Samenvatting klinische neuropsychologie jaar 2
Samenvatting Klinische Neuropsychologie
Hoofdstuk 1 – ontwikkeling
Descartes: ziel zelfstandige eenheid, lichaam en geest
Gall: mentale organen in hersens, clinicoanatomisch, lokalisatie
Locke: empirist (aangeleerd) à associationisme
Gestalt: holisme
Luria: WOII-soldaten, functiestoornissen
Celtheorie: ziel overleven, ziel activiteiten, ziel goed en kwaad (lege hersenholtes).
- Informatieverwerking
Subcorticaal, posterieur en anterieur à constante communicatie
- Primaire, secundaire, tertiaire zones: info, verwerken en betekenis, intenties
Testbatterij: screeningsinstrument (korte tijd breed cognitief functioneren)
Modules: aangeboren specifieke eigenschap, niet bewust en geen invloed
Hoofdstuk 2 – praktijk
Diagnostische cyclus: klachten, probleem, diagnose, indicatie.
Interpretatie: anamnese, hetereoanamnese, observaties, testresultaten gecombineerd
- Differentiaaldiagnose: andere verklaringen voor symptomen?
Hoofstuk 3 – wetenschap
Dissociatie: algemeen functioneren intact, specifiek defect
- Enkele dissociatie: uitval B à uitval A (makkelijker)
- Dubbele dissociatie: uitval B en uitval A onafhankelijk
Substractie: score complex – score simpel à activatielevel is score
Hoofdstuk 4 – hersens in beeld
CT acuut, onduidelijk witte/grijze stof, röntgenstraling, 2D
PET radioactieve deeltjes
MRI veranderingen in bloeddoorstroming (grijs: neuronen, wit: myeline)
- Sagittaal: posterieur – anterieur (links en rechts)
- Coronaal: ventraal - dorsaal (voor en achter)
- Transversaal: horizontaal (ogen en achterkant)
VBM volumetrie: grijze stof, witte stof, vocht
CT cortical thickness: dikte cortex, aantal cellen kolom
DTI diffusion tensor imaging: eigenschappen watermoleculen
MRS concentratie moleculen à details specifieke locaties
- Spatieel: scherpte beeld (fMRI)
- Temporeel: snelheid (PET, EEG)
EEG elektrische velden (functionele beeldvorming: samenhang), grote foutmarges
Hoofdstuk 5 – behandeling en herstel
NAH: vooruitgang cognitieve prestaties
- Enige mate spontaan herstel
- Eerste maanden na NAH, na jaar: neurologische eindtoestand
- Negatieve symptomen: functieverlies; Positieve symptomen: coping strategieën.
- Restauratieve stroming: neurologisch; Compensatoire stroming: psychologisch.
Kennard principe: prognose na beschadiging jonge leeftijd à beter dan latere leeftijd.
Double-hazard principe: jonge leeftijd à slechter dan latere leeftijd
Neurale plasticiteit: continu en levenslang
- Restitutieve reconnectie hypothese: beschadiging à naaste verbindingen
- Bottom-up: externe prikkels à nieuwe neurale connecties (timing)
Leren
- Consistent mapping: gedrag herhaaldelijk à sterke verbinding
- Varied mapping: meerdere reacties à geen leerresultaat
- Generalisatie/transfer andere context
- Variability of practice (VP): variaties in leercontext
- Linkage to site application (LA): doelsituatie
ICIDH-model: stoornis, beperking of handicap
Hoofdstuk 6 – visuele waarneming
Primaire sensorische gebieden: modaliteit specifiek (unimodaal)
- Auditieve cortex: temporaalkwab
- Visuele cortex: occipitaalkwab
- Lagere orde: perceptie kleur
- Hogere orde: herkennen objecten
Visuele verwerking
- Bottom-up (sequentieel) à elke corticale stap: meer specialisatie.
- Temporale (ventrale) wat-route: parcocellulaire systeem (V1, V2, V4)
- V4: kleurwaarneming
- Pariëtale (dorsale) waar-route: magnocellulaire systeem (V1, V2, V3, V5)
- V3: waarneming vorm
- V5: verwerking beweging
Stoornissen
- Visuele velddefecten
- Lagere orde stoornissen (anopsie)
- Hogere orde stoornissen (agnosie)
Hoofdstuk 7 – ruimtelijke cognitie
Ruimtelijke cognitie: NIET een domein (waarneming, aandacht, geheugen, handelingen)
- Dorsale waar-route: vision for action à posterieure temporale cortex & motorische
- Ventrale wat-route: vision for perception à temporale cortex
- Veel neurale systemen
Ruimtelijke aandacht: aandacht richten (informatieverwerking)
- Stimulus gedreven (covert): aandacht automatisch getrokken
- Top-down (overt): executieve controle
Ruimtelijke representaties:
- Egocentrisch
- Allocentrisch
- Categorisch: linkerhemisfeer, relatie voorwerpen
- Gecoördineerd: rechterhemisfeer, metrisch kader (afstand)
Ruimtelijk geheugen:
- Aanleren en onthouden routes: ego & allo (virtueel doolhof à landmarks)
- (Visueel-)Ruimtelijk werkgeheugen: dynamische info, mentale rotatie (manipulatie)
- Geheugen objectlocaties: episodisch geheugen à hippocampus
Ruimtelijk praxis en planning
- Visuoconstructieve praxis: perceptie, geheugen en planning & motorische responsen
Stoornissen
- Gestoord ruimtelijke waarneming
- Simultaanagnosie
- Gestoord ruimtelijk aandacht
- Neglect
- Gestoord visueel-ruimtelijk werkgeheugen (object en locatie informatie combinatie) à pariëtale cortex, frontale cortex
- Gestoord objectlocatie geheugen (locatie voorwerp onthouden) à temporaal, diencefalon
- Gestoord ruimtelijk praxis (perifere veld)
- Constructieve apraxie (simplificeert) à posterieur pariëtaal/occipitaal
- Optische ataxie (reiken, grijpen) à uni/bilateraal pariëtaal
Hoofdstuk 8 – geheugen
Sensorisch geheugen (1 sec, modaliteit gebonden) – werkgeheugen/KTG (aandacht, na 30 sec) – langetermijngeheugen/LTG
LTG
- Declaratief (expliciet): herinneringen bewust oproepen en verbaliseren
- Episodisch: gebeurtenissen
- Semantisch: feiten
- Niet-declaratief/procedureel (impliciet): onbewust gedrag beïnvloeden à basale ganglia, cerebellum, amygdala
- Klassiek, operant conditioneren, vaardigheden, priming
Retroactieve interferentie: andere info tijdens leren maakt moeilijk
Proactieve interferentie: oude info maakt moeilijk
WM (Baddeley) à 4 chuncks
- Visueel-ruimtelijk kladblok: visuele informatie
- Fonologische lus: verbale informatie (herhaling)
- Episodische buffer: schakel WM en LTG, bij overloop WM
- Dorsolateraal prefrontaal en posterieure cortex
Stoornissen
- Geheugenstoornis (amnesie)
- Behoud werkgeheugen en herkenning
- Probleem in opslag
Hoofdstuk 9 – taal
Taal: systematisch, conventioneel, symbolisch à cognitief systeem
- Mentale lexicon (woordenboek, semantisch): betekenis, grammatica, vorm (fonemen)
- Fonemen identificeren à mentale lexicon à activatie à concurrentie à woordherkenning à grammatica/betekenis à verband met rest (parsing)
Taalproductiesysteem:
- Conceptualiser à welke boodschap
- Formulator à grammatica codering (fonologische codering)
- Articulator à geluid
- Monitor à luid genoeg, goed verwoord etc
Stoornissen
Afasie: stoornissen in taalmodaliteiten (beroerte) à gelokaliseerd
- Productie: lexicale en fonologische parafasie à frontaal
- Begrip (onderscheiden fonemen): Broca, Wernicke à posterieur
Dyslexie: leesstoornissen (afasie gaat hiermee samen)
Dysgrafie: schrijfstoornissen (afasie gaat hiermee samen)
Agrammatisme: moeite met correcte grammatica
Paragrammatisme: lang, complex, onvolledig
Hoofdstuk 10 – aandacht en executieve functies
Aandacht: NIET een domein (unitair)
- Selectiviteit: passief (bottom-up) en actief (top-down)
- Gecontroleerde informatieverwerking (bewust langzaam) à executieve functies
- Automatische informatieverwerking (onbewust snel) à parallel zonder interferentie
- Intensiteit:
- Alertheid en fluctuaties (korte en lange termijn)
- Volgehouden aandacht: arousal-system (waakzaam), posterieure aandachtsnetwerk (oriëntatie), anterieure aandachtsnetwerk (doeldetectie)
Mentaal-schema theorie: externe stimuli à denken en handelen
- Exciteerbaarheid: competitie en laterale modulatie (automatisch), superviserend aandacht systeem (niet-routinematig, bewuste keuze)
Executief functioneren à prefrontale cortex met subcorticale gebieden
- DL PFC (dorsolateraal): correctie taakuitvoering (aandacht richten, updaten)
- O FC (oribito) (VM PFC): sociale cognitie, gedrag bijstellen na feedback
- ACC (anterieure cingulate cortex): initiatief
Stoornissen
- Vertraagde informatieverwerking
- Aandacht richten
Hoofdstuk 11 – emotie en sociale cognitie
Sociale cognitie: mentale processen bij sociale interacties
- Perceptie à interpretatie à reactie
Emotie: lichamelijke en mentale toestand à reactie tot overleven
- Valentie (positief/negatief)
- Toenadering (extraversie/introversie)
- Intensiteit (hoog/laag)
- Primaire/secundaire (subcorticaal en enige specialisatie)
Tweeroutemodel: bedreigende info verwerking
- Snel: thalamus à amygdala (lichamelijke respons à onbewuste beïnvloeding)
- Langzaam: thalamus à (VMP) frontale cortex (specialisatie) à amygdala (en hippocampus)
Somatische-markertheorie: lichamelijk reacties complex/onduidelijke situaties (secundaire emoties) à intuïtie (beslissingen)
Emotieregulatie:
- Affectieve herwaardering: positievere ervaring voor emotionele reactie (minder amygdala, meer PFC)
- Affectieve onderdrukking: emotie onderdrukken na emotionele reactie
Metalliseren: vermogen jezelf in ander te kunnen verplaatsen.
- Spiegelsysteem: schakel waarneming en eigen ervaring à empathie
- Posterieure pariëtale cortex
- ToM: perspectief ander innemen (M PFC) à beoordelen jezelf en anderen
SOCIAL-model: sociale vaardigheden gemedieerd door neuraal netwerk met omgeving.
- Interne (persoonlijkheid) en externe (cultuur) factoren
- Emotie- en cognitieve processen
- Sociale competentie (eigen sociale omgeving)
Stoornissen
- Egocentrisch, pseudodepressie (perceptie, interpretatie, reactie)
Hoofdstuk 12 – actie en motoriek
Beweging
- Representatie van beweging in CZ
- Propriocepsis: receptoren op spieren, huid en gewrichten
Fitt’s law: duurt langer naar kleinere cirkel te wijzen dan grotere à ook bij representaties
- Er zijn wel dissociaties mogelijk
Posterieure pariëtale cortex: koppelen sensorische info met motorisch systeem
- Visuele systeem: ventraal (inferieur), dorsaal (superieur) à waar bij beweging
- Dorsodorsaal: somatosensorisch en visuele info à reiken en grijpen
- Ventrodorsaal: begrijpt en herkent beweging, ruimtelijke waarneming
Lichaamsschema: representatie actie à bottom-up, onbewust
Lichaamsbeeld: representatie perceptie
Stoornissen
- Cerebrale Parese (CP): chronische, niet progressieve motorische stoornissen
- Apraxie: moeite doelgericht gedrag
Hoofdstuk 13 – intelligentie
- Algemene intelligentie à g factor
- Meerdere intelligentie delen à veel theorieën
Gekristalliseerde intelligentie: schoolse kennis à slechter bij ouder
Vloeiende intelligentie: vaardigheden bij nieuwe situaties à groeit bij ouder
Flynn-effect: IQ stijft 5 punten per jaar
IQ: genetisch, verbindingsbanen pariëtale en frontale gebieden (kwaliteit zenuwbanen)
Neurale-efficientiehypothese: intelligente mensen efficiënter à minder activering
Hoofdstuk 14 – vasculaire dementie
Vasculaire aandoening: bloedvoorziening naar hersens verstoord (CVA)
- 80% herseninfarct: ischemie (achterliggend gebied), diaschesis (verder gelegen)
- Prop (embolie), vernauwing (lacunair), verminderde doorbloeding (perfusie)
- Specifieke achterliggende verzorgingsgebied
- 20% hersenbloeding
- Intracerebrale bloeding
- Hypertensie (bloeddruk), arterioveneuze malformatie (niet goed aangelegde vaatjes), ontstekingen, hersentumoren
- Lobaire bloeding: oppervlakkiger
- Degeneratieve vaataandoening (amyloide angiopathie)
- Hemorragisch infarct: schade en blokkering bloedvat
- Subarachnoidale bloeding (SAB): tussen hersenvliezen
- Omvang bepalend voor letsel
- Intracerebrale bloeding
Geheugen (50%)
- Arteria cerebri media (mediale temporaalkwab)
- Anterograde amnesie in expliciete geheugen
- Linkerhemisfeer: modaliteitspecifieke problemen
- Rechterhemisfeer: non-verbale geheugen
Aandacht (40%)
- Alertheid en complexere aandachtsfuncties
Taal (30%)
- Afasie in begin
- Arteria cerebri media links
- Arteria cerebri posterior à leesstoornissen (alexie)
- Arteria cerebri anterior à (transcorticale) afasie
Waarneming
- Arteria cerebri posterior à visueel velddefect
- Homonieme hemianopsie (hallucinaties) links
- 25% arteria cerebri media rechts à neglect (partietaalkwab)
Executieve functies (50%)
- Arteria cerebri anterior (frontaalkwab)
Motoriek
- Apraxie à arteria cerebri media links
Meerdere infarcten, meerdere plekken à vasculaire dementie
- Psychomotorische traagheid en executieve functiestoornissen
Hoofstuk 15 – traumatisch hersenletsel
Traumatisch hersenletsel (THL): tijdelijk bewustzijnsverlies
Primaire schade (vaak gesloten letsel à diffuus)
- Wittestofletsel à rotatie
- Grijzestofletsel à harde klap (orbitofrontaal, temporaal)
- Coup-contrecoupletsel à diagonaal initiele schade ook schade
Secundaire schade (door complicaties)
- Intracranieel: oedeem, hematomen (bloedingen)
- Extracranieel: autoregulatie van slag à shock
Na coma à PTA (posttraumatisch amnesie): sterkste indicator ernst letsel
Licht letsel: commotio cerebri (max 15 min)
Zwaar letsel: contusio cerebri (een uur)
Middel-zwaar THL
- Informatieverwerking: mentale traagheid (vermoeidheid)
- Aandacht: richten, verdelen, volgehouden aandacht
- Executieve functies: plannen, organiseren etc
- Geheugen: in acute fase
- Taal en spraak: subtiel in woordvinding (dysartrie na ernstig rechts)
- Sociale cognitie: ongeremd gedrag, egocentrisch, geen ToM
- Overig: emotioneel labiel, PTSS bij licht letsel
Licht THL
- Binnen 3 maande verdwenen
- Acute fase: geheugen, aandacht, informatieverwerking
- Postcommotioneel syndroom à klachten houden aan (biopsychosociaal model)
- Cogniforme stoornis à patiënten die ergere gevolgen rapporten dan waarschijnlijk is
Whiplash (auto van achter): hoofd naar achter (extensie), dan voren (flexie) à nekletsel
Hoofdstuk 16 – epilepsie
Epilepsie: meerdere symptomen bij elektrische ladingen à gedragingen/aanvallen
- Onwillekeurige bewegingen
- Perceptuele veranderingen
- Gedragsveranderingen
- Bewustzijnsveranderingen
Klinische epilepsie:
- Aanvalsclassificatie
- Epilepsiesyndroomclassificatie (debuutleeftijd, prognose, lokalisatie, oorzaak)
Classificatie
- Partiele/focale aanval
- Eenvoudig partiele aanval: zonder bewustzijnsverlies
- Complexe partiele aanval: met bewustzijnsverlies
- Primair gegeneraliseerde aanval (hele brein)
- Absence: kindertijd, niet bewust van aanval
- Tonische-clonische: contractie à ritmische samentrekkingen (clonieen)
- Myoclonische
- Tonische
- Clonische
Lokalisatie/oorzaak
- Idiopathisch: geen duidelijke neurologische oorzaak
- Mildere neurpsychologische stoornissen
- Aandacht, info verwerking snelheid, visueel-ruimtelijke functies aangetast
- Symptomatisch: duidelijke neurologische oorzaak
- 75% temporaalkwab à geheugenstoornissen
- 20% frontaalkwab à diffusere gevolgen (executieve domein)
- Cryptogeen: specifieke oorzaak
Behandeling
- Anti-epileptica: remt exciterend effect (glutamaat), versterkt inhiberent effect (GABA)
- Refratoire patiënten (reageren niet op anti-epileptica) à focale epilepsie: operatie
Hoofdstuk 17 – intracraniële en extracraniële hersentumoren
Intracraniële tumoren (à cognitieve stoornissen)
- Primair: vanuit weefsel in hersens (vaak glioom)
- Secundair: uitzaaiing andere tumor
Radiotherapie à gevolgen lange termijn
- Lokale radiatienecrose: gezond hersenweefsel sterft af
- Diffuse encefalopathie: aandacht, werkgeheugen, psychomotorische stoornissen
Extracraniele tumoren à behandeling met chemotherapie
Hoofstuk 18 – alcohol gerelateerde stoornissen
Gevolgen alcoholmisbruik: volumeverlies frontaalkwab (wittestofveranderingen)
- Neurotoxische effecten: stimulatie GABA à neurotransmissie afgeremd
- Directe neurotoxische effecten
- Indirecte neurotoxische effecten
- Onomkeerbare invloed fysiologische gevolgen (B1 tekort)
Stoornissen
Begin: cognitieve flexibiliteit aandacht, aanleren en opdiepen nieuwe info
Na maand: veranderingen verbaal episodisch geheugen
Na 6 jaar: geen cognitieve stoornissen meer à problemen visueel-ruimtelijke vaardigheden, besluitvorming en executief functioneren
- Korsakov (amnestisch): problemen nieuwe info, opdiepen oude info
- Geen ziekte-inzicht
- Problemen executieve functies à werkgeheugen
- Confabuleren à foutieve herinneringen, temporele verwarring, gestoorde realiteit
- Alcoholdementie: geheugentekorten, 60 dagen na laatste druppel, meer dan 5 jaar gebruik
Hoofdstuk 19 – Alzheimer
Dementie: geleidelijk progressieve geheugenstoornis
- Lewy-lichaampjes: aandachtstoonissen, schommeling geestelijke achteruitgang, lijkt op Parkinson
- Semantische dementie: taalstoornissen
- Vasculaire dementie: traagheid en minder mentale flexibiliteit
- Alzheimer
- Diagnose: per exlusionem à verstoring 2 cognitieve gebieden
- Grootste kans bij amnestische MCI (milde cognitieve stoornis binnen episodisch geheugen)
- Posterieure corticale atrofie (PCA) à visuele vorm
Neuropathologie
- Plagues: ophoping eiwit amyloid-beta tussen hersencellen
- Tangles: verstrengelingen eiwit tau in hersencellen
Amyloid-cascade hypothese (AC):
- Amyloid precursor protein (APP) à abnormale proporties afgebroken tot amyloid-beta à ophopingen
- Tau verstrengelingen (ernst)
Vasculaire hypothese: aanvulling AC hypoyhese
- Neuropathologische kenmerken en cerebrovasculaire schade
Symptomen
- Vergeetachtig
- Mediale temporaalkwab (hippocampus) à atrofie
- Tekorten executief functioneren (aandacht, cognitieve flexibiliteit)
- Apraxie, visueel-perceptuele stoornissen
Hoofdstuk 20 – frontotemporale dementie
Dementie
- Alzheimer
- Lewy-lichaampjes
- Frontotemporale dementie (FTD)
- Gedrag (FTD-bv): persoonlijkheidsveranderingen (vervlakking, geen initiatief, apathie), taalproblemen, mutistisch (soms dysartieà FTD-MND)
- Disinhibitie en overactiviteit
- Stereotype en dwangmatig
- Geen initiatief, teruggetrokken, apathisch
- Taal-semantisch (SD): ernstige spraak semantiek, gedragsveranderingen zoals bij FTD-bv
- Taal-progressief niet-vloeiende afasie (PNFA): geleidelijke progressieve verslechtering taalproductiesysteem (begrip intact), egocentrisme, apathie
- Gedrag (FTD-bv): persoonlijkheidsveranderingen (vervlakking, geen initiatief, apathie), taalproblemen, mutistisch (soms dysartieà FTD-MND)
Oorzaak: 3 genen gerelateerd aan FTD
PNFA: links frontotemporaal assymetrische atrofie
SD: (links) temporaal bilateriaal of asymmetrische atrofie
Hoofdstuk 21 – Parkinsonisme
Parkinsonisme (hypokinetisch rigide syndroom): motorische progressieve neurodegeneratief
- Parkinson
- Dementie met Lewy-lichaampjees (DLB)
- Vasculair parkinsonisme (secundaire parkinson symptomen na vasculaire schade)
Parkinson
Motorische symptomen
- Rigiditeit/spierpijn
- Rusttremoren
- Bewegingsarmoede/traagheid (akinesie, hypokinesie, bradykinesie)
- Houdingsinstabiliteit (gebogen)
Niet-motorische symptomen
- Vermoeidheid
- Gestoord reukvermogen
- Slaapstoornissen
- Pijn
- Affectief: apathie, psychoses, moeite ToM
- Cognitief (bij links): globaal, dementieel beeld (aandacht, mentaal tempo)
Symptomen aspecifiek à beloop.
Oorzaak: dopamineneuronen degenereren in substantia nigra (basale ganglia) à circuit verstoord à overactieve STN à minder actieve motorische cortex
Levodopa: positieve invloed cognitieve flexibiliteit à problemen impliciet leren
Hoofdstuk 22 – Huntington
Huntington: erfelijke, progressieve, motorische, cognitieve en neuropsychiatrische hersenziekte (tussen 30-50 jaar)
- Teveel CAG-herhalingen chromosoom 4 à verandert functie eiwit huntingtine à cellen in basale ganglia sterven af à motorische, cognitieve, emotionele en gedragssymtomen
Motorische stoornissen
- Dyskinesie: bewegingsstoornissen à chorea (onwillekeurige bewegingen) en hypokinesie (minder spontane bewegingen)
- Bradykinesie: traagheid
- Dystonie: gestoorde spierspanning
- Rigiditeit: stijfheid
Cognitieve stoornissen
- Bradyfrenie: vertraagde info verwerking
- Intelligentie
- Geheugen
- Snelheid info verwerking
- Aandacht en executief functioneren
- Ziekte-inzicht
- Perceptie en ruimtelijke cognitie
- Spraak en taal
- Sociale cognitie
Neuropsychiatrische stoornissen
- Affectief: apathie, prikkelbaar, ontremming, dwangmatig, psychotisch
Hoofdstuk 23 – multiple sclerose
MS: fluctuerende, chronische stoornis CZS met multifocale ontstekingen witte stof (oogzenuw, hersenstam, ruggenmerg, cerebellum)
- RRMS (relapsing-remitting): remissie en exacerbaties (schubs) wisselen af
- Geheugenstoornissen
- SPMS (secundair progressief): 75%, progressieve achteruitgang zonder remissie
- Executieve functie stoornissen
- PPMS (primair progressief): 15%, vanaf begin continue progressie symptomen
- Executieve functie stoornissen
Auto-immuunziekte, genetisch à uitgelokt door exogene factoren
- Dichter bij evenaar: kleinere kans (vitamine D)
Ontstekingshypothese: immunologisch à exacerbatie à ontstekingsreactie à T-lymfocyten myeline aanvallen (ook eiwitten en hersenvocht)
Corticale atrofie en wijdte 3e ventrikel: voorspelt cognitief functioneren
Uthoff-fenomeen: meer symptomen als warmer
Hoofstuk 24 – schizofrenie
100 jaar geleden Kraepelin à dementia paecox (vroegtijdige dementie): multimodale hallucinaties, wanen
Bleulers vier A’s à schizofrenie: ambivalentie, vervlakt affect, autisme, associatiezwakte
Schizofrenie: complexe interactie genen en omgeving
- Positieve symptomen (hallucinaties en wanen)
- Negatieve symptomen (ambivalentie, vervlakt affect, autisme)
- Desorganisatie (associatiezwakte)
Neuropathologie
- Kleiner volume grijze stof (temporaal en limbisch)
- Geen normale assymetrie
- Afwijkende DL PFC: hoge taakbelasting à hypofrontaliteit
- Afwijkende activering amygdala
Medicatie
- Klassieke antipsychotica à dopamine: geen effect negatieve symptomen
- Atypische antipsychotica à serotonine en glutamaat: verbetert ook negatieve symptomen
Meer aandacht voor waangerelateerde stimuli à instandhouding positieve symptomen à beter onthouden
Hoofstuk 25 – depressieve en bipolaire stoornis
Depressie
- Depressieve stemming
- Anhedonie (geen plezier ervaren)
Manie
- Tegenpool depressieve stemming à euforische, ongecontroleerde stemming
- Manische periode
- Hypomanische periode (minder heftig)
- Bipolair I: manisch-depressie
- Bipolair II: hypomanie-depressie
Differentiele-activatiehypothese: depressie gehad à makkelijker terugvallen, somberheid linken aan negatieve zelfschema’s à aandachtsbias negatieve informatie
Ventraal systeem: interpretatie van emotionele betekenis à gemoedstoestanden
Dorsaal systeem: regulatie gemoedstoestanden
- Bipolair: disfunctie induceren en controleren gemoedstoestand (top-down)
- Depressief: disfunctie controle emotionele respons, verhoogd metabolisme ventraal
Hoofdstuk 26 – autismespectrumstoornis
ASS
- Asperger
- PDD-NOS
- Klassiek autisme
Op basis van: stereotype gedragingen, sociale beperkingen, communicatieve beperkingen
Symptomen
- Ontwijken oogcontact
- Geen gebaren tijdens spreken
- Stijve, onhandige motoriek
- Afhankelijk van structuur
- Asperger: formele taal
Single gene disorders: fragiele X-syndroom, tubereuze sclerose à autisme
Macrocefalie: grotere hoofdomtrek (grotere hoofdmassa, frontaal, temporaal)
- Minder connectie tussen netwerken à kleinere corpus collosum
Weinig spontaan gebruik ToM à compensatoire mechanismen
Centrale coherentie theorie: zwakke centrale coherentie à info niet als geheel verwerkt
- Sterke bias lokaal niveau verwerken
Executieve functies à afwijkend
Emphatizing-systemizing theorie: ASS extreme vorm mannelijk denken
Hoofdstuk 27 – psychopathie
Psychopathie: ernstige, onveranderlijke vorm antisociale persoonlijkheidsstoornis
- Crimineel
- Niet-crimineel
LFM Low fear model: abnormale (verminderde) angstreacties à stemmen gedrag niet af op (afkeurende) feedback omgeving à affectief probleem
RMH Response modulation hypothesis: perifere stimuli niet goed verwerkt (niet gemonitord) à aandachtsprobleem
VIM Violence inhibition model: stoornis in basal threat system (gedrag tot schade stoppen)
IES Integrated emotion system: integratie LFM en VIM à affectief probleem
- Overdracht sensorische representaties
- Snelle beslissing verwachte beloning/straf
- Ontvangt representatie à motorische respons
- Responsselectiesysteem à kiest stimulus hoogste beloning
- Response-gating: vergroot/verkleint gedrag in toekomst
KLAAR!
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Contributions: posts
Spotlight: topics
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world










Add new contribution