Moord te Capelle aan den IJssel - Arrest

Moord te Capelle aan den IJssel (HR 30-11-2004, NJ 2005, 94)

Leerstuk

Psychische overmacht (art. 40 Sr) en culpa in causa.

Rechtsvraag

Staat culpa in causa een beroep op psychische overmacht in de weg?

Casus

De verdachte reed met George mee naar het huis van Ansje. Verdachte kende George als iemand die wel eens had vastgezeten en voor wie hij al enkele weken geleden een vuurwapen geregeld had. Tijdens de rit vertelde George aan de verdachte dat hij van plan was samen met Ansje K. van geld en drugs te beroven. Bij Ansje thuis werd de beroving verder besproken. Daarbij werd ook besproken dat K. na de beroving zou worden gedood. Ook de verdachte deed naar eigen zeggen mee. Ansje belde vervolgens naar K. Deze kwam naar het huis van Ansje. Daarna ging men met zijn vieren naar het huis van K. K. werd door George onder bedreiging met een revolver meegevoerd. In de woning van K. aangekomen werd deze doorzocht. De verdachte had van George een pistool in handen gekregen en moest op K. letten. Toen George en Ansje de buit hadden verzameld, werd K. naar de woning van Ansje gebracht. In de woning kreeg de verdachte van George een vuurwapen en moest hij K in de gaten houden. Ansje en de verdachte liepen naar de berging van haar woning. Ansje maakte de deur los. Toen werd K. door George doodgeschoten. De volgende dag hebben George en de verdachte het lijk van K. in de kofferbak van zijn auto gelegd en heeft George de auto in Rotterdam geparkeerd.

Rechtsgang

De overwegingen van de rechtbank zijn in dit arrest niet opgenomen. Het Hof stelt de dolus/culpa in causa als algemene voorwaarde voor een beroep op psychische overmacht, zonder aan een inhoudelijke toetsing hiervan toe te komen, heeft het Hof het beroep op psychische overmacht al verworpen op gronden die de verwerping niet kunnen dragen en onvoldoende zijn beargumenteerd. De Advocaat-Generaal geeft aan (r.o. 17) dat eerst onderzocht moet worden of de verdachte heeft gehandeld in een situatie waarin hem een beroep op een strafuitsluitingsgrond toekwam. Volgens de A-G heeft het Hof dat gedaan, waarbij het Hof tot het oordeel is gekomen dat het de verdachte wel kan worden toegerekend, maar wel in mindere mate.

Hoge Raad

Het Hof gaat te snel aan de eerste vraag voorbij, namelijk de vraag naar de aanwezigheid van die externe drang. Het beroep op eigenschuld is daarom onvoldoende gemotiveerd.

Indien een beroep op psychische overmacht is gedaan, zal de rechter op grond van dat verweer moeten onderzoeken of de voorwaarden voor de aanvaarding van psychische overmacht zijn vervuld (r.o. 3.5). Die houden in dat er sprake moet zijn van een externe omstandigheid waaraan de verdachte redelijkerwijs geen weerstand kon en behoefte te beiden. Daarnaast kan onder omstandigheden het feit dat de verdachte zich heeft gebracht in de situatie waarin die drang op hem is uitgeoefend, in de weg staan aan het slagen van het beroep op psychische overmacht.

Conclusie

De annotator: het hof houdt zich minimaal bezig met noodzakelijke van buitenkomende drang, omdat het Hof reeds veronderstelt dat als die drang er al geweest zou zijn, verdachte zich verwijtbaar in de situatie heeft begeven en het verweer dus verworpen moet worden.

 

Page access
Public
Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - WorldSupporter Start
This content is related to:
Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - WorldSupporter Start
Join World Supporter
Join World Supporter
Follow the author: Law Supporter
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.