Arbeidsrecht & Sociaal recht: Uitgelichte arrestsamenvattingen - Bundel

 

Zoek en vind samenvattingen bij arresten en jurisprudentie van Arbeidsrecht & Sociaal recht

Bundle items:
ABVAKABO c.s./RUG - Arrest

ABVAKABO c.s./RUG - Arrest

ABVAKABO c.s./RUG (Hof Arnhem-Leeuwarden 23-04-2013, LJN BZ8365)

Casus

Promotiestudenten vorderen dat tussen hen en de universiteit een arbeidsovereenkomst bestaat. De universiteit wijst de vordering af: deze rechtsverhouding is een opleidingsovereenkomst en geen dienstbetrekking. Twistpunt is het bestaan van een gezagsverhouding.

Hof

Vaststaat dat de promotiestudenten hun arbeid gedurende drie opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende ten minste twintig uren per maand hebben verricht. Zij beroepen zicht terecht op het wettelijk vermoeden van artikel 7:610a BW. Dit vermoeden is weerlegbaar. Daarbij is in de eerste plaats de partijbedoeling van belang. Beoogd is een overeenkomst te sluiten waarbij het opleidingsaspect centraal staat. De overeenkomsten zijn c.q. worden uitgevoerd conform deze partijbedoeling. Met betrekking tot het bestaan van een gezagsverhouding is van belang dat de rol van de promotor/begeleider is beperkt tot de bewaking van de voortgang van het promotieplan en tot het geven van aanwijzingen die verband houden met de wetenschappelijke verantwoording. Onder deze omstandigheden verschilt de rol van promotor/begeleider niet wezenlijk van die van de scriptiebegeleider van een reguliere student. Niet gebleken is dat de (formele) instructie- en sanctiemogelijkheden van het faculteitsbestuur bij promotiestudenten verder gaan dan ten opzichte van reguliere studenten. In de overige feitelijke omstandigheden van de promotiestudenten is evenmin grond te vinden voor het oordeel dat tussen de universiteit en de bij haar werkzame promotiestudenten de voor een arbeidsovereenkomst kenmerkende gezagsrelatie bestaat. Het wettelijk vermoeden is daarmee afdoende weerlegd. De gevorderde verklaring voor recht komt niet voor toewijzing in aanmerking.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Avv-loze periodes, jojo-effect, verkregen recht - Arrest

Avv-loze periodes, jojo-effect, verkregen recht - Arrest

Avv-loze periodes, jojo-effect, verkregen recht (Ktr. Utrecht 18-01-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:116)

Feiten

I.c. gaat het om een procedure tussen de eiseres tegen Vabonet B.V. Tegen de werkgever heeft de eiseres een loonvordering ingesteld over de jaren 2010 t/m 2015. Hierbij wordt rekening gehouden met de periodes waarover de cao algemeen verbindend is verklaard en rekening houdend met de bedragen die reeds zijn betaald. De eiseres stelt ter discussie of gedurende de periodes waarin de cao niet algemeen verbindend verklaard is geweest, moet worden teruggevallen op het oorspronkelijke loon. Hierbij verwijst zij naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad. Hieruit zou volgens haar volgen dat zij haar loonvordering moet specificeren dat uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat de regel dat een avv-verklaarde CAO geen nawerking heeft, en dat zij op grond daarvan ook over de avv-loze perioden recht heeft op het CAO-uurloon.

De eiseres is sinds april 2015 arbeidsongeschikt wegens ziekte en op die datum was de cao inmiddels algemeen verbindend verklaard.

Kantonrechter

De werkneemster vordert ten aanzien van het bruto loon, de toeslagen op toeslagen vrijdagavond en zaterdag alsmede loondoorbetaling bij ziekte. Vaste jurisprudentie is dat een avv-verklaarde cao geen nawerking heeft. De werkneemster beroept zich op de latere nuancering door de Hoge Raad

I.c. is het duidelijk dat de eiseres recht had op loon, maar heeft zij recht op het door Vabonet betaalde uurloon (het minimumloon), of op het (iets hogere) cao-uurloon? Volgens de rechter is het niet gesteld dat zij uit de gedragingen van Vabonet erop mocht vertrouwen dat Vabonet ook buiten de avv-perioden het cao-uurloon aan haar zou betalen.

Het door de eiseres aangehaalde ‘jojo-effect’ maakt dit niet anders. De kantonrechter wijst erop dat mede gelet op het bijzondere karakter van de aanspraken die enkel zijn gegrond op een avv-cao, waarbij cao-bepalingen verbindend worden

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Agfa/Schoolderman - Arrest

Agfa/Schoolderman - Arrest

Agfa/Schoolderman (HR 08-04-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1322)

Casus

Nadat mw. Schoolderman vóór januari 1985 gedurende een aantal jaar wisselend voor AGFA werkzaam was geweest, is vanaf 2 januari 1985 tussen haar en AGFA een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd gesloten. De hier op volgende aanstellingsbrieven stelden dat zij in dienst trad op uurloonbasis als tijdelijke kracht. Hierna werkte Schoolderman sinds medio 1985 bijna voor de volledige werktijd voor AGFA en zij deed hetzelfde werk als personeel in vaste dienst, maar wel was de honorering middels een uurtarief minder dan die van het vaste personeel.

In dit geding vordert Schoolderman een verklaring voor recht dat tussen haar en AGFA een arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7A:1637a BW voor onbepaalde duur geldt, en ook vordert zij betaling van het verschil over de afgelopen 5 jaar als zij als vaste kracht voor onbepaalde tijd was zijn aangemerkt.

Hoge Raad

Het principe van goed werknemerschap (7:611 BW) verplicht Agfa-Gevaert B.V. zich ten opzichte van de werkneemster in kwestie, te weten een werknemer met een nulurencontract (flexibele arbeidsrelatie/oproepkracht), net zo te gedragen als tegen werknemers in vaste dienst. Met andere woorden, dezelfde honorering voor hetzelfde arbeid op grond van het gelijkheidsbeginsel. De redelijkheid en billijkheid (3:12 BW) eisen toepassing van dit beginsel aangezien in casu het vrijblijvende van een nulurencontract verloren is gegaan doordat deze werkneemster al enkele jaren voor praktisch de complete werktijd en nagenoeg zonder onderbreking voor AGFA heeft gewerkt, daarbij hetzelfde werk verrichtend als het vaste personeel maar tegen een minder hoge vergoeding.

Kern

Hoge Raad neemt in deze zaak het algemeen rechtsbeginsel aan dat gelijke gevallen in gelijke omstandigheden recht hebben op gelijke beloning op grond van goed werkgeverschap (art. 7:611 BW). De contractuele relatie tussen partijen wordt niet alleen bepaald door wat zij schriftelijk zijn overeengekomen maar ook door de wijze

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Bagateldelict - Arrest

Bagateldelict - Arrest

Bagateldelict (Ktr. Amsterdam 07-02-2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:905)

Feiten

DRP is de personeelsvennootschap die verschillende supermarkten exploiteert. De verzoekster werkt sinds 2005 bij DRP als medewerkster kantine bij de slagerij. Het bedrijfsreglement bepaalt als dit reglement niet wordt opgevolgd, de werkgever maatregelen kan nemen (waaronder ontslag). In het reglement staat dat het niet is toegestaan om, (onbetaalde) producten, ook afgeschreven of bedorven producten, mee naar huis te nemen. Bij elke vorm van diefstal, dus ook van afgeschreven producten, volgt ontslag. I.c. heeft de verzoekster meerdere waarschuwingen gekregen en ook is zij gewezen op veel incidenten rond haar functioneren. Bij een nieuwe overtreding zullen er passende maatregelen worden genomen en ontslag wordt niet uitgesloten.

Op 6 oktober 2016 is bij DRP een zogenoemde exit-controle gehouden. Bij deze controle worden personeelsleden bij het verlaten van het pand door een extern bureau gecontroleerd. Hierbij werd in de tas van de verzoekster een pak optimel (tenminste houdbaar tot 6 oktober 2016), een bakje met zalmsalade en wat fruit gevonden. Het pak Optimel had zij naar eigen zeggen meegenomen omdat de houdbaarheidsdatum was verstreken en zou worden weggegooid. De zalmsalade was voor het personeel en was ook bijna “over datum”. Het fruit stelde zij eerder al te hebben afgerekend, maar daar was geen bewijs van.

DRP heeft de verzoekster op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief wordt verwezen naar het meenemen van (resten van) producten, het overtreden van het bedrijfsreglement en de eerdere waarschuwingen. De verzoekster heeft geprotesteerd tegen het ontslag op staande voet. De verzoekster verzoekt vernietiging van het ontslag. Zij geeft aan dat de spullen over datum waren en dit zonde was. DRP voert echter aan dat zij een “zero tolerance”-beleid voert ten aanzien van diefstal. Het meenemen van producten, zelfs als ze anders weggegooid worden, is reden voor ontslag op staande voet. De

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Bed, bad en brood - Arrest

Bed, bad en brood - Arrest

Bed, bad en brood (ABRvS en CRvB 26-11-2016)

Onderwerp

Reikwijdte en invulling van het Europees Sociaal Handvest in Nederland

Feiten

I.c. was er een groep uitgeprocedeerde vreemdelingen die de gemeente Amsterdam hadden verzocht om aan hen opvang te bieden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo-opvang). Zij zijn dakloos en geheel afhankelijk van hulp van derden. Een aantal van hen is afkomstig uit de Vluchthaven in Amsterdam. Zij voeren aan dat zij recht op opvang hebben en dat dit ook geldt als zij niet als bijzonder kwetsbaar kunnen worden beschouwd en ook overigens niet in een geheel uitzichtloze situatie verkeren. De groep beroept zich hiervoor op de beslissingen van het Europees Comité voor Sociale Rechten (ECSR) van 1 juli 2014, waarin het ECSR tot de conclusie is gekomen dat het onthouden van voedsel, water, onderdak en kleding aan niet rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen een schending is van de rechten zoals deze zijn beschermd in de artikelen 13 lid 4 en artikel 31 van het Europees Sociaal Handvest. De groep uitgeprocedeerde vreemdelingen wil niet verblijven in een vrijheidsbeperkende locatie (VBL) omdat volgens hen op grond van de beslissingen van het ECSR niet de voorwaarde mag worden gesteld dat zij meewerken aan hun vertrek uit Nederland.

CRvB

De Centrale Raad concludeert dat opvang in een VBL in overeenstemming is met de door de uitgeprocedeerde vreemdelingen ingeroepen verdragsrechtelijke bescherming. Dat is zo omdat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie een uitgeprocedeerde vreemdeling die niet aan zijn vertrek meewerkt in een uitzonderlijk geval wel toelaat tot de VBL.

De gemeente mag ervan uitgaan dat een uitgeprocedeerde vreemdeling gebruik kan maken van de opvang in een VBL. Hierbij wordt betrokken dat de ABRvS als vreemdelingenrechter eerder uitspraak heeft gedaan over de meewerkverplichting aan vertrek bij verblijf in een VBL in een

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Beenen/Vanduho - Arrest

Beenen/Vanduho - Arrest

Beenen/Vanduho (HR 28-01-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1247)

Onderwerp

CAO. Nawerking algemeen verbindend verklaarde bepalingen (AVV).

Relevante wetsartikelen/beginselen

Art. 32, 67 en 68 van de CAO Motorvoertuigen- en Tweewielerbedrijf.

Casus

De heer Beenen was krachtens arbeidsovereenkomst werkzaam als pomphouder op een benzinestation bij Vanduho. In 1984 werd Beenen arbeidsongeschikt en bleef dit tot het einde van zijn arbeidsovereenkomst. Tijdens het eerste jaar van zijn ziekte kreeg Beenen een uitkering op grond van de Ziektewet. Daarna kreeg hij een WAO-uitkering. Beenen viel onder de CAO voor het Motorvoertuigen- en Tweewielerbedrijf. Een aantal bepalingen uit deze CAO is algemeen verbindend verklaard. Deze bepalingen zijn van toepassing op de arbeidsovereenkomst tussen Beenen en Vanduho. De werkgever is verplicht om de werknemer tot 24 maanden na arbeidsongeschiktheid salaris door te betalen, mits dit buiten zijn schuld om is gebeurd. Beenen vordert aanvulling van de doorbetalingen tot 100% van zijn salaris.

Hoge Raad

Als een werknemer arbeidsongeschikt wordt op een moment waarop de AVV bepalingen van toepassing zijn dan behoudt hij de aanspraak van loondoorbetaling gedurende 24 maanden. Dit geldt ook indien de AVV-bepalingen niet gedurende de volledige 24 maanden van toepassing zijn. Het verkregen recht van 100% doorbetaling van het loon wordt dus niet aangetast als tijdens die 24 maanden de AVV-bepalingen niet meer van toepassing zijn.

Uitspraak

De Hoge Raad verwijst het geding naar het Hof en veroordeelt Vanduho in de kosten.

 

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Beurspromovendi - Arrest

Beurspromovendi - Arrest

Beurspromovendi UvA (HR 14-04-2006)

Casus

In 1995 heeft het College van Bestuur van de UvA een regeling ingevoerd voor zowel afgestudeerden als beurspromovendi. Deze regeling houdt in dat zij een beurs ontvangen voor een periode van vier jaar, welke jaarlijks wordt toegekend. Daarnaast mogen zij gebruik maken van de faciliteiten binnen het instituut of de vakgroep waarbinnen het proefschrift wordt geschreven. De Belastingdienst is van mening dat het verlenen van beurzen voor promotieonderzoek geen (fictieve) dienstbetrekking is. Het UWV sluit zich hierbij aan wat betreft de premiebetaling werknemersverzekeringen. De AbvaKabo (vakbond) echter is van mening dat de beursovereenkomst civielrechtelijk wel als een arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt.

Rechtsvraag

Zijn beurspromovendi werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst ex art. 7:610 BW?

Hoge Raad

De Hoge Raad is het eens met het standpunt van de rechtbank dat de promovendi arbeid verrichten. De promoties dragen namelijk bij aan het primaire doel van de universiteit, namelijk het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Hiermee wordt voldaan aan de eis dat productieve arbeid verricht moet worden. Daarnaast heeft de universiteit een financieel belang bij het uitvoeren van veel promoties. Tevens heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de beurs als loon op grond van art. 7:610 BW moeten worden gezien. Ook oordeelt de Hoge Raad dat er aan de eis van de gezagsverhouding wordt voldaan. Dit omdat de UvA dient te bewijzen dat er geen sprake is van een gezagsverhouding, waarin ze niet slaagt.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Chelbi/Klene - Arrest

Chelbi/Klene - Arrest

Chelbi/Klene (HR 12-05-1989, ECLI:NL:PHR:1989:AC2497)

Onderwerp

wedertewerkstelling na nietig ontslag, in te vullen door goed werkgeverschap 7:611 BW

Casus

Eiser Chelbi is van 1972 tot 1984 in dienst geweest bij Klene. Hier is hij op staande voet ontslagen nadat hij tumult had gemaakt op zijn werk (hij was helemaal in de war).  Chelbi heeft ingeroepen dat dit ontslag nietig zou zijn (hij was zo in de war door stress en eventueel ziekte). Hij vorderde hierbij doorbetaling van de loon. De Kantonrechter en de Rechtbank achtten het ontslag nietig en wezen de door Chelbi ingestelde vordering tot doorbetaling van loon toe, waarbij de Rechtbank in hoger beroep loonmatiging (loon slechts doorbetalen tot 1 juli 1985) heeft toegepast.

Chelbi heeft vervolgens (enkele jaren later dus) een kort geding aangespannen, waarin hij vordert dat Klene hem in de gelegenheid zal stellen de bedongen, dan wel andere passende arbeid, te verrichten.

Rechtsvraag

Kan een werknemer vorderen de bedongen arbeid (of andere passende arbeid) opnieuw uit te voeren als hij het ontslag nietig acht? In hoeverre is een dergelijke vordering toewijsbaar, indien hij deze vordering pas bekend maakt na een andere vordering?

Hoge Raad

Het antwoord op de vraag of werkgever verplicht is de werknemer wedertewerk te stellen is in het kader van het goed werkgeverschap afhankelijk van de aard van de arbeidsovereenkomst, van de overeengekomen arbeid, alsmede van de bijzondere omstandigheden van het geval.

In principe brengt dit mee dat een werkgever die zijn werknemer de gelegenheid ontneemt zijn werk te kunnen doen, en die werknemer het niet eens is met het ontslag, rekening moet houden met aanvechting van het ontslag. In deze aanvechting kan de werkgever ervan uitgaan dat de werknemer zowel doorbetaling van de loon zal eisen als het opnieuw kunnen verrichten van zijn werk (of andere passende arbeid). Hij zal

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
De Rooyse Wissel/Hagens - Arrest

De Rooyse Wissel/Hagens - Arrest

De Rooyse Wissel/Hagens (HR 11-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BR5223)

Casus

In de uitoefening van zijn werkzaamheden op een gesloten afdeling van TBS-instelling De Rooyse Wissel is werknemer Hagens door een patiënt vastgepakt en onder meer op zijn hoofd meermalen met kracht geslagen. Ten gevolge hiervan is hij volledig arbeidsongeschikt geraakt. Hagens stelt De Rooyse Wissel aansprakelijk voor alle door hem geleden en nog te lijden (im)materiële schade; primair ex artikel 7:658 BW, subsidiair ex artikel 7:611 BW.

Hoge Raad

Heeft de werknemer schade geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden, dan is het aan de werkgever te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij al die maatregelen heeft genomen en al die aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig waren om de schade te voorkomen. Gelet op de ruime strekking van deze zorgplicht kan niet snel worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan en bijgevolg niet aansprakelijk is voor door de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geleden schade. Voert de werkgever ter onderbouwing van zijn verweer dat hij de in artikel 7:658 lid 1 BW genoemde verplichtingen is nagekomen voldoende concrete feitelijke gegevens aan, dan zal van de werknemer mogen worden verlangd dat hij zijn betwisting van dat verweer voldoende concreet motiveert, zij het dat aan die motivering niet zodanig hoge eisen mogen worden gesteld dat in betekenende mate afbreuk wordt gedaan aan de strekking van artikel 7:658. lid 2 BW de werknemer door verlichting van zijn processuele positie bescherming te bieden tegen de risico’s van schade in de uitoefening van zijn werkzaamheden.

Artikel 7:658 BW beoogt niet een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming van de

......Read more
De Schoffelaar - Arrest

De Schoffelaar - Arrest

De schoffelaar (Rb. Arnhem 08-10-2008, LJN BF7284)

Casus

Wegens het niet of in onvoldoende mate meewerken aan het door het college van B&W aangeboden ‘work first-traject’ (een voorziening in de zin van artikel 9 lid 1, aanhef en onder b WWB, gericht op arbeidsinschakeling) is de bijstandsuitkering van betrokkene voor de duur van een maand met 40% verlaagd. De werkzaamheden die in het kader van dat traject worden verricht zijn ongeschoolde arbeid van zeer eenvoudige aard (schoffelen, onkruid wieden etc.) Volgens betrokkene is het aangeboden traject in strijd met de WWB en/of artikel 4 lid 2 EVRM (‘Niemand mag worden gedwongen dwangarbeid of verplichte arbeid te verrichten.’) en/of het daarmee vergelijkbare artikel 8 IVBPR en de weigering het traject voort te zetten mitsdien niet verwijtbaar.

Rechtbank

Ten tijde van de weigering van betrokkene het traject voort te zetten, vormden de werkzaamheden nog niet een zodanig disproportionele of excessieve belasting dat om die reden al sprake zou zijn van ‘verplichte arbeid’ in de zin van deze verdragsbepalingen. Daarvan zou slechts sprake kunnen zijn wanneer betrokkene gedurende langere tijd op straffe van een verlaging van zijn uitkering werkzaamheden had moeten verrichten waarvan volstrekt duidelijk was dat deze voor hem geen enkele positieve invloed op re-integratie in het reguliere arbeidsproces zouden kunnen hebben. Dit heeft zich niet voorgedaan. Het beroep op artikel 4 EVRM en artikel 8 IVBPR kan derhalve niet slagen.

Bij het vaststellen van het re-integratiebeleid komt het college een ruime beoordelingsvrijheid toe en is het aan hem te beoordelen of de belanghebbende in staat is op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden of dat hij ondersteuning nodig heeft richting arbeidsmarkt. Bij een bevestigende beantwoording van de vraag of ondersteuning nodig is, is het aan het college een re-integratievoorziening aan te bieden waarbij hij dient te bepalen uit

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Den Haan/The Box Fashion - Arrest

Den Haan/The Box Fashion - Arrest

Den Haan/The Box Fashion (HR 27-10-1995)

Casus

De Haan was aangenomen bij een filiaal van The Box Fashion. In zijn contract stond een proeftijdbeding. Vlak voordat zijn proeftijd van twee maanden eindigt, wordt De Haan gevraagd om een paar dagen later op het kantoor van zijn baas te verschijnen, en wel op de één na laatste werkdag. Hij vermoedt dat het gaat over zijn (niet-) functioneren en besluit gewoon niet te verschijnen. De laatste dagen van zijn proeftijd verschijnt hij niet op zijn werk en is hij telefonisch onbereikbaar. De eerste dag na het einde van zijn proeftijd kan zijn baas hem bereiken en vertelt hem dat hij niet meer hoeft te komen.

Rechtsvraag

Is dit nog aan te merken als geldig ontslag binnen de proeftijd?

Hoge Raad

Er kunnen zich omstandigheden voordoen die ertoe kunnen leiden dat een beroep van de werknemer op een strikte toepassing van de termijn van het proeftijdbeding ex art. 6:248 lid 2 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Maar aan die omstandigheden moeten hoge eisen worden gesteld. De Hoge Raad maakte in casu geen uitzondering op de ijzerenproeftijdtheorie. Beide partijen zijn natuurlijk niet helemaal goed bezig geweest. De werkgever had al eerder (en op een andere manier) kunnen laten weten dat De Haan niet langer hoefde te blijven. De Haan had gewoon bereikbaar moeten zijn. De Hoge Raad houdt zich aan een strikt grammaticale uitleg en stelt dat het ontslag buiten de proeftijd is ingesteld.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Dingler/Merkelbach - Arrest

Dingler/Merkelbach - Arrest

Dingler/Merkelbach (HR 13-09-1991, NJ 1992, 130)

Relevante artikelen

7:652 en 7:676 BW

Rechtsvraag

Vervalt het proeftijdbeding indien de werknemer dezelfde functie voor aanvang van het arbeidscontract al heeft uitgeoefend als uitzendkracht?

Casus

Dingler is met ingang van 18 mei 1987 in dienst getreden bij Merkelbach BV Meubel en Houtwarenfabriek. De arbeidsovereenkomst werd aangegaan voor een half jaar en tussen de partijen werd een proeftijd afgesproken van twee maanden. Dingler had al eerder bij Merkelbach gewerkt maar toen als uitzendkracht voor een uitzendbureau, namelijk van 26 maart 1987 t/m 15 mei 1987. Dingler was op grond van beide arbeidsovereenkomsten in dezelfde functie werkzaam.

Dingler werd met ingang van 17 juli 1987 door Merkelbach ontslagen, vlak voor het eindigen van de twee maanden proeftijd. Dingler heeft dit ontslag aangevochten. Hij vorderde dat het overeengekomen proeftijdbeding nietig zou worden verklaard omdat hij dezelfde functie al als uitzendkracht had vervult. Hij vorderde dus doorbetaling van loon totdat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn beëindigd.

De Kantonrechter en de Rechtbank

De kantonrechter wees de vordering af en dit vonnis werd door de rechtbank bekrachtigd.

De laatste oordeelde dat de situatie zoals die bestaat tussen inlener en uitzendkracht, zo verschillend is van die tussen werkgever en werknemer tijdens de arbeidsovereenkomst, dat het in het algemeen niet gerechtvaardigd is het inzicht in de hoedanigheden en de geschiktheid van de werknemer, die de inlener tijdens de inleenperiode heeft verworven, hem als werkgever na die periode toe te rekenen. De consequentie is dat een proeftijd bij aanvang van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is. Deze twee instanties leggen dus de nadruk op de juridische relatie: een uitzendkracht heeft een ander contract dan een werknemer.

Hoge Raad

De Hoge Raad brak met het oordeel van de Kantonrechter en de Rechtbank, want zij achtte de feitelijke relatie beslissend. Als hetzelfde werk in

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Doorwerkingsjurisprudentie naaister - Arrest

Doorwerkingsjurisprudentie naaister - Arrest

Doorwerkingsjurisprudentie naaister (CRvB 24-06-2009, LJN BJ2443)

Casus

Aan de orde is de situatie dat een werknemer werkloos is geworden uit een dienstbetrekking die niet zo lang heeft geduurd dat uitsluitend aan die dienstbetrekking een recht op een WW-uitkering ontleend kan worden. Uit vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep volgt dat in zo’n situatie, ter beantwoording van de vraag of de werknemer de werkloosheid kan worden verweten, mede de omstandigheden in aanmerking kunnen worden genomen waaronder de voorafgaande dienstbetrekking is beëindigd. Daarbij wordt aangeknoopt bij artikel 24 lid 1, aanhef en onder a jo. lid 2, aanhef en onder b WW. De Raad heeft aanleiding gezien zijn rechtspraak ten aanzien van de verwijtbare werkloosheid in dergelijke situaties nader in te vullen.

Centrale Raad van Beroep

Is de werkloosheid uit de nieuwe dienstbetrekking niet verwijtbaar, dan behoeft geen onderzoek naar de redenen van de baanwisseling te worden gedaan indien ten tijde van die baanwisseling een ‘reëel vooruitzicht’ bestond op een dienstverband van ten minste 26 weken in een ongeveer gelijke omvang als de dienstbetrekking die beëindigd wordt. Niet de juridische vorm waarin de relatie tussen werknemer en werkgever gestalte heeft gekregen is doorslaggevend, maar de materiële inhoud van de door hen gemaakte afspraken. Dit betekent derhalve dat het een werknemer in beginsel niet kan worden tegengeworpen indien het nieuwe dienstverband wordt aangegaan op basis van een uitzendovereenkomst, een oproepcontract, een detacheringsovereenkomst of een tijdelijke overeenkomst.

Wenst een werkgever vast te houden aan een proefperiode, al dan niet in de vorm van of in combinatie met een wettelijke proeftijd, een uitzendovereenkomst of een tijdelijk dienstverband en stemt een werknemer daarmee in, dan heeft ook dat voor de verwijtbaarheid van de werkloosheid geen betekenis.

Eerst indien moet worden vastgesteld dat een dergelijk reëel vooruitzicht niet bestond, is er reden om

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Dubbele woonplaats Marokko - Arrest

Dubbele woonplaats Marokko - Arrest

Dubbele woonplaats Marokko (HR 12-04-2013, ECLI:NL:HR:2013:6824)

Feiten

De belanghebbende, geboren in 1938, heeft de Marokkaanse nationaliteit en een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Hij stelt in 1975 naar Nederland te zijn gekomen. Hij ontvangt sinds 2003 een AOW-uitkering, hij beschikt over een huurwoning in Nederland, is hier in het GBA ingeschreven en heeft vijf kinderen die met hun gezin in Nederland wonen. Na het overlijden van zijn echtgenote, in 2001, is hij in 2002 hertrouwd. Zijn echtgenote woont in Marokko in een woning waarvan X de huur betaalt. Uit dit huwelijk is in 2003 dochter Y geboren, voor wie de appellant kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) heeft ontvangen. Dit was omdat appellant minimaal drie maanden per jaar bij zijn vrouw en kind in Marokko verbleef, zodat hij geacht werd (ook) met hen een huishouden te vormen. De laatste jaren brengt X gemiddeld 40 weken per jaar door in Marokko. Ook verblijft hij nog in Nederland.

Bij besluit van 3 februari 2009 heeft de Svb appellant kinderbijslag geweigerd omdat het bestaan van X in Marokko ligt en niet in Nederland. Anders dan de eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, stelt de Svb dat men niet over twee woonplaatsen kan beschikken.

De CRvB oordeelt echter dat binnen de sociale zekerheid een dubbele woonplaats wel mogelijk is. De CRvB stelt vast dat X, gelet op de hiervoor opgenomen feiten en omdat hij nimmer de intentie heeft geuit zich buiten Nederland te vestigen, zijn woonplaats ook in Nederland heeft. Hier doet niet aan af dat X al enige jaren gedurende lange periodes bij zijn gezin in Marokko verblijft. Hij heeft dan ook recht op kinderbijslag voor dochter Y.

Hoge Raad

De Hoge Raad volgt het oordeel van de CRvB. Het woonplaatsbegrip in de volksverzekeringen moet op dezelfde manier worden uitgelegd

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Ernstig verwijtbaar handelen VPRO t.o.v. onderzoeksjournalist Argos - Arrest

Ernstig verwijtbaar handelen VPRO t.o.v. onderzoeksjournalist Argos - Arrest

Ernstig verwijtbaar handelen VPRO t.o.v. onderzoeksjournalist Argos (Ktr. Utrecht 12-01-2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:100)

Feiten

De werknemer is op 1 augustus 1999 bij VPRO in dienst getreden als programmamaker en onderzoeksjournalist. Kort hierna heeft de werknemer voor het programma Argos onderzoek gedaan naar het fotorolletje van de doodgeschoten moslims dat in 1995 in Srebrenica door een Dutchbatter was gemaakt en vervolgens bij het ontwikkelen in Nederland was mislukt. De vraag was of het Ministerie van Defensie de foto’s met opzet of per ongeluk had vernietigd. De werknemer heeft, na twee reconstructies met een doka-expert, ontdekt dat de lezing van het Ministerie Defensie over het mislukken van het filmpje niet kon kloppen. Volgens hem was het wel mogelijk dat de mislukking te wijten was aan een andere menselijke fout. Het programma Argos heeft deze tweede lezing niet opgenomen in de uitzending. Ook in een jubileumuitzending jaren later is dit achterwege gelaten. De werknemer heeft hier wel vaak om verzocht. Hierdoor ontstaat een arbeidsconflict dat wordt voorgelegd aan de kantonrechter.

Partijen hebben gezamenlijk verzocht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van zowel VPRO als van de werknemer in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Rechtbank

Partijen zijn het eens over de ontbinding van de arbeidsovereenkomst en de transitievergoeding. De vraag die in deze procedure met name moet worden beantwoord is of VPRO aan de werknemer een billijke vergoeding verschuldigd is. Voor de toekenning van een billijke vergoeding is het nodig dat aan de VPRO ernstig verwijtbaar handelen of nalaten kan worden toegerekend. Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zal zich alleen voordoen in uitzonderlijke gevallen. Zo’n situatie doet zich hier volgens de kantonrechter voor.

De eindredacteur van Argos heeft zijn besluit om de reconstructie niet op te nemen in de uitzending alleen

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Ernstig verwijtbaar handelen wne en e-grond ontbinding wegens herhaalde weigering werk te hervatten - Arrest

Ernstig verwijtbaar handelen wne en e-grond ontbinding wegens herhaalde weigering werk te hervatten - Arrest

Ernstig verwijtbaar handelen wne en e-grond ontbinding wegens herhaalde weigering werk te hervatten (Ktr. Bergen op Zoom 19-02-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:541)

Feiten

De verweerder werkt sinds 2010 bij CSU Personeel B.V. als medewerker algemeen schoonmaakonderhoud. In de periode 2014 – 2016 is zij meerdere keren uitgevallen wegens arbeidsongeschiktheid. CSU heeft haar in meerdere brieven verweten niet te voldoen aan haar re-integratieverplichtingen dan wel niet bereikbaar te zijn voor de manager van CSU.

Na uitval heeft het UWV vastgesteld dat zij weer volledig arbeidsgeschikt is. CSU heeft de werkneemster opgeroepen haar werkzaamheden te hervatten. Maar kort daarna heeft zij zich opnieuw ziekgemeld. Na een tijdelijke beperking geeft de bedrijfsarts aan dat zij weer aan het werk kan. CSU heeft een en deskundigenoordeel aangevraagd bij het UWV en hieruit volgt dat de uitgevoerde re-integratie-inspanningen niet voldoende zijn geweest. Maar ook dan, en ondanks een loonstop, heeft de werkneemster haar werk niet hervat.

CSU verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1a BW, en artikel 7:669 lid 3 BW vanwege verwijtbaar handelen en nalaten van de verweerster. Zij voert echter aan dat zij wel bereid was werkzaamheden te verrichten maar dat de aangeboden werkzaamheden niet passend waren.

Rechtbank

Moet de arbeidsovereenkomst tussen partijen worden ontbonden? Volgens de kantonrechter leveren de door CSU naar voren gebrachte feiten en omstandigheden een redelijke grond voor ontbinding op (art. 7:669 lid 3 e BW). Immers, de bedrijfsarts heeft haar arbeidsgeschikt geacht voor bepaalde werkzaamheden. Desondanks is zij niet aan het werk gegaan. De verweerster heeft ook nooit bij CSU geklaagd dat de werkzaamheden niet passend zouden zijn. Later heeft de bedrijfsarts haar volledig arbeidsgeschikt geacht voor haar eigen werk. Er ontbreekt een ander deskundigenoordeel en daarom gaat de kantonrechter uit van de juistheid van het oordeel van de bedrijfsarts.

Ook na de loonstop

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
FNV/Amsta - Arrest

FNV/Amsta - Arrest

FNV/Amsta (HR 19-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1687)

Casus

Amsta is een zorgaanbieder die op 35 locaties in Amsterdam instellingen exploiteert, waarin zorgvoorzieningen worden aangeboden aan ouderen, mensen met een verstandelijke beperking en andere zorgbehoevenden. Bij Amsta zijn 2800 personen werkzaam. Tussen partijen heeft op initiatief van FNV overleg plaatsgevonden over de arbeidsvoorwaarden van de bij Amsta werkzame personen. Toen die overleg niet het door haar gewenste resultaat opleverde, heeft FNV driemaal een collectieve actie in de vorm van een werkonderbreking van telkens twee uur georganiseerd binnen een locatie van Amsta. Op zaterdag 2 februari 2013 hebben personeelsleden van Amsta, onder wie leden van FNV, tezamen met anderen, actie gevoerd in het Dr. Sarphatihuis. Gedurende deze actie werden bestuurders en niet bij de actie betrokken leidinggevenden, niet in het Dr. Sarphatihuis toegelaten. Amsta heeft in kort geding gevorderd dat FNV wordt verboden om bezettingen te organiseren binnen één van haar locaties, de toegang tot locaties te belemmeren, of geluidsoverlast te veroorzaken in de nabije omgeving van die locaties. FNV betoogd in cassatie dat het hof bij de beoordeling van de vraag of de onderhavige collectieve actie onder de bescherming van artikel 6 aanhef en onder 4 ESH valt, ten onrechte beslissende betekenis heeft toegekend aan de in de eerdere rechtspraak ontwikkelde spelregels. De door het hof genoemde spelregels zijn (a) dat een collectieve actie van werknemers, in verband met de daardoor mogelijk geschade belangen van de werkgever en derden, tijdig van tevoren aan de werkgever behoort te worden gebezigd en (b) dat de actie een ultimum remedium dient te zijn, waarin ligt besloten dat zij mede dient te worden getoetst aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de spelregels niet langer als zelfstandige maatstaf dienen om te beoordelen of een collectieve actie rechtmatig is. De

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Fraudewet onverbindend - Arrest

Fraudewet onverbindend - Arrest

Fraudewet onverbindend (CRvB 25-11-2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3754)

Casus

Betrokkene geniet na beëindiging van zijn dienstverband als leraar een WW-uitkering. Omdat hij over de periode van augustus 2012 tot zijn melding aan het UWV op 27 maart 2013 vier wijzigingen in het aantal gewerkte uren niet meteen heeft doorgegeven, heeft hij teveel WW ontvangen. Het UWV vordert het teveel betaalde bedrag van €  14.658,- terug en legt daarnaast een boete op van €  14.658,-. Hierbij paste het UWV het vanaf 1 januari 2013 geldende zwaardere boeteregime van 100% van het benadelingsbedrag toe. Tot die datum gold nog als strafmaat 10% met een maximum van €  2.269,-.

Centrale Raad van Beroep

Het handelen of nalaten in strijd met de inlichtingenverplichting voor en na 1 januari 2013 kan – los van elkaar – bestraft worden met een boete naar het dan geldende sanctieregime. Het toepassen van het zwaardere sanctiestelsel zoals dat geldt na 1 januari 2013 op handelen of nalaten verricht voor 1 januari 2013 is in strijd met artikel 7 lid 1, 2e zin EVRM en artikel 15 lid 1, 2e zin IVBPR.

Er is geen toereikende basis om te oordelen dat sprake is van een wettelijk vastgestelde boete. Ook onder de werking van de Wet aanscherping moeten op te leggen boetes op het terrein van de sociale zekerheid volledig worden getoetst met inachtneming van artikel 5:46 lid 2 Awb.

Het vanaf 1 januari 2013 in het sociale zekerheidsrecht gecreëerde boeteregime vraagt om een indringender toets aan het evenredigheidsbeginsel, omdat de voor de hoogte van de boete aan het benadelingsbedrag te relateren percentages sterk zijn verhoogd en per die datum het tot dan toe geldende maximumboetebedrag van € 2.269,- is vervallen.

Het ligt in de rede om alleen ten aanzien van overtreders, aan wie vanaf 1 januari 2013 opzettelijk handelen of opzettelijk

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Geen commerciële relaties - Arrest

Geen commerciële relaties - Arrest

Geen commerciële relaties (CRvB 03-10-2006, LJN AZ1183)

Casus

Aan appellante en appellant is met ingang van respectievelijk 1 januari 1996 en 1 september 2000 een ouderdomspensioen toegekend ingevolge de AOW, berekend naar de norm voor een alleenstaande. Naar aanleiding van het bij de Svb gerezen vermoeden dat sprake is van het voeren van een gezamenlijke huishouding, is door de Svb onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan appellanten verstrekte pensioenen. In dat kader is een huisbezoek afgelegd, is informatie ingewonnen bij diverse instanties, is buurtonderzoek gedaan en zijn appellanten en getuigen gehoord. De Svb heeft naar aanleiding van de onderzoeksresultaten geconcludeerd dat appellanten vanaf 1992 een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd, met uitzondering van de periode van maart 2002 tot en met september 2002. Bij besluit van 27 februari 2004 heeft de Svb het pensioen van appellante met ingang van 1 januari 1996 herzien naar de norm voor ongehuwd samenwonenden die een gezamenlijke huishouding voeren, met dien verstande dat appellante in de periode van 1 maart 2002 tot en met 30 september 2002 recht houdt op een AOW-pensioen naar de norm voor een alleenstaande en is het pensioen van appellant met ingang van 1 september 2000 herzien op de wijze zoals hiervoor is omschreven. Hebben appellanten vanaf 1 januari 1996 een gezamenlijke huishouding een gevoerd?

Centrale Raad van Beroep

In de periode tot 2 januari 1998 is er ingevolge artikel 1 lid 4 (oud) resp. lid 5 (oud) AOW van een gezamenlijke huishouding sprake indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. Vanaf 2 januari 1998 is er ingevolge artikel 1 lid 4 AOW van een gezamenlijke huishouding sprake indien twee personen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Goldsteen/Roeland - Arrest

Goldsteen/Roeland - Arrest

Goldsteen/Roeland (HR 13-12-1991, NJ 1992, 441)

Casus

Tot de werkzaamheden van chauffeur en werknemer Goldsteen behoorden ook laad- en loswerkzaamheden. Na een jaar arbeidsongeschikt te zijn geweest wegens rugklachten, verzoekt hij Goldsteen werkgever Roeland of hij de werkzaamheden kan hervatten, zonder de laad- en loswerkzaamheden: als chauffeur op ritten waar niet hoeft te worden getild dan wel als chauffeur met een bijrijder voor het tillen. Werkgever Roeland maakt van dit aanbod geen gebruik, zegt vervolgens de arbeidsovereenkomst op en staakt gedurende de opzegtermijn de doorbetaling van het loon. Is Roeland verplicht het loon van Goldsteen door te betalen, terwijl hij zich slechts bereid had verklaard zijn werkzaamheden zonder de laad- en loswerkzaamheden te hervatten?

Hoge Raad

Beslissend is of van de werkgever in de omstandigheden van het geval redelijkerwijs gevergd kan worden dat hij van de aangeboden arbeid van afgeschatte werknemers tegen betaling van loon gebruik maakt. Daarbij is het aan werkgever om omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen dat die de conclusie wettigen dat zulks niet redelijkerwijze van hem gevergd kan worden. Onder omstandigheden kan van een werkgever worden gevergd dat hij zijn bestaande organisatie of arbeidsverdeling wijzigt of aanpast met het oog op het aanbod van de werknemer. Dat is te meer het geval indien de oorzaak van het gedeeltelijk onvermogen van werknemer is ontstaan binnen de werksfeer van werkgever.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Gouden Kooi I - Arrest

Gouden Kooi I - Arrest

Gouden Kooi I (HR 25-03-2011, LJN BP3887)

Casus

Belanghebbende heeft deelgenomen aan het televisieprogramma ‘De Gouden Kooi’. Tussen Talpa Producties BV en belanghebbende is een overeenkomst ondertekend die door partijen is benoemd als een overeenkomst van opdracht. Deze bepaalt onder meer dat Talpa een schadeloosstelling betaalt van € 2.250 voor iedere maand doorgebracht in De Gouden Kooi, waarop Talpa van de Belastingdienst loonheffingen en sociale premies moest inhouden. Talpa heeft voor het programma een regelboek met spelregels opgesteld. Nadat belanghebbende was ‘weggestemd’, heeft zij een WW-uitkering aangevraagd. UWV heeft haar deze geweigerd. Belanghebbende heeft tegen het besluit bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep (hierna: de Raad) heeft de uitspraak bevestigd. UWV is van de uitspraak van de Raad in cassatie gekomen. Getuigt de uitspraak van de Raad van een onjuiste uitleg of verkeerde toepassing van het begrip ‘in privaatrechtelijke dienstbetrekking staan’ in de zin van artikel 3 WW?

Hoge Raad

Voor de vraag of belanghebbende tot Talpa in een zodanige privaatrechtelijke dienstbetrekking stond is maatgevend of tussen beiden sprake was van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW. Bij de beantwoording van de vraag of de rechtsverhouding tussen partijen als zodanig dient te worden aangemerkt, moet worden getoetst of de inhoud van die rechtsverhouding voldoet aan de criteria die gelden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Daarbij moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien, en dienen niet alleen de rechten en verplichtingen in aanmerking te worden genomen die partijen bij het sluiten van de overeenkomst voor ogen stonden, maar moet ook acht worden geslagen op de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan hun overeenkomst en aldus daaraan inhoud hebben gegeven. De Raad heeft als vereisten voor het

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Groen/Schoevers - Arrest

Groen/Schoevers - Arrest

Groen/Schoevers (HR 14-11-1997, NJ 1998, 149)

Onderwerp

Bestaan van een arbeidsovereenkomst.

Casus

Belastingadviseur Groen drijft zijn onderneming in de vorm van een CV. Groen heeft tweeëneenhalf jaar cursussen belastingrecht gegeven aan het Instituut Schoevers, op grond van een mondelinge overeenkomst met het instituut. Ingevolge de overeenkomst werd de CV betaald voor het werk van Groen. Hierbij werden geen sociale premies en loonbelasting ingehouden. De Arbeidsvoorwaardenregeling van het instituut was niet van toepassing op Groen. Groen heeft geen vakantiebijslag of betaling bij ziekte ontvangen. Hij was van dit alles op de hoogte. Hij heeft echter nooit bezwaren geuit.
Wanneer het instituut vervolgens de overeenkomst op zegt, stelt Groen dat de overeenkomst moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst. Het instituut stelt echter dat het gaat om een overeenkomst tot opdracht.

Rechtsvraag

Hoe moet men beoordelen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst?

Hoge Raad

Partijen kunnen een overeenkomst tot het verrichten van werk op verschillende wijzen inrichten. Wat er nu geldt tussen partijen wordt bepaald door hetgeen partijen voor ogen stond bij het sluiten van de overeenkomst en de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. Hierbij moet gekeken worden naar het geheel en niet naar een enkel kenmerk.

Je moet de volgende criteria aflopen om te bepalen of het gaat om een arbeidsovereenkomst:

  1. Beoogd resultaat: Wat wilden de partijen toen ze de overeenkomst sloten? Hierbij is ook de maatschappelijke positie van werknemer van belang.

In casu heeft Groen zelf voorgesteld een mondelinge overeenkomst te sluiten, en betaling te laten plaatsvinden aan de CV. Hij was een hoogopgeleid man, dus hij kon de consequenties overzien.

  1. Betaling: Is de wijze waarop het loon betaald wordt hetzelfde als in een standaard arbeidsovereenkomst?

In casu was hier geen sprake van, nu

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Grolsch/X - Arrest

Grolsch/X - Arrest

Grolsch/X (Ktr. Enschede 21-01-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:212)

Onderwerp

Beëindiging van een arbeidsovereenkomst en ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever

Feiten

De werknemer, geboren in 1979, is op 1 augustus 2009 in dienst getreden bij Grolsch Bierbrouwerij Nederland B.V. De laatste functie die hij vervulde, is die van Technical Brewer met een salaris van €4.400,45 per maand, inclusief 8% vakantietoeslag. Op 14 juli 2015 was de Europese Brewing Lead, mevrouw Z, op bezoek bij Grolsch. De werknemer zou een presentatie geven aan Z. en eventuele vragen beantwoorden. Eerdere contacten tussen werknemer en Z. hebben geleid tot een gespannen relatie tussen hen beide. De werknemer is gedurende de presentatie weggelopen vanwege dreigend overgeven. Hij heeft vervolgens overgegeven en is toen naar huis gegaan. Het overgeven was het gevolg van door hem ervaren extreme spanning.

Grolsch heeft op 18 november 2015 een verzoek ingediend om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden op de g-grond. De werknemer heeft verweer gevoerd.

Kantonrechter

Volgens de kantonrechter was er sprake van een verstoorde arbeidsrelatie, waardoor het ontbindingsverzoek wordt toegewezen. De transitievergoeding wordt toegekend. De rechter meent dat de handelwijze van Grolsch de reden is van de verstoorde arbeidsrelatie en dat Grolsch hiervan een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De werknemer had namelijk tot het voorval prima gefunctioneerd.

Er mocht van Grolsch worden verwacht dat de presentatie van werknemer met hem was voorbereid om zo de stress te beperken. Ook mocht verwacht worden dat de leidinggevende de werknemer na het voorval in bescherming had genomen. De werknemer heeft achteraf zijn onvermogen erkend en ook heeft hij aan Z. een excuusbrief geschreven. Van een goed werkgever had mogen worden verwacht dat hij hierna de draad weer zou hebben kunnen oppakken. Grolsch heeft echter aangestuurd op beëindiging van het arbeidscontract. Volgens de rechter is dit ernstig verwijtbaar. De werknemer heeft

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Hajziani/Van Woerden - Arrest

Hajziani/Van Woerden - Arrest

Hajziani/Van Woerden (HR 14-01-1983, NJ 1983, 457)

Onderwerp

Beëindiging arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden bij buitenlandse werknemer.

Casus

Tussen Van Woerden en Hajziani bestond een arbeidsovereenkomst. Vlak voordat Hajziani op vakantie gaat, heeft hij een door Van Woerden opgestelde verklaring ondertekend, waarbij hij akkoord ging met de afrekening van zijn salaris en de vergoeding van de niet genoten vakantiedagen. Op het moment dat Hajziani weer terug komt, krijgt hij van Van Woerden de mededeling dat er geen werk meer voor hem is.

De vraag is nu of de arbeidsovereenkomst eenzijdig of tweezijdig is beëindigd. In het eerste geval zou Hajziani namelijk nog recht hebben op betaling van zijn loon.

Rechtsvraag

Is het zetten van een handtekening voor ontvangst onder een beëindigingbrief voldoende om instemming met beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan te nemen?

Hoge Raad

Uit het enkele feit dat een werknemer bereid is tot het plaatsen van zijn handtekening onder de afrekening van vakantie- en snipperdagen, mag de werkgever niet concluderen dat werknemer akkoord gaat met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De werkgever moet zich met redelijke zorgvuldigheid ervan vergewissen of de werknemer ook heeft begrepen dat zijn instemming tot het beëindigen van de arbeidsovereenkomst wordt gevraagd. In dit arrest wordt dus de onderzoeksplicht door de werkgever aanvaard.

 

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Imam - Arrest

Imam - Arrest

Imam (HR 17-06-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1397)

Onderwerp

Kan iemand die geen inhoudelijke instructies krijgt over het werk dat hij doet toch een arbeidsovereenkomst hebben volgens art 7:610 BW?

Casus

Mohammed Zerbouhi heeft in 1986 een overeenkomst gesloten met Stichting Moskee Al Mouhsenin, getiteld 'Arbeidsovereenkomst'. Hierin lag besloten dat hij recht had op 2 maanden vakantie, een vastgesteld salaris en een opzegtermijn van 2 maanden. Partijen spreken met elkaar af dat ze alles zullen doen en nalaten wat een zinvolle uitoefening van zijn werk zou kunnen belemmeren. Hij moet op grond van deze overeenkomst gedurende zeven dagen per week vijf gebedsdiensten per dag voorgaan en een preek houden in de hoofddienst van vrijdag. Verder heeft hij als imam een taak als sociaal werker.

Op 6 januari 1989 wordt Zerbouhi ontslagen als imam, omdat hij volgens de gelovigen de islam onjuist uitlegt en hij geen aandacht heeft voor de gelovigen. Dit leidt tot tweedracht in de moskee, wat in strijd is met de islam.

Zerbouhi bestrijdt dit ontslag en maakt aanspraak op rechten op grond van de arbeidsovereenkomst. Daardoor zou hij niet ontslagen kunnen worden omdat hij in die tijd ziek was. De Stichting moskee Al Mouhsenin stelde dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. De imam kon zijn geestelijke taken namelijk niet in ondergeschiktheid aan het bestuur vervullen (de imam moest namelijk alleen ondergeschikt zijn aan de Koran). Zonder die gezagsverhouding is een arbeidsovereenkomst niet mogelijk.

Rechtsvragen

Is er ondankt het gebrek aan een inhoudelijke gezagsverhouding toch sprake van een arbeidsovereenkomst tussen Zerbouhi en de stichting?

Hoge Raad

Zerbouhi oefende zijn functie in onderworpenheid aan het gezag van de Koran, hij kreeg dan ook geen inhoudelijke instructies van de stichting Moskee Al Mouhsenin of diens dagelijks bestuur. Inhoudelijk (materieel) is er dus geen sprake van een gezagsverhouding. Dit sluit echter

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Klacht kerken over opvang illegalen (Case 90/2013) - Arrest

Klacht kerken over opvang illegalen (Case 90/2013) - Arrest

Kerken over opvang illegalen (ESRC, 01-07-2014, zaak 90/2013, CEC v. The Netherlands)

Onderwerp

Bereik van het Europees Sociaal Handvest

Feiten

I.c. gaat het om een zaak die is voorgelegd aan het Europese Comité voor Sociale Rechten inzake de noodopvang voor illegaal verblijvende vreemdelingen in Nederland

De Nederlandse Protestante Kerk heeft in 2012 aan de toenmalige Staatssecretaris laten weten dat het een aanzienlijk probleem had geconstateerd wat betreft de ontbrekende opvang van ongedocumenteerden in Nederland. De kerk voerde aan dat er in ieder geval een bed, bad en brood voor deze groep gerealiseerd moest worden.

Omdat hier geen gehoor aan is gegeven, heeft de Conference of European Churches, het overkoepelende Europese orgaan, namens de Nederlandse Protestantse Kerk een klacht ingediend tegen de Nederlandse Staat bij het Europese Comité voor Sociale Rechten. De Kerk was namelijk van mening dat Nederland het Europees Sociaal Handvest schond door het onthouden van voedsel, onderdak en kleding aan de groep asielzoekers.

De Nederlandse Staat daarentegen meende dat de klacht niet-ontvankelijk verklaard moest worden omdat de groep ongedocumenteerden niet binnen het bereik van het Europees Sociaal Handvest zou vallen. Het Europese Comité voor Sociale Rechten heeft de klacht echter wel ontvankelijk verklaard.

Europese Comité voor Sociale Rechten

Volgens het Europese Comité voor Sociale Rechten is de klacht van de Protestantste Kerk gegrond en heeft Nederland artikel 13.4 en artikel 31.2 van het Europees Handvest geschonden. Volgens het Europese Comité voor Sociale Rechten handelde Nederland niet in overeenstemming met de genoemde artikelen door vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf geen toegang te bieden tot basale opvangvoorzieningen zoals eten, kleding en onderdak.

Het Europees Sociaal Handvest kent geen rechten toe aan personen die illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven. Echter in deze zaak staat de menselijke waardigheid centraal. Volgens het Europese Comité voor Sociale Rechten mag de

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
KLM/FNV - Arrest

KLM/FNV - Arrest

KLM/FNV (Rb. Noord-Holland 11-08-2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:6696)

Feiten

Luchtvaartmaatschappij KLM heeft ongeveer 30.000 werknemers in dienst. Waarvan 14.000 werknemers die tot het grondpersoneel van KLM behoren. Het grondpersoneel zorgt o.a. voor de bagageafhandeling, het onderhoud, tank- en sleepdienst, de grondstewardessen en -stewards en het kantoorpersoneel. FNV is een vakbond die opkomt voor de belangen van werknemers op het gebied van werk en inkomen, o.a. in de luchtvaartsector.

Het grondpersoneel van KLM is ofwel via het lidmaatschap van de betrokken vakbonden ofwel via het incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst gebonden aan de cao voor het KLM-grondpersoneel. De cao is door KLM afgesloten met verschillende vakbonden.

Omdat de looptijd van laatste cao aan zijn einde komt, zijn inleidende gesprekken gevoerd met de cao-partijen over een nieuwe cao. Hierna heeft KLM de hoofdlijnen van de inhoud bekendgemaakt. Dit is door de vakbonden verworpen. Hierna hebben verschillende onderhandelingen plaatsgevonden. KLM heeft toen een ultiem voorstel gedaan. Bepaalde vakbonden hebben dit voorstel voorgelegd aan de leden. FNV heeft tegeneisen voorgesteld en heeft toen laten weten over te zullen gaan tot acties als geen akkoord zou worden bereikt. FNV kondigt dan op 3 augustus 2016 een werkonderbreking van 1,5 uur aan. KLM wil voorkomen dat de actie wordt uitgevoerd en vordert in kort geding een verbod hierop.

Rechtbank

Het recht van werknemers of de hen vertegenwoordigende vakbonden om collectief op te treden in gevallen van belangengeschillen, met inbegrip van het stakingsrecht, is neergelegd in het Europees Sociaal Handvest (ESH). Een werknemersorganisatie is in principe vrij in de keuze van middelen om haar doel te bereiken. KLM zal dit moeten accepteren als rechtmatige uitoefening van het grondrecht, ondanks de schadelijke gevolgen ervan.

KLM (en Schiphol) moet dan aannemelijk maken dat de beperkingen aan het recht op collectieve actie in dit geval maatschappelijk gezien dringend noodzakelijk zijn. Bij het

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Kolom - Arrest

Kolom - Arrest

Kolom (HR 14-09-2018 ECLI:NL:HR:2018:1617)

Casus

Een vrouw was arbeidsongeschikt geraakt. Nadat de wettelijke ontslagtermijn van 104 weken was verstreken, kreeg ze een nieuw contract van 55% van de diensttijd. Hierop verzocht zij tot betaling van een (gedeeltelijke) transitievergoeding, voor het gedeelte van het dienstverband waarvoor de arbeidsovereenkomst was beeïndigd. De kantonrechter wees de vordering gedeeltelijk toe, maar het Hof stelde haar volledig in het ongelijk, omdat het overwoog dat de arbeidsovereenkomst niet was opgezegd, maar in aangepaste vorm voortgezet werd.

Hoge Raad

De Hoge Raad is het eens met het oordeel van het Hof dat de arbeidsovereenkomst in aangepaste vorm is voortgezet. Wel is het zo dat de voortzetting in dit geval ook een beeïndiging van de bestaande arbeidsovereenkomst is. Daarom moet naar evenredigheid van de beeïndiging een transitievergoeding betaald worden. Aangezien de wettelijke regeling voor de transitievergoeding niet in dit soort gevallen van een gedeeltelijke beeïndiging van de arbeidsovereenkomst voorziet, is dit een uitzonderingssituatie. Toch is gedeeltelijk ontslag met een gedeeltelijke transitievergoeding mogelijk, als dit komt door een door omstandigheden gedwongen, substantiële en structurele vermindering van de arbeidstijd van de werknemer. Dit kan gebeuren door bedrijfseconomische omstandigheden (het gaat slecht met het bedrijf) of door arbeidsongeschiktheid van de werknemer. 

De hoogte van de transitievergoeding wordt bepaald aan de hand van het laatstbetaalde loon. Dit betekent dat de werknemer door haar arbeidsongeschiktheid in dit geval een deel van de transitievergoeding misloopt, omdat zij al twee jaar arbeidsongeschikt was. Deze omstandigheid moet echter niet voor rekening van de werkgever komen. Bij haar gedeeltelijke ontslag heeft ze daarom ook recht op een gedeeltelijke transitievergoeding. Om dit duidelijker te maken overweegt de Hoge Raad het volgende: Bij een substantiële vermindering van de arbeidstijd is er sprake van een vermindering van ten minste 20%. Bij een structurele vermindering gaat het om een

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Kostendelersnorm verbindend - Arrest

Kostendelersnorm verbindend - Arrest

Kostendelersnorm verbindend (CrvB 01-11-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3869)

Feiten

Sinds februari 2014 ontvangt de appellante bijstand naar de norm voor een alleenstaande die de kosten van het bestaan kan delen. Het college heeft de bijstandsuitkering van de appellante per 1 juli 2015 verlaagd tot 50% van de norm voor gehuwden omdat zij met haar meerderjarige zoon hoofdverblijf heeft in dezelfde woning.

In januari 2015 is in de Participatiewet (Pw) de zogenaamde kostendelersnorm ingevoerd. Dit voorschrift betreft een landelijk dwingende norm voor situaties waarin meerdere personen vanaf 21 jaar achter één voordeur wonen. Voorheen was de normensystematiek grotendeels een gemeentelijke aangelegenheid maar vanwege de inwerkingtreding van (art. 22a) Pw kan niet worden afgeweken van de kostendelersnorm omdat dit zou leiden tot onbillijkheid. De wetgever heeft in de norm expliciet willen vaststellen dat de voordelen van het kunnen delen van de kosten los staat van de redenen waarom men de woning deelt. De kostendelersnorm is ook van toepassing op personen die hun hoofdverblijf in dezelfde woning hebben met hun kinderen en waarbij sprake is van een zorgbehoefte.

Appellante zorgt voor haar lichamelijk en geestelijk gehandicapte zoon. Dit is op grond van de nieuwe wet geen reden om van de kostendelersnorm af te wijken. Ook in hoger beroep blijft de verlaging van 50% van de bijstand in stand. Appellante gaat daarom in hoger beroep.

CrvB

Kan er i.c. worden afgeweken van de kostendelersnorm? Volgens de Centrale Raad van Beroep niet. Aan de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 22a van de PW volgt dat de wetgever met de kostendelersnorm heeft beoogd dat bij de vaststelling van de toepasselijke bijstandsnorm direct rekening wordt gehouden met de voordelen van het kunnen delen van de kosten met één of meer personen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben. Dit staat los van de redenen waarom men de

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Kummeling/Oskam - Arrest

Kummeling/Oskam - Arrest

Kummeling/Oskam (HR 30-09-2011, LJN BQ8134; NJ 2013, 187)

Casus

Kummeling is in juni 1998 door ziekte arbeidsongeschikt geworden en heeft zijn werk in maart 1999 in de vorm van passend geachte werkzaamheden hervat. Per 21 juni 1999 is hem een WAO-uitkering voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid toegekend. Door verergering van zijn klachten heeft hij in overleg met werkgever Oskam vanaf medio oktober 2002 halve dagen gewerkt. Enige tijd daarna hebben partijen afspraken gemaakt over andere door de Kummeling te verrichten werkzaamheden. In april 2003 is daarvan een taakomschrijving opgesteld. Sinds medio mei 2009 heeft de werknemer niet meer voor Oskam gewerkt. Deze heeft Kummeling meegedeeld dat de loonbetaling vanaf mei 2009 wordt gestaakt wegens ongeoorloofde afwezigheid. Kummeling heeft loondoorbetaling gevorderd.

Hoge Raad

Is de werknemer als gevolg van re-integratie andere (passende) werkzaamheden gaan verrichten, zonder dat de passende arbeid de bedongen arbeid is geworden, en hij na afloop van de periode van 104 weken opnieuw door ziekte uitvalt, dan is de werkgever niet (ex artikel 6:248 lid 1 BW) gehouden (wederom) diens loon door te betalen.

N.B. De vaststelling van het hof dat tussen partijen niet (expliciet) is overeengekomen dat de door Kummeling verrichte passende arbeid als bedongen arbeid is gaan gelden en dat Kummeling ook niet erop heeft mogen vertrouwen dat dit het geval is, werd in cassatie niet bestreden.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Linge Ziekenhuis - Arrest

Linge Ziekenhuis - Arrest

Linge Ziekenhuis (Hof Amsterdam 01-05-1980, NJ 1981, 271)

Onderwerp

Adviesbevoegdheid van de ondernemingsraad, art. 25 WOR.

Casus

De ondernemer van het Linge-ziekenhuis besluit tot sluiting en functiewijziging van het ziekenhuis. Hij vraagt de staatssecretaris om hieraan goedkeuring te verlenen. Volgens de ondernemer werd hiermee beoogd vrijblijvend het oordeel van de staatssecretaris te krijgen. De ondernemingsraad heeft voor deze (voorgenomen) sluiting geen gunstig advies gegeven. Zij stelt beroep in bij de Ondernemingskamer, aangezien zij meent dat zij niet tijdig op de hoogte is gesteld van het besluit van de ondernemer en dat daardoor in strijd is gehandeld met art. 25 WOR.

Rechtsvraag

Kan een besluit niet in redelijkheid tot stand komen, wanneer de OR niet om advies is gevraagd?

Ondernemingskamer

De Ondernemingskamer is van oordeel dat de brief van de staatssecretaris gezien dient te worden als een besluit. Tegen dit besluit staat beroep open bij de Ondernemingskamer, nu het besluit van de ondernemer niet in overeenstemming is gebracht met het door de ondernemingsraad uitgebrachte advies.

Dit advies is nodig om tot een afweging van de betrokken belangen te kunnen komen. Het moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Als de ondernemer het besluit eigenlijk al heeft genomen voor hij advies vraagt aan de ondernemingsraad, kan dit advies geen wezenlijke invloed meer hebben op het besluit en is voorbijgegaan aan de functie van de ondernemingsraad.

In casu betekent dit dat de ondernemer in redelijkheid niet tot het besluit had kunnen komen.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Mak/SGBO - Arrest

Mak/SGBO - Arrest

Mak/SGBO (HR 27-06-2008, LJN BC7669)

Casus

Is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, dan kan zich de situatie voordoen dat de werknemer zich op grond van (dreigende) psychische of lichamelijke klachten niet in staat acht tot het verrichten van zijn werkzaamheden, hoewel ten aanzien van de arbeidsgeschiktheid geen medische beperkingen van psychische of fysieke aard kunnen worden vastgesteld, zodat van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte in de zin van artikel 7:629 BW geen sprake is. Dit wordt wel aangeduid als ‘situatieve arbeidsongeschiktheid’. In hoeverre kan in zo’n geval worden gezegd dat de werknemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen in de zin van artikel 7:628 lid 1 BW?

Hoge Raad

De werknemer die zich erop beroept dat hij als gevolg van situatieve arbeidsongeschiktheid zijn werkzaamheden niet heeft verricht en over de betrokken periode doorbetaling van zijn loon vordert, zal feiten en omstandigheden moeten stellen en zo nodig aannemelijk moeten maken die tot het oordeel kunnen leiden dat in die periode de arbeidsomstandigheden, door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen, voor hem zodanig waren dat, met het oog op de (dreiging van) psychische of lichamelijke klachten, van hem redelijkerwijs niet kon worden gevergd dat hij zijn werkzaamheden zou verrichten.

De werknemer is in een zodanig geval in beginsel gehouden alle medewerking te verlenen aan inspanningen die erop gericht zijn de oorzaken daarvan weg te nemen. De werknemer behoudt dan ingevolge artikel 7:628 BW zijn recht op loon en werkweigering kan dan geen ontslaggrond vormen.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
New Hairstyle - Arrest

New Hairstyle - Arrest

New Hairstyle (HR 30-06-2017, ECLI:NL:HR:2017:1187)

Casus

Een kapper had een vast dienstverband bij New Hairsyle voor 4,5 uur per week. Na een discussie over het opnemen van vakantiedagen, probeerde New Hairstyle dit dienstverband te beëindigen middels een vaststellingsovereenkomst zonder financiële vergoeding. De kapster stemde nier niet mee in. Een jaar later probeerde New Hairstyle, zonder succes, een ontslagvergunning te krijgen van het UWV. Na een nieuw conflict heeft New Hairstyle uiteindelijk (na 25 dienstjaren) de arbeidsovereenkomst opgezegd; zonder er acht op te slaan of dit juridisch mogelijk was. De kapster kreeg een transitievergoeding van € 1.596,00 bruto. Kapster verzocht om een vergoeding van € 57.699,07 bruto.

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat de wetgever als doel had om te bepalen wat billijk is voor de werknemer. De wetgever heeft geen punitatief karakter aan de billijke vergoeding toe willen kennen.

De wet geeft geen uitsluiting over de berekening van de billijke vergoeding; er is ook geen minimum of maximumbedrag vastgesteld. De Hoge Raad oordeelt in dit arrest dat werknemers recht hebben op een geïndividualiseerde berekening van de billijke vergoeding.

In casu gaat het om een vernietigbare opzegging van de arbeidsovereenkomst; de kapster had ervoor kunnen kiezen (art. 7:681 lid 1 BW) om om een billijke vergoeding te verzoeken i.p.v. de opzegging te vernietigen. Volgens de Hoge Raad kunnen de gevolgen van een zo'n ontslag niet in alle gevallen volledig worden gecompenseerd door een transitievergoeding.

Bij het bepalen van de billijke vergoeding kan gelet worden op:

  • Het bedrag dat de kapster verdiend zou hebben als de opzegging van de overeenkomst vernietigd zou zijn. Het zal van de omstandigheden van het geval afhangen welke verdere duur van de arbeidsovereenkomst daarbij in aanmerking moet worden genomen.
  • Of de arbeidsovereenkomst ook op rechtmatige wijze beëindigd had kunnen worden (en op welke
......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
NS - Arrest

NS - Arrest

NS, HR 30-05-1986, NJ 1986, 688

 

Onderwerp

Rechtmatigheid staking, art. 6 lid 4 ESH.

 

Casus

Werknemers van NS voeren onder leiding van de vakbonden collectieve acties tegen de NS. Ze houden stiptheidsacties, langzaamaanacties en werkonderbrekingen van korte duur.

Met deze collectieve acties willen de vakbonden hun verzet aanduiden tegen het voornemen van de minister van Sociale Zaken om het salaris van de werknemers te korten en de zogenaamde prijscompensatie te laten vervallen. De NS dagvaardt de vakbonden en eist stopzetting van de acties.

 

Rechtsvraag

Hoe dient art. 6 lid 4 Europees Sociaal Handvest (ESH) te worden uitgelegd?

 

Hoge Raad

Alvorens over te kunnen gaan tot bespreking van het middel stelt de Hoge Raad eerst vast dat art. 6 lid 4 ESH een bepaling is die naar haar inhoud een ieder kan verbinden. Op grond van art. 93 GW heeft het artikel dus rechtstreekse werking in de Nederlandse rechtsorde.

Art. 6 lid 4 ESH geeft werknemers een recht op collectieve acties in het geval van een belangengeschil met hun werkgever. In casu keert de staking zich tot de werknemer, maar is zij gericht tot de overheid. De vakbonden wilden de overheid onder druk zetten om de geplande veranderingen in de arbeidsvoorwaarden niet door te voeren.

Volgens de Hoge Raad mag een staking zich keren tegen de werkgever en zich richten tot de overheid. Dit mag echter alleen als de overheid iets te zeggen heeft over de arbeidsvoorwaarden. Een politieke staking valt niet onder art. 6 lid 4 ESH. Je mag dus niet staken om te proberen iets te veranderen aan het overheidsbeleid.

Nu is vastgesteld dat er een recht op staking bestaat, moet worden gekeken of de staking rechtmatig is. Hiervoor is het van belang dat er eerst overleg heeft plaatsgevonden, de staking het uiterste

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
NS-Reizigers - Arrest

NS-Reizigers - Arrest

NS-reizigers (HR 07-10-1998, JAR 1998/251)

Casus

Het gaat in dit geschil om de vraag of NS Reizigers BV (NSR), alvorens een overeenkomst met een ander vervoerbedrijf (NZH) te sluiten, inhoudende een intentieverklaring tot samenwerking in de kop van Noord-Holland, op grond van artikel 25 WOR haar GOR gelegenheid had behoren te geven hierover advies uit te brengen.

Hoge Raad

De Ondernemingskamer heeft de intentieverklaring aangemerkt als een besluit tot het aangaan van duurzame samenwerking in de zin van artikel 25 lid 1, onder b WOR. Zij heeft dit oordeel gegrond, niet alleen op de tekst van die verklaring, maar ook op de omstandigheden van dit geval (zie r.o. 3.1.2), waarbij zij in dat oordeel mede heeft betrokken dat een andere opvatting in het onderhavige geval tekort zou doen aan de in de WOR gewaarborgde rechten van een ondernemingsraad, die immers zich op zodanig tijdstip een oordeel moet kunnen vormen en advies moet kunnen geven, dat het oordeel en het advies nog van wezenlijke invloed kunnen zijn op de te nemen besluiten. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste opvatting van het bepaalde in artikel 25 WOR.

In het oordeel van de Ondernemingskamer ligt besloten dat de in de intentieverklaring tussen NSR en NZH neergelegde overeenstemming inhoudt dat zij zich tegenover elkaar hebben verbonden, met inachtneming van de eisen van redelijkheid en billijkheid, te streven naar de verwezenlijking van het beoogde samenwerkingsverband, zodat zij niet geheel vrijblijvend tegenover elkaar stonden.

De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat, nu de gemaakte afspraken hebben te gelden als een besluit met betrekking tot het beginsel van samenwerking, zodat NSR daarover advies had dienen te vragen, dit advies aan de GOR had moeten worden gevraagd. Hiertoe heeft de Ondernemingskamer overwogen dat het hier gaat om de uitwerking van een beleidslijn van NSR, die niet

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Onaangekondigd bezoek - Arrest

Onaangekondigd bezoek - Arrest

Onaangekondigd bezoek (CRvB 11-04-2007, LJN BA2410)

Casus

Handhavingsmedewerkers van de hebben een onaangekondigd huisbezoek afgelegd op het woonadres van betrokkene. Tijdens het huisbezoek ruim een kilogram softdrugs aangetroffen. De bijstand van betrokkene is daarop ingetrokken op de grond dat betrokkene zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van door hem genoten inkomsten. Is hier sprake van onaanvaardbare inbreuk op de persoonlijke levenssfeer c.q. onrechtmatig verkregen bewijs?

Centrale Raad van Beroep

Een huisbezoek kan onder omstandigheden een noodzakelijk en adequaat (aanvullend) controlemiddel zijn om aanspraken op bijstand te kunnen vaststellen. Artikel 8 lid 1 EVRM wordt geschonden indien wordt binnengetreden tegen de wil van degene die zich op dat recht beroept. Bij toestemming moet deze op basis van vrijwilligheid zijn verleend, waarbij sprake moet zijn van een ‘informed consent’ (de toestemming is gebaseerd op volledige en juiste informatie over reden en doel van het huisbezoek). De bewijslast ten aanzien van het ‘informed consent’ bij binnentreden berust op het bestuursorgaan. Daarin is de gemeente niet geslaagd, zodat sprake is van een inbreuk op artikel 8 lid 1 EVRM.

Aan het niet meewerken aan een huisbezoek kunnen eerst gevolgen worden verbonden indien voor dat huisbezoek in het individuele geval een redelijke grond bestaat. Daarvan is geen sprake. Voorafgaand aan het huisbezoek waren geen objectieve feiten en omstandigheden bekend op grond waarvan redelijkerwijs kon worden getwijfeld aan de juistheid of de volledigheid van de door betrokkene, voor het vaststellen van (de omvang van) het recht op bijstand van belang zijnde, verstrekte gegevens. Een rechtvaardiging voor de gemaakte inbreuk op het huisrecht van betrokkene ontbreekt daarom.

De tijdens het huisbezoek aan het licht gekomen gegevens moeten worden bestempeld als onrechtmatig verkregen bewijs. Het gebruik van (onrechtmatig) verkregen bewijs is slechts dan niet toegestaan indien de daartoe gebezigde bewijsmiddelen zijn verkregen op

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Onrechtmatige actie op het spoor - Arrest

Onrechtmatige actie op het spoor - Arrest

Onrechtmatige actie op het spoor (Ktr. Almere 06-12-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:6010)

Feiten

De werknemer is op 1 maart 1979 in dienst getreden bij NS als machinist.

In juli 2017 is actie gevoerd waarbij onregelmatigheden zijn ontstaan. Een groep werknemers van NS heeft na het werkoverleg het treinverkeer rond het station Amsterdam CS ernstig verstoord. Er is aan de noodrem getrokken, gedreigd “de sporen in te gaan” en er zijn die avond ongeveer 75 treinen niet vertrokken. De werknemer was aanwezig tijdens de actie en is als woordvoerder opgetreden. Hij heeft contact gezocht met de werkgever en aangestuurd op het stilleggen van het treinverkeer.

NS verzoekt nu de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. NS baseert haar verzoek op artikel 7:671b BW jo. 7:669 lid 3, primair op sub e en subsidiair op sub g BW (“e- en g- grond”). NS verzoekt ook om vast te stellen dat de werknemer geen transitievergoeding toekomt. De werkgever meent dat de werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij actief en bewust de bedrijfsvoering van NS heeft verstoord en schade heeft veroorzaakt aan NS (en reizigers). Ook is de veiligheid in gevaar gebracht en heeft hij niet open en eerlijk verklaard over zijn betrokkenheid bij de actie toen hem hiernaar gevraagd werd. NS acht deze handelingen zowel ieder voor zich als gezamenlijk (ernstig) verwijtbaar. Ook is er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding, omdat zij geen vertrouwen in de werknemer meer heeft. De NS verwijst ook naar een aantal incidenten uit het recente verleden die de houding en het gedrag van de werknemer betreffen.

Kantonrechter

Is de actie aan te merken als collectieve actie in de zin van het Europees Sociaal Handvest (ESH)? En is er sprake van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer?

De kantonrechter geeft aan dat i.c. geen sprake was van lopende

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Ontlopen TV door onregelmatige opzegging? - Arrest

Ontlopen TV door onregelmatige opzegging? - Arrest

Ontlopen TV door onregelmatige opzegging? (Ktr. Breda 30-06-2016, AR 2016-0728)

Feiten

I.c. had de werkgever een ontslagprocedure gevoerd bij UWV. Hij had hierbij toestemming gekregen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Echter de procedure bij UWV had langer geduurd dan de werkgever had verwacht, omdat UWV aanvullende informatie had opgevraagd en een extra ronde van hoor en wederhoor was ingelast. Hierdoor was de procedure vertraagd. Doordat dit allemaal langer duurde kon de werkgever (gezien de opzegtermijn) de arbeidsovereenkomst niet te laten eindigen vóórdat de werknemer 24 maanden in dienst was. Met andere woorden; de daadwerkelijke ontbinding zou plaatsvinden nadat de werknemer 24 maanden in dienst was en dan zou de werknemer recht hebben op een transitievergoeding. Om dit te voorkomen heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd met een korte termijn. Hierdoor was de arbeidsovereenkomst beëindigd exact 1 dag voordat de werknemer 2 jaar in dienst was. Zodoende zou de werkgever geen transitievergoeding hoeven betalen.

Rechtbank

Is de werkgever alsnog een transitievergoeding verschuldigd, ondanks het feit dat de arbeidsovereenkomst door deze actie van de werkgever formeel geen 24 maanden had geduurd?

De rechter stelt dat de werkgever de transitievergoeding moet betalen, die bij opzegging met inachtneming van de juiste opzegtermijn verschuldigd zou zijn. Dit wordt gebaseerd op de strekking van het wetsartikel over de wettelijk verplichte transitievergoeding en het goed werkgeverschap.

Kern

Een onregelmatige opzegging (zonder inachtneming van de geldende opzegtermijn) waardoor de arbeidsovereenkomst korter dan 24 maanden zal duren, kan niet het recht van de werknemer op een transitievergoeding (die bij een regelmatige opzegging verschuldigd zou zijn) teniet doen. Het trucje van de werkgever werkt dus niet.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Ontslag KLM-medewerker - Arrest

Ontslag KLM-medewerker - Arrest

Ontslag KLM-medewerker (CRvB 18-02-2009, LJN BH2387)

Casus

Werknemer is niet op staande voet ontslagen noch diens arbeidsovereenkomst is wegens een dringende reden is ontbonden. Kan dan toch sprake zijn van verwijtbare werkloosheid in de zin van artikel 24 lid 2, aanhef en onder a WW?

Centrale Raad van Beroep

Voor het aannemen van verwijtbare werkloosheid is niet nodig dat de werknemer daadwerkelijk met een beroep op een dringende reden op staande voet wordt ontslagen of dat zijn arbeidsovereenkomst wegens een dringende reden wordt ontbonden; niet de ontslagroute die de werkgever heeft gekozen, maar de ontslagreden is daarvoor bepalend.

Voor de vraag of er een dringende reden voor ontslag is, moet een materiële beoordeling worden gemaakt. Daarbij zijn artikel 7:678 en 7:677 BW van belang. Met het oog op de rechtszekerheid ligt het in de rede om aan deze artikelen in het kader van de WW geen andere toepassing te geven dan tot uitdrukking komt in de jurisprudentie van de Hoge Raad.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Onverwijlde opzegging door wn, vergoedingen - Arrest

Onverwijlde opzegging door wn, vergoedingen - Arrest

Onverwijlde opzegging door wn, vergoedingen (Ktr. Dordrecht 10-01-2018, AR 2018-0092)

Feiten

I.c. gaat het om een zaak tussen een werknemer en het bedrijf waar hij voor werkt.

Aan de vordering tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ligt ten grondslag dat, ondanks herhaaldelijke verzoeken, het loon niet of niet tijdig is voldaan door de werkgever. Het niet voldoen van de loonbetalingsverplichting levert een dringende reden op als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW. Dit kan dan gelden als een rechtvaardiging voor ontslag.

Rechtbank

I.c. is sprake van een dringende reden en daarom heeft de werknemer direct laten weten zijn overeenkomst op te willen zeggen. Aan hem is een vergoeding verschuldigd. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag dat aan loon verschuldigd zou zijn in het geval van een regelmatige opzegging.

In de dringende reden, op grond waarvan de werknemer niet kan worden verlangd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren, ligt besloten dat de werkgever ernstig verwijtvaar heeft gehandeld door deze situatie te creëren. Door deze situatie te creëren heeft de werknemer recht op een transitievergoeding.

Het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever brengt ook mee dat eventuele bezwarende bedingen niet meer gelden.

Kern

Het niet of niet tijdig betalen van het loon, is een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 lid 1 BW. Dit kan dan gelden als een rechtvaardiging voor ontslag.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
P./Hema - Arrest

P./Hema - Arrest

P./Hema (HR 21-01-2000)

Feiten

Tussen P. en Hema is overeengekomen dat de dienstbetrekking van P. zal eindigen per 30 september 1995. P. zal per 1 oktober van zijn werkgever een aanvulling op zijn sociale zekerheidsuitkering ontvangen. Op 29 juli 1995 ontdekt men twee flessen motorolie in de auto van P., die onbetaald bij Hema zijn meegenomen. Hierop ontslaat Hema P. op staande voet en stelt dat zijn niet langer gebonden is aan de overeengekomen regeling.

Rechtsvraag

Is hier sprake van opgaaf van een dringende reden?

Hoge Raad

Een dringende reden voor de werkgever bestaat voor de werkgever in daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer die ten gevolge hebben dat van de werkgever niet gevergd kan worden de dienstbetrekking te laten voortduren. Hiertoe moeten de omstandigheden van het geval in aanmerking genomen worden, zo ook de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.

De Rechtbank had bij haar oordeel de volgende omstandigheden in aanmerking moeten nemen:

1. Het meenemen zonder betaling gebeurde feitelijk op zijn laatste werkdag (hij ging op vakantie).

2. Eerdere vergrijpen waarvan Hema P. heeft beschuldigd zijn niet vast komen staan.

3. Met ontslag op staande voet ontvalt het recht op de overeengekomen regelingen.

4. P. heeft in feitelijke instantie verklaard dat het financieel nadeel dat hij ondervindt door het ontslag op staande voet in geen verhouding staat tot het vergrijp dat hem toegerekend wordt.

 

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Passend werk voor beveiligingsmedewerker - Arrest

Passend werk voor beveiligingsmedewerker - Arrest

Passend werk voor beveiligingsmedewerker (CRvB 09-03-2005, LJN AT2749)

Casus

Appellante is voltijds werkzaam geweest als beveiligingsbeambte bij een asielzoekerscentrum. Omdat dat centrum werd gesloten en appellante werkzaam was op projectbasis eindigde haar baan daarna. Werkgever heeft met appellante de mogelijkheid besproken om voor 19 uur per week bij de mobiele surveillancedienst van werkgever te komen werken. Appellante heeft het UWV verzocht een WW-uitkering toe te kennen. Deze is haar blijvend gedeeltelijk geweigerd over 19 uur per week: zij heeft een haar passend werkaanbod niet aanvaard, terwijl dit wel van haar verlangd had mogen worden. Een terechte weigering?

Centrale Raad van Beroep

Er is sprake van een (voldoende) concreet aanbod van passende arbeid: de werkgever achtte haar in beginsel geschikt voor deze functie; hij was bereid appellante de opleiding hiertoe te laten volgen en deze te betalen; het salaris lag op hetzelfde niveau; de geboden reiskostenvergoeding was wellicht niet volledig kostendekkend, maar dat doet aan de passendheid van de arbeid niet af, nu het immers niet ongebruikelijk is dat de kosten van woon-werkverkeer geheel of ten dele voor eigen rekening van de werknemer blijven en in een reistijd gelegen tussen 1 en 2 uur per dag is geen redenen van sociale aard gelegen (vgl. artikel 24 lid 3 WW). Dat appellante het werk als vrouw in de avonduren en ’s nachts alleen moest verrichten, vormt in dit geval onvoldoende reden om de aangeboden arbeid als niet voor haar passend aan te merken; de toepasselijke cao verplicht de werkgever tot het in voldoende mate nemen van veiligheidsmaatregelen voor het personeel in situaties als deze.

Appellante heeft mitsdien artikel 24 lid 1, aanhef en onder b, 2 WW overtreden. Het UWV was ex artikel 27 lid 2 WW gehouden om ingaande de eerste dag van werkloosheid de WW-uitkering blijvend te weigeren

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Pensioenfonds DSM/Fox - Arrest

Pensioenfonds DSM/Fox - Arrest

Pensioenfonds DSM/Fox (HR 20-02-2004, NJ 2005, 493)

Casus

Het gaat in deze zaak om de uitleg van een pensioenreglementsbepaling in de relatie tussen de werknemer en het pensioenfonds. Op de bewoordingen waarin het reglement is gesteld heeft de werknemer geen invloed gehad; de overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan de wijze waarop deze bepaling is geredigeerd, zijn voor hem niet kenbaar. In cassatie wordt betoogd dat de rechtbank heeft miskend dat zij niet alleen op de bewoordingen van de betrokken bepaling diende te letten, maar tevens aandacht moest besteden aan alle omstandigheden van het geval (de ratio van de regeling, de redelijkheid van (de uitkomst van) de uitleg die het pensioenfonds voorstaat en de mate waarin die uitleg past binnen het systeem van het pensioenreglement als geheel, met uitzondering van de niet-kenbare bedoeling van degenen die de betrokken bepaling hebben geredigeerd).

Hoge Raad

De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen is geregeld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen ervan. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten; de rechter moet rekening houden met alle bijzondere omstandigheden van het gegeven geval – Haviltex-norm (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635).

Voor de uitleg van cao-bepalingen daarentegen zijn de bewoordingen van de desbetreffende bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van die overeenkomst, in beginsel van doorslaggevende betekenis – cao-norm. Deze norm is ook toegepast op andere geschriften waarin een overeenkomst of een andere regeling is vastgelegd die naar haar aard bestemd is de rechtspositie van derden te beïnvloeden, zonder dat die derden invloed hebben op de inhoud of

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Philips Lighting - Arrest

Philips Lighting - Arrest

Philips Lightning (Gerechtshof Amsterdam 16-03-2000, JOR 2000/122)

Onderwerp

de adviesprocedure van de ondernemingsraad: kennelijk onredelijk besluit door het niet-betrekken van de achterliggende strategie.

Casus

Philips Lighting heeft in september 1998 besloten een deel van de productie van Terneuzen naar Polen over te plaatsen. Dit besluit heeft hij voorgelegd aan de Ondernemingsraad. Deze heeft een negatief advies gegeven omdat het besluit grotendeels werd gedragen door het Decision Document. Dit document, dat door de ondernemer niet is betrokken in de adviesprocedure, bevat een blauwdruk van de toekomstige concentratie van de volledige productie van CFL-burners in Polen. Op 27 december 1999 nam de ondernemer, ondanks het negatieve advies van de Ondernemingsraad, besluit tot de overplaatsing. De ondernemer zegde toe niet vóór 3 maart met de daadwerkelijke verplaatsing te starten.

De Groepsondernemingsraad en de Ondernemingsraad eisen dat Philips Lighting B.V haar besluit tot overplaatsing van een deel van de productie van Terneuzen naar Polen intrekt. Ook hebben zowel de Groepsondernemingsraad als de Ondernemingsraad aan de Ondernemingskamer verzocht Philips Lighting B.V. te verbieden handelingen te verrichten ter uitvoering van dat besluit. Volgens de beide Raden is het bestreden besluit een aangelegenheid ten aanzien waarvan het adviesrecht, als bedoeld in art. 25 WOR, aan de Groepsondernemingsraad toekomt, omdat het besluit zeven van de betrokken elf ondernemingen betreft. Philips B.V. stelt dat het bestreden besluit niet van gemeenschappelijk belang is en dat het Decision Document bovendien slechts de status van concept heeft, waarvoor geen adviesprocedure hoeft te worden opgezet.

Ondernemingskamer

De Ondernemingskamer oordeelt dat het Decision Document inderdaad in beginsel moet worden gekwalificeerd als een concept, dat niet aan een adviesprocedure hoeft te worden onderworpen.

Toch had het Decision Document niet buiten beschouwing mogen blijven. In de eerste plaats omdat er een overzicht in was opgenomen van meer algemene strategische plannen van de ondernemer die

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Philips/Oostendorp - Arrest

Philips/Oostendorp - Arrest

Philips/Oostendorp (HR 28-03-2008, LJN BC0384; NJ 2008, 503)

Casus

Werknemer Philips ondertekent een brief waarin hij zich akkoord verklaard met de bijgevoegde arbeidsvoorwaarden. In de arbeidsvoorwaarden waarnaar wordt verwezen is een concurrentiebeding opgenomen. Wordt voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:653 BW?

Hoge Raad

Aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:653 lid 1 BW is in ieder geval voldaan indien de werknemer een arbeidsovereenkomst waarin een concurrentiebeding is opgenomen of enig ander geschrift waarin een concurrentiebeding als onderdeel van de arbeidsvoorwaarden voorkomt, heeft ondertekend. De werknemer brengt daarmee tot uitdrukking dat hij heeft kennisgenomen van het concurrentiebeding zoals dat in schriftelijke vorm aan hem ter hand is gesteld en dat hij daarmee instemt.

Wordt in een arbeidsovereenkomst of in een brief verwezen naar bijgevoegde arbeidsvoorwaarden waarin een concurrentiebeding voorkomt en verklaart de werknemer zich door ondertekening van die arbeidsovereenkomst of die brief akkoord met die arbeidsvoorwaarden, dan is eveneens aan dit schriftelijkheidsvereiste voldaan. Ook in een zodanig geval heeft de werknemer door die ondertekening tot uitdrukking gebracht dat hij heeft kennisgenomen van het concurrentiebeding zoals dat in schriftelijke vorm aan hem ter hand is gesteld en dat hij daarmee instemt.

Voor de geldigheid van het concurrentiebeding is niet vereist dat de bijgevoegde arbeidsvoorwaarden zelf waarnaar in de begeleidende brief wordt verwezen, door de werknemer zijn ondertekend.

Evenmin is vereist dat de akkoordverklaring op de brief uitdrukkelijk naar de aanvaarding van het concurrentiebeding verwijst.

Niet aan dit schriftelijkheidsvereiste is voldaan in gevallen waarin de werknemer zich schriftelijk akkoord verklaart met de inhoud van een niet als bijlage in schriftelijke vorm bijgevoegd document waarin een concurrentiebeding voorkomt, tenzij de werknemer daarbij uitdrukkelijk verklaart dat hij met het concurrentiebeding instemt.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Sietses/Sneek - Arrest

Sietses/Sneek - Arrest

Sietses/Sneek (HR 15-11-2002, JAR 2002/295)

Casus

Deze zaak betreft een ontslagname door een geestelijk gestoorde. In cassatie is ten eerste aan de orde of moet worden aangenomen dat tussen de stoornis en het ontslag causaal verband bestaat (artikel 3:34 BW), ten tweede of de werkgever zich met succes erop kon beroepen dat hij in het gerechtvaardigd vertrouwen verkeerde dat de werknemer zijn ontslag heeft gewild (artikel 3:35 BW) en ten derde of de rechtbank ten onrechte is voorbijgegaan aan het beroep van de werkgever op matiging van de loonvordering.

Hoge Raad

De rechtbank heeft, in cassatie onbestreden, geoordeeld dat de ontslagname nadelig was voor de werknemer. Met de toevoeging ‘tenzij het nadeel op het tijdstip van de rechtshandeling redelijkerwijs niet was te voorzien’ in de tweede zin van artikel 3:34 lid 1 BW, is gedoeld op naar objectieve maatstaven redelijkerwijs niet voorzienbaar nadeel. In het kader van artikel 3:34 BW is het beroep op het vertrouwensbeginsel (artikel 3:35 BW) derhalve niet relevant.

In een geval als het onderhavige, waarin de werknemer die verklaarde ontslag te nemen niet in staat was daartoe zijn wil te bepalen ten gevolge van een stoornis van zijn geestvermogens, kan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn dat de werkgever, hoezeer hij ook de desbetreffende uitingen heeft opgevat en heeft mogen opvatten als een ontslagname, de werknemer daaraan houdt, indien niet aan de zijde van de werkgever sprake is van (relevant) nadeel. Door in het onderhavige geval, waarin vaststaat dat de werknemer ten gevolge van een psychische stoornis ten tijde van zijn ontslagname niet in staat was zijn wil te dien aanzien te bepalen, de afwezigheid van nadeel aan de zijde van de werkgever doorslaggevend te achten voor de vraag of de werkgever een beroep op artikel 3:35 BW toekwam, heeft de

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Simpson/Greenpeace - Arrest

Simpson/Greenpeace - Arrest

Simpson/Greenpeace (HR 29-06-2007, LJN BA2504; NJ 2007, 355)

Casus

Simpson heeft vier arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd gesloten met Greenpeace. De eerste ervan vangt aan op 1 april 1999. Partijen spreken af dat Simpson begin juli 2001 uit dienst treedt (vierde arbeidsovereenkomst) en na langer dan drie maanden opnieuw in dienst treedt bij Greenpeace. Op 19 november 2001 vordert Simpson een verklaring voor recht dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt tussen hem en Greenpeace.

Hoge Raad

Van een ongeoorloofde ontduiking of uitholling van artikel 7:668a BW is niet reeds sprake door het enkele feit dat werkgever en werknemer overeenkomen dat de werknemer na het verstrijken van een tussenpoos van meer dan drie maanden weer in dienst van de werkgever zal treden. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Stoof/Mammoet - Arrest

Stoof/Mammoet - Arrest

Stoof/Mammoet (HR 11-07-2008, ECLI:NL:HR:2008:BD1847)

Onderwerp

Verplichting werknemer om functiewijziging te accepteren, artt. 7:611 en 7:613 BW.

Casus

Werknemer is na de verkoop van zijn aandelen bij werkgever aangebleven. Een deel van de koopsom van zijn aandelen was afhankelijk gesteld van de nakoming van zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Vervolgens wordt het bedrijf gereorganiseerd. De werknemer was voorheen technisch directeur en aandeelhouder van Mammoet BV. Toen dit bedrijf werd verkocht werd hem een nieuwe functie aangeboden, namelijk de functie van adviseur van de vicepresident. De werknemer stemde hier niet mee in en schortte zijn werkzaamheden op. Als reactie hierop staakte Mammoet BV de loonbetaling.

Rechtsvraag

Is een goed werknemer gehouden in te gaan op het voorstel van werkgever tot wijziging van zijn functie?

Hoge Raad

Allereerst dient te worden onderzocht of de werkgever, als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden en of het door hem gedane voorstel redelijk is. In dat kader moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen, waaronder de aard van de gewijzigde omstandigheden die tot het voorstel aanleiding hebben gegeven en de aard en ingrijpendheid van het gedane voorstel. Zo wordt de werknemer beschermd tegen onredelijke voorstellen van de werkgever.

Daarna dient te worden onderzocht of aanvaarding van het door de werkgever gedane voorstel in het licht van de omstandigheden van het geval in redelijkheid van de werknemer gevergd kan worden.

In casu was er een motiveringsgebrek aan de zijde van Mammoet en wordt de zaak verwezen naar het Hof voor verdere behandeling.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Suk/Brittannia - Arrest

Suk/Brittannia - Arrest

Suk/Britannia (HR 07-06-1957, NJ 1957, 527)

Onderwerp

Reikwijdte art. 14 Wet CAO.

Casus

Suk is een werknemer van Britannia. Wanneer hij arbeidsongeschikt wordt, brengt Britannia de ongevallenrente die Suk ontvangt in mindering op zijn loon. In de CAO was echter bepaald dat werknemers het volledige loon dienden te ontvangen bij arbeidsongeschiktheid. Brittania is echter van mening dat Suk zich niet kan beroepen op de CAO omdat hij niet aangesloten was bij een van de vakbonden waarmee Brittania de CAO overeengekomen was.

Rechtsvraag

Kan een werknemer die niet gebonden is aan een CAO hier toch rechten aan ontlenen?

Hoge Raad

De Hoge Raad overweegt dat een werkgever op grond van art. 14 Wet CAO, de in de CAO voorkomende bepalingen omtrent arbeidsvoorwaarden gelijkelijk moet toepassen op gebonden en ongebonden werknemers. Deze regel is ingesteld om te zorgen dat een werkgever niet expres werknemers aanneemt die niet bij een vakbond zitten, zodat hij hen minder kan betalen.

De ongebonden werknemers kunnen echter niet zelfstandig nakoming vorderen van de CAO bepalingen, wanneer een werkgever deze niet toepast. Een ongebonden werknemer kan dus geen rechten ontlenen aan art. 14 Wet CAO.

Dit zou slechts anders zijn als in de arbeidsovereenkomst zou zijn bepaald dat de CAO van toepassing is of wanneer de CAO algemeen verbindend is.

 

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Tjoapack - Arrest

Tjoapack - Arrest

Tjoapack (Hof Amsterdam 18-06-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:2662)

Feiten

E. Tjoa is enig aandeelhouder en bestuurder van Tjoapack Emmen en van Tjoapack Etten-Leur. De Tjoapack Groep is sinds 1989 actief als loonverpakker in opdracht van farmaceutische bedrijven van geneesmiddelen.

Het bedrijf Tjoapack heeft dus twee productielocaties: namelijk in Emmen en in Etten-Leur, met elk een ondernemingsraad. Op voorstel van de bestuurder is in oktober 2014 een centrale ondernemingsraad (COR) geïnstalleerd. Vijf OR-leden hebben zitting genomen in de COR (waarvan twee uit Emmen en drie uit Etten-Leur). Een dag na vaststelling van de groep, heeft de ondernemer bij de COR een adviesaanvraag ingediend over het sluiten van de vestiging in Emmen. De COR heeft hiermee ingestemd met twee stemmen tegen en drie stemmen vóór.

De OR van de vestiging Emmen gaat in beroep tegen dit besluit. Zij menen dat het besluit tot sluiting van Emmen aan hen had moeten worden voorgelegd en niet aan de COR. Zij stellen dat de COR ingesteld is om de OR Emmen buiten spel te zetten.

Hof

De Ondernemingskamer verwerpt het beroep van de OR. Het besluit tot sluiting van Emmen is genomen door beide vestigingen en door de aandeelhouder. De gevolgen van het besluit voor de werknemers van Emmen zijn verstrekkender dan voor de collega’s van Etten-Leur. Dit neemt niet weg dat er toch sprake kan zijn van een gemeenschappelijk belang. Door het sluiten van de vestiging in Emmen komt men tot een structurele besparing en hierdoor worden de werkzaamheden in Etten-Leur aanzienlijk uitgebreid.

Er zijn geen omstandigheden die er voor zorgen dat ook afzonderlijk advies had moeten worden gevraagd aan de OR Emmen.

De Ondernemingskamer stelt dat het feit dat de COR ook met het oog op de besluitvorming over de sluiting van Emmen is ingesteld, wil niet zeggen dat sprake is van misbruik van

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Twente Milieu/X (Onvoldragen d-grond is geen g-grond) - Arrest

Twente Milieu/X (Onvoldragen d-grond is geen g-grond) - Arrest

Twente Milieu/X (Rechtbank Overijssel, 15-03-2016, ECLI:NL:RBOVE:2016:891)

Casus

Werknemer in deze zaak is op 28 januari 1985 in dienst getreden bij de werkgever. De laatste functie die de werknemer vervulde, is die van Adviseur Relatiebeheer & Advies, met een salaris van €3.735,56 bruto per maand exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten, waaronder een persoonlijke toeslag. De werkgever is actief op het gebied van afval en milieumanagementbeheer ten behoeve van diverse gemeenten. Op 27 februari 2012 heeft de werknemer zich ziek gemeld. Medio 2012 heeft werknemer een niertransplantatie ondergaan. In de zomer van 2013 was hij weer volledig in het bedrijf geïntegreerd. In overleg is zijn 32-urige werkweek verspreid over vijf werkdagen, zodat hij minder belastbaar hoeft te werken. Werknemer, in casu verweerder, geeft aan dat hij niet altijd als proactief wordt ervaren en niet altijd het juiste gevoel heeft bij de wensen van de gemeente, dat het draagvlak intern niet goed is, waardoor het functioneren als adviseur moeilijk is bij projecten en dat hij als adviseur moeite heeft met collega’s. Door deze uitlatingen verzoekt werkgever om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, jo. 7:669 lid 3, onderdeel g, BW. Volgens de werkgever is er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding en dat van de werkgever niet redelijkerwijs gevergd kan worden dat de arbeidsovereenkomst voortduurt.

Rechtbank

Op grond van artikel 7:669 lid 1 BW kan een arbeidsovereenkomst alleen worden ontbonden, indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt. In artikel 7:669 lid 3 BW is nader omschreven wat onder een redelijke grond moet worden verstaan. De werkgever voert aan dat de redelijke grond is gelegen in de tussen partijen verstoorde relatie als bedoeld in artikel 7:669 lid 3,

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Vage klachten aanslagregelaar - Arrest

Vage klachten aanslagregelaar - Arrest

Vage klachten aanslagregelaar (CRvB 10-04-2001, LJN AB1847)

Casus

Het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) heeft de uitkering in kader van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) van de gedaagde ingetrokken. De reden hiervoor was dat de gedaagde niet aan een zodanige ziekte leidt dat hij zijn werkzaamheden niet zou kunnen uitvoeren. Gedaagde was werkzaam als aanslagregelaar bij de Belastingdienst. Deze functie is gecompliceerd en brengt veel verantwoordelijkheid met zich mee gezien de zeer ingewikkelde fiscale problematiek. Gedaagde had last van aangezichtspijn door ontstekingen in de kaakholte. In casu waren tegenstrijdige verklaringen van medisch deskundigen over de oorzaak van het onvermogen het werk te verrichten. De medisch deskundigen waren in casu de verzekeringsarts en twee verschillende psychiaters. Is er sprake van arbeidsongeschiktheid van de gedaagde? Hoe moeten de tegenstrijdige oordelen van de medisch deskundigen worden behandeld?

Centrale Raad van Beroep

Van arbeidsongeschiktheid in de zin van artikel 18 WAO (en artikel 5 AAW) is slechts sprake als een verzekerde op medische gronden naar objectieve maatstaven gemeten de in aanmerking komende arbeid niet kan of mag verrichten.

In bijzondere gevallen kan worden aangenomen dat aan (laatst)genoemde eis is voldaan, ook al is niet geheel duidelijk aan welke ziekte of aan welk gebrek het onvermogen om arbeid te verrichten valt toe te schrijven. Dan geldt wel als (minimum)eis dat bij de (onafhankelijke) medische deskundigen een vrijwel eenduidige, consistente en naar behoren medisch gemotiveerde en verantwoorde opvatting bestaat dat de verzekerde als gevolg van ziekte of gebrek niet in staat is de desbetreffende arbeid te verrichten. Niet is dan vereist dat de (onafhankelijk) medisch deskundigen het eens zijn over de vraag aan welke ziekte of gebrek het onvermogen om arbeid te verrichten valt toe te schrijven.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Van der Gulik/Vissers - Arrest

Van der Gulik/Vissers - Arrest

Van der Gulik/Vissers (HR 21-03-2003, ECLI:NL:HR:2003:AF3057)

Onderwerp

Loondoorbetaling bij op non-actief stelling, art 7:628, lid 1 BW.

Casus

Tussen V&P en Van der Gulik bestond een arbeidsovereenkomst, op grond waarvan Van der Gulik werd aangesteld als directeur van V&P's "Hypotheekcentrum West- Brabant".

Nadat er tussen partijen enige problemen waren ontstaan, als gevolg van ernstige misdraging van Van der Gulik, heeft V&P Van der Gulik per 28 maart 1996 op non-actief gesteld. Op diezelfde dag is Van der Gulik door zijn huisarts arbeidsongeschikt verklaard en heeft zich dan ook met ingang van deze dag ziek gemeld. Hij is van 29 maart 1996 tot en met 5 maart 1997 arbeidsongeschikt geweest en met ingang van 5 maart 1997 is hij hersteld verklaard.

Een jaar na de op non-actief stelling wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Van de Gulik vordert nu betaling van loon vanaf het moment van de op non-actief stelling.

Rechtsvraag

Dient een op non-actief gestelde werknemer te worden doorbetaald?

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat ingevolge art. 7:628 lid 1 BW de werknemer het recht behoudt op loon indien hij de arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die voor rekening van de werkgever behoort te komen. Een schorsing of het op non-actief stellen van een werknemer zijn oorzaken die voor rekening van de werkgever komen. Het maakt hierbij helemaal niets uit dat het de schuld van de werknemer is dat hij op non-actief gezet is.

Op grond van art 7:628 lid 5 en/of lid 7 zou het eventueel wel mogelijk voor de werkgever zijn om het loon niet door te hoeven betalen. Er gelden hiervoor echter verschillende voorschriften die in casu niet vervuld zijn. Van der Gulik heeft dus recht op doorbetaling van zijn loon.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Van der Lely/Taxi Hofman - Arrest

Van der Lely/Taxi Hofman - Arrest

Van der Lely/Taxi Hofman (HR 26-06-1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2688)

Onderwerp

Goed werknemerschap, 7:611 BW.

Casus

Van der Lely, in dienst bij Taxi Hofman als taxichauffeur en centralist, is na een periode van arbeidsongeschiktheid gedeeltelijk andere werkzaamheden gaan verrichten (administratief medewerker en centralist). Na een nieuwe periode van arbeidsongeschiktheid is hij hersteld verklaard en werd hij in staat geacht ook zijn arbeid als taxichauffeur weer te verrichten. Kort daarvoor had Taxi Hofman hem meegedeeld dat hij niet kon terugkeren op de administratie en aangeboden dat hij op de taxi zou gaan rijden en daarnaast centraledienst zou blijven verrichten. Van der Lely heeft dit aanbod afgewezen en is niet meer aan het werk gegaan. Daarop heeft Taxi Hofman de loondoorbetaling gestaakt. Is de werkgever onder omstandigheden gerechtigd eenzijdig de overeengekomen werkzaamheden aan te passen en de werknemer, op straffe van verlies van zijn aanspraak op loon, gehouden daaraan mee te werken?

Hoge Raad

De werknemer behoort ex artikel 7:611 BW in het algemeen positief in te gaan op redelijke voorstellen van de werkgever, verband houdende met gewijzigde omstandigheden op het werk. Dergelijke voorstellen mag hij alleen afwijzen wanneer aanvaarding ervan redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Dit wordt niet anders indien het gaat om gewijzigde omstandigheden die in de risicosfeer van de werkgever liggen. 

 

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Van Zijl/Koppen - Arrest

Van Zijl/Koppen - Arrest

Van Zijl/Koppen (HR 24-05-1996, NJ 1996/685)

Onderwerp

Arbeidsovereenkomst onder ontbindende voorwaarde. Gesloten stelsel van het ontslagrecht;

(art.7:662 BW en verder, art 7:667 BW)

Rechtsvraag

Kan een ontbindende voorwaarde in de arbeidsovereenkomst geldig zijn?

Feiten

Van Koppen is gedurende 32 jaar in loondienst bij Van Zijl werkzaam geweest, laatstelijk in de functie van tuinbouwmedewerker. Van Zijl heeft in september 1994 zijn bedrijf verkocht en zijn bedrijfsactiviteiten gestaakt: daarmee zijn de werkzaamheden van Van Koppen komen te vervallen. In oktober 1994 heeft Van Zijl een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend. 

Op grond van de bedrijfsbeëindiging heeft de Kantonrechter het voornemen aan partijen kenbaar gemaakt om het verzoek toe te wijzen onder toekenning van een vergoeding aan Van Koppen van f.85000 bruto. Hierop heeft Van Zijl het verzoek tot ontbinding ingetrokken. Van Koppen vorderde vervolgens ook de ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat er voor hem geen werk meer zou zijn. Van Zijl verdedigde zich tegen de schadevergoeding die Van Zijl zou krijgen door te stellen dat de arbeidsovereenkomst  een ontbindende voorwaarde had: hij zou met wederzijdse instemming eindigen wanneer het bedrijf verkocht zou worden. Daardoor zou de arbeidsovereenkomst niet meer ontbonden hoeven te worden (met de schadevergoeding die daarbij hoort), want zij hield door de verkoop van rechtswege op te bestaan.

Hoge Raad

Het is mogelijk dat een arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt wegens de vervulling van een ontbindende voorwaarde. Dit komt ook in HR 06-03-1992, NJ 1992, nr. 509 tot uitdrukking. Bij de vraag of dit het geval is, moet men echter in het hoofd houden dat het ontslagrecht een gesloten stelsel is. Een ontbindende voorwaarde die met dit stelsel redelijkerwijs niet te verenigen is, zal niet tot een beëindiging van rechtswege van de arbeidsovereenkomst kunnen leiden. Dit is om de werknemer bescherming tegen ontslag te geven.

Dit geval

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Verzekeringspositie prostituees - Arrest

Verzekeringspositie prostituees - Arrest

Verzekeringspositie prostituees (CRvB 05-01-2006, LJN AV1414)

Casus

In verhuurde kamers van vestigingen van appellant worden bedrijfsmatig diensten verleend door prostituees. UWV heeft van hen verplichte verzekering aangenomen uit hoofde van een privaatrechtelijke dienstbetrekking (artikel 3 ZW, WW en WAO). Is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking en verzekeringsplicht of zijn deze prostituees zelfstandig ondernemers?

Centrale Raad van Beroep

Er is sprake is van een min of meer geordende geïntegreerde organisatie tussen appellant en betrokken prostituees om enerzijds eerstgenoemde in staat te stellen zijn vestigingen met kamerverhuur optimaal op basis van werkplanning en toegespitst op snel specifiek gebruik te exploiteren en anderzijds betrokkenen de gelegenheid te bieden hun diensten tegen betaling voor de klanten zo adequaat mogelijk met de nodige sturing en onder toezicht te verlenen (algemene omgangs- en huisregels; algemene tariefstellingen voor onderscheidene diensten; regulering door inhoudelijke inroostering met werktijden; gelegaliseerd vergunningsstelsel met toezicht op naleving van de APV en het voorkomen van strafbare feiten; screening op aspecten als nationaliteit, meerderjarigheid en gezondheid). Appellant vervulde als overkoepelend beheerder van meerdere vestigingen onmiskenbaar een betekenende en overheersende rol naar de prostituees toe en de condities waaronder zij werkzaam waren en bezat hij als zodanig als enige de mogelijkheid tot bijsturing, controle en toezicht van een regulier werkgever. Dat de prostituees vrij waren in hun taakvervulling en het bedingen van hun zelf begunstigende bijkomende condities binnenskamers laat onverlet dat zij toch telkens wanneer zij ingeschakeld werden zich onderhevig stelden aan de algemene regulering en wijze van uitvoering onder toezicht welke voor ieder van betrokkenen gold. Door e.e.a. is het bestaan van een gezagsrelatie tussen appellant en huisbeheerder enerzijds en prostituees anderzijds in de zin van artikel 3 van de sociale werknemersverzekeringswetten voldoende gegeven.

Ook aan de overige vereisten voor het aannemen van een privaatrechtelijke dienstbetrekking – dat wil zeggen: de verplichting

......Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Wielemaker/De Schelde - Arrest

Wielemaker/De Schelde - Arrest

Wielemaker/De Schelde (HR 07-05-1976, NJ 1977, 55)

Onderwerp

Recht op loondoorbetaling werkwilligen bij staking, art. 7:627 en 7:628 BW.

Casus

Een werkgeversorganisatie en een werknemersorganisatie proberen een akkoord te bereiken over een nieuwe CAO voor de metaalindustrie. Deze onderhandelingen mislukken doordat een industriebond een afwijzend standpunt inneemt en stakingsacties aankondigt om het door hem beoogde doel alsnog te bereiken. Deze stakingsacties worden in kort geding verboden aan de industriebond.

De werknemers bij De Schelde zijn het niet eens met dit vonnis. De arbeidsonrust in het bedrijf neemt toe en dit leidt tot een zogenaamde ‘wilde’ staking. Wielemaker, een werknemer bij De Schelde, kon door de staking zijn werkzaamheden niet verrichten. Hij stelt dat hij bereid was zijn werk te verrichten en dat De Schelde daarvan op de hoogte was.

Rechtsvraag

Heeft een werkwillige werknemer bij een staking recht op loondoorbetaling?

Hoge Raad

In beginsel zijn werkgevers niet verplicht tot doorbetaling van loon bij een staking (art. 7:627 BW). Stakingen liggen namelijk in zowel de risicosfeer van de werkgever, als in de risicosfeer van de werknemer. Een staking wordt immers veroorzaakt door het handelen van de werkgever en meestal profiteren alle werknemers van de uitkomst, ook de werknemers die niet gestaakt hebben en werkwillig waren.

Er moet echter een onderscheid gemaakt worden tussen een collectieve georganiseerde actie en een incidentele actie. In casu was er sprake van een incidentele actie. Deze actie ligt voornamelijk in de risicosfeer van de werkgever en daardoor heeft de werkwillige werknemer wel recht op doorbetaling van loon.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
X/PostNL - Arrest

X/PostNL - Arrest

X/PostNL (Rechtbank Midden Nederland, 06-01-2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:85)

Casus

Koninklijke PostNL B.V. is sinds 1 april 2009 de aangewezen verlener van universele postdienst in Nederland. Verzoeker in deze zaak drijft sinds 5 november 2006 een eenmanszaak. Als activiteit houdt zij zich bezig met de distributie van goederen. Op 5 augustus 2011 hebben PostNL en verzoeker een vervoersovereenkomst gesloten, ingaande op 8 augustus 2011. In de overeenkomst is vermeld dat de vervoerder een zelfstandige zonder personeel is, hetgeen betekent dat hij met één bus rijdt en geen werknemers in dienst heeft. Tevens voert de vervoerder vervoersopdrachten uit in opdracht van PostNL, waarbij nadere (technische) eisen gesteld kunnen worden aan de voertuigen van de vervoerder, in verband met de processen van PostNL en eisen ten aanzien van duurzaamheid. Verzoeker geeft aan dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst en wenst de arbeidsovereenkomst op te zeggen.

Rechtbank

Het toetsingskader voor de beoordeling van de vraag of een arbeidsovereenkomst dan wel een overeenkomst van opdracht is gesloten, wordt gevormd door artikel 7:610 BW en de inhoud die daaraan is gegeven door de Hoge Raad in verscheidene jurisprudentie. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst. Gelet op het feit dat verzoeker bij het aangaan van de overeenkomst reeds een aantal jaren zelfstandig ondernemer was, mag aangenomen worden dat hem daadwerkelijk voor ogen heeft gestaan dat hij als zelfstandige zou werken voor PostNL en dat hij de gevolgen hiervan kon overzien. Verzoeker was evenmin economisch afhankelijk van PostNL, nu hij slechts één dag in de week opdrachten uitvoerde voor PostNL en de andere dagen voor andere opdrachtgevers werkzaam was.

...Read more
Activities abroad, study fields and work areas: 
Arbeidsrecht & Sociaal recht: Uitgelichte samenvattingen en studiehulp - Bundel

Arbeidsrecht & Sociaal recht: Uitgelichte samenvattingen en studiehulp - Bundel

Zoek en vind samenvattingen en studiehulp bij Arbeidsrecht & Sociaal recht

Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen per rechtsgebied maak je gebruik van de zoekfunctie, of start je navigatie via de suggesties hieronder.

Supporting content & Crossroads:
Recht en bestuur: samenvattingen en studiehulp - WorldSupporter Start
Image
Follow the author: Law Supporter
Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Image
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]
Last updated
01-03-2023