Bestuursrecht 2 wc5b

Werkgroepcasus I: Schadevergoeding weigeren jachtakte

ABRvS 21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:593

Vragen

Vraag 1 

Startvraag.

Vraag 2a 

Appellant stelt dat het handelen van de korpschef in casu schade heeft veroorzaakt. Welke on- rechtmatige handeling gaat het om?

Vraag 2b

Is die handeling aan het bestuursorgaan toe te rekenen?

Vraag 3

Waaruit bestaat volgens appellant de geleden schade?

Vraag 4

Stelling: ‘vernietiging van een besluit door de bestuursrechter leidt per definitie tot aansprakelijk- heid van het bestuursorgaan’. Leg uit of deze stelling juist of onjuist is.

Vraag 5 

Zet aan de hand van de casus van ‘Tijdelijk illegale Amelandse benzinepomp’ uiteen wanneer vol- gens de uitspraak geen sprake is van causaal verband tussen schade en een besluit dat later is ver- nietigd.

Vraag 6a

Hoe kan het college van B&W van de gemeente Ameland ingevolge de uitspraak inzake de Tij- delijk illegale Amelandse Benzinepomp I het beste bewijzen dat er geen causaal verband bestaat tussen het vernietigde besluit en de ontstane schade?

Vraag 6b

In de uitspraak inzake de Tijdelijk illegale Amelandse Benzinepomp I spreekt de Afdeling be- stuursrechtspraak uit dat tussen het vernietigde besluit van het college van B&W van de gemeente Ameland en de ontstane schade gedurende een bepaalde periode causaal verband bestaat. Leg uit over welke periode het dan gaat.

Vraag 7a 

Lees de belangrijkste overwegingen van de uitspraak van de Afdeling. Zet uiteen wat het verschil is tussen de beantwoor- ding in de uitspraak over de Tijdelijke illegale Amelandse Benzinepomp I en de uitspraak inzake Biolicious.

Vraag 7b

Op welke wijze bepaalt de Afdeling in bovenstaande uitspraak (schadevergoeding wei-geren jachtakte) of sprake is van causaal verband?

Werkgroepcasus II: Tijdelijk illegale Amelandse benzinepomp II

ABRvS 24 december 2008, ECLI:NL:RVS:2014:BG8294

Vragen

Vraag 1 

Startvraag.

Vraag 2 

Op welke wijze moet in zijn algemeenheid worden beoordeeld of voldaan is aan het vereiste van relativiteit als sprake is van een onrechtmatig besluit?

Vraag 3

De rechtbank Leeuwarden (ECLI:NL:RBLEE:2008:BC6258) had geoordeeld dat de – volgens de rechtbank Leeuwarden geschonden – normen in het bestemmingsplan niet strekten tot bescherming van de belangen van een concurrent. Desondanks concludeerde de rechtbank dat sprake was van een onrechtmatige handeling van het college van B&W van de gemeente Ameland jegens de con- current. Leg uit hoe de rechtbank tot dat oordeel kwam.

Vraag 4

In bovenstaande uitspraak inzake de Tijdelijk illegale Amelandse Bezinepomp II, die het vervolg is op de uitspraak inzake de Tijdelijke illegale Amelandse Benzinepomp I, oordeelt de Afdeling over de vraag of de geschonden normen strekken tot bescherming van het belang van de concurrent. Wat is de uitkomst van die beoordeling?

Vraag 5

‘Uit deze uitspraak blijkt dat het specialiteitsbeginsel en het relativiteitsvereiste strikt gescheiden moeten worden’. Is deze stelling juist? Waarom?

Vraag 6a

Op grond van welke bepaling moet de Afdeling schadevergoeding toekennen wegens het over- schrijden van de redelijke termijn?

Vraag 6b 

Welke schade wordt vergoed in het geval van schending van de redelijke termijn?

Vraag 7

Appellant heeft zich sinds 1992 verzet tegen de komst van een concurrent en zijn beroepen tegen verschillende besluiten van het college van B&W van de gemeente Ameland zijn in 1997 (over de vrijstelling van het bestemmingsplan), in 2004 (over de vraag naar het bestaan van een causaal ver- band) en in 2008 (over de vraag of voldaan is aan de relativiteitseis) gegrond verklaard. Denkt u dat de appellant na bovenstaande uitspraak nu al zijn schade vergoed krijgt?

Antwoordindicatie 

Werkgroepcasus I

Vraag 1 

Appellant stelt in de periode 28 september 2015 tot 5 november 2015 materiele en immateriële schade van in totaal 11.140,20 te hebben geleden als gevolg van een besluit  van 9 september 2014 waarin de korpschef zijn aanvraag van 17 juli 2014 om een jachtakte voor het seizoen 2014-2015 heeft afgewezen. De reden hiervoor is dat er een
strafbeschikking tegen appellant is uitgevaardigd en in de wet is bepaald dat een jachtakte wordt geweigerd indien de aanvrager in de voorgaande twee jaren aan het verzoek is
veroordeeld. Bij besluit van 30 maart 2015 heeft de korpschef het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.  

Vraag 2a 

Het genomen besluit door de korpschef waarin de aanvraag voor een jachtakte voor het seizoen 2014-2015 werd afgewezen. De weigering van de akte op 9 september 2014 was onrechtmatig want er werd een verkeerde termijn gehanteerd. 

Vraag 2b 

Ja de toerekenbaarheid zal altijd direct worden aangenomen als een besluit door een bestuursrechter is vernietigd. Dit wil dan zeggen dat het genomen besluit onrechtmatig is en impliceert dan ook direct dat de onrechtmatigheid valt toe te rekenen aan het bestuursorgaan. 

Vraag 3 

  •  Gemiste opbrengst van wild dat hij niet heeft kunnen afschieten 1245 euro
  •  Kosten van verzorging van zijn jachthond            -           immateriële schade
  • de jaarlijkse bijdrage aan de jachtcommissie
  • proceskosten

Vraag 4

Onjuist vernietiging is alleen een criterium om onrechtmatigheid vast te stellen. Je moet ook altijd kijken naar de overige criteria.

Vraag 5

Van schade, geleden ten gevolge van een besluit is slechts sprake indien deze hiermee in een zodanig verband staat, dat zij aan bestuursorgaan dat dat besluit heeft genomen,
mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van dat besluit moet worden toegekend. 

Vraag 6a

 Dat later, zonder dat de daarvoor in aanmerking te nemen feiten en omstandigheden zijn gewijzigd een nieuw besluit met dezelfde schade is genomen dat niet is vernietigd, maakt in beginsel aannemelijk dat zo’n besluit zou kunnen worden genomen.

Vraag 6b

R.o. 2.8.1: Indien tussen het moment van het nemen van het rechtens onjuiste besluit en dat, waarop een rechtmatig besluit zou hebben kunnen worden genomen tijd ligt. 

Vraag 7a

Amelandse benzinepomp gaat erom dat je zo’n rechtmatig besluit had kunnen nemen en in Biolicious gaat het erom of je dit ook daadwerkelijk had gedaan (aannemelijk kunnen maken)

Vraag 7b 

 R.O. 12: het causaal verband moet worden vastgesteld door vergelijking van enerzijds de situatie zoals die zich in werkelijkheid heeft voorgedaan en anderzijds de hypothetische situatie die zich zou hebben voorgedaan als de onrechtmatige situatie achterwege was gebleven. Dus de betrokkene krijgt hier wel gelijk.

Werkgroepcasus II

Vraag 1 

Het college geeft een bouwvergunning voor benzinestation in strijd met het  bestemmingsplan. Appellant lijdt hierdoor omzetverlies. Het college van Ameland heeft het bezwaar van appellant tot afwijzing van een verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Vraag 2 

Relativiteit: De geschonden norm moet strekken tot bescherming van de benadeelde en tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden (art. 6:163 BW). Gaat om bijvoorbeeld de wijze van totstandkoming van de schade en de aard van schade.

Vraag 3

R.O. 2.2: De rechtbank overwogen dat artikel 6 van de
planvoorschriften van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Nes" niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals [appellant sub 2] stelt die te hebben geleden, maar dat het college in strijd heeft gehandeld met een zorgvuldigheidsnorm die wel strekt tot bescherming tegen die schade, zodat het college zich bij het bestreden besluit ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat niet is voldaan aan het relativiteitsvereiste.

Vraag 4

 R.O. 2.3.1: er moet aan het relativiteitsvereiste zijn voldaan. Een bestemmingsplan wordt vastgesteld ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening in het desbetreffende gebied. Het bestemmingsplan biedt zo lang het geldt rechtszekerheid aan belanghebbenden in dat gebied. Aannemelijk is dat appellant zijn bedrijfsvoering mede op het bestemmingsplan heeft afgestemd. Het college heeft inbreuk op die rechtszekerheid  gemaakt door onrechtmatig aan een derde een bouwvergunning te verlenen.  Hetbestemmingsplan strekt er dus mede toe rechtszekerheid te verschaffen aan belanghebbenden en beschermen tegen schade die wordt veroorzaakt door een onrechtmatige inbreuk daarop.

Vraag 5

 In casu blijkt dat je het relativiteitsvereiste los moet zien van het specialiteitsbeginsel. De stelling is juist. Concurrentiebelang speelt geen rol bij het vaststellen van een bestemmingsplan, vloeit voort uit specialiteitsbeginsel. Als er een bestemmingsplan is dan dient dat de rechtszekerheid te dienen en dat strekt wel tot de belangen van de concurrent. Dan komt het relativiteitsvereiste dus wel in beeld.

Vraag 6a

Schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn van artikel 6 EVRM 

Vraag 6b

 Immateriële schade, wegens spanning en frustratie. 

Vraag 7

 Er komt uiteindelijk wel wat aan vergoeding maar dat staat niet in verhouding tot de lengte van de procedure. 

More contributions of WorldSupporter author: lisacelineh
This content is used in bundle:
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
[totalcount]