C-23/14 (Post Danmark II) - Arrest

C-23/14 (Post Danmark II)

Post Danmark bezat marktmacht op de markt van universele postdienst. Haar enige noemenswaardige concurrent was Bring Citymail. Post Danmark hanteerde een kortingsstelsel, waar Citymail naar eigen zeggen uiteindelijk niet tegen op kon. Uiteindelijk gaat Citymail failliet. Citymail klaagt hierover bij de Deense concurrentieautoriteit, die Citymail in het gelijk stelt. Post Danmark komt op tegen dit besluit en de rechter stelt de prejudiciële vraag in hoeverre het kortingenstelsel als machtsmibruik valt aan te merken. Het Hof antwoordt om te beginnen dat om vast te stellen of een door een onderneming met een machtspositie ingevoerd kortingsstelsel een met artikel 102 VWEU strijdige marktafschermende werking kan hebben, alle omstandigheden van het geval  moeten worden onderzocht. Met name de criteria en voorwaarden voor het verlenen van de kortingen, de omvang van de machtspositie van de betrokken onderneming en de specifieke mededingingsvoorwaarden van de markt zijn relevante omstandigheden.

.........Read more
Access: 
Public

C-172/80 (Züchner) - Arrest

C-172/80 (Züchner)

Parallel gedrag bij de berekening van een uniforme bankprovisie voor door de banken uit de

tegoeden van hun cliënten verrichte overmakingen van de ene lidstaat naar de andere, vormt een door artikel 101 lid 1 VWEU verboden onderling afgestemde feitelijke gedraging, komt vast te staan dat dit parallel gedrag de voor zo’n feitelijke gedraging kenmerkende eigenschappen van coördinatie en samenwerking vertoont en dat deze gedraging de mededingingsvoorwaarden op de dienstverleningsmarkt voor deze overmakingen merkbaar ongunstig kan beïnvloeden.

Access: 
Public

Beschikking 84/405 (Zinc Producer Group) - Arrest

Beschikking 84/405 (Zinc Producer Group)

De Commissie acht in deze beschikking het beschikbare bewijsmateriaal onvoldoende om het parallelle gedrag van de betrokken ondernemingen als onderling afgestemd feitelijk gedag in de zin van artikel 101 VWEU aan te merken. De Commissie concludeert dat het parallelle marktgedrag het resultaat was van een vorm van oligopolide interdependentie, te weten: ‘barometrisch prijsleiderschap’.

Access: 
Public

C-208/01 (Volkswagen) - Arrest

C-208/01 (Volkswagen)

Voor het bestaan van een overeenkomst in de zin van artikel 101 lid 1 VWEU volstaat het dat de betrokken ondernemingen hun gemeenschappelijke wil tot uitdrukking hebben gebracht om zich op de markt op een bepaalde wijze te gedragen.

Voor de vorm van deze gemeenschappelijke wilsuiting volstaat het dat een beding de uitdrukking vormt van de wil van partijen om zich op de markt overeenkomstig de bewoordingen ervan te gedragen. Het wezenlijk element van het begrip overeenkomst is dus het bestaan van ‘wilsovereenstemming’ tussen ten minste twee partijen, ongeacht de vorm die daaraan wordt gegeven en mits deze de getrouwe weergave van die wilsovereenstemming is.

Een besluit van de fabrikant, dat een eenzijdige handelwijze van de onderneming vormt, ontsnapt aan het verbod van artikel 101 lid 1 VWEU. Onderscheid moet worden gemaakt tussen het geval waarin een onderneming een ‘werkelijk eenzijdige maatregel’ heeft vastgesteld, dus

.........Read more
Access: 
Public

C-5/69 (Völk/Vervaecke) - Arrest

C-5/69 (Völk/Vervaecke)

Het verbod van artikel 101 lid 1 VWEU kan slechts worden toegepast op voorwaarde dat de

betrokken overeenkomst ertoe strekt of ten gevolge heeft dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst.

Deze voorwaarden moeten worden bezien in het licht van de feitelijke omstandigheden van de overeenkomst. Een overeenkomst kan dan ook aan het verbod van artikel 101 VWEU ontkomen wanneer zij, wegens de zwakke positie welke belanghebbenden op de markt voor de betrokken producten innemen, de markt slechts in zeer geringe mate beïnvloedt.

Access: 
Public

T-155/06 (Tomra) - Arrest

T-155/06 (Tomra)

Het begrip misbruik van een economische machtspositie is een objectief begrip, dat wil zeggen: de intentie van de onderneming is irrelevant. Wel is mogelijk om ‘op het eerste gezicht’ misbruikelijk gedrag objectief te rechtvaardigen, bijvoorbeeld door aan te tonen dat dat er sprake is van normaal concurrerend gedrag.

Een kortingsregeling die op de markt een afschermende werking heeft, is strijdig met artikel 102 VWEU indien zij door een onderneming met een machtspositie wordt toegepast. Een korting die wordt gekoppeld aan het behalen van aankoopdoelstellingen schendt artikel 102 VWEU.

Kwantumkortingsregelingen die uitsluitend aan de omvang van de bij de onderneming met een machtspositie gedane aankopen zijn gebonden, worden in het algemeen niet geacht een bij artikel 102 VWEU verboden afschermende werking hebben. Wanneer de verhoging van de geleverde hoeveelheid de kosten van de leverancier doet dalen, mag deze zijn klanten immers via een gunstiger tarief van

.........Read more
Access: 
Public

Meilicke, Case C-83/91 - Arrest

Meilicke, Case C-83/91

Vermeend misbruikelijke koppelverkoop kan objectief gerechtvaardigd worden. Hier werd de koppeling geacht verder te gaan dan hetgeen noodzakelijk was en deze ertoe strekte de machtspositie te versterken door afnemers economisch nog afhankelijker te maken.

Weliswaar kan het aanvaardbaar zijn dat een onderneming met een machtspositie onder bepaalde omstandigheden met verlies verkoopt, maar niet ingeval zij op uitschakeling zijn gericht. Ofschoon het communautaire mededingingsrecht erkent dat een onderneming met een machtspositie het recht heeft om haar commerciële belangen te verdedigen, staat het geen gedragingen van die onderneming toe die juist dienen ter versterking van die machtspositie en tot misbruik ervan leiden. In het bijzonder verbiedt artikel 102 VWEU een onderneming met een machtspositie een concurrent uit te schakelen door een prijsconcurrentie die niet berust op mededinging op basis van kwaliteit.

Bij het bestaan van negatieve (semi-)brutomarges, verkregen door van de verkoopprijs de directe variabele kosten of

.........Read more
Access: 
Public

T-5/02 (Tetra Laval/Sidel) - Arrest

T-5/02 (Tetra Laval/Sidel)

Wanneer partijen bij de concentratie actief zijn op naburige markten of wanneer een van de partijen bij de concentratie reeds een machtspositie op een ervan bezit, dan kan door de bundeling van de middelen en capaciteiten van meet af aan een situatie ontstaan waarin de nieuwe eenheid dankzij het ‘hefboomeffect’ al vrij snel een machtspositie op de andere markt kan veroveren.

Komt de Commissie bij een prospectief onderzoek van de gevolgen van een concentratie van het conglomeraattype op grond van de door haar geconstateerde conglomeraateffecten dan ook tot de conclusie dat naar alle waarschijnlijkheid in de relatief nabije toekomst een machtspositie zal ontstaan of zal worden versterkt en dat de mededinging op de betrokken markt daardoor aanmerkelijk zal worden belemmerd, is zij verplicht die concentratie te verbieden.

Access: 
Public

C-52/09 (TeliaSonera) - Arrest

C-52/09 (TeliaSonera)

Artikel 102 VWEU voorziet niet in enig onderscheid of gradatie ter zake van het begrip machtspositie. Zodra een onderneming over economische macht beschikt – die volgens artikel 102 VWEU vereist is om te kunnen spreken van een machtspositie van die onderneming op een bepaalde markt – moeten haar gedragingen aan die bepaling worden getoetst. Dit betekent niet dat de macht van een onderneming niet relevant is voor de toetsing van het marktgedrag van een dergelijke onderneming aan artikel 102 VWEU, maar de mate van marktmacht heeft in beginsel veeleer gevolgen voor de draagwijdte van de gevolgen van het gedrag van de betrokken onderneming dan voor het bestaan van het misbruik als zodanig.

Artikel 102 VWEU ziet niet alleen op handelwijzen die de consument rechtstreeks kunnen benadelen, maar tevens op praktijken die hem kunnen benadelen door de mededinging te verstoren. Dat artikel 102 VWEU een onderneming

.........Read more
Access: 
Public

Stardust Marine (Case C-482/99) - Arrest

Stardust Marine (HvJ 16-05-2002, Zaak C-482/99)

Geen onderscheid mag worden gemaakt tussen de gevallen waarin de steun rechtstreeks door de staat wordt verleend, en de gevallen waarin hij wordt verleend door van overheidswege ingestelde of aangewezen publiek- of privaatrechtelijke beheersorganen. Het gemeenschapsrecht verzet er zich immers tegen dat louter door de oprichting van autonome, met de verdeling van de steun belaste instanties de regels betreffende staatssteun zouden kunnen worden omzeild.

Voordelen kunnen evenwel enkel als ‘steunmaatregelen’ in de zin van artikel 107 lid 1 VWEU

worden beschouwd indien zij rechtstreeks of zijdelings met staatsmiddelen zijn bekostigd.
Het begrip ‘staatsmiddelen’ in artikel 107 lid 1 VWEU omvat alle geldelijke middelen die de overheid daadwerkelijk kan gebruiken om ondernemingen te steunen, ongeacht of deze middelen permanent deel uitmaken van het vermogen van de staat. Dus ook al zijn de bedragen die overeenkomen met een steunmaatregel van de staat, financiële

.........Read more
Access: 
Public

Pages

Subscribe to WorldSupporter RSS