Hoofdstuk A: Zes vuistregels voor interculturele psychodiagnostiek
De culturele heterogeniteit in Nederland neemt toe. Daardoor wordt psychodiagnostiek beïnvloed, met name doordat de validiteit van gestandaardiseerde tests afneemt in multiculturele groepen.
Validiteit in interculturele diagnostiek
Er zijn drie groepen factoren die van invloed zijn op de validiteit van psychodiagnostische tests. Allereerst kan er vertekening optreden op het niveau van het construct dat gemeten wordt. Er zijn cross-culturele verschillen in de interpretatie en benaming van bepaalde constructen. Een voorbeeld hiervan is depressiviteit. Ten tweede kan er vertekening optreden op het niveau van methodische aspecten. Methodebias kan op drie manieren veroorzaakt worden: door specifieke eigenschappen van de culturele achtergrond (zoals responsstijlen en bekendheid met testen), door persoonlijke eigenschappen van de diagnosticus (zoals verwachtingspatronen en culturele sensitiviteit) en door communicatiepatronen tussen etnische groepen. Een derde vorm van vertekening bevindt zich op itemniveau. Bepaalde formuleringen en connotaties kunnen leiden tot misinterpretaties, waardoor sommige items minder geschikt zijn in interculturele diagnostiek.
Geschiedenis van interculturele diagnostiek
De afgelopen 40 jaar is grofweg te verdelen in vier perioden die gekenmerkt worden door de manier waarop met interculturele diagnostiek werd omgegaan. De eerste periode loopt van de jaren ‘60 tot de jaren ’80, waarin er in de Nederlandse gezondheidszorg nauwelijks aandacht werd besteed aan interculturele diagnostiek. De tweede periode, tussen de jaren ’80 en ’90, wordt gekenmerkt door een toename in interesse voor de bruikbaarheid van psychodiagnostische methoden in multiculturele groepen. In de derde periode zijn er twee ontwikkelingen: er wordt onderzoek gedaan naar vertekening in Nederlandse psychologische tests, en er worden nieuwe instrumenten ontwikkeld die ingezet kunnen worden in interculturele gezondheidszorg. De vierde periode, vanaf het begin van de 21e eeuw, wordt gekenmerkt door een afname in wetenschappelijke belangstelling voor interculturele methodiek, terwijl de interesse vanuit de klinische praktijk toeneemt. Waar culturele sensitiviteit eerst een specialisatie was, wordt het tegenwoordig beschouwd als standaard onderdeel van de opleiding tot psychodiagnosticus. Omdat de belangstelling vanuit de praktijk toeneemt en de culturele heterogeniteit in Nederland eveneens blijft groeien, blijft ook wetenschappelijk onderzoek van belang.
Voorgestelde oplossingen voor interculturele vraagstukken
Er zijn drie oplossingen voorgesteld om met de validiteitsproblemen van diagnostische instrumenten in interculturele context om te gaan. Ten eerste is voorgesteld om ‘cultuurvrije’ tests te ontwikkelen. Het idee hierachter is dat items die een grote mate van kennis van de Nederlandse taal en cultuur vereisen, verwijderd kunnen worden om een test cultuurvrij te maken. Echter is het vrijwel onmogelijk om items te op te stellen die in het geheel niet gerelateerd zijn aan een specifieke cultuur. Zo zijn vele manieren om te testen, ook taalonafhankelijke vaardigheden, afhankelijk van scholing, wat een onderdeel is van culturele achtergrond. Een cultuurvrije test bestaat dus niet. Wel is het idee achter cultuurvrij testen bruikbaar, door bij het ontwikkelen van tests de vereiste kennis van taal en cultuur te minimaliseren. Dit kan concreet gedaan worden door bijvoorbeeld zo min mogelijk complexe woorden en zinsconstructies te gebruiken en voorzichtig te zijn met spreekwoorden. Zo kunnen relatief cultuurvrije tests ontstaan. Het blijft echter belangrijk om per individu te bepalen in hoeverre gebrekkige kennis van de Nederlandse taal beperkend is voor het testen en wanneer alsnog een professionele tolk ingezet moet worden.
Ten tweede is voorgesteld om standaardtests te gebruiken. Deze oplossing is vooral gebaseerd op onderzoek dat uitwijst dat psychologische tests een gelijke predictieve waarde hebben voor verschillende etnische groepen. Hoewel losse items of subtests tot vertekening kunnen leiden, is de voorspellende waarde van de tests in hun totaliteit nauwelijks beïnvloed.
Kritiek op deze argumentatie luidt dat tests veelal gebruikt worden om conclusies te trekken over huidig gedrag, in plaats van toekomstig gedrag. In dat geval is de predictieve waarde weinig zinvol. Een tweede punt van kritiek is dat de pragmatische bruikbaarheid van tests niet toepasbaar is op individuele eigenschappen van een persoon. Een laatste kritiekpunt is dat ook toekomstig gedrag onderhevig kan zijn aan vertekening.
De derde en laatste voorgestelde oplossing is om geen gestandaardiseerde tests te gebruiken, maar diagnostiek te verrichten door middel van interviews en gedragsobservaties. Het idee achter deze oplossing is dat tests altijd enige mate van vertekening bevatten. Het gebruiken van interviews en gedragsobservaties is echter niet de juiste oplossing voor dit probleem, omdat hiervan bekend is dat ook hier een sterke mate van vertekening in kan optreden vanwege de subjectiviteit. Het validiteitsprobleem wordt hiermee dus niet opgelost.
Vuistregels voor verantwoord testgebruik
Op pagina 19 staat een overzicht van onderzoeksbevindingen in de interculturele diagnostiek. Op basis hiervan zijn zes vuistregels geformuleerd:
Een standaardaanpak voor de oplossing van validiteitsproblemen bestaat niet. Culturele sensitiviteit vanuit de diagnosticus en kennis van relevante literatuur zijn belangrijker dan een standaard oplossingsmodel.
Cultuurvrije tests bestaan niet, maar er zijn wel meer en minder bruikbare tests voor interculturele diagnostiek. Dit is onder andere afhankelijk van taalgebruik en de ervaren afstand van de cliënt tot de cultuur waarin de test is ontwikkeld.
Interculturele diagnostiek vraagt zowel om bewustzijn en kennis van de diagnosticus als om testbaarheid van de cliënt.
Bij interculturele diagnostiek is het belangrijk om rekening te houden met de diverse bronnen van vertekening: op het niveau van het construct, de methode en de afzonderlijke items.
De kwaliteit van interculturele diagnostiek is sterk afhankelijk van het vermogen van de diagnosticus om adequaat om te gaan met beperkte bruikbaarheid van tests.
In de rapportage is het van belang om te expliciteren hoe rekening gehouden is met de culturele achtergrond van de cliënt tijdens het diagnostische proces.
Hoofdstuk B: Kennis, houding en vaardigheden voor cultuurbewust hulpverlenen
De opleiding tot hulpverlener in de Nederlandse gezondheidszorg is voornamelijk toegespitst op de Westerse cultuur. Wanneer hulpverleners met cliënten met een andere culturele achtergrond te maken krijgen, doen zich specifieke dilemma’s voor. Allereerst zijn, zoals besproken in hoofdstuk A, psychodiagnostische instrumenten niet afgestemd op interculturele vraagstukken. Daarnaast is het van belang om tijdens de interpretatie rekening te houden met de culturele context van de cliënt. Bovendien kan de hulpverlener vervreemding ervaren, waarmee bedoeld wordt dat de vanzelfsprekende professionele handelingen niet meer toepasbaar zijn. Om met deze dilemma’s om te gaan, is cultuurbewuste hulpverlening nodig, wat vraagt om een combinatie van kennis, houding en vaardigheden.
Intersectionaliteit
Iedere cliënt kan gezien worden als persoon met een unieke combinatie van eigenschappen op verschillende dimensies. Dit zijn dimensies als geslacht, leeftijd, etniciteit, nationaliteit en seksuele voorkeur. Intersectionaliteit betekent dat een individu niet gereduceerd wordt tot een bepaalde deelidentiteit of ingedeeld wordt in dichotome eigenschappen, maar gezien wordt als geheel met eigenschappen die zich op verschillende punten op de dimensies bevinden. Op die manier wordt stereotypering voorkomen.
Het idee achter intersectionaliteit is dat alle mensen op verschillende assen een plaats hebben. Dit benadrukt het belang van een idiografisch perspectief, waarin naar de persoon wordt gekeken in plaats van te oordelen op basis van de culturele achtergrond van die persoon. Cultuur is namelijk niet altijd gerelateerd aan herkomst; ook andere omgevingsinvloeden kunnen de culturele achtergrond van een individu beïnvloeden. Door vanuit een intersectionele benadering met cliënten om te gaan, kunnen aanknopingspunten voor de behandeling gevonden worden. Dit is de basis voor cultuurbewuste hulpverlening.
Modellen voor cultuurbewuste zorg
Er zijn diverse modellen voor interculturele zorg als hulpmiddel voorgesteld. Een nadeel van zulke modellen is dat sommige van deze modellen de nadruk leggen op een specifiek aspect in de zorg, terwijl cultuurbewuste zorg alle aspecten zou moeten omvatten. Het meest complete model werd ontwikkeld door Papadopoulos, Tilki en Taylor (1998). Dit model is te zien op pagina 27. Het bestaat uit vier stadia die cyclisch doorlopen worden tijdens interculturele hulpverlening:
Cultureel bewustzijn
Culturele kennis
Culturele sensitiviteit
Culturele competentie
Het model is slechts als richtlijn bedoeld, waarbij ieder stadium afgestemd kan worden op het kennisniveau en specifieke beroep van de hulpverlener. Het is echter, net als andere modellen, rigide in de volgorde waarin de stadia doorlopen worden. In de praktijk kan in ieder stadium gestart worden. Bovendien suggereert het dat de stadia afzonderlijke componenten beschrijven, terwijl ze juist overlappen en alleen in onderlinge samenhang invulling geven aan cultuurbewuste hulpverlening.
Er zijn verschillende misvattingen op het gebied van culturele competentie. De belangrijkste misvatting is dat het aanleren van interculturele competenties alleen noodzakelijk is voor autochtone hulpverleners. Een allochtone hulpverlener beschikt echter niet automatisch over deze competenties, puur en alleen vanwege de anders dan Nederlandse afkomst. Ook een gedeelde migratiegeschiedenis tussen cliënt en hulpverlener is niet per definitie toereikend. Allochtone hulpverleners zijn net als autochtone hulpverleners opgeleid vanuit het westerse referentiekader en hebben verdieping nodig om interculturele competenties aan te leren. Andere misvattingen zijn dat de competenties alleen inzetbaar zijn in interetnische situaties, dat ze voornamelijk gestoeld zijn op kennis van andere culturen, en dat ze alleen noodzakelijk zijn in professionele setting.
Interculturele competenties
Interculturele competenties bestaan niet alleen uit kennis, maar ook uit houding en vaardigheden. Deze drie elementen hangen sterk met elkaar samen. Volgens Pinto kunnen drie domeinen onderscheiden worden:
Bewustzijn van eigen culturele waarden en vooroordelen
Bewustzijn van het perspectief van de cliënt
Interventiestrategieën toegespitst op cultuur
Door deze domeinen met de kennis, houding en vaardigheden te combineren ontstaat een matrix met velden van competenties. Deze matrix is te zien in tabel 2.1 van het boek. Wat betreft kennis kan onderscheid gemaakt worden tussen theoretische, professionele en persoonlijke kennis. Theoretische kennis bestaat uit kennis over cultuurspecifieke elementen in het verhaal van de cliënt en een wetenschappelijke benadering bij het verzamelen van deze informatie. Professionele kennis omvat de toepassing van interculturele theoretische kennis in het eigen vakgebied. Persoonlijke kennis, tot slot, verwijst naar eigen ervaringen met culturele diversiteit.
De houding van de hulpverlener, als tweede component van interculturele competenties, is de motivatie en bereidheid om sociale relaties te vormen met mensen uit andere culturen. Daarnaast moet de hulpverlener de eigen cultuur willen onderzoeken en bewust te worden van eigen vooroordelen. Intersectionaliteit kan hierbij helpen als uitgangspunt. Vaardigheden die van belang zijn voor interculturele competenties zijn bijvoorbeeld conversatiemanagement, altercentrisme, flexibiliteit, luistervaardigheid, bedachtzaamheid, empathie en aanpassingsvermogen. Bovendien is ‘dynamic sizing’ van belang: op de juiste momenten weten te generaliseren en individualiseren.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
705 |
Add new contribution