Ga jij binnenkort studeren in het buitenland?
Regel je zorg- en reisverzekering via JoHo!
Geweer (HR 02-12-1935, NJ 1936, 250)
Rechtsartikelen
Art. 121 Sv. Voortgezette toepassing van bevoegdheden.
Casus
Twee opsporingsambtenaren treden een café binnen met een last krachtens de Drankwet, ter controle op de naleving van de voorschriften bij deze wet. De verdachte, een kastelein, verklaarde naar aanleiding van het onderhavige binnentreden: 'Als jullie voor de Drankwet binnenkomen, kunnen jullie het hele huis vrij afzoeken.' Een van de opsporingsambtenaren vind vervolgens een geweer in de keuken. De verdachte verzette zich tegen de inbeslagneming van het vuurwapen, ook al is het bezit hiervan een overtreding van de destijds van kracht zijnde Vuurwapenwet 1919.
Rechtsvraag
De vraag die aan de Hoge Raad ter beantwoording werd voorgelegd luidde: Was de inbeslagneming van het vuurwapen op grond van een geconstateerde heterdaadse overtreding van de Vuurwapenwet 1919 rechtens toegestaan, terwijl de bevoegdheid om binnen te treden voortkwam uit de Drankwet?
Hoge Raad
De Hoge Raad antwoordde hier bevestigend op. De Hoge Raad overwoog dat met name uit art. 121 Sv niet het tegendeel volgt, daar dit artikel wel de bevoegdheid regelt om tegen de wil van de bewoner diens woning te betreden, doch niet inhoudt een beperking van andere opsporingsbevoegdheden. Daaraan kan ook niet afdoen, dat onder de gegeven omstandigheden, de caféhouder te kennen had gegeven alleen de controle ingevolge de Drankwet te willen toestaan. De Hoge Raad stelt de opsporingsbevoegdheden van inbeslagneming naast de bevoegdheid tot binnentreden. Als de voorwaarden tot binnentreden zijn vervuld, mag degene die binnen treedt in de woning de andere bevoegdheden uitoefenen, voorzover de voor deze andere bevoegdheden algemeen gestelde voorwaarden vervuld zijn. Kortom: voert een politieambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn taak een bevoegdheid uit, dan blijven daarbij alle andere bevoegdheden die hij heeft op basis van andere taken in stand.
De omstandigheid dat een ambtenaar alleen ter controle van de Drankwet tegen de wil van de bewoner in diens woning aanwezig mag blijven, belet hem niet op diezelfde plaats opsporingsbevoegdheden steunende op een andere wet uit te oefenen, indien hij stuit op feiten en omstandigheden die een redelijk vermoeden van het begaan van een strafbaar feit doen rijzen.
Belangrijkste rechtsoverweging(en)
Overwegingen 6 en 7 vormen de kern van het arrest. Zie ook de noot van W. Pompe, waarin de problematiek heel duidelijk en beknopt wordt weergegeven.
- for free to follow other supporters, see more content and use the tools
- for €10,- by becoming a member to see all content
Why create an account?
- Your WorldSupporter account gives you access to all functionalities of the platform
- Once you are logged in, you can:
- Save pages to your favorites
- Give feedback or share contributions
- participate in discussions
- share your own contributions through the 7 WorldSupporter tools
- 1 of 1877
- next ›
Add new contribution