Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2012

Vragen

Autoverkoper ‘Blikken Bazen’ BV (verder: Blikken Bazen) verzorgt autoshows om auto's aan de man te brengen. Op 10 februari 2013 krijgt het een auto – een prachtige Ferrari – in bruikleen van een jongeman, Mark Makke, die recentelijk de loterij heeft gewonnen en direct zijn goede smaak heeft laten gelden. Blikken Bazen verkoopt en levert de auto op 12 februari 2013 voor €100.000 aan Jan Jansen, die meteen in de auto naar huis rijdt. Jan had geen reden om aan de bevoegdheid van Blikken Bazen te twijfelen. In de loop van 2013 raakt Jan Jansen in financiële moeilijkheden en is door zijn situatie gedwongen om het schilderij te verkopen. Op 7 april 2013 verkoopt en levert hij de auto aan Hans Handig. Handig weet dat Jansen de auto van Blikken Bazen heeft gekocht en weet ook dat Blikken Bazen niet vies is van bijverdienen via heling. Mark Makke komt te weten dat Handig de auto onder zich heeft.

Vraag 1

Kan Mark Makke de auto op 8 april 2013 met succes revindiceren?

Vraag 2

Arnold verkoopt op 1 februari 1992 een stuk grond aan een goede vriend, Berend. Berend gaat het betreffende grondstuk inrichten als kermisterrein, en zal hiertoe onder andere een pand laten bouwen waar kaartjes worden verkocht en eet- en drinkgelegendheden zullen worden gehuisvest. In de koopovereenkomst is opgenomen dat Berend het recht heeft de grond in gebruik te nemen zodra hij dit nodig heeft voor de uitvoering van zijn plan. Zij spreken af dat de transportakte zal worden opgemaakt zodra Berend dat verkiest. Daags na het sluiten van de koopovereenkomst neemt Berend het terrein in gebruik door het te omheinen, in te richten als kermisterrein, en het pand te realiseren. Berend betaalt de koopsom, de levering van het terrein vindt evenwel niet plaats. Op 1 maart 2012 verkoopt en levert Arnold het betreffende stuk grond aan Connie. Er ontstaat vervolgens een dispuut tussen Berend en Connie. Berend is van mening dat hij sinds februari 1992 het onafgebroken bezit van het betreffende perceel heeft gehad, en dat dit bezit heeft geleid tot verjaring. Connie daarentegen stelt zich op het standpunt dat Berend de grond slechts als houder heeft gebruikt; Berend kan daarom niet door verjaring de eigendom hebben verkregen.

Wiens standpunt is juist? Betrek in uw antwoord de jurisprudentie van de Hoge Raad.

Vraag 3a

Hakken BV (verder: Hakken) is producent van Dubbelsap (bestaande uit sinaasappel en citroen), die bestemd is voor de verkoop. Sinaasappelteler Beter Eten BV (verder: Beter Eten) verkoopt en levert op 15 augustus 2012 onder eigendomsvoorbehoud duizend kratten ‘Orange Glory’ sinaasappels aan Hakken. De sinaasappels van vierhonderd van de duizend kratten gaan direct het productieproces van Hakken in. Met behulp van een geautomatiseerd productiesysteem worden de sinaasappels geperst en van hun schillen ontdaan, waarna citroensap op eenzelfde wijze wordt toegevoegd. Het productiesysteem vult tienduizend kartonnen pakken met Dubbelsap en pasteuriseert deze.

De pakken worden van etiketten voorzien en in het magazijn opgeslagen. Als Hakken op 22 december 2012 failliet wordt verklaard, heeft hij nog niet betaald voor de op 15 augustus 2012 door Beter Eten geleverde sinaasappels. Beter Eten beroept zich op zijn eigendomsvoorbehoud en eist van de curator afgifte van de tienduizend pakken Dubbelsap waarin de door hem geleverde sinaasappels zijn verwerkt.

Kan Beter Eten op 23 december 2012 met succes afgifte vorderen van de tienduizend pakken Dubbelsap?

Vraag 3b

De overige zeshonderd onder eigendomsvoorbehoud geleverde kratten met sinaasappels zijn op 15 augustus 2012 door Hakken opgeslagen in een zogeheten ‘sinaasappelkelder’. Ze staan tussen twaalfhonderd identieke kratten, eveneens gevuld met ‘Orange Glory’ sinaasappels, die afkomstig zijn van andere sinaasappeltelers. Niet meer is uit te maken welke kratten van wie zijn. Ook voor de zeshonderd opgeslagen kratten met sinaasappels heeft Hakken nog niet betaald.

Wie is op 23 december 2012 eigenaar van de zeshonderd door Beter Eten geleverde kratten met sinaasappels die zijn opgeslagen in de sinaasappelkelder?

Vraag 4a

Architectenbureau Brink BV (verder: Brink) maakt in opdracht van projectontwikkelaar Mann BV (verder: Mann) een ontwerp voor pretpark ‘Wilgenland’, dat Mann pal naast de N207 ter hoogte van Alphen aan den Rijn wil realiseren. Het ontwerp is op 30 augustus 2012 gereed. Vanaf dat moment heeft Brink een vordering van € 500.000 op Mann in verband met de uitgevoerde opdracht. In de overeenkomst van opdracht tot ontwerp van het winkelcentrum hebben Mann en Brink het beding opgenomen dat Brink de uit de overeenkomst voortvloeiende vorderingen niet zonder toestemming van Mann mag cederen of verpanden. Betaling door Mann blijft vooralsnog uit. In afwachting van de betaling door Mann leent Brink op 4 november 2012 € 250.000 van de WilkinsonBank. Op dezelfde dag vestigt Brink ten behoeve van de WilkinsonBank een stil pandrecht op al zijn bestaande en toekomstige goederen. De financiële positie van Brink gaat achteruit en vanaf 1 januari 2013 komt hij zijn verplichtingen jegens de WilkinsonBank niet meer na.

De WilkinsonBank wil haar pandrecht uitoefenen en vordert van Mann voldoening van de € 300.000 die Mann aan Brink schuldig was vanwege het ontwerpen van het pretpark. Mann weigert aan de WilkinsonBank te betalen en beroept zich op het met Brink overeengekomen beding. De WilkinsonBank stelt dat het beding niet jegens haar geldt en dat zij er bovendien niets van wist en ook niet van kon weten.

Heeft de WilkinsonBank een rechtsgeldig pandrecht verkregen op de vordering van Brink jegens Mann?

Vraag 4b

Op 5 december 2012 leent Brink ook nog € 20.000 van de Koertsbank en vestigt ten behoeve van deze bank een stil pandrecht op zijn bestaande en toekomstige goederen. Ook zijn verplichtingen jegens de Koertsbank komt hij vanaf 1 januari 2013 niet meer na. Tot de inventaris van Brink behoren al enige jaren tien computers. De Koertsbank gaat op 15 januari 2013 over tot de executoriale verkoop van de computers.

Welk gevolg heeft de executieverkoop van de tekentafels voor het pandrecht van de WilkinsonBank?

Antwoordindicatie

Vraag 1

Krachtens de bruikleenovereenkomst is autoverkoper Blikken Bazen BV houder voor Mark Makke. In de overdracht tussen Blikken Bazen en Jan Jansen wordt niet aan de vereisten van art. 3:84 BW voldaan, Blikken Bazen is immers houder en dus beschikkingsonbevoegd. Blikken Bazen wordt hiertegen beschermd door art. 3:86 lid 1 BW: het betreft een overdracht overeenkomstig art. 3:90 BW van een roerende zaak, de titel (koop) en de levering (art. 3:90 jo. 3:114 BW analoog) zijn geldig, de verkrijging geschiedt anders dan om niet (koopprijs € 10.000) en Jansen is te goeder trouw (gegeven in de casus). Jansen is op 12 februari 2013 eigenaar op grond van art. 3:84 jo. art. 3:86 lid 1 BW. Tussen Jansen en Hans Handig vindt een geldige overdracht plaats: de titel en de levering zijn geldig, en Jansen is beschikkingsbevoegd. Op 7 april 2013 wordt Handig eigenaar op grond van art. 3:84 BW. Mark Makke kan de auto niet revindiceren (blz. 306 nr. 366).

Vraag 2

Het standpunt van Berend is juist. Berend heeft immers, vooruitlopend op de levering, het stuk grond direct na de koop feitelijk in bezit genomen (art. 3:113 BW). In het licht van het arrest Muller/Hoogheemraadschap zijn, in afwachting van de levering, het gedrag van Berend als rechthebbende op de grond, namelijk het uitvoeren van werkzaamheden op de grond (te weten het plaatsen van een omheining en het bouwen van een pand), zulks met toestemming van de verkoper, handelingen die objectief bezien moeten worden aangemerkt als uiterlijk zichtbare inbezitneming.

Aangezien Berend sinds februari 1992 onafgebroken het bezit van de betreffende grond heeft gehad, heeft dit bezit op basis van art. 3:105 BW tot extinctieve/bevrijdende verjaring geleid, waardoor Berend de eigendom ervan heeft verkregen (blz. 219 nr. 253).

Vraag 3a

De tienduizend pakken Dubbelsap die Hakken gevormd heeft uit de (vierhonderd kratten met) sinaasappels zijn aan te merken als nieuwe zaken. Van sinaasappels wordt namelijk Dubbelsap gemaakt: de sap is niet meer in de oorspronkelijke vorm terug te brengen, de nieuwe zaak heeft ook een andere naam dan de oude en de nieuwe zaak is meer waard geworden. Er is sprake van zaaksvorming ex artikel 5:16 lid 2 BW. Hakken heeft de nieuwe zaken voor zichzelf gevormd. Hakken wordt eigenaar van de pakken Dubbelsap.

Gevolg hiervan is dat het eigendomsvoorbehoud van Beter Eten (op de vierhonderd kratten sinaasappels) vervalt, dus kan Beter Eten geen afgifte vorderen van de tienduizend pakken Dubbelsap (blz. 240 nr. 289).

Vraag 3b

Hier is sprake van oneigenlijke vermenging. De kratten blijven namelijk wel nog zelfstandig voort bestaan, maar zijn in de kelder zodanig verenigd met andere kratten dat de kratten van Beter Eten niet meer individualiseerbaar zijn. Hakken is daarom op 23 december 2012 de facto eigenaar van de zeshonderd kratten sinaasappels van Beter Eten in de kelder, nu zij als houder wordt verondersteld bezitter te zijn op grond van art. 3:109 BW, en als bezitter ook wordt verondersteld rechthebbende te zijn op grond van art. 3:119 lid 1 BW.

Beter Eten is op 23 december 2012 de iure eigenaar, nu het eigendomsvoorbehoud bij oneigenlijke vermenging rechtens niet te niet gaat, maar zij kan feitelijk niet meer revindiceren, omdat zij niet meer kan bewijzen welke kratten van haar afkomstig zijn (blz. 238 nr. 287).

Vraag 4a

De overeenkomst tussen Brink en Mann bevat een beding tot uitsluiting van de overdraagbaarheid van vorderingsrechten in de zin van artikel 3:83 lid 2 BW. De schakelbepaling van artikel 3:98 BW leidt ertoe dat de vordering op Mann (een goed in de zin van artikel 3:1 BW) onverpandbaar is. Het beding leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van de Brink maar tot onverpandbaarheid van de vordering zelf, i.e. de onmogelijkheid om haar over te dragen zonder toestemming van Mann. Aan de vraag of de WilkinsonBank derdenbescherming geniet op grond van artikel 3:88 jo. 3:239 lid 4 BW komen we niet toe. Er is geen rechtsgeldig pandrecht gevestigd op de vordering (blz. 424 nr. 503 e.v.).

Vraag 4b

Zowel de WilkinsonBank als de Koertsbank hebben een rechtsgeldig pandrecht op - onder andere - de tien computers. Het pandrecht van WilkinsonBank is krachtens het prioriteitsbeginsel hoger in rang dan het pandrecht van de Koertsbank. Koertsbank executeert de tien computers. Als lager gerangschikt pandhouder kan de Koertsbank de computers op grond van art. 3:248 lid 3 BW alleen verkopen met handhaving van de hoger gerangschikte pandrechten. Ook na de executieverkoop blijft het pandrecht van de WilkinsonBank dus op de computers rusten; de koper verkrijgt computers die zijn bezwaard met het pandrecht van de WilkinsonBank (blz. 463 nr. 540).

Page access
Public
Comments, Compliments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering