Artikelsamenvatting bij The contested professionalism of teachers meeting radicalising youth in their classrooms van Leeman & Wardekker - Chapter


Wat is de integratieparadox?

Onderzoek naar polarisatie en radicalisering laat zien dat juist jongeren die goed geïnformeerd zijn over de dominante waarden en normen in de Nederlandse samenleving vatbaar zijn voor radicalisering. Velen van hen zijn goed opgeleid.

Waarom is de kwaliteit van het onderwijs afhankelijk van de kwaliteit van de onderwijzers?

Typisch voor Nederland is de hoge professionele autonomie van schoolleiders en docenten. In het openbare schoolsysteem is er vrijheid om scholen op te richten en scholen te kiezen, en zijn vrij om het curriculum en het lesmateriaal te kiezen. Leraren hebben verschillende meningen ontwikkeld over de noodzakelijke aanpassingen in hun onderwijs als reactie op veranderingen in de etnisch-culturele samenstelling van de gemeenschap en hun leerlingengroep. Ze gebruiken hun keuzevrijheid om hun persoonlijke en professionele benadering te ontwikkelen in overeenstemming met hun perspectieven op de doelstellingen van onderwijs en de beste pedagogische benadering van lesgeven.

Wat is het huidige pedagogische beleid in West-Europese landen?

Het is gebaseerd op het idee van sociale en culturele samenhang in een nationale gemeenschap. In dit idee houdt de ontwikkeling van gedeelde normen, waarden en loyaliteiten geen rekening met de mogelijkheid van diversiteit. De educatieve implicatie is dat leerlingen worden gezien als toekomstige burgers van een natiestaat met een lange (hoewel deels ingebeelde) geschiedenis en een culturele identiteit die in wezen gescheiden is van die van andere naties. De taak van het onderwijs is dan om leerlingen te helpen bij het ontwikkelen van een individuele identiteit die in overeenstemming is met deze politieke visie.

Waarom moet er meer aandacht worden gegeven aan het individuatie doel?

Het huidige beleid creëert een verschil tussen leerlingen van de meerderheidsbevolking met dezelfde nationale afkomst (die deze identiteit min of meer automatisch zouden moeten verwerven) en allochtone leerlingen, die in feite ten minste een deel van hun cultureel erfgoed moeten afstaan. Leren samenleven in een pluralistische samenleving kan niet alleen gebaseerd zijn op assimilatie. Aandacht moet worden besteed aan individuatie en inclusieve integratie. Individuatie verwijst naar een innerlijk transformatieproces waarbij de mens zich ontwikkelt tot een individu met een zelfstandige persoonlijkheid en met een eigen identiteit.

Wat is inclusieve integratie?

Inclusieve integratie veronderstelt:

  • De vorming van een nieuwe inclusieve, transcendente identiteit.
  • Acceptatie van etnische en culturele verschillen in de samenleving.
  • De intentie om mensen met verschillende etnische achtergronden te integreren in gemeenschappelijke sociale en politieke instellingen.
  • De aanvaarding dat etnisch-culturele identiteiten van belang zijn voor individuen en in de loop van de tijd zullen blijven bestaan en erkend en ondergebracht moeten worden binnen gemeenschappelijke instellingen.
  • De noodzaak om te leren communiceren over verschillen.
  • Denken en handelen in termen van ontmoeten, proberen elkaar te begrijpen en samen te werken, zonder daarbij verschillen te ontkennen.

Wat is pedagogische kwaliteit?

Pedagogische kwaliteit verwijst naar de leeromgeving waarin leerlingen zich fysiek en emotioneel veilig, vertrouwd en gewaardeerd voelen. Een omgeving waarin kennis en denkvaardigheden persoonlijk waardevol kunnen worden voor de leerling. Een vertrouwensrelatie tussen leerkrachten en leerlingen in een belangrijk element in een pedagogische opvatting over onderwijs. Als mensen publieke erkenning en steun voelen voor hun idealen en etnische identiteit, kunnen ze het vertrouwen hebben om openlijk met anderen om te gaan. Ideale leraren zijn in staat om op persoonlijk niveau met hun leerlingen te communiceren.

Op welke manieren kunnen leraren bijdragen aan het vormen van een inclusieve identiteit en het creëren van wederzijds vertrouwen in het klaslokaal?

Er worden drie manieren geïdentificeerd:

  • Het ontwikkelen van een democratische houding en de motivatie en vaardigheden voor democratisch handelen.
  • Explicietheid over diverse standpunten en conflicten. Leraren vermijden vaak het behandelen van gevoelige onderwerpen om de goede relaties in de klas te behouden en zij zeggen een gebrek aan professionele training te hebben op dit gebied. Zij missen hierdoor de kans om belangrijke democratische en interculturele lessen te onderwijzen en jongeren aan te leren om conflicten te herkennen, te analyseren en ermee om te gaan.
  • Het verbinden van het vakonderwijs aan de burgerschapseducatie. Het leren ontwikkelen van een inclusieve identiteit staat niet los van het leren van de leerstof op school. Scholen bieden kennis en vaardigheden aan als kwalificaties voor succesvolle deelname aan de samenleving, maar ook voor autonoom en kritisch denken als voorwaarden voor maatschappelijke verandering. Radicaliserende leerlingen in het proces van uitsluiting van de samenleving kunnen alleen in deze zin worden opgeleid als ze in staat zijn om deze mogelijkheden voor zichzelf te zien en erop vertrouwen dat de school hen helpt bij het ontwikkelen van hun identiteit in een inclusieve richting.

Hoe kunnen een democratische houding en motivatie en vaardigheden voor democratisch handelen worden ontwikkeld?

Het kan worden geconcretiseerd door het oefenen en construeren van democratische besluitvormingsprocedures binnen scholen, waarin diversiteit als een waarde wordt geaccepteerd. Etnisch diverse scholen worden aangeraden, waarin samengewerkt wordt naar gedeelde doelen en elkaars menselijkheid wordt benadrukt. De klassen en de scholen moeten een inclusief klimaat hebben waarbij alle leerlingen op gelijke wijze participeren en diversiteit accepteren als normaal. 

Wat is een grensbeleving?

Een grensbeleving is wanneer iemand wordt geconfronteerd met hun eigen situatie en de grenzen van hun professionele vaardigheden. Een voorbeeld hiervan is wanneer in Nederland de overheid van de leerkrachten eiste dat ze alert waren op leerlingen die tekenen vertoonden van vroege stadia van polarisatie en radicalisering.

Welke problemen ondervinden leraren bij het moeten waarnemen van en ingrijpen bij polarisatie en radicalisering?

Leraren hebben moeite met het combineren van diversiteit en gemeenschappelijkheid. Ze klagen over het ontbreken van een duidelijk en gemeenschappelijk beleidskader op hun scholen en hebben behoefte aan kennis over radicaliseringprocessen en de dagelijkse wereld van hun leerlingen om problemen op tijd te kunnen herkennen. Ze zijn terughoudend om een rol te spelen bij een repressieve aanpak van radicalisering, omdat ze geen politieagenten willen spelen. Ze richten zich daarom vooral op duidelijk ongepast gedrag van leerlingen, terugtrekking uit communicatie en een gebrek aan respect voor diversiteit van meningen en standpunten. Ze kiezen voor het vermijden van onnodige conflicten om zo de communicatielijnen open te houden.

Waarom is alleen het open houden van communicatielijnen niet voldoende voor het waarnemen en tegengaan van radicalisering van jongeren?

Leraren geven aan dat ze te weinig communicatievaardigheden en achtergrondkennis hebben om over potentieel conflicterende onderwerpen te praten. Ze geven de voorkeur aan het vermijden van zulke gesprekken om de communicatielijnen open te houden. Dit betekent echter dat er niet gepraat wordt over de problemen die gepaard gaan met radicalisering en dat ze dus ook niet worden opgelost.

Wat zijn de problemen met radicalisering vanuit een pedagogisch perspectief?

  • Radicalisering wordt gezien als een eenzijdig lineair proces waarbij geconflicteerde jongeren door fasen gaan en steeds verder radicaliseren. Leraren identificeren zich automatisch met de school en een globale visie is afwezig. De realiteit is dat leerlingen vaak heen en weer schommelen tussen hun identiteiten en welke uiteindelijk de overhand krijgt is afhankelijk van de manier waarop ze de houding van beide omgevingen tegenover zichzelf als mensen en leerlingen zien.
  • Leraren lijken alleen aandacht te hebben voor ´problematisch´ gedrag en de cultuur van leerlingen met een andere achtergrond en voor de interactie tussen deze leerlingen en autochtone leerlingen. Ze doen dit in termen van individuele leerlingen met bepaalde attitudes en eigenschappen. Hierbij wordt de dynamiek van relaties in de groep en in de schoolcontext niet kritisch geanalyseerd.
  • Loyaliteitsconflicten zijn niet exclusief voor leerlingen met een buitenlandse achtergrond. Van alle leerlingen en leraren mag worden verwacht dat ze op een of andere manier op een bepaald moment loyaliteitsconflicten ervaren. Het leren omgaan met loyaliteitsconflicten en leren leven met verschillen is veel belangrijker dan leren voldoen aan de eisen van een bepaalde manier van denken en handelen.
  • De aanname van de overheid en de leraren is dat leerlingen verschijnen zonder sociale positie en geschiedenis en zonder emoties en gehechtheid aan hun cultuur en de mensen met wie ze buiten de school leven. De school moet hen de kennis en ervaring geven die hen toegang geeft tot het goede van de Nederlandse cultuur en gemeenschap. Deze opvatting houdt geen rekening met het collectieve niveau waarop leerlingen hun loyaliteiten al hebben gevestigd.
Page access
Public
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.