Hoe wordt het staatsgezag afgebakend? - Oefententamens 6

Vragen uit het oefententamen 2018 van B3 van de Rijksuniversiteit Groningen

Vraag 1 

Stel dat vaststaat dat de journalist is gefolterd voor hij is gedood en dat de dader bekend is. Leg uit of Nederland op grond van internationaal recht gerechtigd of verplicht is om de dader van de foltering te berechten als hij op Nederland grondgebied wordt aangetroffen en Nederland hem niet naar Saoedi-Arabië wil uitleveren omdat hem daar mogelijk de doodstraf wordt opgelegd? Nederland is partij bij het verdrag tegen foltering uit 1984 (Convention Against Torture and other Cruel and Inhuman and Degrading Treatment of Punishment; in EIR)

Mogelijk aantal punten: 6


Vragen uit het oefententamen 2016 van B3 van de Rijksuniversiteit Groningen

Vraag 2A

France told judges at the United Nations' highest court on Tuesday that they do not have jurisdiction in a case brought by Equatorial Guinea aimed at halting a Paris money-laundering case against the son of the African nation's president. Alain Pellet, a law professor representing France, told the International Court of Justice that Equatorial Guinea's case was a "flagrant and evident abuse of law." Equatorial Guinea filed the case with the world court earlier this year, saying that Teodoro Nguema Obiang Mangue has immunity from prosecution in France because of his position as vice president and insisting that an [expensive] mansion on one of Paris' most upscale avenues that figures in the French case is actually the country's embassy and cannot be confiscated. Equatorial Guinea lawyers on Monday asked the Hague-based court to impose interim measures ordering France to halt the prosecution. French lawyers responded by saying that the court lacks jurisdiction and — even if it does — there is no urgent reason for an interim order to halt the Paris proceedings, which are scheduled to start next week.

Leg uit welke rechtsvraag of rechtsvragen u moet stellen om te beoordelen of Frankrijk op grond van internationaal recht rechtsmacht heeft om Teodoro Mangue strafrechtelijke te vervolgen voor de Franse rechter wegens het witwassen van gelden. U kunt hierbij de immuniteitsvraag terzijde laten. 

Vraag 2B

Wat is volgens u het meest waarschijnlijke beginsel waar Frankrijk zich op zal baseren?

Vraag 2C

Leg uit aan de hand van relevante jurisprudentie of hij op grond van internationaal recht immuniteit geniet. Geef daarbij aan wat voor de beantwoording van deze vraag de relevante rechtsvragen zijn.

Vraag 2D

Equatoriaal Guinea claimt dat het Franse beslag op een duur appartement in Parijs en de nog duurdere in- richting daarvan onrechtmatig is omdat het door Equatoriaal Guinea voor diplomatieke doeleinden gebruikt wordt. Stel dat dit laatste waar is en de Franse regering hiervan op de hoogte was.

Leg uit of op grond van het internationaal recht de claim van Equatoriaal Guinea een kans van slagen heeft bij het Internationaal Gerechtshof.

Vraag 3 

Stel dat de Nederlandse militairen door een communicatiefout een dorp aanvallen waar een begrafenis plaatsvindt. Hierbij komen 25 mensen om het leven en vallen vele gewonden. De aanval had op een naburig dorp gericht moeten zijn waar moslimextremisten bijeen waren en zich opmaakten voor een gewapende aanval tegen de VN-missie. Nabestaanden van de slachtoffers eisen schadevergoeding van de Verenigde Naties. De aangeboden compensatie vinden zij volstrekt onvoldoende. U bent werkzaam als advocaat in Nederland. Zij vragen u of zij deze zaak tegen de Verenigde Naties met succes aanhangig kunnen maken voor de Nederlandse rechter.

Leg uit of zij op grond van het internationaal recht een kans van slagen hebben. Verwijs naar relevante bronnen.


Vragen uit het oefententamen 2015 van B3 van de Rijksuniversiteit Groningen

Vraag 4

Het staatshoofd van Albanië wordt beschuldigd van betrokkenheid bij genocide gepleegd in buurstaat Macedonië. Leg uit waarom een internationaal strafrechttribunaal, zoals het Internationaal Strafhof, het staatshoofd wel voor betrokkenheid bij genocide in Macedonië kan berechten, maar dat de rechter van Albanië daartoe niet bevoegd is. Verwijs niet alleen naar het relevante concept, maar leg uit waarom dit verschil niet onlogisch is.

Vraag 5 

Nigeriaan aangehouden in Rotterdam om oorlogsmisdaden. En 72-jarige man uit Nigeria is begin juni in Rotterdam aangehouden op verdenking van het plegen van oorlogsmisdaden. De man zou zich in de jaren zeventig schuldig hebben gemaakt aan marteling en moord op vermeende tegenstanders in de toenmalige Biafra-oorlog. De voorlopige hechtenis van e man is gisteren door de rechtbank in Den Haag met negentig dagen verlengd. De man woont sinds het begin van de jaren zeventig in Nederland en heeft inmiddels ook de Nederlandse nationaliteit. In 2004 werd er in een aantal media al bericht over diens mogelijke betrokkenheid in de Biafra-oorlog. Een woordvoerder van het OM laat weten dat de verdachte in Nederland zal worden berecht voor oorlogsmisdaden. Van uitlevering aan Nigeria is geen sprake.

Leg uit waarom op grond van het internationaal recht het Nederlandse OM en de Nederlandse strafrechter bevoegdheid heeft om deze persoon strafrechtelijk te vervolgen en te berechten. Waar is deze bevoegdheid in de Nederlandse wetgeving terug te vinden?


Vragen uit het oefententamen 2017 van B1 van Universiteit Leiden 

Vraag 6

Muammar Gaddafi, die in november 2011 om het leven kwam, functioneerde als staatshoofd en bezat in die hoedanigheid immuniteit. Leg uit wat immuniteit is. Verklaar verder op grond waarvan het ISH aan die immuniteit voorbij mocht gaan.

Vraag 7

Bartje Byte heeft opdracht gekregen van wapenhandelaar Goed Gericht BV om een hack te plaatsen bij het Nederlandse Ministerie van Defensie om geheime informatie boven water te krijgen over de aanschaf van nieuwe wapens van het type AK-47 voor het Nederlandse leger.

Bartje heeft niet zo'n zin om meteen van zijn bed gelicht te worden voor zijn betrokkenheid en besluit samen te werken met zijn cybervrienden in Wit Rusland. In een schuurtje op het platteland in Wit Rusland zetten zij de aanval op. Als ze de informatie hebben gevonden en hebben doorgesluisd naar Goed Gericht BV vertrekt Bartje naar Haïti.

Fred Teefjes, officier van justitie, zet alles op alles om Bartje in het gevang te krijgen. Ook de autoriteiten hebben een onderzoek ingesteld en zijn zeer geïnteresseerd in Bartje.

Welk van onderstaande stellingen is onjuist?

  1. Nederland kan rechtsmacht claimen ten aanzien van Bart en zijn vrienden op grond van het beschermingsbeginsel
  2. De Haïtiaanse autoriteiten kunnen rechtsmacht claimen op basis van het territorialiteitsbeginsel
  3. De wit-Russische autoriteiten kunnen rechtsmacht claimen op grond van het territorialiteitsbeginsel
  4. Nederland kan rechtsmacht claimen op grond van het objectieve territorialiteitsbeginsel

Vraag 8A

Op 4 januari 2013 werd op de Vestdijk in Eindhoven een 22-jarige man ernstig mishandeld. Een groep jongens schopte hem op brute wijze. Een aantal van hen heeft de Belgische nationaliteit. Zij keerden na het voorval terug naar België.

Wat is rechtsmacht en in welke vormen komt rechtsmacht voor?

Vraag 8B

Welke staten kunnen ten aanzien van het voorval in Eindhoven rechtsmacht claimen en op grond waarvan? Motiveer uw antwoord.

Vraag 8C

Nederland wil de Belgische verdachten in Nederland vervolgen en claimt daarvoor rechtsmacht. Waarom is er dan nog een uitleveringsverzoek nodig? Als Nederland rechtsmacht heeft kan de Nederlandse politie de verdachten toch in Belgie arresteren? Geef een gemotiveerd standpunt over deze stellingen.

Vraag 9 

Op 11 februari 2011 heeft de VN Veiligheidsraad in resolutie S/RES/1970(2011) de situatie in Libië verwezen naar het Internationaal Strafhof. In reactie hierop heeft de Aanklager op 27 juni 2011 drie Libische mannen gedagvaard:

  • Muammar Mohammed Abu Minyar Gaddafi (Muammar Gaddafi)
    • Commander of the Armed Forces of Libya, houder van de titel Leider van de Revolutie, en daarmee opererend als staatshoofd
  • Saif Al-Islam Gadaffi
    • Voorzitter van de Gaddafi International Charity and Development Foundation, en de facto functionerend als Minister President van Libië
  • Abdallah Al-Senussi
    • Colonel in the Lybian Armed Forces en hoofd van de militaire inlichtingendienst.

Alle heren zijn gedagvaard op grond van (kennis van) de wijdverspreide aanvallen op de burgerbevolking, in het bijzonder voor moord en vervolging van politieke tegenstanders.

Stel dat niet het ISH, maar Tunesië de vervolging van deze drie heren aan zich zou hebben getrokken, op basis waarvan zou Tunesië dan rechtsmacht kunnen hebben geclaimd?


Vragen uit het oefententamen 2016 van B1 van Universiteit Leiden

Vraag 10 

Naar aanleiding van de recente aanslagen in Parijs in november 2015 heeft de Franse president Hollande een toespraak gehouden voor het Franse congres. In deze toespraak verklaarde hij dat de aanslagen zijn “bedacht en gepland in Syrië, georganiseerd in België en uitgevoerd met behulp van Franse medeplichtigen.” Volgens recente berichtgeving hadden de daders onder meer de Belgische en Franse nationaliteit. Onder de slachtoffers bevonden zich Fransen, Algerijnen, Belgen, Tunesiërs, Roemenen, Spanjaarden en Portugezen.

Welke andere mogelijkheid is juist ten aanzien van de potentiële rechtsmacht van staten met betrekking tot de aanslagen in Parijs?

  1. Frankrijk heeft rechtsmacht op grond van het subjectieve territorialiteitsbeginsel en Tunesië op grond van het beschermingsbeginsel.
  2. De Verenigde Staten heeft rechtsmacht op grond van het universaliteitsbeginsel en Roemenië op grond van het actieve nationaliteitsbeginsel.
  3. Frankrijk heeft rechtsmacht op grond van het actieve en passieve nationaliteitsbeginsel en Syrië op grond van het objectieve territorialiteitsbeginsel.
  4. België heeft rechtsmacht op grond van het actieve nationaliteitsbeginsel en Algerije op grond van het passieve nationaliteitsbeginsel.

Vraag 11 

De ondergrond van een ambassade maakt onderdeel uit van het grondgebied van de zendstaat.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 12

In april 2011 bracht de NOS uit:

“Negen Somalische piraten die begin deze maand door de Nederlandse marine werden opgepakt, worden in Nederland vervolgd. Ze worden beschuldigd van zeeroof, ofwel piraterij]\. De negen Somaliërs maakten deel uit van een groep van zestien piraten die al twee weken vastzitten op het marineschip Hr. Ms. Tromp. Ze werden opgepakt toen de Nederlanders een eind maakten aan de kaping van een Iraans vissersschip. Bij een schotenwisseling kwamen twee piraten om het leven.”

De Nederlandse marine heeft de negen Somalische piraten gearresteerd op grond van __________. Zij worden beschuldigd van zeeroof ofwel piraterij (artikel 381 Wetboek van Strafrecht). Nederland is bevoegd om de Somaliërs te berechten op grond van __________.

Welke woorden ontbreken in deze zin?

  1. Artikel 92 VN Zeerechtverdrag; het beschermingsbeginsel.
  2. Artikel 92 VN Zeerechtverdrag; het universaliteitsbeginsel.
  3. Artikel 105 VN Zeerechtverdrag; het beschermingsbeginsel.
  4. Artikel 105 VN Zeerechtverdrag; het universaliteitsbeginsel.

Vraag 13

Welk alternatief is juist ten aanzien van de immuniteit van internationale organisaties?

  1. Internationale organisaties genieten veelal absolute immuniteit van de rechtsprekende rechtsmacht van staten. De VN geniet echter functionele immuniteit.
  2. Internationale organisaties genieten veelal functionele immuniteit van de rechtsprekende rechtsmacht van staten. De VN geniet echter absolute immuniteit.
  3. Internationale organisaties genieten veelal geen immuniteit van de rechtsprekende rechtsmacht van staten. De VN geniet echter wel immuniteit.
  4. Internationale organisaties genieten veelal absolute immuniteit van de rechtsprekende rechtsmacht van staten, net als de VN.

Vraag 14

Het VN Zeerechtverdrag maakt onderscheid tussen verschillende zones waarin kuststaten rechtsmacht uit mogen oefenen. Welke zones zijn dit?

  1. De territoriale zee, kustwateren, exclusieve economische zone, aansluitende exclusieve economische zone en volle zee.
  2. De territoriale zee, archipelwateren, continentaal plat, exclusieve economische zone, beperkte economische zone en volle zee.
  3. De territoriale zee, havenwateren, archipelwateren, exclusieve visserijzone, exclusieve economische zone en volle zee.
  4. De territoriale zee, aansluitende zone, continentaal plat, exclusieve economische zone en volle zee.

Vraag 15 

Stelling: In geval van conflicterende rechtsmachtsclaims, waarbij meerdere staten rechtsmacht claimen, heeft de staat die rechtsmacht heeft op grond van het territorialiteitsbeginsel voorrang boven de staat die rechtsmacht heeft op grond van het nationaliteitsbeginsel.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 16

In de exclusieve economische zone (EEZ) heeft de kuststaat het recht om handhavend op te treden ten aanzien van het exploreren, exploiteren, behouden en beheren van:

  1. Levende hulpbronnen.
  2. Natuurlijke hulpbronnen.

Vraag 17 

In april 2015 publiceerde Trouw:

“Griekenland was in de onderhandelingen met Brussel al bezig het Duitse oorlogsverleden op te rakelen, maar nu is ook het eigen oorlogspad bekend. Een speciale commissie berekende dat Duitsland de Griekse bevolking nog 279 miljard euro verschuldigd is als compensatie voor alle (emotionele) schade die in de Tweede Wereldoorlog is geleden, meldde de Griekse onderminister van Financiën Dimitris Mardas maandag in het Griekse parlement.”

Stel: Griekenland daagt Duitsland voor de Duitse rechter en vordert een schadevergoeding van 279 miljard euro. Is de Duitse rechter bevoegd om over dit geschil te oordelen?

  1. Ja, Duitsland kan zich, op grond van het internationaal publiekrecht, niet beroepen op staatsimmuniteit ongeacht de vraag of er sprake was van acta iure gestionis of acta iure imperii.
  2. Ja, Duitsland kan zich, op grond van het internationaal publiekrecht, niet beroepen op staatsimmuniteit aangezien hier sprake is van acta iure gestionis.
  3. Nee, Duitsland kan zich, op grond van het internationaal publiekrecht, beroepen op staatsimmuniteit ongeacht de vraag of er sprake was van acta iure gestionis of acta iure imperii.
  4. Nee, Duitsland kan zich, op grond van het internationaal publiekrecht, beroepen op staatsimmuniteit aangezien hier sprake is van acta iure imperii.

Vraag 18 

Stel: de Belgische ambassadeur in Nederland wil na een gezellige avond in café de Gieter in Amsterdam naar huis. In beschonken toestand stapt hij in de auto en rijdt naar zijn ambtswoning in Den Haag. Onderweg schampt hij twee voorbijgangers die beiden ernstig gewond raken. Welk alternatief is juist?

  1. De ambassadeur kan enkel door België worden berecht, tenzij de ambassadeur zelf zijn immuniteit opheft.
  2. Omdat het strafbare feit niet in functie is gepleegd geniet de ambassadeur geen immuniteit.
  3. Ongeacht de ernst van de gedragingen mag de ambassadeur in beginsel niet in Nederland worden berecht.
  4. De ambassadeur kan door de rechtbank Den Haag veroordeeld worden tot betaling van een schadevergoeding aan de slachtoffers op grond van onrechtmatige daad.

Vragen uit het oefententamen 2015 van B1 van Universiteit Leiden 

Vraag 19

In het arrest ‘Mothers of Srebrenica c.s. tegen de Nederlandse Staat en de Verenigde Naties’ (2012) oordeelde de Hoge Raad, met een beroep op het Verdrag inzake de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties, dat de Verenigde Naties (VN) te allen tijde vrijgesteld is van rechtsvervolging.

  1. Deze stelling is in beginsel juist. De VN kan echter wel uitdrukkelijk afstand doen van zijn immuniteit.
  2. Deze stelling is in beginsel juist. De VN geniet immers functionele immuniteit.
  3. Deze stelling is in beginsel onjuist. De immuniteit van de VN geldt niet voor acta jure gestionis.
  4. Deze stelling is in beginsel onjuist. De VN geniet, gezien het recht van eenieder op toegang tot de rechter, enkel immuniteit als de VN voorziet in een alternatieve rechtsgang voor beslechting van privaatrechtelijke geschillen.

Vraag 20 

Het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing uit 1984 legt aan Nederland de verplichting op om foltering strafbaar te stellen. Nederland heeft hier gevolg aan gegeven door middel van de Uitvoeringswet folteringverdrag. Artikelen 1 en 2 van de Uitvoeringswet regelen de strafbaarstelling van foltering. Artikel 5 van deze Uitvoeringswet luidt als volgt:

“Artikel 5 De Nederlandse strafwet is toepasselijk op ieder die zich buiten Nederland aan een van de in de artikelen 1 en 2 van deze wet omschreven misdrijven schuldig maakt.”

Stelling: Artikel 5 Uitvoeringswet folteringverdrag is een manifestatie van het universaliteitsbeginsel.

  1. Dit is juist.
  2. Dit is onjuist.

Vraag 21

Welke stelling met betrekking tot diplomatieke immuniteit is juist?

  1. Diplomaten zijn in beginsel onderworpen aan de nationale wetgeving van hun gaststaat.
  2. De gaststaat kan de immuniteit van een diplomaat binnen zijn grondgebied opheffen (‘waiver’).
  3. De zendstaat kan te allen tijde een lid van de diplomatieke staf van één van zijn missies in het buitenland tot persona non grata verklaren.
  4. Bij zeer ernstige strafbare feiten vervalt de immuniteit van diplomaten van rechtswege.

Vraag 22 

Het beginsel ‘par in parem non habet imperium’ is onder meer gecodificeerd in:

  1. Artikel 5 van het Verdrag inzake Staatsimmuniteit.
  2. Artikel 105 lid 1 van het Handvest van de Verenigde Naties.

Vraag 23 

In 1984 werd een politieagente dood getroffen door een kogel die was afgevuurd vanuit de Libische ambassade in Londen in het Verenigd Koninkrijk. Welke stelling is juist?

  1. Libië had rechtsmacht op basis van het subjectieve territorialiteitsbeginsel. De ambassade staat immers op Libisch grondgebied en het schot had gevolgen in het Verenigd Koninkrijk.
  2. Hoewel de Engelse politie de schutter niet in de ambassade aan mocht houden, kon het Verenigd Koninkrijk de ambassadeur wel tot ongewenst persoon verklaren.
  3. Hoewel de Engelse politie de schutter niet in de ambassade aan mocht houden, kon de politie de ambassade wel zonder toestemming van de ambassadeur binnengaan om strafrechtelijk onderzoek te verrichten.
  4. Het Verenigd Koninkrijk had rechtsmacht op basis van het actieve nationaliteitsbeginsel. Het slachtoffer had immers de Britse nationaliteit.

Vraag 24 

Op 17 november 2015 berichtte de NOS, voor zover relevant:

“Een Spaanse rechter heeft de politie gevraagd hem te waarschuwen wanneer de Israëlische premier Netanyahu voet op Spaanse bodem zet. De rechter wil hem spreken over het geweld dat is gebruikt om een scheepskonvooi onderweg naar Gaza te stoppen in 2010. Het verzoek van de rechter wordt gezien als een verkapt arrestatiebevel. (…)

Een woordvoerder van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken ziet het verzoek van de Spaanse rechter als een provocatie, zei hij tegen de krant Jerusalem Post. ‘We overleggen met de Spaanse autoriteiten om het besluit terug te draaien. We hopen dat dit snel voorbij is.’”

Zou een eventuele arrestatie en/of berechting van premier Netanyahu door Spaanse autoriteiten in overeenstemming zijn met regels van internationaal publiekrecht?

  1. Ja, uit het Jurisdictional Immunities of the State-arrest van het Internationaal Gerechtshof blijkt dat een staat rechtsmacht heeft over personen en gebeurtenissen op zijn grondbied. Spanje kan Netanyahu dus arresteren als hij zich in Spanje bevindt.
  2. Ja, Netanyahu geniet als zittend regeringsleider functionele immuniteit en geniet dus voor de duur van zijn ambtstermijn enkel immuniteit voor handelingen verricht in de uitoefening van zijn functies.
  3. Nee, Netanyahu geniet als zittend regeringsleider persoonlijke immuniteit en is dus voor de duur van zijn ambtstermijn beschermd tegen de uitoefening van rechtsprekende rechtsmacht door een andere staat.
  4. Nee, zoals blijkt uit het Lotus-arrest van het Permanent Hof van Internationale Justitie is extraterritoriale handhaving verboden. Spanje mag Netanyahu dus niet arresteren aangezien hij geen Spaanse onderdaan is.

Vraag 25 

Het VN-Zeerechtverdrag uit 1982 reguleert de uitoefening van rechtsmacht op zee. Het verdrag erkent onder meer de soevereine rechten van staten in de exclusieve economische zone (EEZ).

Welke stelling is juist?

  1. In de EEZ heeft een kuststaat functionele rechtsmacht.
  2. In de EEZ heeft een kuststaat volledige rechtsmacht.

Vraag 26 

Tot de binnenwateren behoren onder meer havens, estuaria en alle overige wateren aan de landzijde van de basislijn. In deze wateren heeft een staat in beginsel handhavende rechtsmacht ten aanzien van personen met een vreemde nationaliteit die een strafbaar feit plegen.

Wat is de grondslag voor de uitoefening van handhavende rechtsmacht door een staat?

  1. Een staat heeft handhavende rechtsmacht op basis van het universaliteitsbeginsel.
  2. Een staat heeft handhavende rechtsmacht op basis van het soevereiniteitsbeginsel.
  3. Een staat heeft handhavende rechtsmacht op basis van het nationaliteitsbeginsel.
  4. Een staat heeft handhavende rechtsmacht op basis van het beschermingsbeginsel.

Antwoordindicatie 

Vraag 1 

Het misdrijf heeft geen enkele relatie met Nederland, dus alleen op grond van (zuivere) universaliteit of (3) of (beperkte) universaliteit (aut dedere, aut judicare) op grond van het verdrag inzake Foltering, art 5.2.; dit schept een verplichting ex art 5.2 voor Nederland bij niet-uitlevering (art 5.2) (3)

Vraag 2A

Waarop kan Frankrijk rechtsmacht baseren: wie, wat, waar? Dat kan gerelateerd worden aan de verschillende beginselen.

Vraag 2B

Territorialiteit met korte uitleg.

Vraag 2C

Duidelijk moet worden wat onder immuniteit verstaan wordt; welke vormen er zijn en wie een beroep hierop kunnen doen; toepassing door vraag te stellen over de positie van een vicepresident in dit verband en de kwalificatie van het misdrijf.

Vraag 2D

Onschendbaarheid van diplomatieke gebouwen.

Vraag 3 

Een lidstaat die een besluit uitvoert van een internationale organisatie blijft zelf aansprakelijk. Een lidstaat is geen orgaan van een organisatie. Wel kunnen zowel de staat als de organisatie aansprakelijk zijn. In artikel 105 VN-Handvest is echter bepaald dat VN van immuniteit geniet. 

Vraag 4 

Uitleg volledige immuniteit van een zittend staatshoofd. Geen uitzonderingen. Verwijs naar bronnen, bijvoorbeeld Arrest Warrant Case of UN Convention on Immunity 2004. Staten zijn gelijk (par in parem). Internationaal strafrechtelijk tribunaal gecreëerd door staten (ICC) of internationale organisatie (ICTY en ICTR); bedoeld om boven de staten te staan, dus geen immuniteit op basis van par in parem. Jurisdictie van internationaal tribunaal gebaseerd op instemming van staten of op instelling door bindende resolutie van de VN Veiligheidsraad. Zie bijvoorbeeld artikel 27 van het statuut van het ICC. Nr. 346, 357, 361.

Vraag 5 

Deze vraag is problematisch gebleken. Beschouw niet als goede oefenvraag o.a. vanwege de verandering in Wetboek van Strafrecht die nog niet in het boek van Nollkaemper was verwerkt.

De internationale rechtsbasis in deze casus is het nationaliteitsbeginsel (waarbij opgemerkt moet worden dat de verdachte pas later de Nederlandse nationaliteit heeft gekregen, en dat dit in de Nederlandse strafwet geen belemmering is voor de toepassing) en het universaliteitsbeginsel, dat onder andere te vinden is in de wet internationale misdrijven (WIM). Een juist antwoord moet in ieder geval een korte beschrijving van een van beide beginselen bevatten en een verwijzing naar de relevante regel van het Nederlandse recht in het wetboek van strafrecht of in de WIM.

Vraag 6

Immuniteit/onschendbaarheid heeft twee gronden:

  1. De eerste grond is de functionele immuniteit. Gezagsdragers handelen hierbij in hun officiële hoedanigheid, uit naam van de staat. Deze functionele immuniteit komt in beginsel toe aan alle gezagsdragers.
  2. De tweede grond is de persoonlijke immuniteit. Gezagdragers hebben onder bepaalde voorwaarden immuniteit voor handelingen die zij gedurende de periode waarin zij in functie zijn verrichten, ongeacht de aard van de handelingen. Niet alleen handelingen in functie, maar ook privéhandelingen vallen hieronder. Staatshoofden en regeringsleiders genieten in ieder geval persoonlijke immuniteit. Zij worden immers gezien als de verpersoonlijking van een staat. Zij dienen in andere staten ongestoord kunnen handelen in het licht van een goed verloop van internationale betrekkingen. Ook ministers van buitenlandse zaken genieten persoonlijke immuniteit.

Persoonlijke immuniteit is uitsluitend beperkt tot de ambtsperiode. Daarna genieten staatshoofden, regeringsleiders en ministers (het driemanschap), evenals ambtsdragers zonder persoonlijke immuniteit, nog slechts functionele immuniteit. Alleen het driemanschap geniet persoonlijke én functionele immuniteit. Na afloop van de ambtsperiode is er dus geen immuniteit meer voor handelingen die verricht zijn in de privésfeer. Naast het driemanschap genieten bepaalde diplomaten en bepaalde vertegenwoordigers van officiële missies volledige immuniteit toe.

Moet immuniteit wijken indien een (voormalig) gezagsdrager wordt van verdacht van internationale misdrijven? Vervolging van het driemanschap is niet mogelijk zolang zij genieten van persoonlijke immuniteit, zie de Arrest Warrant zaak van het Internationaal Gerechtshof. De statenpraktijk ten aanzien van de functionele immuniteit is verdeeld. In Nederland stelde het Gerechtshof Amsterdam in de Decembermoorden zaak tegen het toenmalige staatshoofd van Suriname dat schendingen van jus cogens normen nimmer tot officiële taken van de staat gerekend kunnen worden. Op deze wijze is de functionele immuniteit opzij gezet. Een sterkere redenering is dat grove schendingen van internationaal recht aan de staat én aan het individu toegerekend moeten kunnen worden. Met andere woorden, gezagsdragers zouden zich niet moeten kunnen verbergen achter de staat. Het is mogelijk dat staten de immuniteit van een individuele gezagsdrager waiven, vergelijkbaar met de afstand van staatsimmuniteit. Immuniteit is geen beletsel voor het Internationaal Strafhof (artikel 27 Statuut Internationaal Strafhof). Het achterwege laten van het immuniteitsverweer geldt echter alleen voor staten die de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof hebben aanvaard. De Veiligheidsraad kan wel de immuniteit van gezagsdragers van staten die geen afstand hebben gedaan, op grond van het Statuut van het Strafhof, opheffen. (Zie kern van IPL, H8)

Vraag 7 

Antwoord B

De belangrijkste rechtsgronden van de uitoefening van rechtsmacht zijn territorialiteit, nationaliteit, bescherming en universaliteit. (Zie kern van IPL, H8) Als eerste het territorialiteitsbeginsel: Binnen zijn grondgebied is de rechtsmacht van een staat in beginsel ongelimiteerd. Dit is het subjectieve territorialiteitsbeginsel. Op grond van het objectieve territorialiteitsbeginsel komt een staat rechtsmacht toe ten aanzien van personen of gebeurtenissen buiten zijn grondgebied, indien deze gevolgen hebben binnen zijn grondgebied (vooral belang in het strafrecht). Ook hier is de Lotus zaak een voorbeeld van. Beschermingsbeginsel is inzake de vitale belangen van een staat.

Vraag 8A

Rechtsmacht, of jurisdictie, is “de bevoegdheid van een staat om regels te stellen of te handhaven ten aanzien van personen of gebeurtenissen” (Nollkaemper 2014, p. 244). Jurisdictie is de feitelijke vertoning van staatssoevereiniteit en op verschillende wijzen worden uitgeoefend. Onderscheid dient te worden gemaakt tussen de wetgevende macht, de rechterlijke macht en de handhavende macht. Er bestaan belangrijke verschillen tussen deze vormen van rechtsmacht. Een staat kan bijvoorbeeld regels vaststellen ten aanzien van personen in het buitenland, maar kan deze in beginsel niet handhaven in het buitenland. Staten mogen slechts rechtsmacht uitoefenen in de mate waarin internationaal recht hen dit toestaat. Het internationale recht bepaalt de reikwijdte van rechtsmacht ( dit principe is vastgesteld in de Lotus zaak van het Permanent Hof van Justitie in 1927).

Onderscheid dient te worden gemaakt tussen de wetgevende macht, de rechterlijke macht en de handhavende macht. Jurisdictie is gebaseerd op een aantal rechtsgronden; aanknopingspunten waarop een staat zijn rechtsmacht baseert. De belangrijkste rechtsgronden van de uitoefening van rechtsmacht zijn territorialiteit, nationaliteit, bescherming en universaliteit. (Zie kern van IPL, H8)

Vraag 8B

Als eerste het territorialiteitsbeginsel: Binnen zijn grondgebied is de rechtsmacht van een staat in beginsel ongelimiteerd. Dit is het subjectieve territorialiteitsbeginsel. Op grond van het objectieve territorialiteitsbeginsel komt een staat rechtsmacht toe ten aanzien van personen of gebeurtenissen buiten zijn grondgebied, indien deze gevolgen hebben binnen zijn grondgebied (vooral belang in het strafrecht). Ook hier is de Lotus zaal een voorbeeld van. Een bijzondere vorm van het objectieve territorialiteitsbeginsel is het zogenoemde effectenbeginsel. Staten eigenen zich rechtsmacht toe ten aanzien van handelingen in het buitenland, welke handelingen economische effecten hebben binnen hun grondgebied. Het internationaal recht blijkt dit te erkennen. Op basis van zowel het objectieve territorialiteitsbeginsel als het effectenbeginsel bieden bijvoorbeeld ook een grond voor jurisdictie voor personen die bestanden op het internet zetten, opdat mensen binnen de staat die kunnen downloaden.

Een tweede rechtsgrond is het nationaliteitsbeginsel (of personaliteitsbeginsel). Dit geeft een staat gezag over zijn eigen onderdanen, waar zich die ook bevinden. Het actieve nationaliteitsbeginsel verleent een staat rechtsmacht ten aanzien van personen die zijn nationaliteit bezitten. Dit geldt zowel ten aanzien van de onderdanen binnen het grondgebied en onderdanen buiten het grondgebied. Laatstgenoemde situatie doet zich vooral voor bij de in artikel 5 Sr en de Wet internationale misdrijven opgesomde misdrijven. Het passieve nationaliteitsbeginsel verleent staten rechtsmacht over niet-onderdanen die worden verdacht van in het buitenland gepleegde handelingen die schade toebrengen aan onderdanen. Een aantal verdragen bepaalt dat staten, voor de in deze verdragen gedefinieerde misdrijven, het passief nationaliteitsbeginsel mogen toepassen, bijvoorbeeld het Verdrag inzake bestrijding financiering van terrorisme. Het passief nationaliteitsbeginsel wordt, buiten deze verdragscontext, slechts beperkt toegepast. Ten eerste geeft het de verdachte rechtsonzekerheid. Hij/zij weet immers van tevoren niet aan het recht van welke staat hij/zij wordt onderworpen. Ten tweede leidt toepassing van het nationaliteitsbeginsel tot overlappende claims tot jurisdictie. Rechtsmacht op grond van het passieve nationaliteitsbeginsel kan immers overlappen met rechtsmacht van een staat op grond van het territorialiteitsbeginsel.Het nationaliteitsbeginsel biedt een basis voor de wetgevende en rechtsprekende macht, maar niet voor handhavende rechtsmacht. (Zie kern van IPL, H8)

Antwoord:

  • Nederland: subjectieve en objectieve territorialiteitsbeginsel
  • België: Nationaliteitsbeginsel, subjectieve en objectieve territorialiteitsbeginsel.

Vraag 8C

België is een soevereine staat en heeft exclusieve jurisdictie over zijn eigen grondgebied en inwoners. Hierdoor kan Nederland niet zijn jurisdictie laten uitoefenen door hen op te pakken. Zonder een uitleveringsverzoek maak je dan een inbreuk op in de soevereiniteit van België. Derhalve heb je een uitleveringsverzoek nodig om dit te voorkomen.

Vraag 9 

Als rechtsgrond is er het universaliteitsbeginsel. Dit beginsel geeft staten de bevoegdheid om rechtsmacht uit te oefenen over personen die fundamentele waarden van de internationale gemeenschap schenden, maar waarbij de andere aanknopingspunten geen rechtsmacht opleveren. Beperkte universele rechtsmacht komt voort uit verdragen waarin bepaald wordt dat alle verdragspartijen verdachten van in die verdragen gespecificeerde misdrijven kunnen vervolgen en berechten. Rechtsmacht wordt dus ontleend aan het gezamenlijk belang van de verdragspartijen. Zij geldt slechts tussen verdragspartijen op basis van het betreffende verdrag. Er is dan ook geen sprake van werkelijk universele rechtsmacht. Zuivere universele rechtsmacht is gebaseerd op gewoonterecht en is wereldwijd van toepassing. De internationale rechtsorde erkent dat elke staat belang heeft bij het voorkomen en het bestraffen van ernstige internationale misdrijven. Staten treden in wezen op namens de internationale gemeenschap. Deze vorm van rechtsmacht bestaat voor de meest ernstige internationale misdrijven, zoals genocide, misdrijven tegen de mensheid en ernstige schendingen van het humanitair recht. Het kan ook een grondslag bieden voor het berechten van piraterij op volle zee (zie artikel 381 lid 1 Sr: niet de ernst van het misdrijf, maar eerder het gebrek aan territoriale aanknoping geeft de doorslag). Let wel, het universaliteitsbeginsel is slechts in enkele, controversiële zaken toegepast, zoals de Eichmann zaak en de Pinochet zaak. Het Internationaal Strafhof is om veel redenen een logischer forum. (Zie kern van IPL, H8)

Antwoord

Tunesië kan dan zijn rechtsmacht claimen op grond van het universaliteitsbeginsel.

Vraag 10 

4. is juist 

Vraag 11 

2. is juist

Vraag 12 

4. is juist

Vraag 13 

3. is juist 

Vraag 14 

4. is juist 

Vraag 15 

2. is juist

Vraag 16 

1. is juist 

Vraag 17 

1. is juist 

Vraag 18 

3. is juist 

Vraag 19 

1. is juist 

Vraag 20 

1. is juist 

Vraag 21 

1. is juist 

Vraag 22 

1. is juist 

Vraag 23 

2. is juist 

Vraag 24 

3. is juist 

Vraag 25 

1. is juist 

Vraag 26 

2. is juist 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Submenu: Summaries & Activities
Follow the author: HannahFvz16
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
854
Search a summary, study help or student organization