College 10 Evelien Mulder
Functionele geletterdheid
“Kennis en vaardigheden die een persoon in staat stellen om geschreven taal te gebruiken als middel voor communicatie en informatieverwerking”
“Leren lezen en schrijven met voldoende nauwkeurigheid en snelheid om deze vaardigheden op een adequate wijze te kunnen toepassen in leer- en leefsituaties”
Wat is functioneel spellen, spelfout vrij?
Als de spelling niet netjes verzorgd is, wordt de persoon vaak nog wel begrepen. Maar bij sollicitaties wordt je minder snel uitgenodigd als je een brief stuurt vol spelfouten.
Het belang van spelling (Van Bon, 1993)
- Vergemakkelijkt leesbaarheid
- Relatie tussen lezen en spellen
- Communicatie
- Eerste taal, tweede/vreemde taal
- Taalbewustzijn
- Maatschappelijk
Definitie spelling: Omzetten van klanken (fonemen)
in tekens (grafemen)
Orthografie
- Regels over fonemen omzetten in grafemen
- Fonemisch beginsel (alfabetisch principe)
- Morfologisch beginsel
- Etymologisch beginsel
- Orthografische regels
Fonemisch beginsel
- Alfabetisch principe: ieder foneem wordt steeds door dezelfde letter weergegeven, echter…
- Veronderstelt ‘ideale uitspraak’
- Allofone verschillen zijn niet herkenbaar in schrift
- Minder letters (26) dan fonemen (+36)
- Dus: Digrafen:
- digrafen: aa, ee, oo, uu
- digrafen: oe, ie, ng, ch, au, ou, ij, ei, eu.
- Een letter, meerdere fonemen: wet, de, benen
- Een foneem: meerdere grafemen: ij/ei; ou/au
- Klankverkleuring (teen <-> beer)
- Verbindingsklanken (werk -> /werruk/; tweeën->’twejun’
- Positie in een woord
(slaap – sla-pen (open lettergreep)
(slap – slappe (gesloten lettergreep)
ka-chel
Morfologisch beginsel
- Morfeem: betekenisdragend element
- Vrije morfemen: komen zelfstandig voor (land-huis)
- Gebonden morfemen (vb; voor- en achtervoegsels)
- Morfologie=vormleer: hoeden -> hoed - en
- Regel van de gelijkvormigheid
(een woord wordt zoveel mogelijk op dezelfde manier geschreven)
- ik heb /hep/ (hebben)
- het land /lant/ (landen)
(geldt niet voor s/z en f/v) (huis-huizen; duif-duiven)
Regel van de analogie
(woorden die op dezelfde manier zijn gevormd,
worden op dezelfde manier geschreven)
- hij wordt (hij werkt); maar niet: hij eett (L)
- hij werkte (hij stuitte)
Etymologisch beginsel
- De vroegere vorm van het woord bepaalt de schrijfwijze: rauw / rouw; eis / ijs
Geldt ook voor leenwoorden (café, cake)
Orthografische regels (Cordewener, 2014)
- Gaat niet om fonologie, maar om hoe letters samengaan op schrift
- Voorbeeld:
- Je ziet in één lettergreep nooit ‘sg’ na elkaar, maar altijd ‘sch’
Relatie lezen en spellen
- Spellen is moeilijker dan lezen!
- Mogelijke verschillen
- Spelling is productie; lezen is herkenning
- Lezen wordt meer geoefend dan spellen (op school)
- Er zijn meer mogelijke grafemen voor een foneem (ou/au; ij/ei), dan fonemen voor een grafeem.
- Lezen kent stabiele visuele invoer; spellen kent cognitieve invoer en is vluchtig
Taakanalyse
Lezen het de-coderen van tekens in klanken
Spellen het coderen van klanken in tekens
Fases in spellingsontwikkeling

Fase 3: letters zeggen zoals je ze schrijft (a = ah en niet aa)
Kritiek op fasemodel (Milburn et al., 2017)
- Kinderen hebben al eerder kennis van geschreven woorden
- Kinderen kunnen hun naam vaak al eerder schrijven dan het schrijven van woorden
- Fonologisch bewustzijn niet gerelateerd aan schrijven van naam (wel van woorden)
- Fasemodel veronderstelt lineaire ontwikkeling, terwijl ontwikkeling meer dynamisch verloopt en er grote verschillen tussen jonge kinderen zijn.
Voorspellers van spelling (Cordewener, 2014)
- Phonological awareness
- Letter knowledge
- Working memory
- Rapid naming (snel letters ophalen uit het geheugen)
Didactisch model van aanvankelijk leren spellen (Struiksma et al. 2012)

Wat als je niet fonetisch kunt schrijven?
Niet klankzuivere woorden?
Nederlands is een niet transparante taal (opaque):
Meer grafemen, dan fonemen
Schrijven op gehoor is niet voldoende, spellingsregels zijn nodig
Woordproductie – Dual Route Model

Fonologische strategie: het woord zo schrijven zoals het klinkt
Regelstrategie
Deelvaardigheden
- Verdelen in klankgroepen* /ha/ /zen/
- Herkennen (on)beklemtoonde woorddelen
vrolijk gekeken – hinderen - Kennis woordmorfologie (paard – paarden; krab – krabben)
- Auditieve analyse / discriminatie
(‘hoor je een …; dan schrijf je een …’)
Analogiestrategie
Herkennen van overeenkomsten in
- Klank
– acht: pr acht – kr acht – m acht
- eren: p eren – m eren – interess eren - Structuur
– begrijpelijk ; bevinden ; bedenken;
(voor- en achtervoegsels) - Betekenis;
breed - breedte (ipv ‘brete’)
land – landmacht – buitenland - landing - Pseudoregels
ei/ij de reis van de keizer - Woordspecifieke kennis
onmiddellijk
Ezelsbruggetjes
’t kofschip
Model voor gevorderd spellen (Geelhoed, 1999)
- Kerndoelen
- Beschrijving van het onderwijsaanbod in grote lijnen
- Richtlijnen en minimumeisen qua kennis en vaardigheden
- Concrete uitwerking van deze streefdoelen is nodig
- Aanbodsverplichting
- Referentieniveaus
- Richtlijnen voor rekenen en taal
- Inhoudelijke beschrijving van een bepaald niveau
- Opbrengstverplichting (scholen moeten laten zien dat ze een bepaald niveau van taal/rekenen hebben op hun school)
- referentieniveau 1 aan het einde van groep 8 van de basisschool (leeftijdindicatie: 12 jaar) 1F
- referentieniveau 2 aan het einde van het vmbo, respectievelijk het einde van de onderbouw (eind klas 3) van havo of vwo (leeftijdindicatie: 15 − 16 jaar) 2F
- referentieniveau 3 aan het einde van het mbo, respectievelijk havo of vwo (leeftijdindicatie: 18−20 jaar). 3F
10 princiepes voor goede instructie (Rosenshine, 2012)
- daily review (regelmatig herhalen)
- new material in small steps (niet alle spellingsregels in 1x)
- ask questions (kinderen leren dingen verwoorden door vragen te stellen)
- provide models (foutloos vaardigheid inslijpen)
- guide student practice (laat de leerlingen veel oefenen)
- check student understanding (leerling de instructie laten herhalen)
- obtain high succes rate (grootste deel vd leerlingen moet het snappen)
- scaffolds for diffecult tasks (aanbieden van tussenstapjes bij lastige taak)
- independent practice (zelfstandig oefenen)
- weekly & monthly review (spellingsregels herhalen)
- Elk van de drie niveaus heeft twee kwaliteiten: een fundamentele kwaliteit en een streefkwaliteit (F en S).

Spellingcategorieën (gr 3-8)
- Ordenen van woorden op overeenkomstige schrijfwijze
- Een groep woorden met dezelfde moeilijkheidsgraad (EN, zd)
- Indeling verschilt per methode
Groep 3-4
- spellen van klankzuivere woorden, geen spellingsregels voor nodig
- spelling van woorden met specifieke spellingpatronen, zoals woorden eindigend op -nk, -uw, -eeuw, -ieuw, -aai, -ooi, -oei
- spelling van clusters van medeklinkers
(bijv. schr-, -rnst, -cht) - spelling van woorden met homofonen
(ei-ij, au-ou, g-ch) - spelling van woorden met de stomme e
- spelling van woorden met open en gesloten lettergrepen
- eenvoudige interpunctie: gebruik hoofdletters, punt, vraagteken en uitroepteken
- onderkennen en corrigeren van spelling- en interpunctiefouten
- Begrippen die van belang zijn voor werkwoordspelling, waar in de zin staat het ww
Groep 5-6
- gelijkvormigheidsregel (hond-honden, kast-kastje)
- analogieregel (hij zoekt, hij vindt)
- spelling van lange, gelede woorden en woordsamenstellingen (geleidelijk, ademhaling, voetbalwedstrijd)
- regels van de werkwoordspelling (hij verwachtte, de verwachte brief)
- complexe interpunctie: komma, puntkomma, dubbele punt, aanhalingstekens, haakjes
- zelfstandig onderkennen en corrigeren van spelling- en interpunctiefouten
- gebruik van hulpmiddelen bij het spellen zoals spellingkaarten, controleschema's (ontwikkelen van metacognitie)
Groep 7-8 (SLO, 2009)
- spelling van leenwoorden (politie, liter, computer)
- t als th (apotheek)
- spelling van woorden met apostrof (komma's, thema's)
- spelling van woorden met deelteken (trema) en koppelteken (ideeën, Noord-Brabant)
- afbreken van woorden
- attitude voor correct schriftelijk taalgebruik (informeel of formeel schrijven)
- gebruik van hulpmiddelen bij het spellen zoals een woordenboek, spellingchecker of controleschema's
Specifieke instructieprincipes Geelhoed (1999)
- Aandacht woordbeeld (weetwoorden): visueel dictee (woorden naschrijven)
- Aandacht klankvorm: welke klank hoor je, waar zie je de klank, wat als je de klank weg laat
- Oriënteren op regels: kinderen moeten weten wat de regels zijn
- Oriënteren op analogie-redeneringen: Stam van werkwoord altijd + t bij persoonsvorm (benoemen zonder dat leerlingen zelf hoeven toe te passen)
- Zelf controleren: je eigen werk of dat van een medeleerling nakijken
Instructieprincipes (Bosman, 2005, Cordewener, 2014)
- Motorische component (schrijven – typen)
- Oefenen van het hele woord
- Opdelen in klankvoeten (klankgroepen)
- Benoemen van spellingprobleem per klankvoet
- Produceren uit het hoofd (ipv overschrijven)
- Directe en adequate feedback
(Copy, cover, compare!) - Fluency: absoluut beheersingsniveau
- Zelfcorrectie
Spellingvaardigheid en spellingbewustzijn
Thinking and reflecting on one’s spelling process and the ability to detect and correct one’s spelling errors
Knowledge of one’s spelling difficulties and the ability to detect and correct one’s spelling errors
Spelling einde basisschool
- Hoofdcategorieën fouten:
- Klank-teken-koppeling 25 %
- Verdubbelaar / klinkerdief 20 % (lange of korte klank)
- -d/-t fouten 22 %
- Klankanalyse 8 %
TOTAAL 75 %
Ruijssenaars e.a., 2009
Spellingproblemen
- Kwantitatieve norm: Zwakste 16% (-1 sd)
Analyse:
- Taakkenmerken
- Onderwijskenmerken
- Leerlingkenmerken
Kenmerken zwakke speller
- Fonemisch bewustzijn (fonologisch tekort)
- Auditieve analyse
- Letterkennis
- Beperkt (overbelast) werkgeheugen
- Laag spellingsbewustzijn
- Meer fouten, géén andersoortige fouten
- Slecht eigen fouten herkennen
- Verkeerde (keuze) spellingstrategieën
NB: Zwakke speller is niet perse zwakke lezer
Spelling interventie (Ruijssenaars e.a., 2009)
Handvatten voor maatwerk én geprotocolleerde behandeling
- Goed geregeld!: Geregeld oefenen met geregelde woorden die geregeld voorkomen
- Oefenen baart kunst
- Richt je op wat het meest voorkomt
- Klank-teken koppeling – 25%
- Verdubbelingsregel (bom - bommen) verenkeling (boom - bomen) – 20%
- -d/-t/-dr/-tt/-dd (werkwoordspelling) – 22%
- Doelgericht
Samenvatting
- Taalkundige aspecten
- Fonologie
- Morfologie
- Etymologie
- Relatie lezen en spellen
- Eenvoudig spellingsmodel – klankzuivere woorden
- Spellingvoorwaarden
- Model voor gevorderd spellen
- Manieren om een woord te schrijven
- Goed onderwijs is de basis
- Duidelijke leerlijn (preventief)
- Kwalitatief goede instructie
- Regelmatige oefenen (dagelijks)
- Effectieve Feedback
- Regelmatig signaleren / monitoren van vorderingen
Add new contribution