Hoorcollege 1: Groepsdynamica, inclusie en vorming van groepen

Hoorcollege 1: Hoofdstuk 1, 3 & 4

Zijn groepen echt?

Een groep is een verzameling mensen die op één of andere manier met elkaar verbonden zijn. Groepen bestaat uit twee of meer individuen en groepen zijn ontstaan door sociale relaties. Eigenlijk doet het er niet toe of groepen ‘echt’ zijn. Het is belangrijk om te bepalen of de gevolgen van groepen echt zijn of niet. Groepen worden als ‘echt’ gezien als de gevolgen waar die groep voor zorgt echt zijn. Wanneer er groepen ontstaan, ontstaat er interdepentie/inter-afhankelijkheid. Dit houdt in dat wat jij doet gevolgen heeft voor jezelf, maar ook voor anderen in de groep.

De sociale waarde-oriëntatie schaal (SWO) kijkt of iemand pro-sociaal, individualistisch of competitief is. Pro-sociaal houdt in dat iemand een gelijke beloning kiest voor de ander en voor zichzelf. Deze mensen zijn meer coöperatief naar leden van de ingroup (eigen groep) dan naar leden van de outgroup (andere groepen). Iemand is individualistisch als diegene kiest voor zijn eigen gewin. Deze mensen zijn minder coöperatief, zowel naar de ingroup als de outgroup toe. Iemand is competitief als diegene niet perse kiest voor eigen gewin, maar vooral de ander zo laag mogelijk wil hebben. De SWO kan worden gebruikt als een selectie-instrument en als een meet-instrument. Als selectie-instrument kan je denken aan de manier waarop werkgevers bedenken welke persoon/persoonlijkheid het beste past bij een bepaalde dienst binnen het bedrijf.

 

Categorisatie

Groepsleden kunnen zich met hun groep een geheel vormen. Individuen voelen zich de ene keer meer verbonden met de ene groep, en in een andere situatie kunnen ze zich meer verbonden voelen met een andere groep. Sociale categorisatie wordt gebaseerd op wie zich gelijk en nabij voelen naar elkaar toe, maar ook op basis van lotsverbondenheid : hoe worden de schaarse middelen verdeeld? Er zijn verschillende manieren waarop een groep gecategoriseerd kan worden. Collectieve categorisatie houdt in dat je een groep hebt waarin een subgroep kan zitten. Subgroep categorisatie houdt in dat er binnen een grotere groep een hechtere groep zit en een ‘tegengroep’. Persoonlijke categorisatie houdt in dat ieder individu binnen een groep ook kan worden gezien als een individu. Gedeeld groepslidmaatschap houdt in dat je in meerdere groepen tegelijk kan zitten. Hierbij is er vaak sprake van een ‘koude’ en een ‘warme’ kant, bijvoorbeeld bij families. De ‘warme’ kant is dan de eigen familie en de ‘koude’ kant is de schoonfamilie.

Er zijn een paar kenmerken die bepalen hoe erg een individu zich verbonden voelt met de groep (entitavity). Dit zijn nabijheid/proximity, gelijkheid/similarity, uitbreiding/elaboration en het hebben van een gemeenschappelijk doel/lot.

Nabijheid/proximity
Hoe dichter de groepsleden bij elkaar zijn, hoe eerder er groepsvorming zal plaatsvinden. Er vindt meer interactie plaats tussen groepsleden als ze dichter bij elkaar wonen. Familiarity principle/mere-exposure effect betekent dat mensen een grotere voorkeur hebben voor het ‘bekende’, omdat dit een bepaald gevoel van vertrouwdheid geeft.

Gelijkheid/similarity
Hoe meer gelijkheden/overeenkomsten er zijn tussen groepsleden, hoe eerder er groepsvorming zal plaatsvinden. Homofilie is de algemene gelijkheid in een groep en de neiging van groepsleden om bepaalde overeenkomsten te laten zien, zoals (etnische) achtergronden, attitudes en waarden.

Uitbreiding/elaboration
De neiging van groepen om zich uit te breiden. Dit kan komen omdat er een groepslid is die een relatie aangaat met iemand buiten de groep, waardoor deze bij de groep wordt betrokken. Door steeds niet-leden bij een groep te betrekken wordt de groep groter.

Gemeenschappelijk doel/lot/common fate
Als individuen een gemeenschappelijk doel hebben, hebben ze eerder de neiging om samen te werken om dit doel te bereiken. Het is belangrijk om te bepalen of de individuen hetzelfde idee hebben over de uitkomsten die ze willen bereiken.

 

Sociale vergelijkingstheorie

Deze theorie houdt in dat groepsleden zichzelf vergelijken met anderen. Groepen/groepsleden kunnen bepaalde functies hebben. Zo kunnen groepen een informatief motief hebben, waarbij ze nauwkeurige en accurate informatie geven, maar ze kunnen ook sociale validatie geven. Mensen vinden het namelijk een fijn gevoel om ergens bij te horen. Het kan zijn dat deze twee motieven weleens met elkaar botsen. Sociale vergelijking kan plaatsvinden op verschillende niveaus. Je kan jezelf vergelijken met andere personen, je kan jezelf vergelijken met andere personen en met andere personen in je eigen groep, en je kan jezelf vergelijken met de mensen in je eigen groep en met andere groepen.

Ik vs. andere personen
Als je jezelf vergelijkt met anderen personen, kunnen er self serving attributions optreden. Hierbij schrijft men al het positieve dat gebeurt toe aan zichzelf, en als er iets negatiefs gebeurt schrijft men dat toe aan iets anders en geeft het dus een alternatieve, externe verklaring. Self-evaluation maintance/upward social comparison houdt in dat je het werk van anderen als ‘beter’ ziet als dit een onderwerp is dat jou niet interesseert. Je probeert je zelfbeeld in stand te houden door te zeggen “op iets wat ik heel belangrijk vind mag iemand anders niet beter zijn dan ik” en “op iets wat ik niet zo belangrijk vindt mag een ander beter zijn dan ik”. Downward social comparison houdt in dat je je eigen werk vergelijkt met het werk van anderen die er minder goed in zijn, om zo zelf goed uit de vergelijking te komen

Ik vs. andere personen vs. ingroup
Optimal distinctiveness
is het zoeken naar de juiste balans tussen het gevoel om erbij te horen, een gevoel van controle te hebben en het gevoel hebben dat je ertoe doet. Het is fijn om in een groep te zitten, maar je wil wel opvallen/uitblinken.

Ik vs. ingroup vs. andere groepen
Als je jezelf met je eigen groep vergelijkt en met andere groep vergelijkt, heb je de neiging om al het positieve dat er gebeurt toe te schrijven aan je eigen groep, en voor  alle negatieve gebeurtenissen een alternatieve/externe verklaring te zoeken. Dit wordt group serving attributions genoemd. Basking in reflected glory/blinking is het alleen meegaan met je groep als de groep succes boekt. Hierbij spreek je ook in de ‘wij’-vorm als er goede resultaten zijn. Bijvoorbeeld als je een wedstrijd wint met je team zeg je “wij hebben gewonnen”. Cutting off reflected failure/corfing is het jezelf afschermen van je groep. Als je team heeft verloren bij een wedstrijd zeg je “ze hebben verloren”. Social creativity is een categorie bedenken waarin jouw groep uitblinkt. Dit gebeurt vaak wanneer groepen op veel categorieën niet goed scoren.

 

Sociale buitensluiting

De meeste mensen zijn op zoek naar het horen bij een groep, dit wordt inclusie genoemd. Exclusie is de uit/buitensluiting van een groep. Afzondering kan leiden tot positieve ervaringen, zoals zelfontdekking en bezinning, maar wordt over het algemeen niet zo positief ervaren. Een lange periode van fysieke afwezigheid van anderen kan onder anderen zorgen voor depressie, slapeloosheid en hallucinaties. Mensen voelen een need to belong: de behoefte om ergens bij te horen. Social capital zijn de positieve voordelen die men haalt uit sociale relaties. Als iemand een groot social capital heeft, heeft diegene goede banden met anderen.

Ostracisme is het weigeren van iemand die bij een groep wil horen. Dit wordt gedaan door die persoon te negeren en te vermijden. Mensen die uitgesloten worden van een groep, of meerdere groepen, ervaren veel stress. Dit is onder andere terug te vinden in de bloeddruk. Als iemand wordt buitengesloten van een groep, voelt diegene sociale pijn. Deze sociale pijn wordt niet alleen ervaren wanneer iemand opzettelijk wordt buitengesloten, maar ook wanneer sociale buitensluiting gebeurt op internet (cyberostracisme), door de outgroup, door computerprogrammering, wanneer het onopzettelijk gebeurt, en zelfs wanneer het wordt gedaan door mensen die je haat.

 

Sociale uitwisselingstheorie

De sociale uitwisselingstheorie beschrijft hoe iemand in een relatie/groepslidmaatschap (R) tevreden of ontevreden kan zijn, en afhankelijk of onafhankelijk.
Voordat je een lidmaatschap of relatie aangaat, heb je daar bepaalde verwachtingen over. Dit is het comparison level (CL). Wanneer de relatie beter is dan de verwachtingen ben je tevreden. Wanneer de relatie minder goed is dan de verwachtingen ben je ontevreden. Het comparison level wordt beïnvloedt door eerdere ervaringen met groepen.
Meestal is er een alternatief voor de relatie of kan er gekozen worden om geen relatie aan te gaan. Als er een alternatief is, heb je daar ook bepaalde verwachtingen over. Dit wordt het comparison level alternative (CL-alt) genoemd. Dit is de standaard waarmee men andere groepen beoordeelt waar ze zich eventueel nog bij willen aansluiten. Als de CL-alt hoger ligt dan de huidige relatie (R) dan ben je onafhankelijk van je huidige relatie en je kunt overstappen naar het alternatief omdat deze beter is. Als de CL-alt lager ligt dan de huidige relatie ben je afhankelijk van je huidige relatie. Overstappen naar het alternatief heeft dan eigenlijk geen zin en zou geen voordeel opleveren.
Er zijn meerdere situaties mogelijk in de sociale uitwisselingstheorie.

Situatie 1
Situatie 1 is stabiel. Hierbij ligt de huidige relatie (R) hoger dan de verwachtingen (CL), en deze verwachtingen liggen weer hoger dan het alternatief (CL-alt). In deze situatie ben je tevreden en ga je door met R.

Situatie 2
In situatie 2 ben je tevreden, omdat je krijgt wat je verwacht. Ook ben je onafhankelijk van je huidige relatie (R), omdat er iets is wat hoger ligt, namelijk het alternatief (CL-alt). Dit alternatief heeft iets dat heel aantrekkelijk is. Uiteindelijk zal je de huidige relatie R stopzetten en overstappen naar het alternatief. Waar je wel rekening mee moet houden zijn de eventuele transactiekosten. Dit zijn de kosten die de overstap van R naar CL-alt met zich mee zou brengen. Als deze transactiekosten hoog zijn, zal de neiging om naar CL-alt over te stappen lager worden.

Situatie 3
In situatie 3 ben je ontevreden en afhankelijk van je huidige relatie R. Je bent niet tevreden in je huidige relatie, maar er is geen alternatief om naar over te stappen. Hierdoor moet je doorgaan met je huidige relatie R.

Situatie 4
Ook situatie 4 is stabiel. In deze situatie ben je ontevreden, maar onafhankelijk van de huidige relatie R. Je had namelijk betere verwachtingen over R, maar deze worden niet waargemaakt waardoor je ontevreden bent. Er is echter een alternatief die veel hoger scoort (CL-alt), waardoor je met R kan breken en dit alternatief kan opzoeken.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Study fields and working areas:
Countries and regions:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org
Follow the author: marenthevh
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
Search a summary, study help or student organization