.
Zaaksgerichte beschikking:
Het zijn beschikkingen die in wezen de juridische status van een concrete zaak bepalen.
Voorschrift:
Het desbetreffende besluit een zelfstandige normstelling inhoudt.
APV:
Is een gemeentelijk verordening.
Het verknooptheidcriterium:
Dit criterium komt erop neer dat bekeken wordt of een besluit zodanig is verknoopt met een algemeen verbindend voorschrift dat het daarvan niet los te zien is en er daarom deel van uitmaakt.
Gedoogbeschikking:
Een gedoogbeschikking is een besluit om gedurende een bepaalde termijn niet op te treden tegen een nog niet vergunde activiteit.
Week 7
Het specialiteitbeginsel:
Een bestuursorgaan mag alleen die belangen behartigen waarvoor de betrokken wet of regeling een grondslag biedt (art. 3:4 lid 1 Awb).
Verbod van detournement de pouvoir:
Een bestuursorgaan mag de hem geattribueerde of gedelegeerde bevoegdheid alleen gebruiken voor het doel waarvoor die bevoegdheid is gegeven (art. 3:3 Awb).
Legaliteitsbeginsel:
Er is geen bevoegdheid zonder grondslag in wet of Grondwet.
Discretionaire bevoegdheid:
De vrije beslissingsruimte van de rechter.
Wederkerigheidnotie:
Van een burger wordt verlangd dat hij rekening houdt met de belangen van het bestuursorgaan.
Horizontalisering:
Bij een horizontale rechtsbetrekking gaan bestuursorganen op voet van gelijkwaardigheid om met burgers via samenwerking en afspraken.
Het vertrouwensbeginsel:
Een burger mag, onder bepaalde voorwaarden, kunnen vertrouwen op uitlatingen van een bestuursorgaan waarin dingen worden toegezegd, maar die later niet nagekomen (kunnen) worden door het bestuursorgaan.
Het zorgvuldigheidsbeginsel:
De overheid moet een besluit zorgvuldig voorbereiden en nemen: correcte behandeling van de burger, zorgvuldig onderzoek naar de feiten en belangen, procedure goed volgen en deugdelijke besluitvorming (art. 3:2 Awb).
Het rechtszekerheidsbeginsel:
De overheid moet haar besluiten zó formuleren dat de burger precies weet waar hij aan toe is of wat de overheid van hem verlangt. Bovendien moet de overheid de geldende rechtsregels juist en consequent toepassen
Het motiveringsbeginsel:
De overheid moet haar besluiten goed motiveren: de feiten moeten kloppen en de motivering moet logisch en begrijpelijk zijn (art. 3:46 Awb).
Evenredigheidsbeginsel:
De overheid moet ervoor zorgen dat de lasten of nadelige gevolgen van een overheidsbesluit voor een burger niet zwaarder zijn dan het algemeen belang van het besluit (art. 3:4 lid 2 Awb).
Fair-play-beginsel:
De overheid moet zich onpartijdig opstellen bij het nemen van een besluit en moet de noodzakelijke openheid en eerlijkheid in acht nemen (art. 2:4 Awb).
Nationale ombudsman:
Helpt bij klachten tegen de overheid.
Het Petitierecht:
Het recht van een burger of een groep burgers om bij officiële instanties als de regering of het parlement een verzoek in te dienen.
Nemo iudex in re sua:
Niemand mag rechter spelen in zijn eigen zaak.
Wraking:
Is een procedure bij de rechtbank, die bedoeld is om de objectiviteit van een rechter te beoordelen. Het is daarmee een middel ter verzekering van de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter.
Het verbod op vooringenomenheid:
De strekking van dit verbod is dat het bestuursorgaan objectief is.
Bestuurswetgeving:
Dat wil zeggen algemeen verbindende voorschriften afkomstig van een bestuursorgaan.
Uniforme openbare voorbereidingsprocedure:
Een formele fase van de besluitvormingsfase.
Species van besluiten:
Uit de zinsnede “een besluit dat niet van algemene strekking is”, volgt dat een beschikking een species vormt van het genus besluit. Dit brengt mee dat op een beschikking de voor het Awb-besluit geldende eis van toepassing is, dat het moet gaan om een schriftelijke publiekrechtelijke rechtshandeling begaan door een bestuursorgaan als bedoeld in art. 1:2 Awb (artikel 1:3 lid 1, Awb)
Het gelijkheidsbeginsel:
De overheid moet gelijke gevallen op gelijke wijze behandelen (art. 1 Grondwet).
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur:
Zijn specifieke rechtsbeginselen die betrekking hebben op verhoudingen tussen het bestuur en de burger.
Vertrouwensbeginsel:
Wie op goede gronden - bijvoorbeeld na een duidelijke toezegging - erop mag vertrouwen dat de overheid een bepaald besluit neemt, heeft daar ook recht op.
Beginsel van evenwichtige belangenafweging:
De belangen van desbetreffende partijen moeten evenwichtig tegen elkaar worden afgewogen.
Discretionaire bevoegdheden:
Dit zijn bevoegdheden die, in tegenstelling tot gebonden bevoegdheden, bestuursorganen in meer of mindere mate vrij laten om in concrete gevallen naar eigen inzicht besluiten te nemen.
Marginale toetsing:
Bij marginale toetsing treedt de rechter meer op als een grensrechter dan als scheidsrechter. Dat wil zeggen dat hij zich beperkt tot de vraag of het bestuursorgaan bij het vellen van zijn oordeel of het nemen van zijn besluit niet de grens heeft overschreden van wat nog als redelijk te beschouwen is.
Uniforme openbare voorbereidingsprocedure:
Is een voorbereidingsfase van een proces.
Onderzoeksplicht:
Een bestuursorgaan moet bij de voorbereiding van een besluit de nodigde kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen vergaren.
Leges:
Worden ook wel retributies genoemd. Een retributie is een betaling aan de overheid waar een individueel aanwijsbare tegenprestatie van die overheid tegenover staat. Het gaat om een bedrag dat betaald moet worden aan de overheid (of aan een bevoegd gezag) voor het gebruik van hun diensten of producten. De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst is verleend
Overige b.a.s.
Een beleidsregel heeft interne werking. Alles wat niet is aan te merken als een a.v.v. of als een beleidsregel, is te kwalificeren als een overige b.a.s. . Een voorbeeld is een bestemmingsplan.
Persoonscriterium:
Het besluit richt zich tot een of een bepaalde groep natuurlijke personen,
rechtspersonen of organen.
Zaakscriterium:
Het besluit is genomen met het oog op de bijzondere eigenschappen van het object waar het besluit betrekking op heeft (bijv. onbewoonbaar verklaren van een pand). Dit criterium komt pas in beeld als toepassing van het persoonscriterium niet de kwalificatie beschikking oplevert.
Samenhangcriterium:
Het besluit hangt zodanig samen met andere besluiten dat het daarvan niet is los te koppelen. Indien dit criterium geldt, is er doorgaans geen sprake van een beschikking, ook al voldoet de beslissing aan het persoon- en/of zaakscriterium.
Zelfstandige bestuursorganen (zbo’s):
Bij of krachtens de wet in het leven geroepen bestuursorganen die niet bij een decentrale overheid horen, maar die ook niet deel uitmaken van een ministerie, zodat ze niet hiërarchisch ondergeschikt zijn aan een minister of staatssecretaris. Zbo’s kunnen zowel a als b organen zijn.
Mandaat:
De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (10:1 Awb). Mandans = mandaatgever
Mandataris = gemandateerde
Formele a.b.b.b.:
Betreffen de procedure van totstandkoming (voorbereiden, nemen en uitvoeren) van bestuursbesluiten. Bijv.: zorgvuldigheidsbeginsel, beginsel van fair play, motiveringsbeginsel.
Materiële a.b.b.b.:
Betreffen de inhoud van een besluit. Bijv.: specialiteitbeginsel, verbod van détournement de pouvoir, verbod van willekeur, vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel.
Contra legem werking:
In diverse ‘doorbraakarresten’ heeft de HR bepaald dat bij uitzondering het vertrouwensbeginsel voorrang heeft boven de wet. In het betreffende geval blijft de wet dan buiten toepassing. De algemene gelding van de wet blijft echter onaangetast.
Doorzendplicht:
Als de aanvraag wordt ingediend bij een bestuursorgaan dat niet bevoegd is daarop te beslissen, dan zendt het onbevoegde bestuursorgaan de aanvraag gelijk door naar het bevoegde bestuursorgaan, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de afzender (2:3 Awb). De datum van binnenkomst bij het bevoegde bestuursorgaan geldt in beginsel als datum van binnenkomst.
Hoorplicht
In bepaalde gevallen moet het bestuursorgaan de aanvrager (4:7 Awb) respectievelijk (derde) belanghebbenden (4:8 Awb) in de gelegenheid stellen hun zienswijzen naar voren te brengen, alvorens te besluiten op een aanvraag tot het nemen van een beschikking.
Toepassing van 4:7 en 4:8 Awb leidt niet snel tot een hoorplicht. Artikelen 4:7 en 4:8 zijn bedoeld om de zorgvuldigheid van het vaststellen van de feiten te waarborgen.
Ingevolge een bijzondere bestuurswet kan, hoewel 4:7 en 4:8 Awb niet leiden tot een hoorplicht, toch een hoorplicht ontstaan.
Contentieus = rechtsbescherming
Handhaving objectief recht (contentieux objectiv)
De bestuursrechter oefent toezicht uit op de rechtmatige uitoefening van de bestuursbevoegdheid. Centraal staat de toetsing van het bestuursbesluit aan het recht. Een onrechtmatig besluit wordt door de rechter vernietigd.
Rechtsbescherming (contentieux subjectiv)
Centraal staat de rechtspositie van de burger ten opzichte van het bestuursorgaan. De bestuursrechter kan meer bieden dan vernietiging van een onrechtmatig besluit, bijvoorbeeld schadevergoeding bij onrechtmatig en rechtmatig overheidshandelen.
Verbod van reformatio in peius:
De rechtspositie van een burger mag niet verslechteren door het instellen van bezwaar en beroep.
Verbod van ultra petita gaan:
Bestuursrechter mag niet treden buiten de omvang van het voorgelegde geschil.
Integrale heroverweging ex nunc:
Artikel 7:11 Awb, het bestuursorgaan gaat na of het primaire besluit rechtmatig en doelmatig is (integraal). Ontwikkelingen die zich na het nemen van het primaire besluit hebben voorgedaan, kunnen van betekenis zijn bij deze heroverweging (ex nunc). Uitzonderingen heroverweging ex nunc zijn indien reformatio in peius optreedt en indien het bestuursorgaan ten onrechte aan belanghebbende een gunstige beslissing heeft onthouden.
Administratief beroep:
Het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid om voorziening tegen een besluit vragen bij een ander bestuursorgaan dan degene die het besluit heeft genomen (1:5 lid 2 Awb). Op grond van een aantal bijzondere bestuurswetten staat administratief beroep p[en bij een bepaald bestuursorgaan. Als de bijzondere wet bepaalt dat het administratieve beroep moet worden ingesteld, dan komt dit in de plaats van het bezwaarschrift (7:1 lid 1 onder a Awb).
Appellabel besluit:
Een besluit waartegen beroep bij de bestuursrechter mogelijk is.
Rechtmatigheidtoetsing ex tunc:
De bestuursrechter toetst de rechtmatigheid van een besluit ex tunc. Er wordt uitgegaan van de feiten en omstandigheden zoals die golden op het moment van het nemen van het bestreden besluit (doorgaans de beslissing op bezwaar). Met nadien gewijzigde feiten of omstandigheden wordt in beginsel geen rekening gehouden. Het gaat er dus om of het besluit toen rechtens correct is genomen.
Directe toetsing:
De rechter toetst eerst het bestreden besluit (het object van het geschil) aan de lagere regeling, bijvoorbeeld een APV. Exceptieve/indirecte toetsing: vervolgens wordt de lagere regeling getoetst aan de hogere regeling, bijvoorbeeld aan de Gemeentewet.
Verdedigingsbeginsel:
Ligt besloten in 8:69 lid 1. Partijen moeten de gelegenheid hebben om op elkaars stukken te reageren. De rechter kan geen uitspraak doen o.g.v. stukken die aan partijen onbekend zijn.
Bestuurlijke lus:
De rechter nodigt het bestuursorgaan uit om aan te geven op welke wijze het gebruik zou willen maken van zijn beleidsvrijheid, wanneer het een nieuw besluit zou moeten nemen. Hangende het beroep krijgt het bestuursorgaan aldus de gelegenheid om gebreken in het bestreden besluit te herstellen.
Voorlopige voorziening:
De voorlopige voorziening (titel 8.3) wordt gewezen door de voorzieningenrechter van de rechtbank. Een voorlopige voorziening kan onder andere een schorsing van het besluit inhouden of de voorziening waarbij het bestuursorgaan wordt opgedragen de verzoeker te behandelen als ware hij in het bezit van een (benodigde) vergunning. Biedt de mogelijkheid tot kortsluiting, d.w.z. onmiddellijk uitspraak doen in de hoofdzaak (8:86).
Cumulatieve voorwaarden voorlopige voorziening (8:81 Awb)
• Connexiteitsvereiste: beroep bij rechtbank is ingesteld of bezwaar is gemaakt of een administratief beroep is ingesteld.
• Onverwijlde spoed gelet op de betrokken belangen.
Versnelde behandeling (afd. 8.2.3):
De rechter kan bepalen dat een zaak versneld wordt behandeld, indien de zaak spoedeisend is (8:52 lid 1). Een aantal termijnen uit het vooronderzoek kunnen dan worden verkort en een aantal artikelleden kunnen buiten toepassing worden gelaten (8:52 lid 2). Vervolgens vindt een gewone zitting plaats en geeft de rechtbank een uitspraak als bedoeld in afd. 8.2.6 Awb, waartegen hoger beroep kan worden ingesteld.
Vereenvoudigde behandeling (afd. 8.2.4):
De rechtbank sluit het onderzoek voordat er een onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden. De rechtbank kan dit doen indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is. De rechtbank kan tot een vereenvoudigde behandeling overgaan zolang de partijen nog niet voor zitting zijn uitgenodigd. Mogelijk indien zie 8:54 lid 1 en 8:54a Awb.
Herziening:
De rechtbank kan, op verzoek van een partij, in bepaalde gevallen een onherroepelijk geworden uitspraak herzien (afd. 8.4/art. 8:88) o.g.v. feiten en omstandigheden die:
- hebben plaatsgevonden voor de uitspraak (8:88 sub a).
- Bij de indiener van het verzoekschrift voor de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn (8:88 sub b).
- Waren zij bij de rechtbank eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden (8:88 sub c)
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)
De ABRvS heeft een algemene competentie. Bij de ABRvS kan door het bestuursorgaan en belanghebbende hoger beroep worden ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank (afd. 8.2.6) en tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter (art. 8:86), tenzij bij de CRvB of het CBb hoger beroep kan worden ingesteld (art. 37 lid 1 Wet RvS).
College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB)
Bij de CBB kan door het bestuursorgaan en belanghebbenden hoger beroep worden ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank (afd. 8.2.6) en tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter (art. 8:86) inzake besluiten die zijn genomen op grond van een wet die in de bijlage van de Wbbo wordt genoemd (art. 20 lid 1 Wbbo).
Gemengde rechtsleer:
Stelt dat op het privaatrechtelijk handelen van de overheid regels van zowel privaat- als publiekrecht van toepassing zijn (zie schakelbepalingen 3:1 lid 2 Awb en 3:14 BW).
Door het aangaan van overeenkomsten kan de overheid bepaalde beleidsdoelstellingen realiseren.
Tweewegenleer:
Behandelt de vraag of, en zo ja, onder welke voorwaarden, de overheid voor het bereiken
van haar beleidsdoelen de privaatrechtelijke weg mag volgen in plaats van de publiekrechtelijke weg.
Materiële connexiteit (inhoudelijk)
• Schade is veroorzaakt door publieke bevoegdheidsuitoefening (tot het nemen van besluiten, tot feitelijk handelen). Een ongeschreven algemeen rechtsbeginsel is van publiekrechtelijke aard indien het werkt in een door het bestuursrecht beheerste verhouding.
• Als is voldaan aan de materiële connexiteit, dan is de beslissing van het bestuursorgaan op het verzoek om schadevergoeding een zelfstandig schadebesluit, zijnde een besluit in de zin van 1:3 Awb.
Bestuurlijke herstelsancties:
De toepassing van herstelsancties berust op een vrije bevoegdheid. Een bestuursorgaan is daarom niet verplicht tot het opleggen van een herstelsanctie. Aan de beslissing van het bestuursorgaan om al dan niet over te gaan tot het opleggen van een herstelsanctie dient een belangenafweging vooraf te gaan (3:4 lid 1 Awb). Er wordt desalniettemin een beginselplicht tot handhaving aangenomen. Alleen in geval van bijzondere omstandigheden kan het bestuursorgaan besluiten af te zien van handhaving.
Randvoorwaarden:
- Overtreding publiekrechtelijk voorschrift
- Publiekrechtelijke bevoegdheid tot opleggen sanctie
- Sanctie moet evenredig zijn aan gepleegde overtreding (3:4 lid 2 Awb)
- Sanctie moet evenredig zijn aan het met de sanctie nagestreefde doel (3:4 lid 2 Awb)
Preventieve handhaving:
(art. 5:7 Awb) bij uitzondering is het mogelijk over te gaan tot aanschrijving of feitelijke toepassing van een herstelsanctie voordat het tot een overtreding is gekomen, namelijk bij: klaarblijkelijk gevaar of een te verwachten ernstige overtreding
Bestuursdwang:
(5:21 Awb) het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichting is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
Last onder dwangsom:
(5:32 Awb) een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. De bestuursdwangbevoegdheid berust op een specifieke wettelijke grondslag.
Bestuurlijke boete:
(titel 5.4 Awb) de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom.
Het strafrechtelijke legaliteitsbeginsel (16 GW jo 1 SR) is van toepassing:
Geen feit is strafbaar zonder een daaraan voorafgaande wettelijke bepaling. Het strafrechtelijke ne bis idem (68 SR) is van toepassing.
Volgens de communis opinio is de bestuurlijke boete alleen bruikbaar voor eenvoudig vast te stellen overtredingen. Verwijtbaarheid speelt een rol bij de boeteoplegging en de vaststelling van de hoogte van de boete (5:41 jo 5:46 lid 2 Awb).
Het punitieve karakter van het bestuursboete schuilt in de bestraffende en afschrikkende werking. Daarmee voldoet de bestuursboete aan de criteria voor criminal charge van 6 EVRM. Hiermee is niet in tegenspraak dat om doelmatigheidsredenen de boete wordt opgelegd door een bestuursorgaan. Wel zal tegen de boete een beroep moeten openstaan op een rechter die voldoet aan de eisen van 6 EVRM (Öztürk arrest).
De boeteoplegging is een beschikking (5:52 Awb) waartegen bezwaar en beroep openstaat. 6:16 Awb is van overeenkomstige toepassing op de bestuursboete: bezwaar of beroep schorst niet de werking van het boetebesluit. De rechter toetst de keuze voor het opleggen van de bestuurlijke boete en de hoogte ervan indringend aan het evenredigheidsbeginsel (3:4 lid 2 Awb).
Intrekken/wijzigen begunstigende beschikking intrekken:
Er wordt teruggegrepen naar de situatie die bestond voordat de begunstigende beschikking werd genomen (regressief). Belangrijk voor karakter van het intrekking- of wijzigingsbesluit: de reden waarom wordt ingetrokken of gewijzigd.
De betekenis van het Harmonisatiewet- arrest:
Is een uitspraak van de Nederlandse Hoge Raad (HR 14-04-1989, NJ 1989, 469), waarin werd bepaald dat wetten in formele zin niet mogen worden getoetst aan het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. In de harmonisatiewet heeft de HR het in een concreet geval met een beroep op een rechtsbeginsel buiten toepassing laten van de wet op grond van omstandigheden die bij de totstandkoming van die wet betrokken zijn geworden, op een lijn gesteld met het toetsen van de wet aan rechtsbeginselen.
Week 10
Onevenredigheidsbeginsel
De overheid moet ervoor zorgen dat de lasten of nadelige gevolgen van een overheidsbesluit voor een burger niet zwaarder zijn dan het algemeen belang van het besluit (art. 3:4 lid 2 Awb).
Het beginsel van de gelijkheid voor de publieke lasten: ‘l’egalite devant les charges publiques’,
Dit houdt in dat het nadeel die de overheid bij de individuele burger veroorzaakt, niet voor rekening van de burger behoort te blijven, als die burger daardoor een groter deel van de lasten die met de behartiging van het algemeen belang gepaard gaan moet dragen. Wanneer de samenleving als geheel profiteert van een bepaald overheidsoptreden, is het niet redelijk om de kosten daarvan eenzijdig op een enkele burger af te wentelen.
Zuivere nadeelcompensatiebesluiten
Hierbij gaat men ervan uit dat het nadeelcompensatiebesluit een beschikking is, als deze is gebaseerd op een wettelijke regeling of een beleidsregel of buitenwettelijk op basis van het beginsel van de gelijkheid van de publieke lasten. Zij hebben namelijk allen slechts schadevergoeding tot onderwerp.
Zelfstandig schadebesluit
Het recht op een schadevergoeding ontstaat op basis van het beginsel van de gelijkheid van de publieke lasten en is buitenwettelijk. Voldaan moet zijn aan de connexiteitseisen.
Zuiver schadebesluit
Heeft alleen betrekking op de vergoeding van de schade
Onzuivere of onzelfstandige nadeelcompensatiebesluit
Het houdt in dat het bestuursorgaan de belangen van de benadeelde onvoldoende in de belangenafweging van het schadeveroorzakende besluit heeft meegewogen. Het schendt daarmee het verbod van willekeur. Het is onzelfstandig, omdat het schadebesluit niet op zichzelf staat. Het is onzuiver, omdat het niet alleen beslist over de schadevergoeding maar ook de uitoefening van de schadeveroorzakende bevoegdheid.
Zelfstandig nadeelcompensatiebesluit
Op basis van het beginsel van de gelijkheid voor de publieke lasten.
Zelfstandig schadebesluit inzake onrechtmatig handelen
Op basis van het beginsel dat onrechtmatig veroorzaakte schade vergoed dient te worden.
Overige zuivere schadebesluiten
Bij de bestuursrechter appelabele schadebesluiten, gebaseerd op een wettelijke bevoegdheid of een beleidsregel; voor zover er sprake is van een wettelijke grondslag, zijn het binnenswettelijke schadebesluiten; voor zover ze op een beleidsregel zijn gebaseerd, zijn het buitenwettelijke schadebesluiten; komen alleen bij nadeelcompensatie voor.
Gedoogplichten
Daarbij wordt een rechthebbende gedwongen om te gedogen dat een ander, ten behoeve van het algemeen belang, gebruik maakt van zijn zaak.
Het compensatiebesluit
Dit houdt in dat wanneer een burger een verzoek tot schadevergoeding aan het bestuursorgaan indient, het bestuursorgaan vervolgens op dit verzoek een beslissing zal nemen.
7 eisen onrechtmatige daad
- onrechtmatigheid: is de handeling onrechtmatig vanwege de schending van een (on)geschreven rechtsnorm?
- toerekenbaarheid: kan de handeling worden toegerekend aan de overheid?
- relativiteit: strekt de geschonden rechtsnorm tot bescherming van het belang van de benadeelde?
- Causaliteit: heeft de onrechtmatige handeling de schade veroorzaakt?
- Schade: is daadwerkelijk schade geleden die kan worden vergoed?
- Eigen schuld en de schadebeperkingspicht: moet de schade voor rekening van de benadeelde blijven vanwege eigen handelen of nalaten?
- Verjaring: is de verjaringstermijn voor de vordering verlopen?
- for free to follow other supporters, see more content and use the tools
- for €10,- by becoming a member to see all content
Why create an account?
- Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
- Once you are logged in, you can:
- Save pages to your favorites
- Give feedback or share contributions
- participate in discussions
- share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
- 1 of 2161
- next ›
Add new contribution