Hoorcollege 4: Prestaties en teams

Sociale facilitatie- en inhibitietheorietheorie

Deze theorie beschrijft welke invloed de aanwezigheid van anderen kunnen hebben op je prestatie. Facilitatie is de toename van gedrag X. Inhibitie is vermindering van gedrag X. De fysieke aanwezigheid van anderen heeft effect op de prestatie bij het uitvoeren van een taak. De fysieke aanwezigheid leidt tot arousal. Het maakt niet uit of de anderen het publiek zijn en dus naar je kijken, of ze dezelfde taak moeten uitvoeren of iets anders moeten doen.

Dominante gedragingen zijn gedragingen/handelingen die makkelijk uitvoerbaar zijn. De fysieke aanwezigheid van anderen zorgt ervoor dat de dominante gedragingen toenemen. Zo kan je bijvoorbeeld sneller gaan praten door de aanwezigheid van anderen. Het is niet altijd wenselijk om een toename van bepaalde gedragingen hebben. Als een docent bijvoorbeeld heel snel of veel gaat praten bij het geven van les kan dat nadelig zijn.

Non-dominante gedragingen zijn gedragingen/handelingen die moeilijk uitvoerbaar zijn. De fysieke aanwezigheid van anderen zorgt ervoor dat deze non-dominante handelingen minder vaak vertoond worden. Hierdoor wordt de prestatie verslechterd.

 

Verklaringen voor de invloed van anderen op prestatie

Zajonc was een onderzoeker die onderzoek deed naar de invloed van de aanwezigheid van anderen op kakkerlakken. Kakkerlakken moesten met of zonder soortgenoten door een doolhof rennen om eten te zoeken. In doolhof waar de kakkerlak al wat bekend was zorgde de aanwezigheid dat de kakkerlak snel voedsel vond. In een doolhof dat onbekend was voor de kakkerlak zorgde de aanwezigheid van soortgenoten ervoor dat de kakkerlak minder snel voedsel vond. De aanwezigheid van anderen zorgt ervoor dat je op je hoede bent. Dit leidt tot lichamelijke arousal. Dit zorgt ervoor dat de handeling waar je goed in bent vaker voor zal komen en dat de handeling waar je minder goed in bent minder vaak zal voorkomen. Je kan aan iemands lichaam zien of diegene aroused is. Dit kan je zien aan bijvoorbeeld de bloedsomloop, hartslag, huidgeleiding en of dat persoon een rood hoofd krijgt. Fysieke arousal zorgt voor de toename van dominante gedragingen en zorgt voor inhibitie van non-dominante gedragingen.

Cottrell’s evaluation apprehension beschrijft dat het gevoel dat je beoordeeld wordt invloed heeft op je prestatie. Hierbij maakt het niet uit of je het gevoel hebt of je een positieve of een negatieve beoordeling krijgt. Het gevoel van arousal is namelijk bij beide aanwezig. Het gevoel dat je beoordeeld wordt zorgt voor toename of vermindering van je gedrag. De arousal wordt minder als je in een grote groep zit en weet dat de mensen niet op jou letten.

Sanders beschrijft hoe de aanwezigheid van anderen zich als afleiding kan voordoen, waardoor er een attention conflict ontstaat. Als je bezig bent met een taak moet je namelijk je aandacht verdelen over de uitvoering van de taak en de afleidende aanwezigheid van anderen. Dit kost extra energie, waardoor er meer arousal plaatsvindt, wat weer kan zorgen voor de toename of inhibitie van responsen.

Volgens Uziel hebben mensen die de aanwezigheid van anderen zien als iets positiefs of als een positieve uitdaging vooral facilitatie-effecten. Mensen die de aanwezigheid van anderen zien als een meer negatief iets of als een bedreiging hebben vooral inhibitie-effecten.

Bond en Titus hebben een meta-analyse gedaan. Dit houdt in dat ze alle onderzoeken over onderwerp X die tot dat moment aan toe waren gedaan nader gingen bekijken om te bepalen of deze onderzoeken iets hebben toegevoegd. Volgens Bond en Titus leidt sociale facilitatie niet voor een betere kwaliteit, maar voor een grotere kwantiteit (een grotere toename, de frequentie neemt toe). Een dominante respons op een simpele taak zou zorgen voor een grotere kwantiteit, en niet perse voor een betere kwaliteit. Een non-dominante respons op een complexe taak zorgt voor een lagere kwantiteit én een lagere kwaliteit.

 

Oorzaken van productieverlies bij samen uitgevoerde taken

Productieverlies kan veroorzaakt worden door coördinatieproblemen en/of motivatieproblemen. Bij coördinatieproblemen is er sprake van een onduidelijke taakverdeling en onduidelijkheid over wie het initiatief neemt: doe jij, ik of iemand anders de taak? Ook kan er onduidelijkheid zijn over de timing: werken we tegelijkertijd of om de beurt? Vroeger werd vaak gedacht dat voor de beste prestaties taken tegelijkertijd uitgevoerd moesten worden, zoals bij touwtrekken en roeien. Dan is het belangrijk dat elk groepslid tegelijkertijd kracht zet. Nu blijkt dat de meeste taken eigenlijk niet gebaat zijn bij gelijktijdige uitvoering en dat het beter is om taken soms af te wisselen. Coördinatieproblemen zijn vaak oplosbaar.

Men kan de neiging hebben om minder werk te verrichten als ze in groepen zitten. Dit is een voorbeeld van een motivatieprobleem. Er wordt vaak gedacht ‘vele handen maken licht werk’. Social loafing is de neiging van individuen om zich in een groep minder in te spannen dan wanneer ze alleen zijn. Deze neiging wordt groter naarmate de groep groter wordt. Het sucker effect is wanneer social loafing bij één iemand optreedt en het daardoor bij andere mensen ook gaat optreden. Leden die oorspronkelijk gemotiveerd waren minder moeite gaan doen omdat ze dit anderen ook zien doen. Een ander kenmerk hierbij is dat één iemand niet degene wil zijn die al het werk doet en daardoor minder werk gaat doen omdat hij de anderen ook geen werk ziet doen. Hierdoor daalt de individuele productie. Free riding ontstaat wanneer mensen ervoor kiezen om achterover te leunen omdat ‘de rest van de groep het wel kan oplossen’. Deze mensen profiteren van de prestaties die geleverd worden. Zelf doen ze geen moeite en ze steken ook geen tijd in het werk.

 

Brainstorming experiment

Bij brainstormen gaat een groep mensen samenwerken om zo het aantal ideeën te vergroten. Men denkt altijd dat brainstormen in grote groepen een positief effect heeft op de kwantiteit (hoeveelheid ideeën) van het brainstormen. Echter hoeft dat niet altijd zo te zijn. In een experiment werden mensen verzameld en hen werd gevraagd om 100 ideeën per persoon te bedenken. Dit vond plaats op individueel niveau, groepsniveau en pseudogroepsniveau. De mensen in de pseudogroep werkten ieder individueel door in aparte kamertjes te werken. De prestaties van de individuen werden uiteindelijk samengevoegd. Uit het experiment dat motivatieproblemen alleen aanwezig waren bij de pseudogroepen. In de ‘echte’ groepen waren zowel motivatie- als coördinatieproblemen. Op individueel niveau was er geen sprake van productieverlies door coördinatie- of motivatieproblemen.

In de ‘echte’ groepen werd het productieverlies voor 50% veroorzaakt door coördinatieproblemen en 50% door motivatieproblemen. Coördinatieproblemen zijn oplosbaar, maar zelfs als die er niet (meer) zouden zijn, zou de groep alsnog niet optimaal presteren omdat de motivatieproblemen aanwezig blijven.

 

Steiner’s combinatieregels en motivatieverlies

In taken waarin productie belangrijk is, is het belangrijk om te weten wat voor soort taak men uitvoert om zo de motivatie te kunnen bepalen/voorspellen. Hierbij wordt er gekeken naar de interdepentie/inter-afhankelijkheid: hoe wordt de individuele input gecombineerd tot groepsproduct? Deze combinatie van deze individuele input kan op verschillende manieren, namelijk additief, disjunctief, conjunctief en compensatorisch.

Bij additieve combinatieregels worden de individuele bijdragen/producten bij elkaar opgeteld en vormen deze samen het groepsproduct. Motivatieverlies vormt zich hierbij als zowel de sterke als de zwakke leden hun motivatie verliezen vanwege free-riding, sucker-effect en social matching (niet meer willen doen dan de anderen).

Bij disjunctieve combinatieregels geldt dat het snelste/slimste idee de oplossing is. Er is sprake van een eureka oplossing als iedereen het eens is met het snelste/slimste idee. Wanneer niet iedereen het direct eens is met het snelste/slimste idee is er sprake van een non-eureka oplossing. Dan wordt er onderhandeld. Motivatieverlies kan optreden wanneer de zwakke groepsleden hun motivatie verliezen, omdat hun werk eigenlijk genegeerd wordt en het werk van de sterken wordt beloond.

Bij conjunctieve combinatieregels moet elk groepslid de gehele taakuitvoeren. De langzaamste/slechts presterende bepaalt hoe goed de prestatie is, omdat de rest van de groep dit tempo/niveau moet aannemen. De taak is ondeelbaar, omdat de laatste altijd het eindproduct bepaalt. Bij een bergwandeling neemt de groep het tempo aan van de langzaamste loper. Motivatieverlies kan ontstaan als de sterke groepsleden hun motivatie verliezen omdat ze hun best moeten doen terwijl dat geen effect heeft omdat het eindproduct afhangt van de zwakkeren. Bij zwakke groepsleden kan het Köhler effect optreden. Dit houdt in dat zij extra motivatie krijgen omdat ze weten dat hun bijdrage bepalend is voor het eindresultaat van de groep.

Bij compensatorische combinatieregels hangt het groepsproduct af van het gemiddelde van de individuele bijdragen. Het aantal mensen doet er hierbij niet zo toe, het gaat vooral om het aantal inputs dat wordt gegeven. Wanneer je een schatting maakt vraag je aan de groep wat zij denken en daar neem je vervolgens het gemiddelde van. Je kan ook meerdere keren aan één persoon een schatting vragen.

De Tour de France kan als voorbeeld worden gebruikt. Hierbij hebben alle teams vier teamleden. Als het winnen een individuele taak is, gaat het er bij additieve combinatieregels om welk team het snelste is. bij disjunctieve combinatieregels gaat het erom welk team de snelste wielrenner heeft. Bij conjunctieve combinatieregels gaat het erom dat de laatste wielrenner uit het team eerder binnen is dan de laatste wielrenner(s) uit de andere team(s). Als er een teamlid is dat een lekke band heeft reageren de teamleden daarop bij een disjunctieve combinatieregel door het teamlid achter te laten als deze het slechtste is en als de beste wielrenner een lekke band krijgt, wordt er gezorgd dat die een andere fiets krijgt. Bij een conjunctieve combinatieregel maakt het niet uit welk lid een lekke band krijgt, want het hele team moet stilstaan. Het is hierbij de bedoeling dat je als heel team over de finish komt.

De combinatieregels worden vaak gecombineerd, zoals het werken in projectgroepen en gezamenlijke huishouding. Welke combinatie overheerst is belangrijk voor je motivatie.

 

Motivatieverlies tegengaan

Motivatieverlies is tegen te gaan door de individuele bijdragen van groepsleden identificeerbaar en evalueerbaar te maken. Dit kan door duidelijk te formuleren wat de doelstellingen zijn en de relevantie van iedereens bijdrage te benadrukken, zowel voor de groep als geheel als voor de persoon zelf. De ‘verdeling’ van inzet kan vaak nog een probleem leiden, wat vervolgens tot motivatieverlies leidt.

 

Motivatieproblemen door mixed motives

Motivatieproblemen bij samenwerking kunnen ontstaan door verschillende gedachten. Coöperatieve afhankelijkheid houdt in dat jij net zo veel baat hebt bij de samenwerking als de ander. Jullie belangen lopen parallel aan elkaar, de successen en falen die jullie boeken zijn positief aan elkaar gerelateerd. Competitieve afhankelijkheid houdt in dat jij baat hebt bij de samenwerking terwijl de ander dit niet heeft (of andersom). Je bent negatief afhankelijk van elkaar. Wat de één doet, hoeft de ander niet meer te doen, omdat jullie er niet allebei voordeel van zullen hebben. Deze twee vormen van afhankelijkheid spelen altijd tegelijkertijd in groepen, waardoor er motivatieverlies kan ontstaan, want als er iets verdeeld moet worden heb je liever dat de ander meer doet dan jij. Het Prisoner’s Dilemma is een goed voorbeeld van mixed motives. Hierbij wil je best samenwerken met de ander, maar dan wil je eerst zeker weten dat die persoon dat ook wil. Anderzijds geldt dat als de ander coöperatief is, jij dat eigenlijk niet meer hoeft te zijn.

 

Virtuele teams

Virtuele teams zijn teams waarin de taken alleen via e-mail of een andere vorm van internet gaan. De voordelen van virtuele teams zijn dat je een afstand kan overbruggen en dat de communicatie snel gaat. Ook flexibiliteit een voordeel. Je kan zelf bepalen wanneer en hoe je reageert. Nadelen van virtuele teams zijn dat er grote coördinatieproblemen kunnen ontstaan. Ook kunnen misverstanden plaatsvinden doordat er een gebrek is aan non-verbale cues. Emoticons kunnen hier wel bij helpen. Het is gebleken dat negatieve emoticons een negatief effect hebben in de communicatie over zowel simpele als complexe kwesties. Echter hebben positieve emoticons alleen een positief effect in communicatie over complexe kwesties. Je moet wel oppassen met het gebruik van emoticons. In professionele toestanden wekken emoticons niet een hele goede indruk.

 

Culturele diversiteit binnen teams

Voordelen van culturele diversiteit binnen teams zijn dat er een bredere beschikbaarheid is van unieke expertises. Ook is er een hoger innovatief potentieel en zijn er meer complementaire capaciteiten. Nadelen van culturele diversiteit binnen teams zijn mogelijke coördinatieproblemen door bijvoorbeeld een taalbarrière of een andere manier van denken. Faultlines zijn scheidingen binnen de groep of conflicten tussen subgroepen. De nadelen van culturele diversiteit kunnen de cohesie van de groep bedreigen en daarmee zorgen voor motivatieproblemen. Naar verwachting zal de culturele diversiteit binnen teams de komende jaren toenemen.

Er zijn verschillende manieren om diversiteit binnen teams te benutten en zo problemen te vermijden.

    • Celebrate what you have in common: Nadruk leggen op gemeenschappelijke kenmerken kan leiden tot een sterkere groepscohesie
    • Reward differences: beloningen geven wanneer iemand met een creatief idee komt → andere werknemers zullen zich meer op hun gemak voelen om hun diverse meningen te geven
    • Be clear on team roles: zorg ervoor dat iedereen zijn/haar functie bijbehorende taken kent
    • Provide a clear vision: ieder team heeft een sterke leider nodig met een duidelijk doel, richting en visie voor het team
    • Never tolerate discrimination
    • Obtain quick wins: als een team snel een succes kan vieren zal dit de cohesie versterken waardoor de effectiviteit van het team groter zal worden
    • Be a true leader: wees een begeleidende leider en mentor die het team versterkt en effectiever maakt
    • Have patience: een divers team duurt het langer om cohesie op te bouwen
    • Volunteer: de cohesie van het team versterkt wanneer ze samen vrijwilligerswerk moeten doen buiten het kantoor
    • The ‘old’ rules still apply: zorg voor goede communicatie, beloon het team en ook de individuen wanneer dit gepast is

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Study fields and working areas:
Countries and regions:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org
Follow the author: marenthevh
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
Search a summary, study help or student organization