College 1
Vroeg signalering
Ontwikkeling van jonge kinderen
Ontwikkeling
- Verandering (multidirectioneel (vooruitgang en achteruitgang)
- Proces: aan een schakeling aan veranderingen, niet van de een op andere dag
- Multi-dimensioneel: fysiek, emotioneel, cognitief, etc
- Multi-gedetermineerd: ontwikkeling wordt beïnvloed door interactie (kind en ogeving)
Gedrag
- Elke bewuste of onbewuste handeling (actie), die al dan niet waarneembaar is
Bijvoorbeeld: arm bewegen, woord zeggen, maar ook innerlijke gedragingen zoals onzichtbare emotie (boos zijn is innerlijk gedrag)
- Het observeren en interpreteren van gedrag is de primaire focus van ontwikkelingsonderzoek!
- Vertraagde ontwikkeling: wanneer een kind op een bepaalde leeftijd vaardigheden laat zien die kenmerkend zijn voor jongere kinderen / wanneer een kind bepaalde vaardigheden nog niet onder de knie heeft op een bepaalde leeftijd.
- Bijv. het taalgebruik van een 4-jarige vertoont kenmerken die gewoonlijk niet meer voorkomen in het taalgebruik van 4-jarigen, maar wel in dat van 2- of 3-jarige kinderen
- Asynchrone ontwikkeling (dissociation): ontwikkeling op verschillende gebieden loopt niet gelijk aan elkaar.
- Bijv. motorische mijlpalen worden behaald met een kleine achterstand, maar met een grote achterstand op het gebied van taal.
- Globale ontwikkelingsvertraging: ontwikkelingsachterstand op twee of meer ontwikkelingsdomeinen
- Afwijkende ontwikkeling: wanneer een kind gedrag laat zien dat niet in een bepaalde ontwikkelingsfase thuishoort en dat geen samenhangend beeld vormt.
- Bijv. het taalgebruik van een kind vertoont kenmerken die niet passen bij een bepaalde fase van het taalverwervingsproces. (kind van 2 die al hele rits aan woorden kent en gebruikt, maar niet mama-papa zegt)
- Regressie in de ontwikkeling: terugval in normaal ontwikkelings-verloop. (vaardigheden die aangeleerd waren opeens niet meer kunnen)
- Altijd een reden om aan de bel te trekken!
Dus: een kind met ontwikkelingsproblematiek wordt beschreven aan de hand van ‘atypisch gedrag’
- De vraag is dan: wat is ‘typisch’? Hiervoor heb je kennis nodig over de normale ontwikkeling (ontwikkelingspsychologie)
Bepaald gedrag hoeft niet perse een signaal te zijn voor een afwijkende ontwikkeling, maar kan onderdeel zijn van het doorlopen van een ontwikkelingstaak of het gevolg zijn van andere factoren die dat gedrag veroorzaken
- Voorbeelden: “wij maken ons zorgen want hij kan niet lang spelen, hij is snel verveeld en we moeten hem voortdurend vermaken.” Voor een jong kind is dit helemaal niet a-typisch, veel kinderen hebben dit.
Beschrijving van gedrag is gebaseerd op theorieën. Geen enkel theorie kan alle dimensies (cognitief, emotioneel, etc) verklaren. Is ontwikkeling continu of gebeurt het in stadia? Is het nurture of nature? Theorieën geven richting aan onze ideeën over ontwikkeling.

Wat is atypisch?
- kwantitatief criterium:
- wat? – leeftijdsspreiding (mijlpalen)
- norm: -/+ 2 standaarddeviatie (als een kind hier boven of onder scoort kan je spreken van afwijkend gedrag)– pc 3/97
- kwalitatief criterium:
- hoe? - variatie
- Motorisch: hoe voert het kind een bepaalde vaardigheid uit?
- DE ontwikkeling bestaat niet
- Elk kind ontwikkelt op zijn eigen manier
- Toch is ontwikkeling in enige mate voorspelbaar

Als er sprake is van ontwikkelingsachterstand is het belangrijk om daar op vroege leeftijd achter te komen om er zo snel mogelijk iets aan te doen. Onderzoek om er achter te komen wat er aan de hand is is ontwikkelingsdiagnostiek: op welk niveau functioneert het kind obv leeftijdsgenoten?
Waarom vroegdiagnostiek?
- Tijdig opsporen van stoornissen om vroeg behandeling / begeleiding op te starten. (bij te laat opsporen kunnen er meer problemen ontstaan die anders voorkomen kon woorden. Ook kunnen de kinderen zich zo goed mogelijk ontwikkeling en op het hoogst te behalen niveau komen)
- Ouders zo vroeg mogelijk steunen in opvoedingsproces (hulpvragen).
- interactie met ouders en realiseren veilige hechtingsrelatie
- secundaire gevolgen
- ontwikkelingspotentieel
- functioneren: zelf leren verzorgen en leren omgaan met leeftijdsgenootjes
- verwerking (het ligt niet aan de ouder dat het kind zo doet)
- Maar ook: geruststelling van ouders en verhogen van kennis en vaardigheden.
- Bij diagnose
- Ouders: van onzekerheid naar houvast, bijstellen eisen, minder frustraties ouders/kind, meer begrip.
- Kind: meer begrip omgeving, beter relatie ouders.
“Gek hoe belangrijk het is dat je een naam hebt voor de afwijking van je kind ... Net alsof de benoemende waarde van zo’n naam een ordenende kracht heeft, alsof die naam in die verwarrende chaos van gevoelens en ervaringen het begin van een fundering is waarop je verder kunt bouwen ...”
Johan (vader van Floor)
- Kinderwens / genetic counselling broertjes/zusjes
Vroegdiagnostiek belangrijk, MAAR..
- Kunnen bepaalde diagnoses bij jonge kinderen worden gesteld? Normale range of stoornis?
- verschillen in verloop ontwikkeling tussen en binnen kinderen.
- ontwikkelingsdomeinen: kinderen die problemen vertonen op één gebied, hebben vaak ook problemen op andere kinderen (Comorbiditeit). Hierdoor kan je problemen niet onder één noemer plaatsen. Oorsprong van het probleem kan in een ander domein bevinden, dan waar de focus op ligt voor een bepaalde leeftijd.
- ‘overdiagnostiek’: label op ‘zich normaal ontwikkelende’ kinderen?
- het kind een label autisme krijgt, maar daadwerkelijk geen autisme heeft kan het zijn dat de interactie tussen ouder en kind veranderd. Ouders kunnen onzeker en ongerust worden en gaan anders om met hun kind, en hebben soms al een behandelingstraject gestart.
- nooit leiden tot:
Behandeling/genezing van alle kinderen
Nauwkeurige voorspelling toekomstige mogelijkheden
Kansen van vroegtijdige signalering
- Beter inzicht in hoe ontwikkeling verandert over de tijd d.m.v. onderzoek.
- in alle op elkaar inwerkende factoren: context betrekken, niet alleen kijken naar het ontwikkelingsdomein waar het probleem ligt, het kan veroorzaakt worden door een ander ontwikkelingsdomein
- Ouderparticipatie: ouders kennen hun kind het beste en krijgen meer zeggenschap in de interventie.
Jeugdgezondheidszorg (JGZ)
- Consultatiebureau (98% van de kinderen 0-4jr gaat hier heen)
- Richtlijnen (https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle-richtlijnen/)
- richtlijn is een document met aanbevelingen, gericht op het verbeteren van de kwaliteit van zorg, berustend op systematische samenvattingen van wetenschappelijk onderzoek en afwegingen van de voor- en nadelen van de verschillende zorgopties, aangevuld met expertise en ervaringen van zorgprofessionals en zorggebruikers. (Regieraad Kwaliteit van Zorg, 2012).
- Samenwerking met verschillende instanties
vroeghulp
Van Wiechen onderzoek
- Mijlpalen met leeftijd waarop het behaald moet zijn (grove en fijne motoriek, adaptatie, taalontwikkeling, sociaal gedrag en persoonlijkheid).
Vroegdiagnostiek voor ontwikkelingsproblemen en –stoornissen.
Als het blijkt dat kinderen achterlopen op een bepaald domein komt er verder onderzoek en gaat er een vragenlijst naar ouders over het gedrag van het kind. Hoe jonger het kind, hoe moeilijker uitspraken te doen over of het problemen gaat ontwikkelen.
Alarmsignalen per leeftijd

Vroeg signalering psychosociale problemen (0-4jr)
- Structured Problem Analysis of Raising Kids (SPARK): Signaleren van Problemen en Analyse van Risico bij opvoeden en ontwikkeling van Kinderen; analyse maken van risicofactoren van omgeving en ontwikkeling van kinderen
- DMO-protocol onderdeel van het programma Samen Starten: een gespreksprotocol gericht op het signaleren van opvoedsituaties die risico’s op kunnen leveren voor de sociaal/emotionele ontwikkeling van het kind; aandacht voor gezinsfactoren. Doel hiervan is om risicovolle gezinssituaties zo vroeg mogelijk te signaleren. Richt zich op het welbevinden van kind en ouder. Min of meer een volgsysteem.
- Kort Instrument voor Psychologische en Pedagogische Probleem Inventarisatie (KIPPPI): systeem van gegevensverzameling onder ouders en professionals (uit de JGZ, kinderopvang en onderwijs). Het doel is het signaleren van kinderen met wie het minder of niet goed gaat, vooral in psychosociaal opzicht en het vaststellen bij welke kinderen risico- of problematische situaties aan de orde zijn in psychosociaal en opvoedkundig opzicht. (wat is de rol van de context)
- Ages and Stages Questionaire: social-emotional (ASQ:SE): Vragenlijst gericht op sociaal en emotioneel gedrag van het kind op het gebied van zelfregulatie, volgzaamheid, communicatie, adaptief gedrag, autonomie, emoties en interactie met anderen;
- Brief Infant-Toddler Social and Emotional Assessment (BITSEA): Vragenlijst m.b.t. gedrag, emoties, sociale interacties en indicatoren voor psychopathologie zodat vroegtijdig externaliserende (agressief) en internaliserende (angst) problemen worden gesignaleerd;
- Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ): korte screeningslijst die de psychische problematiek en vaardigheden bij kinderen. Versie voor ouders en leerkrachten. Globale vragenlijst, voor allerlei domeinen. Als hier een zorgelijke score uit komt is dit een reden voor vervolgonderzoek.
Een signaleringsinstrument is slechts een hulpmiddel bij vroegsignalering! Expertise en inschatting van professionals (observerend vermogen en gespreksvaardigheden) spelen nog de grootste rol.
Bayley-III-NL
- Bij beperkingen of zorgen over ontwikkeling (ontwikkelingsniveau bepalen)
- Bepalen ontwikkelingsniveau
- Cognitie, taal, motoriek, sociaal-emotioneel en adaptief gedrag
- Diagnosticeren ontwikkelingsachterstanden
- Aanknopingspunten voor interventie
- Evalueren ontwikkelingsverloop -in het kader van interventie en onderzoek
- Niet geschikt voor: voorspellen vervolg ontwikkeling / bepalen oorzaken problematiek
- Er is een speciale versie (special needs edition) voor kinderen met een beperking (bijvoorbeeld visueel, motorische en communicatief)
DC:0-5 (dsm voor kinderen)
Diagnostic Classification of Mental Health and Developmental Disorders of Infancy and early Childhood (DC:0-5; Zero to Three, 2016): voor het classificeren van psychische en ontwikkelingsstoornissen bij 0- tot en met 5-jarigen. Ook om te kijken wat er goed gaat met het kind.
- Gemeenschappelijke taal professionals (diëtiek, logopedist, orthopedagoog, arts);
- Multidimensioneel en transdiagnostisch (gericht verschillende ontwikkelingsdomeinen, en er wordt uitgegaan dat de zelfde onderliggende mechanisme kunnen leiden tot verschillende stoornissen);
- Perspectief van vroege ontwikkeling en (relationele) contexten;
- Perspectief van cultuur/ waarden;
- Diagnostiek gebaseerd op uitgebreide informatie /meerdere sessies.
- Geen focus op diagnose, maar breed perspectief op kind- en omgevingsfactoren.
- Bij elke classificatie staat informatie over:
- Diagnostisch criteria (incl. leeftijd en duur)
- Effect op gezins-/familie functioneren
- Bijkomende kenmerken
- Beloop
- Prevalentie
- Risico- en prognostische factoren
- Culturele factoren
- Sekse verschillen
- Co-morbiditeit
- Koppeling naar DSM-5 en ICD-10 classificaties
- Ontwikkeling is het proces waarbij kinderen zich ontwikkelen van een hulpeloze baby die in alles afhankelijk is van zijn/haar verzorgers tot een zelfstandige en verantwoordelijke volwassene.
- OP = ontwikkeling is een verandering die relatief blijvend en onomkeerbaar is en waarbij sprake is van een opeenvolgende reeks gerichte veranderingen
Add new contribution