College 3A
Overeenkomsten deel 2
Deze week kijken we naar onzekerheid en niet nakoming. Kosten van volledige overeenkomsten zijn hoog. In de praktijk zijn overeenkomsten veelal niet volledig in hun voorzieningen voor onzekere gebeurtenissen. Dat betekent dat ze de verdeling van het risico en het vaststellen van wie de schade draagt, uitstellen tot een onzekere gebeurtenis plaatsvindt en er zich een tekortkoming voordoet.
Contracten
Bij contract kun je niet alles insluiten, dat is eigenlijk te complex, volledig zijn kan niet, daarom zijn er altijd problemen bij bepaalde dingen. Het is niet efficiënt om een volledig contract te maken dat alles dekt/voor alles een oplossing biedt, dat kost gewoon te veel. En veel problemen kan je vooraf niet voorspellen en dus ook niet vastleggen. Mogelijkheid is dat je naar de rechter kan stappen. Maar daar zitten proceskosten bij. Degene die verliest moet die kosten betalen. Dus er is een financieel risico als je naar de rechter toestapt. Als je wint heb je vaak ook nog wel kosten. Als advocaat stuur je rekening al ongeacht of iemand wint of verliest. Advocaten kunnen ook eerst een voorschot vragen. Maar wanneer stuur je een factuur? Iedere maand innen kan bij lange zaak als het een lange zaak betreft. Er zijn dus altijd kosten verbonden wanneer men naar de rechter gaat.
Tekortkoming in de nakoming
Als een schuldenaar zijn deel van de overeenkomst niet nakomt, spreekt de wet van tekortkoming. De kans dat afspraken om wat voor reden dan ook niet worden nagekomen, is altijd aanwezig bij overeenkomsten waarbij de nakoming niet onmiddellijk moet plaatsvinden. In de wet wordt het risico van een tekortkoming in de nakoming geregeld door de bepalingen over wanprestatie en overmacht (schuldeiser heeft slechts recht op restitutie van wat hij al had uitgevoerd van zijn verplichtingen). Bij overmacht is het niet aan jou toerekenbaar. Dus er zijn twee verschillende situaties: wanprestatie (wel toerekenbaar) of overmacht (niet toerekenbaar). Partijen kunnen een van de rechtsregels afwijkende afspraak maken waarbij de risicosfeer van de schuldenaar krachtens een rechtshandeling (de contract afspraak) wordt verkleind (exoneratiebeding) of vergroot (garantieverplichting).
Recht van de schuldeiser
Als nakoming niet meer mogelijk is, heeft de schuldeiser recht op schadevergoeding, art 6:47 lid 1 BW. Als nakoming nog wel mogelijk is treedt verzuim in als de schuldenaar in gebreke is gesteld (schriftelijke aanmaning en redelijk termijn) art 6:47 lid 2 jo 81 e.v. Bij overmacht is er sprake van teruggave van wat bij de uitvoering van de verplichtingen is betaald (restitutie). Bij wanprestatie is er sprake van verlate nakoming en schadevergoeding. Als nakoming niet meer mogelijk krijg men ook schadevergoeding.
Wat betekent dit voor de efficiëntie?
Bij een vergoeding van het negatieve contractbelang wordt de schuldeiser via restitutie en vergoeding van voorbereidingskosten teruggebracht naar zijn welvaartssituatie voor het aangaan van de overeenkomst. Een vergoeding van het positief contractbelang is dat de schuldeiser in de welvaartssituatie wordt gebracht die hij zou hebben gehad na onberispelijke nakoming van de overeenkomst (dan wordt ook de gederfde winst wordt vergoed). Gederfde winst kan worden aangevraagd, maar het hele principe van gederfde winst werkt niet. Het wordt niet graag vergoed. Daarom gebruikt men vaak boeteclausules (dit is een impliciete verzekeringsovereenkomst). Is een boeteclausule efficiënt? Vanuit de economische invalshoek is het niet goed voor de maatschappij doordat de algehele prijs fors omhoog gaat. En juridisch? Daarbij kijkt men naar de vragen: wanneer moet je stoppen, en wat is redelijk? Daarom is boeteclausule handig om te introduceren als je denkt risico te hebben. Maar is dit efficiënt of is boeteclausule second best? Dat is afhankelijk van de vraag of de baten hoger zijn dan de kosten. Als de boete ervoor zorgt dat het contract wordt nagekomen en dat voordeel hoger is dan de kosten die er worden genomen voor boeteclausule dan is het efficiënt. Boeteclausules zijn dus niet altijd efficiënt. Hierbij kan men kijken naar wat eerder gezegd is over het Coase theorema.
Efficiënte contractbreuk
Wat bepaalt of iemand een contract nakomt? Dat ligt aan de kosten en aan de baten. Je komt na als je meer baten hebt dan kosten. Efficiënte nakoming: de contractuele verplichting wordt nagekomen, terwijl dit ook de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart oplevert. Inefficiënte nakoming: de contractuele verplichting wordt nagekomen, terwijl dit niet de hoogst mogelijke gezamenlijke welvaart oplevert. In het algemeen geldt dat de maatschappelijke welvaart ermee gediend is als een product terecht komt bij degene die er de meeste waarde aan hecht. Pareto en hicks kaldor verbeteringen zijn mogelijk.
Voorbeeldcasus
Nu kijken we naar de vergelijking van de effecten van restitutie, vergoeding van het negatieve contractbelang en vergoeding van het positieve contractbelang. Casus: meneer Efteling wil een nieuwe de opbrengst is 200. Verkoper wil contractprijs van150 en productiekosten van 100. Concurrent speelt hier nog niet in mee. Uitkomsten bij nakoming zijn als volgt: verkoper: 150-100= 50. Meneer Efteling: -150 en plus 200, dan is de winst = 50. Concurrent 0. Gezamenlijk = 100. Zoveel gaat de maatschappij er dus op voorruit. Wat zou de uitkomst bij een contractbreuk zijn? Verkoper: 150-100 + p-s = 50 + p-s (compensatie betalen en prijs van verkochte product teruggeven). Meneer Efteling -150 + s = s -150. Concurrent -p + o = o. Gezamenlijk is dat = o-100. Waar p = prijs concurrent, s = compensatie/schadevergoeding, o = opbrengst voor concurrent. Bij gezamenlijk alles bij elkaar optellen. S en s strepen elkaar weg en dat geldt voor p ook. Verkoper besluit tot contractbreuk als opbrengsten voor hem groter dan de kosten zijn, dus p-s > 50. Efficiënt als concurrent meer dan Efteling kan verdienen. Dus boven 200 uitkomen anders gaat het niet goed. Nieuwe situatie: verkoper 150-100 + 170 – 150 = 70. Meneer Efteling: -150 plus 150 = 0. Concurrent: -170 plus 180 = 10. Gezamenlijk komt dat op 80. De compensatie is hier 150. Prijs van concurrent is 170 en opbrengst voor concurrent is 180. Zie dia 25. Concurrent kan het idee hebben om in staat te zijn wat ander bied en dan dus meer bieden. Dit kan door info te winnen. Probleem is dat er contractbreuk is. Maatschappij gaat achteruit door contractbreuk. Bij negatief contractbelang wordt ook nog gekeken bij de schadevergoeding naar de additionele kosten, in dit geval zijn dat de kosten om een machine/attractie te plaatsen.
We kunnen indeling maken in efficiënte en inefficiënte contractbreuk. Dit hangt af van het bod van de concurrent en de juridische beschouwing van onze contractbreuk, dus wat aan vergoeding betaald moet worden. Dit geeft andere resultaten aan de maatschappij. Regels moeten zorgen dat het beste eruit komt voor de maatschappij, dus wat de meeste baten heeft. In het geval van de casus besproken tijdens het hoorcollege komt dat neer op dat bij negatief contractbelang bij een bod kleiner dan 150 nakoming effectief is, bod tussen 150 en 200 is de contractbreuk ineffectief, bij bod groter dan 200 is contractbreuk effectief. Wat betreft het positieve contractbelang geldt dat bij een bod kleiner dan 150 dan is nakoming effectief, bod tussen de 150 en 200 is nakoming effectief en bij een bod groter dan 200 is een contractbreuk effectief. Tabel dia 31. Als afnemer te veel voorbereidingsinvesteringen kan doen, wordt de schadevergoeding zo groot dat contractbreuk niet meet efficiënt is.
College 3B
Geschilbeslechting
We gaan nu kijken naar schade, rechtszaak en schikking via een beslissingsboom. Dan kom je op 4 verschillende uitkomsten, zie dia 2. Erg belangrijk is of het geloofwaardig is dat iemand wat doet. Bijvoorbeeld: is het geloofwaardig dat iemand naar de rechtbank gaat? Dat is het niet wanneer persoon B daar geen geld voor heeft en ook niet wanneer de kans groot is dat die persoon een rechtszaak zal verliezen. Is dit het geval dan gaat persoon A verder waar deze mee bezig was. Is B wel in staat om iets te doen tegen A dan moet worden gekeken naar wat de efficiëntste oplossing is. Is dat naar de rechtbank gaan of misschien juist een schikking. Problemen hierbij zijn de strategische gedragingen van partijen. Voor de maatschappij zou het mooi zijn als iedereen zich aan de wet houdt, maar voor de advocatuur is het soms beter van niet. Soms is men gebaat bij een contractbreuk.
3 belangrijke vragen
1: Stel a doet iets, kan b dan geloofwaardig dreigen met het aanspannen vaan een rechtszaak? Ja? Dan ga je verder naar vraag 2, nee? Dan naar vraag 3. 2: gesteld dat B geloofwaardig dreigt met een rechtszaak, wat is dan het voordeligste; het doen van een voor B acceptabel schikkingsvoorstel of het laten aankomen op een rechtszaak; vergelijk hierbij de kosten en baten. 3: wat is, alles overziend het beste; wel of niet doen? Is de netto opbrengst van het ondernemen positief? Dit hangt af van proceskosten en het voordeel voor B en A. Dus dat moet men zien uit te vinden. Hoe A zich gedraagt is afhankelijk van het gedrag van B. Is B in staat dreigen te met rechtszaak? Dat goed bekijken.
Voorbeeld: Uiteindelijke verwachting van B is dat hij 80 procent kans heeft om de zaak te winnen en 20 procent kans op verliezen. B zijn voordeel is 1200 en de proceskosten zijn 400. Dan volgt: 0,8 x 1200 + 0,2 x -400=880. Schikkingsvoorstel moet minimaal 880 zijn. Verlies rechtszaak: 0,4 x(1200 +400) (proceskoten) = 640. Dat is het bedrag dat hij denkt te moeten betalen als hij niet in gelijk gesteld wordt. Dus B kiest voor een rechtszaak want deze kost hoogstens die 640 en schikkingsvoorstel kost 880 en dat is meer. Kijken naar het maatschappelijke voordeel. Voordeel van doen voor A: minimum 640. Gedrag heeft te maken met:
- Het persoonlijk gewin van A;
- De schade voor B;
- De proceskoten.
- Kansen die A en b zichzelf toelichten in een rechtszaak.
Verschillende vragen met uitwerkingen
Vraag 1: kan b geloofwaardig dreigen? Nb = verwachte netto opbrengst van een rechtszaak voor B. Pb = kans dat B denkt te hebben dat hij wint. 1-Pb = kans dat b denkt te hebben dat hij niet wint. S = schade. K = proceskosten. Nb = PbS- (1-Pb) K.
Vraag 2: zou A een schikking voorstellen? Z= minimale hoogte van schikkingsaanbod. Z = PbS (1-Pb) K. R = kosten van een rechtszaak. R = (1-Pa)(S+K). A zou een schikking voorstellen als Z kleiner is dan R.
Vraag 3: zou A een rechtszaak wel of niet doen? Na= verwachte netto opbrengst voor a. Ga = persoonlijk gewin van a. Na=Ga- kosten vervolgtraject.
Let op:
Welke uitkomst zich in een concreet geval zal voordoen hangt af van het persoonlijk gewin van de dader, de omvang van de schade voor de slachtoffers, de hoogte van de proceskosten en van de kan inschattingen van de partijen dat ze de rechtszaak winnen.
Determinanten van kans inschattingen
Dit is niet zwart wit. Het gaat hierbij om:
- Onduidelijkheid van de wetgeving
- Jurisprudentie vs redelijkheid en billijkheid
- Gebrek aan informatie
- Wanneer de feiten minder duidelijk zijn is de uitspraak minder voorspelbaar
Lage kansen en niet geloofwaardige dreiging
Als het recht onvoldoende bekend is, of onvoldoende duidelijk, kan het zijn dat slachtoffers meer schade voor lief nemen dan nodig is.
Grens tussen schikking en rechtszaak
Het is interessant om vast te stellen dat het nooit tot een rechtszaak zal komen indien partijen hun kansen op het winnen van een rechtszaak correct inschatting. Hierbij kijken naar het gezamenlijk optimisme en de proceskosten.
Proceskosten als drempel
De hoogte van de proceskosten kan een zodanige drempel vormen, dat een slachtoffer van een procedure afziet. Dit is bijvoorbeeld het geval bij strooischade. Bij strooischade zijn er veel slachtoffers en weinig schade.
Efficiëntie
Activiteiten die per saldo bijdragen aan de maatschappelijke welvaart moeten doorgaan. Activiteiten die ten koste gaan van de maatschappelijke welvaart moeten worden voorkomen.
De dader moet er zo veel mogelijk toe worden bewogen om van de uitvoering van een activiteit af te zien, indien het persoonlijke gewin van de activiteit kleiner is dan de schade die anderen van de activiteit ondervinden. Of wel moeten worden uitgevoerd als het anders om is.
Eenduidigheid recht en rechtspraak voorkomt overschatting van winstkansen. Verder kan men kijken naar proceskosten, griffierechten en procesmonopolie toekennen aan de advocatuur. Niet te lage proceskosten, dan gaat men erg vaak naar rechter. Te hoog ook niet, dan gaat niemand meer naar de rechter. Iedereen moet beroep kunnen doen op rechter en dat zou dan eigenlijk onmogelijk worden gemaakt. Verder is efficiëntie afhankelijk van het persoonlijk gewin en de van A en B ingeschatte kansen op het winnen van een proces > case by case, imperfect resultaat. Gesubsidieerde rechtsbijstand: daardoor kan eigenlijk iedereen naar rechter, als inkomen lager is, zijn de proceskoten lager en dat zorgt voor een preventie effect.
Wat moet je weten voor het tentamen
- Tentamen lijkt op werkgroep vragen
- Geen meerkeuzenvragen, wel theoretische vragen en casus vragen (rechtsgedachte toepassen op een echte casus)
- Oude tentamens kan men wel oefenen, maar dit jaar is het echt anders door dat het een ander boek is dat men moet leren en de nadruk meestal op andere onderwerpen ligt dan vorig jaar
- De inhoud van werkgroepen kan ook gevraagd worden
- Uit het boek halen wat precies het beperkte positieve contractbelang is, het wordt in ieder geval als iets positief gezien.
- Bij rechtseconomie kijken we altijd naar efficiëntie en of de baten hoger zijn dan de kosten, dit is vaak goed om te vermelden bij een tentamen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
529 |
Add new contribution