We werden weer verwend met een ontbijtje van pannenkoeken met banaan en papaja bij Pakachere en reden daarna naar het laatste project dat we zouden bezoeken: Bwalo Initiative. Kort gezegd Bwalo. Deze organisatie helpt niet alleen de mensen in de gemeenschap maar richt zich vooral op straatkinderen. Deze kinderen lopen weg van huis omdat ze niet normaal overweg kunnen met hun ouders, denken dat het beter is omdat er niet genoeg eten is voor het hele gezin of soms zelfs omdat ze mishandeld worden thuis.
Bwalo plukt deze kinderen van de straat en laat ze vijf à zes weken in het Bwalo huis verblijven. Hier leren ze goed met hun ouders om te gaan en vervolgens worden ze herenigd met hun ouders.
Ik vond het wel heftig en een beetje raar toen iemand van Bwalo vertelde dat er tot nu toe alleen maar jongens in het huis zitten. Dit komt omdat straatkinderen alleen ‘s nachts herkenbaar zijn als straatkinderen omdat ze dan in hun eentje op straat rondzwerven. Dit zijn meestal alleen maar jongens omdat veel meisjes dan in pubs zitten om een klein beetje bij te verdienen in de prostitutie. Vaak verdienen ze hier maximaal 250 kwacha (50 cent) mee en soms krijgen ze zelfs helemaal niets. En dat zijn dan meisjes van mijn leeftijd, of zelfs nog jonger. Zo moeilijk voor te stellen vanuit een westers standpunt.
We werden in groepjes verdeeld en deden een aantal huisbezoeken bij o.a. kinderen die vroeger weggelopen waren van huis. Op een gegeven moment liepen we over een heel gammel bruggetje dat over een riviertje hing waar veel vrouwen zichzelf of hun kleren wasten.
Eenmaal overgestoken stonden we midden in een sloppenwijk. Het meest confronterende verhaal, vond ik, dit valt een beetje buiten het straatkinderen gebeuren, toen we bij een vrouw langs gingen met zes kinderen. Haar man was ongeveer tien jaar geleden overleden. Dit is wel vaker het geval in Malawi, dat de vrouw voor alle kinderen moet zorgen in haar eentje maar het verschil met deze vrouw was dat ze al sinds haar tiende blind is. Jarenlang heeft ze moeten bedelen in Zomba town om te kunnen overleven.
Het leven hier is al zo zwaar voor al deze mensen. Het is moeilijk te beseffen hoe het dan is om ook nog blind te zijn.
Gelukkig waren er en paar jaar geleden een stel Britten die inzagen dat dit niet langer zo door kon gaan. Ze hebben ervoor gezorgd dat de familie een leefbaar huis kreeg en de vrouw kan nu in elk geval rondkomen en voor haar kinderen zorgen.
Terug bij Bwalo gingen we in drie groepen een paar families helpen na een lunch van spaghetti, rijst, soja, ei en brood.
Mijn groepje ging een kuil voor afval graven. (Een prullenbak is te duur voor de meesten, een kuil vereist alleen arbeid, vertelde Joy.)
Het is heel zwaar graven in de droge, harde, Malawiaanse grond maar gelukkig hielpen Joy en een paar vrijwilligers veel mee.
De kinderen uit de buurt vonden het zoals altijd buitengewoon interessant met al die azungu’s en ze speelden dolenthousiast handje klap met ons (‘papegaaitje, leef je nog’ viel in de smaak). Ten we klaar waren, namen we afscheid bij Bwalo, zoals gewoonlijk met de volksliederen en heel veel knuffelende kindjes.
Daarna reden we voor de laatste keer terug naar Pakachere (ze rijden hier trouwens aan de linkerkant van de weg (voormalige Engels kolonie))
’s Avonds aten we lasagne en daarna was het tijd voor de bonte avond. Josephine en ik lieten de groep (even m’n vader trots maken) 1,2,3, ga zitten op een knie doen.
Alle jongens hadden zich ingesmeerd met modder voor een ‘Afrikaanse dans’ voor 20 seconden en toen renden ze weer weg.
Uiteindelijk probeerden we enigszins vroeg te gaan slapen om de volgende morgen om 05:45 op te staan.
Welterusten!
wo 17-07-2013
Add new contribution