Oefenmateriaal Bio- en Neuropsychologie - UL - Psychologie, jaar 1

 

Oefenmateriaal Bio- en Neuropsychologie - UL - Psychologie, jaar 1

Bundle items:
TentamenTests bij Bio- en Neuropsychologie aan de Universiteit Leiden - 2018/2019

TentamenTests bij Bio- en Neuropsychologie aan de Universiteit Leiden - 2018/2019

Deze oefenvragen zijn gebaseerd op eerdere tentamens van het vak Bio- en Neuropsychologie van de Universiteit Leiden.


Oefententamen 1

Vraag 1

Je kan de effecten van lateralisatie gemakkelijker dan normaal zien na schade aan:

  1. De parieto-occipitale sulcus
  2. De frontaalkwab
  3. De hersenstam
  4. Het corpus callosum

Vraag 2

Een voorloper ('precursor') voor de synthese van serotonine is geïdentificeerd als:

  1. Tryptophan
  2. Melatonine
  3. Dopamine
  4. Benzodiazepine

Vraag 3

Welke uitspraak klopt?

  1. Het rustpotentiaal van een neuron is het netto positieve verschil tussen de Natrium en Kalium concentratie
  2. Het rustpotentiaal van een neuron is het netto negatieve verschil tussen de Natrium en Kalium concentratie
  3. Het rustpotentiaal van een neuron is de netto positieve lading binnen het neuron
  4. Het rustpotentiaal van een neuron is de netto negatieve lading binnen het neuron

Vraag 4

In welke van deze aandoeningen wordt de persoon herhaaldelijk wakker gedurende de nacht?

  1. Idiopatic insomnia
  2. Maintenance insomnia
  3. Paradoxal insomnia
  4. Acute insomnia

Vraag 5

Het netto effect van iedere cyclus van de sodium-pottasium pomp is:

  1. Het verminderen van het aantal positief geladen ionen buiten de cel
  2. Het verminderen van het aantal positief geladen ionen binnen de cel
  3. Het verminderen van het actiepotentiaal
  4. Het versterken van het actiepotentiaal

Vraag 6

Welk type synaps activeren de meeste verslavende drugs?

  1. Serotonine
  2. Dopamine
  3. Melatonine
  4. Thyamine

Vraag 7

Welke uitspraak klopt?

  1. Dieren met schade aan de amygdala leren nieuwe angsten en behouden eerder geleerde angsten
......Read more
Educational Institutions & Organizations: 
Activities abroad, study fields and work areas: 
TentamenTests bij Biological Psychology van Kalat

TentamenTests bij Biological Psychology van Kalat


Stampvragen & antwoorden hoofdstuk 1

Vraag 1: Welke vier soorten biologische verklaringen voor gedrag worden door Tinbergen onderscheiden?

Tinbergen onderscheidt de ontogenetische verklaring (hoe gedrag of een hersenstructuur zich ontwikkelt binnen een organisme), de fysiologische verklaring (het verband tussen de fysiologische toestand van de hersenen en het gedrag), de functionele verklaring (waarom een bepaald hersenstructuur zich op een bepaalde manier heeft ontwikkeld) en de evolutionaire verklaring (relateert gedrag aan de evolutionaire geschiedenis).

Vraag 2a: Wat is een gen?

Een gen is een biologische eenheid van overerving dat zijn structuur en identiteit behoudt van generatie tot generatie.

Vraag 2b: Noem een manier waarop genen veranderen.

Eén manier waarop genen veranderen is door middel van mutatie (een erfelijke verandering in een DNA molecuul).

Vraag 3: Wat houdt epigenetica in?

Epigenetica is het veld dat zich richt op veranderingen in genexpressie zonder aanpassing van de DNA-volgorde.

Vraag 4: Op welke manieren kunnen genen aan- en uitgezet worden?

Genen worden aan- en uitgezet door bepaalde ervaringen. Door verwijdering van de acetylgroepen krijgen de histonen weer grip......Read more

Activities abroad, study fields and work areas: 
Kalat - Biological Psychology: practice questions

Kalat - Biological Psychology: practice questions


TEST QUESTIONS CHAPTER 2

 

1. The two kinds of cells in the nervous system are __________, which receive and transmit information to other cells, and __________, which do not transmit information.

A) neurons, glia

B) glia, hypoglia

C) glia, neurons

D) neurons, corpuscles

 

2. The outer surface of a cell is called the __________ and the fluid inside the cell is the __________.

A) cytoplasm, endoplasm

B) membrane, nuclear fluid

C) wall, goo

D) membrane, cytoplasm

 

3. Which structure within an animal cell contains the chromosomes?

A) endoplasmic reticulum

B) mitochondrion

C) membrane

D) nucleus

 

4. The main feature that distinguishes a neuron from other cells is the neuron's

A) larger nucleus.

B) ability to metabolize a variety of fuels.

C) high internal concentration of sodium ions.

D) varied shape.

 

5. Which part of a neuron contains the nucleus?

A) cell body

B) dendrites

C) axon

D) presynaptic ending

 

6. Neurons have one __________, but can have any number of __________.

A) dendrite, axons

B) axon, dendrites

C) cell body, axons

D) axon hillock, cell bodies

 

7. An axon hillock is

A) the end of an axon, close to the next cell.

B) a swelling in the

......Read more
Educational Institutions & Organizations: 
Activities abroad, study fields and work areas: 
Bio- en Neuropsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Bio- en Neuropsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

  • In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bio- en Neuropsychologie voor de opleiding Psychologie, jaar 1, aan de Universiteit Leiden.
  • Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Startpagina Psychologie Bachelor 1 - UL op WorldSupporter.org
Follow the author: Psychology Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Last updated
25-07-2023